maandag 2 juli 2018

Dag 8 : Tallinn

Dag Allemaal *)

Al die mensen die beweren dat het vroeger beter was. Laat ze maar doen.

HuH? hoor ik daar in het publiek.

Welja. Gisteravond zijn we dwars door een groot Russisch fort gevaren - twee jaar hebben Duitsers en Finnen geprobeerd het in brand te steken. En de Russische politie? Die zwaaiden ons uit. Dat zou je dertig jaar geleden niet moeten proberen hebben. Dan kreeg je of een dikke obus op je kop of een enkeltje Siberië.

Vroeger beter? Denk het niet.

Op dag 8 waren we nu in Estland. Vraag gelijk welke Est of het vandaag beter is dan vroeger, onder de knoet van Moedertje Rusland. Die zal wel ja knikken.

Ik weet het. Je moet de vraag niet aan een achtergebleven Rus stellen.

Waar was ik alweer? Oh ja. Dag 8. Tallinn. Back in the EU. Back from the USSR.

Eerst het medisch verslag.

Buiten scheen de zon. - Ah neen. Dat is het weerverslag. Sorry. Verkeerd blad.

Baasje een : die heeft heel de nacht een bos sparren omgesnurkt. Situation Normal.
Baasje twee : dat is al aardig verbeterd. Met al die zorgen van Sloefie en mezelf is de bashond al heel wat stiller geworden. Maar met wat zon, wat siroop en veel geduld, komt dat wel in orde.

En oh ja. Heb ik al gezegd dat we Rusland buiten zijn geraakt?

Vanmorgen geen ontbijt op de kamer. We hoefden dan ook niet om zessen op te staan. We konden gaan ontbijten op het twaalfde. Tijdens het ontbijt maakten we ook nog eens de binnenvaart mee in de haven van Tallinn. Twee worstjes in een klap zeg maar.

Over worstjes gesproken. Ik had liever de worstjes van het Engels ontbijt. Sloefie had liever de Amerikaanse. Maar ik vond die te verschrompeld. Gelukkig was er heel veel keus bij het ontbijtbuffet.

Buiten is het niet zo druk. En hier is er geen wereldkampioenschap voetbal. Er is dan ook geen geld voor een grote passagiersterminal. Gewoon een lange, grijze, betonnen pier. En wat aftandse bussen, waarschijnlijk geschonken door Finland. Want Esten en Finnen hebben veel geschiedenis gemeen.

Mijnheer Didier had ons samengeroepen in de bar op het vijfde verdiep. Om de schaapjes koppen te tellen. Het baasje van Sloefie was er wel bij maar er waren wel enkele andere gesneuveld op de tweede dag Rusland. En dan leidde hij zijn kudde naar buiten. In de zon. Hehe dat deed deugd.

We moesten wel wat wachten tot iedereen tot het einde van de pier was geslenterd en ook tot er een bus met voldoende plaats kwam opdraven. Zo hadden Sloefie en ik nog genoeg tijd om de hekken en palen van dichtbij te bekijken. Hopelijk waren ze van roestvast staal. Hihi - of eerder PiPi.

Erg lang moesten we niet op de bus zitten hoor. Met het mooie weer hadden we waarschijnlijk sneller geweest te voet. We mochten niet vergeten van Mijnheer Didier dat we uitstapten aan het Russisch Theater en vanavond moesten we hier terug de bus op. Maar dat was alleen maar voor de verlorengelopen schapen bedoeld.

We wandelende dan samen de hoek om en botsten daar op de Viru poort. Het leek wel of we terug in de Middeleeuwen waren. Of in Brugge. Gelukkig was er een McDonalds naast de poort zodat we wisten dat we in 2018 waren en niet in 1318.

Tallinn heeft nog een groot deel van zijn stadsmuren en stadstorens. Dat zou je niet verwachten van een Europese hoofdstad. Maar een positief effect van jaren bezetting en oorlog was dat er niet zoveel rijke mensen woonden. Want rijke mensen willen grote huizen bouwen en dan zijn oude muren snel afgebroken.

Een keer voorbij de poort, sloegen we rechtaf en volgden verder de stadsmuur. Zoals je ook wel in Duitsland ziet, was de  bovenkant niet open maar over de volledige lengte was er een dak zodat de wachters niet in de regen moesten lopen. En om de paar honderd meter was er ook een grote of kleine toren.

Nog een beetje verder doeken we het Katarina steegje in. Een heel smal, donker gangetje onder de huizen door. En dan sta je plots de andere kant te knipperen in de zon. En dan ben je er zeker van: Ik ben door een teletijdmachine gestapt. Terug naar de 14de eeuw. Er werden nogal fotootjes genomen.

Nadat iedereen terug zijn mond dichtgekregen had, konden we voort wandelen. We kwamen nu in de lange straat met van alle soorten gebouwen - behalve moderne. Een postkantoor was een hotel geworden. Een basiliek of twee. En een snikketich dure Ferrari. In het zwart. Misschien ook zo betaald. Uiteindelijk kwamen we aan Dikker Margareta uit, de poort die de stad moest beschermen tegen de haven en later ook de forenzen die op het station uitstapten.

Daarna gingen we een stukje terug langs de Sint Olaf kerk, een van de hoogste aan de Oostzee. En zo verder onder de hoge muren van de Hoge Stad, het deel waar vroeger de rijken woonden. En - we zijn Belgen - uiteindelijk kwamen we op de Grote Markt en dat vonden we ideaal om onze dorst te lessen.

Rond de Markt waande je je in kitcherig Brugge met overal pseudo-Middeleeuwse kraampjes enzo.

Onze maag was al een tijd aan het knorren van de lange wandeling en we gingen in een groot cafe wat middagmalen. We kregen veel lokale gerechten te proeven maar niet iedereen liep even warm voor de schotels blijkbaar. Wij aten ons buikje rond.

Na het eten konden we dan de lange beklimming naar de Hoge Stad beginnen. We passeerden onder de Langbeen poort door en struikelden dan over een slechte kassei naar omhoog tot aan de grote Orthodoxe Kathedraal, een "geschenk" van de Russische Tsaar. Het oude paleis was ondertussen omgevormd tot parlement en vanuit de tuin had je al een mooi zicht over de lage stad.

Maar we waren nog niet hoog genoeg geklommen. Mijnheer Didier nam ons nog mee naar twee mooie uitkijkpunten. Op de eerste waande je jezelf terug in de Middeleeuwen met al de rode daken onder je van de Lage Stad. Op de tweede stond je naast het balkon van de President met een mooi zicht over de bossen net onder het Paleis.

Iedereen begon wel een beetje vermoeid te worden. En het werd stilaan wel tijd om terug naar beneden te pikkelen want onze boot had vannacht nog een lange tocht te doen. Maar niemand was aan het mekkeren. Na de dagen kou in Duitsland en Rusland was iedereen weer een beetje opgewarmd en blij.

En oh ja. Heb ik al gezegd dat we Rusland buiten zijn geraakt?

Fotootjes vind je zoals altijd op pow.

*) Neen wij zijn niet gesponsord.

zondag 1 juli 2018

Dag 7bis : een tweede dag met Peter de Grote en het weer zit nog altijd niet mee.

Dag beste lezers.

Het begin van dag 7 hebben jullie al bij onze hondenblogger kunnen lezen. De kamer was eerder de ziekenboeg geworden. En de hondjes werden van bloggers snel omgetraind tot verplegers. De hond, de beste vriend van de mens. Ook de pluche. En zeker de pluche. En ik mag het verhaal schrijven van de tweede dag op Russische bodem.

We mochten dus een half uurtje langer slapen. Maar dat was niet omdat onze chauffeur een beetje wou uitslapen. Neen. De Russische grenspolitie. De eerste dag krijg je heel lange en grondige controles van de kandidaat immigranten. Maar op het einde van de controle krijg je een papiertje. En dat papiertje - naar communistische en bureaucratische traditie - is heel belangrijk. Met dat papiertje mag je namelijk 's avonds terug op de boot en de volgende terug aan land.

De immigratiezaal was op twee agenten verlaten toen we er door wandelden. Ons groepje was al een beetje kleiner dan gisteren. Sandra was niet de enige die op dag een sneuvelde.

We waren zo snel dat we onze Russische begeleiders verrasten. Zij waren er nog niet!

Wat stond er vandaag op het programma? Twee originele bouwwerken van Peter de Grote. De eerste was waar hij zich ontspande - de Peterhof - en de tweede moest zijn stad tegen de Zweden beschermen - het fort Sint-Peter en Sint-Paul.

Hopelijk weet de chauffeur waar hij moet zijn. Peterhof is ter zuidwesten van de stad maar hij vertrok in noordwestelijke richting, naar Finland. Oeps. Misschien wou hij ons de nieuwe wijken laten zien. In Putin-stijl. We passeren o.a. het nieuwe voetbalstadion. De Rode Duivels gingen daar enkele weken later ook spelen, maar dit wisten we toen nog niet.

Uiteindelijk kwamen we op de nieuwe rondweg rond de stad. Vergeleken met Brussel ging het verkeer heel vlot. Op internet zie je vaak oerlompe (zatte) (zotte) russen die auto's in de prak rijden. Die kregen wij gelukkig niet te zien.

Na een half uurtje konden we van de snelweg af. We reden verder naar het Westen door een bos met heel veel datcha's. Datsja's zijn heel populair. Zelfs onder de partij waren ze niet verboden ook al waren ze een typisch teken van rijkdom onder de tsaren. Maar je moest dan wel een partijbons zijn.

Uiteindelijk kwamen we op de oude kustweg, de lokale versie van de Koninklijke baan zeg maar. En het eerste wat we zagen was een heel mooi huis boven een kleine heuvel met prachtig zicht op de golf van Sint Petersburg. De eigenaar? Een zekere Vladimir.

Dit gebied was altijd al belangrijk voor machthebbers. Ook nu zie je grote mooie huizen, kazernes, enzo. En overal is alles heel proper onderhouden. Vladimir houdt daar niet van. Onderweg kwamen we ook nog een oud kerkje tegen met keizerlijk verleden. Maar veel konden we er niet van zien want hij was volledig ingepakt in zeil.

Na nog een paar kilometer kwamen we een volgende oude kazerne tegen. Hier moesten we blijkbaar zijn. De tsaren hadden liever altijd genoeg soldaten bij als beveiliging. En die moeten natuurlijk ook kunnen slapen. En er liepen nog altijd kerels rond in camouflagevesten. Maar of het leger of politie was? Ook de politie loopt rond in camouflage.

Op de parking stonden nog maar een paar bussen. Tiens het was maandag en het museum was "speciaal" voor ons vandaag open. Eindelijk geen lange wachtrijen. Dachten we.

Na wat wachtposten en een klein zijparkje slaan we een laatste hoek om.

En oei. Wat we zagen hadden we niet verwacht.

Mensen stonden aan te schuiven om binnen te kunnen.

Honderden mensen.

En het museum was speciaal voor ons open!!!!

En dus begonnen we maar de favoriete bezigheid van een toerist tijdens het topseizoen ... aanschuiven.

En terwijl we aan het aanschuiven waren - een metertje alle tien minuten leek het wel - hadden we niet door dat er ook nog een killer rondsloop tussen de wachtrijen. Neen, niet de bijna-gepensioneerde agenten maar wel een brenger van bronchitis en erger. Er gingen nog slachtoffers vallen vandaag en de volgende dagen.

Tijdens het wachten konden we wel al wat rondkijken naar de buitenkant van het paleis. Het Zomerpaleis gisteren was in pastelblauw. De Peterhof was in paasbloemgeel. Het basisprincipe van beide gebouwen was in feite het zelfde - om het gebouw nog meer impressionant te maken, was het vooral lang en niet diep. Grote zalen liepen van buitenmuur tot buitenmuur maar de overige kamers waren langwerpig en ondiep met een gemeenschappelijke achtermuur. Zo hou je de kosten nog wat onder controle - en misschien ook de bouwtijd.

Schuifel, schuifel, schuifel.

Schuifel, schuifel, schuifel.

Na een klein uur waren we eindelijk binnen. Gelukkig was het hier minder druk dan in het Zomerpaleis. Niet dat je een zaal voor jezelf kon hebben, maar als je een beetje oplette kon je toch een redelijke foto nemen zonder volk dat in de weg stond.

De Peterhof was in feite het eerste grote paleis hier in de buurt. De grote zaal was overdadig met goud en spiegels. Met enkele kaarsen zou je het hier wel volledig kunnen oplichten leek het wel. In de woonkamers had je alweer alle mogelijke kleuren, groene, gele, roze, ... en in het merendeel vond je ook de typische kachels in Delfts Blauw. Het paleis had ook al een schilderijkamer. Deze had de muren volledig bedekt met schilderijen. De ene kader tegen de andere kader zodat je de kleur van de muur niet kon zien. De Romanov's bleven hun collectie trouwens continu uitbreiden. Als je als West-Europese adel wat aan lagere wal was geraakt, vond je in Rusland altijd wel een kandidaat om enkele stukken uit je verzameling voor een prijsje over te nemen.

Onze gids begon ons na een tijdje wel een beetje te pushen. Niet dat we echt buiten moesten maar om elf uur worden de kranen van de fonteinen opengedraaid en dat geeft een mooi spektakel.

Kijk hier maar eens.

Na het plechtige opendraaien van de kranen, mochten we uiteindelijk ook de tuin in. Het weer was trouwens al een heel klein beetje beter geworden. Het was niet meer miezerig. Maar zon was teveel gevraagd.

Het park was in feite toch meer bos dan Engelse of Franse tuin. Dus dat heeft Peter niet laten kopiëren van het Westen. Het park ligt tussen het paleis en de oever van de Golf. En daar staat ook het huisje waar Peter echt wou in leven, veel eenvoudiger dan het grote paleis dat er enkel was om zich te kunnen meten met andere keizers en koningen.

Voor de lunch en het fort moesten we terug naar de stad. De rit met de bus was ideaal om het vroege wekuur te compenseren. Lunch was in de buurt van het oude voetbalstadium van Zenith. Er was ons borscht beloofd. Een typische russische soep voor wanneer het koud is. Koud en grijs was het wel maar rode bietensoep was het niet.

Terwijl we onze lunch verorberden, gebeurde er wel een groot mirakel. Een onverwacht mirakel. Wisten wij veel dat het tot midden augustus zou blijven doorgaan ... De zon joeg de wolken weg en het werd warempel warm.

Op naar onze laatste afspraak. Waar het Grote Peter allemaal om te doen was. Het fort Petrus en Paulus om van hieruit de Golf van Finland te kunnen controleren.

Dit fort ligt op het Hazeneiland. Het ligt tussen de Neva rivier en de zee. Op de andere oever ligt trouwens het Winterpaleis. Het fort heeft altijd het garnizoen van de stad gelegerd. Naast de zes bastions bevat het fort ook de Kathedraal van Petrus en Paulus. De laatste rustplaats van (bijna) alle Romanov's.

En dat is ook wat wij gingen bezoeken.

Aan de buitenkant merk je al dat dit geen typische Russische kerk is. Het ziet er eerder uit als een Italiaanse interpretatie van de kerken die we nog in Tallinn of Stockholm gaan tegenkomen. En dat is het ook want de architect was Italiaans. Ook vanbinnen is dit geen typische orthodoxe kerk. Alles is heel barok met veel licht en veel goud - als je rijk bent, kan je al wat meer.

Het belangrijkste in de kathedraal zijn natuurlijk de graven van de Romanov's. Op enkele tsaren van lang geleden na, zijn ze allemaal terug samen. Elk heeft zijn eigen grafmonument in witte marmer van Carrara, met uitzondering van Alexander II en zijn echtgenote. Die hebben een massieve blok groene jade (hij) of roze rhodoniet. Ze liggen ook niet in het monument maar eronder. Ook de laatste tsarenfamilie wordt speciaal behandeld. Voor hen is er een aparte grafkapel met eenvoudigere grafstenen.

Na onze toer door de kerk en tussen de graven, kregen we nog een kort privé-optreden door enkele leden van het koor van de kathedraal. En dat russische monikken een serieus buikje moeten hebben - hoe kan je anders een kleine kapel laten klinken als een grote kathedraal.

Een keer buiten konden we genieten van een zomerse zon. Het werd eindelijk wat warm.

Een korte rit terug naar de haven. Oef, ons bootje ligt er nog.

Sloefie en Groote Broer waren heel blij ons terug te zien. Hun patient maakte het al een beetje beter en ze konden eens een luchtje gaan scheppen en een boompje opzoeken.

We gingen elke avond maar laat eten en zo konden we het vertrek uit de haven nog meemaken in een lekker zonnetje en vooral de doorvaart door Kronstadt. Dit is een fort en stad op zo'n dertig kilometer voor de stad, gelegen midden in de Finse Golf. Veel van de militaire installaties zijn vervallen of nutteloos - wat helpen bakstenen muren tegen atoombommen. Maar Vladimir blijft toch waakzaam.

Tot schrijfs.

Foto's vind je hier en hier