woensdag 11 november 2009

Dag 24 - Te land, te water en in de lucht

Het was extreem vroeg vanmorgen.

Aan de balie hadden we gevraagd ons om 4 uur te wekken (!!!!!!!!) Maar we waren al vroeger wakker. We wilen de lange rijen voor zijn en de eerste bus naar de luchthaven is om halfvijf. Voortmaken dus.

Douche, scheren, poetsen, laatste kleren ingepakt, hond weggestopt, laders weggestopt. Klaar. 4u28 AM. Naar beneden dus. Oei, de tip vergeten.

Dag mevrouw van wacht

Oei, is de bus al weg

Oef, de bus is er nog niet

Ha, het is niet de onvriendelijke mijnheer van gisteren

De valiezen zijn blijkbaar wat zwaar voor de chauffeur

Wat is het buiten nog donker

Stoppen bij Delta please

Yes we have luggage

Ah, we kunnen niet buiten inchecken

Oef de lengte van de rij valt mee

Brussels please

3 bags please

Waar is de bagagecontrole

Ah schoenen moeten ook uit

Pfff

Oei geen Starbucks hier

Allez we mogen erop

Oei ze meten de grootte van de handbagage

We zullen ons maar wat groter maken dan valt het misschien minder op

Ik zit op 22, ik op 37

Tot straks

Zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz

4 uur later - Atlanta

Allez we moeten naar Hal E

Lopen voor het treintje - waarom? treintje komt zo

Wat is er te eten

Oei enkel fast food

Nog een dvd'tje kijken

Ah het inschepen begint

Onze vlucht zal minder dan 7 uur duren

Is de piloot bang een afspraakje te missen op Zaventem

Slaapwel

Zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz

The End

Dag 23 - The Day Before

Hehe,

een laatste keer kunnen uitslapen.

Gisterenavond hebben we nog leuk kunnen winkelen in de mall. Niet zo een bedroevend gedoe zoals in Barstow. Een gewoon winkelcentrum met alle kotjes bezet door winkeltjes - weliswaar meestal de usual suspects maar kom. Bij JC Penney was het Sales weekend in de broekenafdeling (het zal wel toeval zijn maar dat is bijna elke keer zo). Gelukkig hebben we eerst onze bagage gewogen vooraleer we gingen winkelen. Kwestie van geen overgewicht te krijgen nietwaar. En dat kwam goed uit, want voor de prijs van omgerekend 40 euro kon je drie broeken meenemen voor de prijs van een bij ons.

Volgens de oorspronkelijke planning gingen we pas vanmorgen naar de mall. Gezien het weer vandaag (grijs, mist, koud) en de plaats (fabriekjes, opslagplaatsen, autoverhuurbedrijven, m.a.w. alles behalve wat natuur of cultuur) gingen we terug naar de mall. Correctie, we gingen eerst ontbijten bij Starbucks - zoals de locals - en dan gingen we naar Barns en Nobles, je kan dit vergelijken met een Standaard Boekhandel maar dan twintig keer groter. Ondanks internet en Amazon vind je nog altijd veel mensen en nog meer boeken in B&N. En je kan er ook rustig lezen, een koffie drinken, eens bijbabbelen, ... kortom een bibliotheek zonder de nadelen.

Na enkele uren culturen nog een laatste boodschappenronde - medicijnen. In de VS vind je namelijk nog een aantal geneesmiddelen zonder voorschrift die in Europa al lang verdwenen zijn.

Maar, je merkt het al aan de lengte van de blog, het einde is nabij. Onze auto moest voor 5 uur bij zijn baasje terug zijn. Het werd tijd om af te sluiten. Met traantjes in de ogen draait Sandra een laatste keer de US-101 op, richting "Car Rental Return". Zoals in de meeste Amerikaanse luchthavens zitten alle verhuurbedrijven in een massief gebouw aan de luchthaven. Wij moesten helemaal bovenaan zijn bij Alamo. Veel beweging was er niet. Een meneer van ver voorbij de zeventig kwam uiteindelijk onze auto afnemen. Bij zijn snelle inspectie viel de kras in de bumper niet op. En we mogen beschikken.

Hoe zouden we terug gaan? We zaten halverwege het hotel en de luchthaven. Toch raadde het hotel ons aan om met de automatische trein tot aan de luchthaven te gaan en daar te vragen naar de hotel shuttle. Dus zo gezegd, zo gedaan. Het treintje was leeg en in de internationale vertrekhal was het ook al redelijk stil. Enkel een groepje Noorderburen was op zoek naar de KLM balie en dat lieten ze horen.

En dan konden we terug genieten van de zon. De hit "Busje komt zo" kenden ze blijkbaar nog niet bij Hilton want het busje kwam niet (ja mijnheer rijd enkel 's morgens om het kwartier) en de hoteltelefoon deed het ook niet (eenrichtingsverkeer). Dus dan maar zelf gebeld voor de reddende chauffeur. Op die tijd waren we er waarschijnlijk ook te voet geweest.

Omdat het hotelrestaurant gesloten was moesten we ook nog op zoek naar een eetgelegenheid. En ja hoor, ook dat konden we doen met de hotelbus. Het werd een Mexicaan in downtown South San Francisco.

En dan waren we terug voor het laatste hoofdstuk van elke reis, het pakken van de valiezen - een liefhebberij van Sandra. De uitdaging: alles in de drie valiezen krijgen en zorgen dat geen van deze overgewicht heeft. 50 pond is de limiet. Een T-shirt heeft de wandeling door de grot enkele dagen geleden niet goed doorstaan en blijft achter. Ook een hoop papier en reklame en dan konden we naar de weegkamer ttz de fitness kamer. Valies een 49,5 pond, valies twee 50 pond, valies drie 48 pond. Missie volbracht. Als afsluiter gingen we nog een beetje uitrusten in het brubbelbad.

En dan werd het tijd om dodo te doen.

dinsdag 10 november 2009

Dag 22 - Surfin' USA

Het einde is nu echt in zicht. Aan elk belangrijk kruispunt herinnerden de wegwijzers er ons aan, San Francisco is nog minder dan 100 kilometer. Zucht. Maar het goede nieuws, we konden op ons gemakje die 100 kilometer afmalen langs een van de mooiste stukjes kust van de Verenigde Staten, de Pacific Coast Highway.

Eerst moesten we ons nog een weg banen door het ochtendverkeer van Santa Cruz. Er was alleszins meer leven in de brouwerij dan de vorige avond. De UCSC bussen (University of California Santa Cruz) reden nogal leeg rond. Misschien dat studenten hier gewoon nooit naar de univ moeten? Na een tiental minuten staan er niet zoveel huizen meer naast de weg en zien we eindelijk de stille oceaan terug. Dat was al geleden van in Alaska. Stranden zijn er wel nog niet te zien. De weg loopt gewoon door de velden op een halve kilometer van de zee.

Maar ook de velden verdwijnen en er blijft alleen nog maar de zee over. De stranden zelf lagen er maar leeg bij. De zomertoeristen waren al lang vertrokken en de weekendtoeristen waren nog op het werk, We waren al een aantal dagen de tel kwijt en met de zon en de zee voelde het niet echt aan als een vrijdag. Af en toe kwamen we dan toch een eenzame surfer tegen. Kwestie niet alle vertrouwen in de cliches van TV te verliezen. En uiteindelijk bleven we dan ook wat staan aan een van de beaches. Kwestie van de benen wat te strekken en de fotokaartjes wat te vullen :-).



De golven mochten vandaag dan wel niet indrukwekkend zijn, Voor beginnende surfers leek het alleszins genoeg. De gevorderde amateur heeft niet echt veel keuze: Het water in of de benzine voor niets verbrand hebben! Sandra besloot dan ook maar een poging te wagen ... tot pootje baden. Het water is hier alleszins veel klaarder dan aan het Belgische strand - minder zand, minder mensen en meer stroming naar het schijnt. De overkant van de PCH is een ander klein parkje, maar dit was spijtig genoeg gesloten. Het is een soort mini-Zwin, natte en droge weiden gelegen langs een klein riviertje, ingesloten tussen twee heuvel/bergruggen. Spijtig.


Na een half uurtje besloten we om verder te gaan. Maar dat was alweer buiten de scherpe ogen van Sandra gerekend. Want tussen de menselijke surfers doken er plots andere op. Met driehoekige vinnen op hun rug. Nee, geen reclame van Schwartzkopf Shampoo. Ook geen remake van Jaws. Een clubje dolfijnen zwom net achter de branding door, op jacht of aan het uitrusten. De surfers leken niet verbaasd, dus het zal ook wel niet uitzonderlijk geweest zijn. Voor ons wel dus. De fotokaartjes konden warm lopen.

Zoals je wel kan denken bleven we nog wat langer hangen bij het strand maar het onvermijdelijke kwam er aan ... de dolfijnen waren verder gezwommen :-). Tijd dus om verder te rijden. Enkele kilometers verder lag het Ano Nuevo State Park, een oude boerderij aan het begin van een schiereiland, een oude vuurtoren op een afgekalfd eiland. En duizenden zeeleeuwen en zeehonden. Dus hier moesten we wil even stoppen - een mens mag niet te kieskeurig worden, het is niet omdat het geen Nationaal Park is dat het niet mooi kan zijn. Eerste verrassing: de man in het hokje heet ons welkom met keurig brits accent. Tweede verrassing: we moeten betalen. Derde verrassing: 10 dollar voor de auto! 10 Dollar !?! Daarvoor mag je in een Nationaal Park 7 dagen blijven! De Gouvernator heeft duidelijk geld nodig - of zijn ze hier allemaal zo rijk in Californië.


Enfin, niet getreurd. We betaalden en waren al snel op weg naar het Visitor Center voor een stempel en een permit om op het schiereiland te mogen komen. Dat maakte wel deel uit van de 10 dollar. Oef. En dan maar op weg. De kust zag er ondertussen wel een beetje anders uit. Boven de zee hing er een witte sluier zoals in een ouderwetse goedkope griezelfilm. De eerste slierten hadden de bergen verderop al bereikt. Hmm, fotogeniek. Ondertussen wandelden we verder richting de duinen. Af en toe kon je een geur van rotte vis herkennen en geluiden van een vismarkt. Ondertussen hadden de scherpe ogen van Sandra onze dolfijne surfers van daarnet in het water teruggekomen. Ondertussen waren ze al minstens met vijf en te horen aan het geluid dat ze maakten, waren van niets of niemand bang. Geen mensen en geen orka's.


En dan gingen we alweer verder. Alhoewel, het was eerder strompelen en schuiven. Want het laatste stukje was dwars door de duinen. En de toeristen mochten niet op de houten paden gaan (waarom?) maar dwars door het zand. En dat zand word je stilaan spuug zat. We zaten bijna op ons droog spuug wanneer we eindelijk de laatste duin bereiken. En daar lag het strand dan vol bakkende en badende, glimmende lijven. Geen Beach Boys en Beach Girls maar jonge zeehonden die wachten op hun eerste verjaardag. Voor de zeeleeuwen waren we te laat of liever te veraf. De meeste waren al vertrokken en de rest zat comfortabel op het vuurtoreneiland. Als mens kan je daar toch niet komen want de zeeleeuwen zijn echt voor niets of niemand bang. En ze kegelen je dus zonder pardon terug van het eiland. Na nog een praatje met de locale gidsen - we are from Belgium, Huh? (I don't know where this is but I ain't gonna show that) - vatten we de terugweg aan. Gelukkig moesten we nu meer dalen dan stijgen in het zand. En zo komen we terug tot aan de parking. Ook onze auto heeft staan bakken en braden in de zon. Dan maar rijden met open vensters.

Er wachtten ons nog een 60 kilometer tot SFO. Volgende stop is Halfmoon Bay. Dat zie je soms wel eens op een hippe T-Shirt vermeld. Het is het enige stadje op de dit deel van de kust en het trekt veel toeristen aan uit SFO en Silicon Valley. Onze auto had dorst en wij ook. Dus toch maar even gestopt. Slim idee of niet, wanneer we terug wouden rijden, zaten we midden in de file. Vergelijk het maar met het bumper rijden over de Koninklijke Baan. En zo kwamen we aan het einde van onze reis. Terug in de Valley, op enkele kilometers van de luchthaven. Gelukkig niet ver van een mall. Daar gingen we 's avonds nog naar toe. Onze derde valies moest ook gevuld geraken. En dan nog een dagje pakken.

vrijdag 6 november 2009

Dag 21 - Op handen en voeten

Vandaag stond het laatste Nationaal Park of liever het laatste Nationaal Monument op het programma, de Pinnacles. Maar wat is dat een "Pinnacle"? Oorspronkelijk komt dit uit de Middeleeuwen. Een pinakel is de stenen spits die je vaak vindt bovenop de steunberen van Gotische kathedralen. Dus we gaan vandaag naar het Nationaal Monument van de Spitsen. Ha.

Maar eerst moesten we natuurlijk wakker worden. Het plaatsje waar we overnachtten was niet van die grootte dat het gezegend was met hotels en motels van de grote namen - met uitzondering van de Best Western, maar die had zo een slechte kritiek op het web, dat we elders een bed opzochten. Onze keuze bleek alles behalve slecht. Een ietwat ouder motel maar heel recent gerenoveerd, met waarschijnlijk de beste internetverbinding van alle plaatsen waar we verbleven. 's Morgens besloten we wel om toch maar de straat over te steken voor een warme hap en - vooral - een lekkere koffie.

En dan zijn we er klaar voor.

We bollen met ons Nissannetje holderdebolder door Main Street, King City en op een wip en een zucht zijn we door het stadje heen. Eerst rijden we nog langs wat wijngaarden - tip: enkele staan te koop. Dan wordt het druivenblad vervangen door grasland met zwarte en bruine koeien. Ook dat is Californi?.

En dan plots, alle remmen dichtgegooid, terwijl we over een bochtige bergweg onze weg zoeken. Wat zit daar in het gras? Een vos? Een uitgemergelde wolf? Nee hoor. Het is een Coyote. Wat de vos is voor de Belgische kippenkweker is de coyote voor de Amerikaanse veeboer. Je kunt maar beter letten op je vee. Het beest doet trouwens alsof het ons niet gezien heeft. Vossenstreken ja. We doen stilletjes het raam naar beneden maar de lens heeft zelfs geen tijd om scherp te stellen. De vogel huppelt vrolijk weg achter een heuveltje.



Dan rijden we maar verder nietwaar. Enkele kilometers verder zien we ons tweede exemplaar. Maar deze loopt een stuk verder weg van de straatkant en ook hij kiest het hazenpad. Hopelijk hebben we straks meer geluk in het park.

En dan passeren we een klein bordje Pinnacles. Het is dan ook een klein parkje en de boeren zijn nog altijd malcontent dat ze een deel van de goeie grond hebben moeten afstaan.

Het park is gekend voor drie activiteiten:
- rotsklimmen (niet echte onze dada)
- vogels kijken (condors en gieren - de dada van zaza)
- wandelen door gedeeltelijk overdekte riviertjes ttz grotten (of dat onze dada is weten we nog niet)

Eerst het bezoek aan het visitor center. Veel wijzer werden we niet en de mevrouw was de meest onvriendelijke van tien jaar parkbezoek. Duh! Zelfs noord en zuid kan ze niet uit elkaar halen op het plannetje.

Dan maar zelf op zoektocht.

Van het Internet wisten we dat je de condors vaak kan zien door de twee verrekijkers aan het VC. Dat deden we dan ook. In echte Amerikaanse stijl reden we met de auto ernaartoe - we moesten van de madam aan de toog!

Sandra heeft goeie ogen en zag even een paar vleugels boven de horizon maar dan is het spel uit. Vogels waren gevlogen. We hoorden wel geritsel in de struiken. Naast condors zitten er ook "Kalkoengieren" in het park (Turkey Vulture). De vogels zagen er uit als kalkoenen maar zijn het nu gewone kalkoenen of gieren? We weten nog altijd niet wat ze waren. Hoewel we nooit de typische gierenkreet gehoord hebben.

Dan maar ingestapt en op verkenning naar de rest van het park. Het park is in feite in verschillende stappen gegroeid. We kwamen dus nog een tweede en derde ingangsbord tegen! Het oudste is het mooiste. Op de laatste splitsing kozen we voor de weg die naar Bear Gulch loopt - echt een naam uit een Lucky Luke strip. Ver hoefden we niet te bollen. De weg stopt na een twee kilometer - het is dan ook een klein park. We werden verwelkomd door een uit de kluiten gewassen knaagdier dat onophoudelijk aan het fluiten was. Hij had het waarschijnlijk liever wat stiller.

Welke wandeling zouden we doen? De Cliff Loop leek ons wat moeilijk en lang. Dus toch maar de wandeling in de Bear Gulch tot aan de "grot". Er staan allerlei waarschuwing aan het begin - maar niet dat je niet te groot mag zijn of geen grote rugzak mag dragen. Het is er wel donker maar dat was geen probleem want we hadden voor een keer een mijnwerkerslamp mee. Spijtig genoeg maar een (1).

De weg was niet echt zwaar maar loopt wel continu naar boven, grote en nog grotere rotsblokken. Maar het was lekker warm in de zon en we voelden ons in vorm. En dan achter een draai, een zware metalen deur, alsof beren of superstieren moeten tegengehouden worden. Daar moesten we dus in. Het is inderdaad donker maar de eerste stukken waren er nog vele grote spleten langs waar licht kan binnenkomen. En de weg kon je nog gemakkelijk vinden. Altijd vooruit! (Immer gerade aus!)

Na nog een brugje en een deur werd het wel smaller. De rugzak paste maar net in de opening en voor Sandra was het gemakkelijker om dwars door de opening te gaan. Het werd ook donkerder. De rugzak kon je beter dragen want de spleten werden nog smaller en eerst voor Zaza, dan voor Bibi kwam het moment om op de knie?n te gaan. Dat stond niet beneden aan het pad vermeld! Uiteindelijk kwamen we in een grote open ruimte waar een klein beekje doorstroomt. Maar naar waar moeten we nu? Er is een pijl maar die wijst naar verschillende openingen. En net hier zijn er natuurlijk geen spleetjes licht meer te zien. Uiteindelijk moest een van beide op zoek naar de volgende pijl. Sandra was kandidaat - ik heb betere ogen in het donker. En oef, ze vond het anders zou je deze blog niet meer kunnen lezen :-).



Nu staat alles gelukkig wel goed aangeduid en na een wirwar van hoeken en "steegjes" kwamen we terug aan het oppervlak. Een smalle steile trap leidt naar het "reservoir" een klein meertje achter een kunstmatige rotsdam. Vanaf hier moesten we de Rim Loop volgen naar de parking - hadden we al dit geweten ... Enfin, we kregen nog mooie zichten op de vallei van bovenaf. En zo kwamen we na een kleine twee uur terug aan ons autootje. De fluitende knager was verdwenen en wij verkozen het zelfde te doen.

Op naar de Stille Oceaan.

Maar als in een schelmenstreek vloog er dan plots toch een grote vogel over de auto ? buiten het park natuurlijk, wat dacht je. Snel aan de zijkant gepasseerd en enkele foto?s genomen. Zaza houdt het bij een condor ? wegens zijn manier van zweven ? Bibi bij een gier omwille van de kreet. Zullen we het ooit weten?

Na een tiental kilometers Ranchland, kwamen we in een brede vallei, het oostelijk deel van Monterey County. Onze GPS stuurde alles wel nog in de war. Ondanks zijn "Up-to-date" kaarten, kende hij de nieuwe omleiding niet. Hij probeerde ons door nieuwe tuinwijken te sturen - slecht idee - of via een nog grotere omweg naar Santa Cruz te laten rijden of via een dirt road door te steken naar de US-101, de Camino Real. Maar we hielden het beeld stijf. We deden wel omweg maar de naft was toch al betaald.

Het hotel in Santa Cruz rook van boven tot onder nog naar het nieuw. Je verwachtte achter elke hoek nog wel een pot verf of een rol behang te vinden. Niet dat de service slecht was. Sandra was een "Gold Member" en ze werd gediend als een koningin. Een upgrade mevrouw? Onze beste kamer? Had U nog iets gewenst? ... Dan was er tijd voor enkele administratieve telefoontjes. Conclusie, Amerikaanse Klantendiensten zijn ook niet altijd jedat - of waren het Indi?rs die moesten klinken als? Het werd wel snel donker en ons kort bezoekje aan de pier en co viel dik tegen - gewoon geen mens op straat te zien enkel betaalparkings. Misschien hebben we gewoon de verkeerde afslag genomen maar Santa Cruz was doods voor een universiteitsstad en plezierboothaven.

Enfin, dan nog maar wat tv gekeken en gesurft en gemaft.

Tot later!

donderdag 29 oktober 2009

Dag 20 - Overgangsetappe

Je kent ze wel van de Tour de France of de Giro d'Italia, de overgangsetappen.

Dit jaar hebben we er ook zo een ingelast. Tussen Las Vegas en San Francisco liggen verschillende hoge bergketens. Als je die wil vermijden, dan moet je of langs Reno, NV of langs Bakersfield, CA rondrijden. En dat vraagt veel kilometers en nog veel tijd.

Gelukkig schijnt vandaag de zon. De grijze (zand/mist) lucht is verdwenen maar de koude wind is er nog. Het hotel ligt aan twee Outlet Malls. En je kan de toestand van de Amerikaanse Consument gaat merken. De kleinere mall is grotendeels gesloten. Slechts enkele winkels hokken samen in een klein stukje van het complex. Het tweede complex is wel volledig operationeel. Maar de klanten worden aangevoerd met bussen. En het zijn Chinezen die de dollars laten rollen in de winkel, niet Amerikanen. Die zijn al content dat ze hier kunnen werken. Boom and bust economie.

Dan maar op weg naar King City, 280 mijl verder. Vandaag geen snelwegen maar gewone wegen, dwars door het westen van de Mojave woestijn en dan de Centrale Vallei. En we komen langs Bakersfield - waar we in de lente al passeerden op weg naar Sequoia en Kings Canyon.

Er is in feite weinig te vertellen over de rit. Het eerste deel loopt over deels twee-, deels vierbaansweg. Langs beide kanten van de weg liggen dorre vlakten met af en toe een verloren cactus of omgewaaid reclamebord. State Route 58 is wel heel druk. Het is de kortste vlakke weg tussen de Centrale Vallei van Californië en de rest van het Zuidwesten.

In Bakersfield stoppen we voor een natje en droogje voor onszelf en de auto. Tanken dus. En dan gaat het naar de State Route 46. Die moet ons naar El Camino Real brengen, de oude Spaanse weg die de verschillende missies verbond in Alta California.

Deze weg is nog veel drukker dan SR-58. Enerverend voor de chauffeur. De laagzittende zon, de slechte chauffeurs en de wegenwerken maken het niet gemakkelijk. En dan plots na een tiental kilometer zwaailichten, ambulance, brandweer. Er is een zwaar ongeval gebeurd. De weg is tweevaks en een lichte Toyota probeerde in te halen maar verloor de controle over het stuur. De ganse rechterzijde van de wagen is verdwenen. Drie jonge mensen op slag dood. Slik.

We rijden in stilte voort.

De weg begint de klimmen tot we aan de US-101 komen, de Camino Real. Deze is bijna volledig omgebouwd tot autostrade. Veel veiliger en ook minder druk dan de SR-46. We kunnen terug opschieten en met het invallen van de duisternis komen we aan het hotel. Morgen wacht een weinig gekend park.

San Francisco is minder dan 200 mijl.

Halloween is in zicht.

Tot morgen

Dag 19 - Met beperkte zichtbaarheid

Dienstmededeling

Wegens beperkte toegang tot het internet ontbraken enkele dagen. In Dag 13 is het tweede deel toegevoegd. Dag 16 is gereconstrueerd.


Einde Dienstmededeling.

Als het gisteren (dag 18) al moeilijk was om op te staan, was het vandaag nog eens zo moeilijk. Sandra is wat ouder geworden. Steven is al oud. En we zijn voorbij halfweg op onze vakantie. Om stil van te worden. En we moeten onze bagage terug inpakken want vanaf blijven we overal maar een dag.

Na het gepak en gezak, tijd voor ontbijt. We willen voor de verandering eens een Starbucks ontbijt en daarvoor moesten we bij de buren zijn, Caesar's Palace. Snel de straat overgestoken. Ha, het was minstens tien graden kouder dan de dag ervoor. En er blies een gure wind. Zonder de zon (overdag) of lichtjes ('s nachts) zie je Las Vegas voor wat het werkelijk is, een lelijke stad met lelijke gebouwen en veel lawaai. Dus snel het casino ingedoken. Nee, niet om te gokken - gisteren wel $4,00 vergokt - maar om door te steken naar de winkelgalerij waar we de Starbucks vermoeden. Maar wat we ook zochten, geen SB te vinden. Dus namen we maar een ontbijt in Planet Hollywood. Voor een scherpe prijs kreeg je daar een volledig ontbijt. Edoch, net als in Hollywood, schijn bedriegt. De bediening duurde "uren", het glas fruitsap was microscopisch klein, en de koffie trok op geen k*en. De tip voor de kelner was dan ook navenant, net iets meer dan $1,00. Ha.

En dan was het tijd voor Sandra's nagerecht van gisteren ... het bezoek aan de "O" winkel. Hier kan je allerlei mooie t-shirts, Cd's, Dvd's, ... bekijken en kopen van de verschillende Cirque du Soleil optredens. Alleen al in Vegas zijn er vijf verschillende shows. Een moeilijk te weerstane verleiding, heet dat dan.

Het was al voorbij de middag als we met ons nieuw autootje (28.000 mijl op de teller, een oudje dus) uit de parking van het hotel vertrekken. Richting het zuiden, Los Angeles, California here we come.

Maar vergis je niet. Het was buiten nog altijd koud en grijs. Dus nog snel een foto genomen van het typisch Welkom bord van Vegas en klaar voor de Interstate-15 en het monument van de dag.

Na een tiental mijl op de snelweg leek het wel of het verderop hevig aan het regenen was. Echt iets voor ons. Regen in de woestijn. Of was het mist?



Het bleken zandstormen te zijn. We reden dan ook door Sand Valley door. De schim op de foto is trouwens een casino, letterlijk op de grens met Californië gebouwd. Ons kon het niet verleiden tot stoppen, we gingen wel een beetje verder de snelweg af, richting Cima en Kelso. De namen zeggen jullie waarschijnlijk niets - tenzij je interesse hebt in de Union Pacific spoorweg en het speciale traject door de Mojave-woestijn. Die woestijn is nu voor een groot deel National Preserve geworden. Hazo! En wat is het verschil met een Park? Wel je mag er jagen. Vraag is op wat. Want nog de landschildpadden, nog de herten laten zich vaak zien.


In het park zelf was de zichtbaarheid duidelijk beter dan langs de snelweg. We konden in de verte een lange goederentrein de helling zien opkruipen richting Cima en Vegas, en naar het noorden de zwarte cinderkegels als bewijs van alweer vulkanische activiteit in dit deel van de VS. En uiteindelijk kwamen we in een reusachtige boomgaard vol Joshua bomen. Er staan er hier veel meer dan in het park 100 mijl verderop dat officieel Joshua Tree NP heet. Tiens.


En uiteindelijk komen we aan het visitor center. Het is ingericht in het vroegere Kelso Depot, het hoofdgebouw van de vroegere locomotiefstelplaats Kelso. In 1943 woonden en werkten hier nog 2200 mensen, vandaag 22. Een vriendelijke dame vertelde honderduit over het park, het gebouw, het leven hier. Sinds kort is de oude spoorwegkantine terug open en we aten een hyperverse en hyperlekkere sandwich (op zijn Engels weliswaar).

En dan is het tijd om verder te rijden. Op aanraden van de vriendelijke ranger reden we langs het zuiden, langs de Kelso Dunes. Nu we een andere auto - met reservewiel - hebben, durfden we terug een stuk unpaved road te nemen. We begonnen ook aan het pad naar de top van de duinen. Maar we hebben het niet gehaald. De zon verborg zich achter de wolken en het was alsof er een grijze mist over de woestijn kwam. We vonden het dus veiliger om terug te keren naar de auto. Er wachtte ons trouwens nog 90 mijl freeway voor we konden gaan rusten in Barstow. Nog zo een oude spoorwegstad trouwens.



Tot morgen.

woensdag 28 oktober 2009

Dag 18 - Las Vegas

Na de schitterende show van gisteren en de auto-ruil was het deze ochtend verschrikkelijk moeilijk om op te staan. We zijn uiteindelijk maar opgestaan, want in een bed kan je overal ter wereld liggen en daarvoor zijn we niet naar Vegas gekomen. Maar voor we de bekendste straat 'De Strip' onveilig gaan maken, moesten we nog wat foto's kopiëren. Ook was het dringend tijd om eens een back-up te maken van alle foto's die op de harde schijf stonden. Het verrast dan ook niemand als ik zeg dat we uiteindelijk rond 11u00 vertrokken.


Ik denk dat we gewoonweg alle hotels binnen en buiten gelopen hebben en er is toch nog steeds een groot verschil tussen de hotels: Sommige casino-hotels zijn gewoon een hotel met op het gelijkvloers een set van pokertafels, roulettes en slotmachines; In andere hotels wordt je als het ware in een verhaal gezogen van voor je het hotel binnenstapt, de receptie, ... tot in het casino gedeelte en de staf. Na een dagje analyse werk kunnen we garanderen dat de leeftijd van het hotels niets te maken heeft of ze in het ene of in het andere type vallen.



Rond 4u zijn we moe gekeken (neen niet gespeeld) en komen we gelukkig aan het Venetian toe. Daar moesten we zijn om naar het tweede spektakel te gaan. Sandra had immers als tweede keuze "Blue Man Group" gekozen. Blue Man Group is een creatieve organisatie rondom drie personen, die zwarte kleding dragen en totaal blauw geschminkt zijn. De hoofden geven de indruk volledig kaal te zijn en de oren zijn bedekt door een gladde kap. Ze worden begeleid door een band met hoofdzakelijk slagwerkinstrumenten. Nadat we de bestelde ticketten opgepikt hadden bij de reservationdesk, was er nog net voldoende tijd om iets te eten. Nu, wat kan je anders eten in de Venetian dan een pasta in een van de vele restaurants. De obers waren niets zo tevreden met onze kleding denken we, want we werden in een hoekje neer gezet; De tip was evenwel recht evenredig met hun keuze. De show was een geweldig succes. Het was 2 uur muziek, schetsjes en gelach. Een echte aanrader!



Op de terugweg naar ons hotel zijn we even blijven plakken bij de Mirage want daar stond net als voor ons hotel veel volk. Na enkele minuten wachten begon het daar plots te rommelen en begon er een water en vuur concert. (Wie zou het nu van wie overgenomen hebben?)Brrr... De zomer is echt voorbij. We waren nog beide in een t-shirt en hadden het eigenlijk niet te warm. Dus besloten we maar snel naar huis terug te keren.

Eenmaal binnen op onze kamer bij Bellagio besliste Steven om toch nog even buiten te blijven hangen om nog een fontein spektakel mee te pikken. Uiteindelijk hebben we na 3 liedjes gekozen voor onze warme kamer (1 liedje is 1 spektakel en in de avond uren wordt er om de 15 minuten een liedje gespeeld; dus reken maar zelf hoelang we buiten zijn gebleven.)

Oei... het gaat weer pijn doen morgen... want het is nog maar eens een dagje verder op onze klokken. Dus de hoogste tijd om wat te slapen.

Tot morgen

Dag 17 - Op weg naar Vegas

Wat was het warm deze nacht, maar ja het was onze eigen fout : wie de airco afzet, die moet niet komen klagen.

Na het inpakken, de frigo en daarna de auto te vullen waren we klaar voor vertrek.... Ah ja want we wouden immers ontbijten op een van de mooiste plekjes en dat betekent niet treuzelen! Maar niet te vlug Sandra, want hier in Furnace Creek staan nog enkele oudere treinen en die moeten we toch eens gaan bekijken. Enkele foto's later en ook een shoppingske later, zijn we vertrokken.

Eerste stop : Zabriskies Point. Je moet een korte maar stevige heuvel beklimmen en dan krijg je een schitterend zicht op een set van uitgesleten zachte rotsen, precies zandduinen. "Grrrr" "ga er dan achter" "neen, doe jij maar.... Ik ga zo wel wat genieten.".. Sandra is haar kodak in de auto vergeten, dus ze kan enkel genieten met haar ogen. Steven daarentegen kon mooie foto's nemen en geraakte in gesprek met Amerikanen over ons raar taaltje. Terwijl heeft Sandra een padje gevonden en had ze zich ze op een rustgevend punt neergezet... Ale t'is dat wat ze Steven wijsmaakte



Na enkele tientallen minuten daar te mogen genieten, zijn we terug binnen keren naar de auto. Lap, Sandra is er weer van door... Deze keer wou ze tonen dat ze zich zo vrij voelde als een vogel (met op dat smalle strookje te gaan staan en de wind goed in haar gezicht te voelen spelen).



Uiteindelijk belandden we toch nog tot aan de auto. "Laten we toch maar eerst tot het volgden punt rijden alvorens te eten". Dus reden we nog zo'n 30 mijl verder met de laatste mijl steil naar boven. "Wow" Dante's view. Daar aten we ons ontbijt (crackers met kaas en appel, mmmm) terwijl we genoten van het spectaculair uitzicht over de Vallei van de Dood. Nadien wandelden we tot het eindpunt van de trail en namen we afscheid.



En nu restten ons nog zo'n 70 mijl tot de grootste gokstad Las Vegas. Afzien dat die route was... Na mijlen draai op draai te mogen bekijken in het natioale park, waren deze mijlen eentonig, saai en kaarsrecht.



In Vegas parkeerden we onze auto in een van de parkings van het hotel en checkten we in. Steven had een kamer geboekt met zicht op de strip en wat belangrijker is zicht op de fonteinen. 'S avonds is er om 30 min een fontein spektakel op basis van muziek... De kamer is groot en de badkamer deed ons direct aan Imde denken. Na een korte toiletpauze voor beiden hebben we de tickets voor de show van de avond gaan oppikken : "O" van Cirque du Soleil. "Nog even geduld Sandra, de show is pas binnen 4 uur".

Dus zijn we op een korte verkenningstocht vertrokken met 2 doelen : iets eten en even wat shoppen. We besloten naar het Zuiden op te gaan en daar iets te kiezen waar we konden zitten om te eten, genieten van de omgeving en waar we wisten dat het ging in orde zijn. Uiteindelijk zijn we een Hard Rock Cafe tegen gekomen en die binnen gestapt. Enkele Long Island Ice Teas (volgens de afrekening slechts 2 maar dat klopt niet helemaal) en een beetje later, zijn we terug vertrokken. Nog even de souvenirwinkel van het restaurant, de M&M en de CocaCola winkels geplunderd en dan wou Sandra echt terug naar het hotel.

De watershow van Cirque du Soleil was schitterend en spectaculair, had toffe stukken en heel mooi muziek. "O" was ontworpen door een Belg en we mogen echt trots op hem zijn.

Nadien heeft Steven contact opgenomen met de wegenhulp van Alamo om onze korte versie van de platte band uit te leggen. Na enkele minuten werd er gemeld dat we de auto mochten gaan omwisselen op de luchthaven. Rond 23u zijn we met onze 'nieuwe' auto in het hotel terug geraakt en was Sandra niet meer van de venster weg te krijgen. Elk fonteingespuit heeft Sandra gezien tot het stopte voor de nacht en terwijl heeft ze dan ook maar de film kwaliteiten van de canon kodak getest. We zullen haar morgen avond nog maar wat laten oefenen, want ze deed het niet slecht voor de eerste keer.

Nu is het al ver voorbij bedtijd, maar deze keer had het een goeie reden... "Gelukkige verjaardag Sandra".... En toen zijn we maar gaan slapen.

Dag 16 - Met een driewieler

De vorige dag hebben we de auto goed op de proef gesteld. Vandaag gaan we wat betere wegen opzoeken - met uitzondering van een paar stukjes "unpaved" van telkens enkele mijl.

In de voormiddag gaan we enkele sites doen in de Paramint vallei, het meest westelijk deel van Death Valley NP. De eerste stop is Agueberry Point, een uitkijkpunt over de centrale vallei maar veel minder gekend dan Dante's View aan de overkant. Eerst krijgen we een stuk gewone unpaved road, vervolgens enkele mijl "high clearance" ttz niet voor een gewone auto. Maar wij rijden met een verre afstammeling van de oer-Jeep. Dat kan geen probleem zijn. De hoogte van de auto was niet het probleem maar het TPM maakte ons met een schrille kreet attent op een ander probleem. Stenen, van de uitstekende puntige soort, die banden doorprikt. Met andere woorden de rechter-achterband verloor lucht. Dus ijlings de auto gekeerd en gestopt op de eerste vlakke plaats met stevige ondergrond. En dat is niet snel te vinden als je in de bergen rondtoert. Volgende stap: de handleiding. Jeep levert die namelijk niet meer op papier mee maar op CD. Handig als je in the middle of nowhere problemen hebt. Enfin er zat dan toch nog een dun boekje bij, Getting started & frequent questions. Hoera, een band wisselen hoorde bij het tweede. De reserveband vanonder de auto halen met 50 keer draaien, krik onder de achteras vastzetten en opkrikken, moeren losvijzen, band wisselen, ... Blijkbaar waren we heel professioneel bezig want de weinige auto's die er waren, stopten niet, laat staan dat ze vroegen of we hulp nodig hadden. Wanneer onze driewieler terug een werkend vierde wiel had, stopte er wel iemand. Beter laat dan ooit.

Zonder reserveband moesten we onze planning wel aanpassen. de langere stukken unpaved hebben we maar geschrapt. Maar in Death Valley zijn er niet veel plaatsen die je kan bezoeken zonder asfalt te verlaten.

De eerste stop, Agueberry Point, werd geschrapt. Idem voor de sites dieper in de vallei. We keerden dan maar terug naar de hoofdweg. Volgende stop was Mosaic Valley. 2,5 mijl unpaved bergop, slik. Zouden we dat proberen? Wel als er iets gebeurt, dan trekken we strootje wie naar de garage van Stovepipe Wells lift. Dat is maar 4 mijl ver. Enfin, we geraken veilig tot op de parking aan het begin van de canyon. Bepakt en beladen met water en fotomateriaal vertrekken we. De canyon versmalt na een honderd meter tot een smalle gleuf uitgesloten tussen twee rotswanden gepolijst tot schitterend marmer. Gewoon prachtig, om van omver te vallen - of is het van de warmte want de zon staat er recht boven. We puffen voort tot we in het circus aankomen. Tijd voor een verfrissing en we keren terug naar ons rijtuig. Op enkele plaatsen is de rots zo gladgepolijst dat we ons gewoon naar beneden laten glijden, zoals een schuifaf uit je peutertijd. Leuk.

Na een uurtje staan we terug op de parking. Snel controle van de banden. Geen gesis of gescheur te horen. We dalen voorzichtig terug naar de geasfalteerde wereld. Volgende stop: de duinen. De zee is hier al lang opgedroogd maar de wind jaagt het zand nog altijd op hopen. Maar door wegenwerken is alles afgesloten. Je kan enkel van ver een foto nemen.

Op naar het visitor center. We hebben nu tijd om eens deftig in de winkel rond te neuzen. De t-shirts van 2000 zijn aan vervanging toe!

En dan moeten we beslissen hoe we morgen naar Las Vegas rijden. Het zuiden of het oosten? Het wordt het oosten. Dus rijden we na de middag naar Badwater, het laagste punt in de VS. Naarmate we verder afdalen naar dit punt, stijgt de temperatuur. 92 F ttz 32 C is het in Badwater maar door de droge wind en de weerkaatsing op het zout lijkt het meer dan 40 C. En toch staat er water, een beetje weliswaar want de zomer was lang en droog.

Tijd om stilaan terug te keren naar Furnace Creek. Maar eerst nog even stoppen aan Natural Bridge. Het plan zegt 1 mijl unpaved, de wegwijzer 2. De wegwijzer heeft gelijk. Het laatste stuk is steil bergop en in ruwe staat. Maar we halen het zonder banden-problemen. Maar je krijgt je monument niet gratis. Je moet een steile helling opklauteren over losse stenen met de zon op je bolleke. En aan het einde staat dan de natuurlijke brug, uitgesleten door honderden jaren flash floods van een klein bergbeekje. Mooi toch.

Onze tweede stop is Artist Drive. De weg loopt langs de voet van een aantal woeste bergen en kloven die een ding gemeen hebben: ze tonen alle mogelijke schakeringen van geel, bruin en grijs, naargelang de grondlagen waaruit ze opgebouwd zijn. Een paradijs voor geologen. De Drive is wel geafalteerd. En dat merk je, het is hier en daar filerijden.

De schaduwen vertellen ons nog iets anders: het is bijna avond en dan kan je beter maken dat je thuis bent. Trouwens we hebben nog een zwempartijtje te goed van gisteren. Zo kunnen we de perikelen van de ochtend vergeten. En onze drie/vierwieler laten rusten.

Tot morgen

Dag 15 - Naar de hel

Het opstaan lukt niet zo goed vandaag. Misschien ligt het aan de hoogte? Misschien ligt het aan het slechte nieuws dat de reden van ons bezoek dicht is. Enfin. We staan dus laat op.

Sandra is al sinds de buitenwijken van San Francisco aan het hunkeren naar een Starbucks-koffie. Er zou er wel een moeten zijn in Mammoth. Nu is de kwestie nog om die te vinden. De GPS leidt ons tot in de velden. Geen koffiehuis te bespeuren. Ook het internet heeft het deze keer fout. Maar een koffiejunkie vindt altijd wel zijn plaats voor een shot. Verscholen in de lokale supermarkt.

Na de koffie en de koeken zijn we klaar voor de reis. We zijn Belgen en dus beslissen we toch maar eens te gaan kijken of we in het monument binnen kunnen. Het is niet omdat het "closed" is, dat je er niet binnen kan. De weg kronkelt naar boven. We komen langs verschillende skipistes. Mammoth Lakes Ski Resort lijkt nog altijd in zijn zomerslaap. En dan komen we te midden van alle skiliften tot stilstand. Die Amerikanen hier zijn niet van gisteren. Om alle Belgen tegen te houden hebben ze gewoon een berg sneeuw dwars over de weg gedeponeerd. Snif en grombel. Geen monument. Geen stempel. En we waren speciaal voor dit langs gereden. Het is niet eerlijk.



En dus vertrekken we maar naar Death Valley. We doen nog een kleine detour langs een scenic road maar de GPS neemt het heft in handen en stuurt ons over steeds smallere boswegen. Als voorbereiding van wat ons te wachten staat in DV.

Terug op weg langs de US-395 South. Richting San Diego en Los Angeles. Dat staat zo op de wegwijzers. Wij gaan er sneller af dan voorzien. Want de GPS heeft een snellere weg in petto naar het Nationaal Park. Dat belooft.

Bovenop een van de passen houden we effe halt. Terwijl Steven wat pano'tjes maakt van het landschap is Sandra op zoek naar wild. En ja hoor. Na een paar kleine vogeltjes krijgt ze een grote kat in het oog. Je moet maar goeie ogen hebben. Onze eerste lynx (bergleeuw) denken we. Later krijgen we te horen dat het geen lynx maar een bobcat is. Maakt niet uit. De kans om die dieren te zien is klein en van zo'n afstand quasi nihil. Vandaag niet op de loterij spelen.

klik op de link om de kat groter te zien

Na dit kort intermezzo gaat het verder richting de Vallei van de Dood, tromgeroffel.

Enkele mijlen voorbij Bishop, CA moet er een beslissing genomen worden. Volgen we de voorgekauwde route naar DV uit de boekskes of laten we ons leiden door de TomTom GPS - met een verleden van geen onderscheid te maken tussen goede geasfalteerde wegen en karresporen van voor 14-18. Wie delft het onderspit? ...

De boekskes natuurlijk want die zitten niet mee in de auto.

We verlaten de kalme snelweg US-395 en begeven ons op de "Death Valley Road". De naam is alleszins juist. En volgens de kaart is het de kortste route. Na enkele mijl verlaten we het Owens dal en begint de weg gezapig de stijgen. We passeren nog een bordje dat ons gerust stelt. De weg naar Death Valley is open. Eerst rijden we op goede asfaltweg door het Inyo National Forest. Over een afstand van 25 mijl komen we een (1) auto tegen. Dan komen we op het grondgebied van de BLM, de nationale landmaatschappij. De weg is geasfalteerd maar dan wel ergens in de koude oorlog. We komen over 15 mijl een (1) fietsster tegen. Proficiat.

En dan is het zover. We zijn in het Death Valley National Park. En we merken het dadelijk. Er is geen asfalt meer. Unpaved Road, heet dat. Nog 35 mijl. Dat was de vervroegde verjaardagskado van TomTom voor Sandra.



Net als de favoriete martini van James Bond, komen we "Shaken not stirred" toe aan de afslag naar Scotty's Castle, nog zo een gek uit Death Valley. Nu we er toch zijn, brengen we nog een bezoekje aan Uehebe krater, een plaats waar oververhitte rotsen en grondwater een kratertje van 200 meter diep maakten.

En dan zijn we klaar voor een avondje uitrusten. Het wordt hier snel donker en de zon is klaar om zich achter de hoge bergen te verstoppen. Plus we willen nog voor sluitingsuur in het bezoekerscentrum zijn. En we halen het net. 5 uur. Nu tijd voor een natje en een droogje. En misschien een duik in het zwembad, zoals in onze kindertijd opgewarmd door de zon.

Morgen verkennen we de rest van de vallei.

Tot lees.

Dag 14 - Wild( )Life

Vandaag is het zover. We verlaten Yosemite. Bibi is bedroefd. Het is nu eenmaal zijn favoriet park. Zaza is het daar niet mee eens. Maar dat is goed. Dan heb je meer bestemmingen om op verlof te gaan :-)

We laden ons autootje vol met bagage, controleren nog eens de banden, maken de voorruit extra schoon (voor de foto's natuurlijk) en we gaan op weg. We hebben de vorige dagen nog een kort lijstje gemaakt van waar we allemaal nog foto's willen maken. Lang is het wel niet meer, want het merendeel van de Tioga Road is al genomen gisteren. Grrrr. En wij Europeanen die denken dat Amerikanen goed zijn in communicatie. Ha. Zal wel de schrik voor de advocaten zijn zeker.

Maar genoeg gezeurd. Op weg naar Mammoth Lakes. Een skiresort in zomerslaap.

Eerste stop, de ingang van het park. Voor onze foto-site hebben we nog een deftige foto nodig van het toegangsbord van het park. Om jullie later welkom te heten. Even verder komen we een verdwaald schaap euh ree tegen. Echt wild kan je het niet noemen. Het eet een paar plukjes gras, kijkt eens naar de voorbijrazende toeristen en kijkt dan een beetje verwilderd naar boven. "Kan ik terug de berg op?" We laten het beestje achter ons. De weg is nog lang, maar de gps is ervaren (met dank aan een Brabants trekpaard voor de oorspronkelijke slogan).

De tweede stop brengt ons aan een afgebrand deel van het bos. Beneden in de vallei staan enkele chalets in een mooi grasveld. Erom rond is alles zwart geblakerd. Enkele hectaren bomen en struiken zijn in rook opgegaan. De vogeltjes zijn wel al terug en ook de eerste struiken. Het doet een beetje denken aan de kilometers verbrande bossen in Yellowstone. Maar hier is het op kleinere schaal en wordt je er niet zo depri van.

Her en der staan er bordjes langs de weg. Men is druk bezig om de miljarden van Obama aan het omzetten in nieuwe asfalt en nieuwe boordstenen voor de weg. En dan moeten we even blijven wachten. Een reusachtige vrachtwagen wordt geladen met omgezagen bomen. Tiens. Is dat om de gaatjes in het budget te vullen? Er mag toch niet gekapt worden in de Nationale Parken (wel in de National Forests). Enfin, niet gedraald. De weg is nog lang, de gps ...

Stooooooppppp!!!!!

Chaos op de weg, geen omgevallen bomen of ingestorte bruggen. Een aantal auto's staat kriskras op de weg, alsof King Kong hier langs geweest is. Sommige trachten rechtsomkeer te maken. Hebben ze misschien gehoord dat Sandra op komst is? (Auw, dat was maar om te lachen zulle)

Wat is er hier aan de hand? Mensen vluchten met een video- of fotocamera naar de rand van de weg. Drie dagen geleden kwamen we enkele kilometers verder een beer tegen. Misschien de zelfde? Neen. Ik moet jullie teleur stellen. Het was niet een beer. Het waren er vijf (!!!), drie volwassen beren en twee adolescenten. Je kan je voorstellen hoe al die toeristen door het dak gingen. Moeder met twee berenjongen. Op twintig meter. Gevaarlijk? Maar neen mijnheer. Uit de weg, ik ben aan het filmen voor het thuisfront. We doen dus maar mee. De jongen zijn nog aan het leren beer te zijn en vechten af en toe een robbertje. Van jolijt gaat er zelfs een vlot in een boom hangen. Voila, daarmee is bewezen dat je een beer beter niet probeert te ontlopen door in de bomen te klimmen.



Na een vijftal minuten gaan we maar terug naar de auto. Het verkeer zit ondertussen volledig vast. De truck met bomen kan niet meer vooruit of achteruit. Een dame wordt hysterisch omdat iedereen op de weg staat. En ook de beren beginnen wat onrustig te worden. Onze auto staat mooi aan de kant en we kunnen ons dus snel en veilig uit de voeten maken. Deze dag kan niet meer stuk. In het voorjaar hadden we in Canada al wat beren in de verte gezien. Maar op deze enkele dagen hebben we wel onze schade van de afgelopen 11 jaar ingehaald. Overal maakt men wel reclame/waarschuwt men voor de gevaren van beren. Maar we hebben er nooit gezien. Nu wel. Jipie.

Op naar de Tioga pas en het dak van onze reis. Vergeleken met gisteren is er niet veel veranderd. Een beetje minder ijs op de weg en meer verkeer. Grr. We zijn het er wel over eens dat het rond het meertje en op de Meadows heel mooi en stil is. Om nog eens voor terug te komen misschien?

En dan storten we ons in de diepte. Op een tiental mijl dalen we meer dan 1000 meter en verandert alles van groen en sneeuwwit in bruin en dor. 9 jaar geleden was het hier trouwens aan het branden van de droogte terwijl de pas zelf nog maar net open was wegens teveel sneeuw. Amerika, een land van extremen.

We zijn op weg naar Mono Lake. Een beschermd natuurgebied, bedreigd door de waterzucht van Los Angeles. Het merendeel van het water van LA komt van de vallei achter de Siërra's en wordt honderden kilometers verder getransporteerd. Hun waterrechten hebben ze niet altijd op koshere manier gekregen trouwens. Maar terug naar Mono Lake. Door het aftappen van teveel water is het meeroppervlak zo'n honderd meter gedaald. Sowieso was het water in het meer altijd al heel zout maar door de daling kwamen een aantal heel rare dingen boven water te liggen, de tufa's. Die lijken heel hard op stalagmieten. Alleen zijn ze ontstaan door een omgekeerd proces. De grond is hier heel poreus (oude vulkaan) en het water loopt hier in ondergrondse beekjes. Waar de beekjes in contact komen met het water van het meer, krijg je een chemisch proces waarbij deeltjes in het grondwater reageren met de opgeloste zouten in het meer. En dat geeft dan dingen zoals dit:



Als brave toeristen lopen we verder langs het pad. Ooit moet dit alles terug onder water komen te staan. De waterzucht van LA is gestopt (voor hoelang) en het meer is terug stillaan aan het vollopen. Maar zelfs dan zal het meer nooit meer zijn volledige diepte halen, men heeft een compromis a la belge afgesloten en LA blijft water pompen.

Genoeg gezeurd over LA. Op naar Mammoth Springs. De weg is nu niet meer zo lang. En de GPS kan zich niet vergissen. Er zijn niet veel alternatieven hier.

Na een half uurtje komen we aan de afslag naar Mammoth Springs. Maar daar worden we met de neus op de feiten gedrukt. Hier tellen andere seizoenen. Het Nationaal Monument is gesloten. Closed.

Van frustratie zijn we dan maar de was gaan doen in het hotel. Hebben we tenminste propere kleren voor de rest van de reis.

Tot later.

vrijdag 23 oktober 2009

Dag 13 - Over koude voeten

Volgens de oorspronkelijke planning zou er hier voor vandaag een verslag van een lange wandeling komen te staan. Maar gezien de algemene toestand van het wegennet (Tioga Pass: Closed; Sonora Pass: Closed; SR-4: Closed; Glacier Point Bus: closed for the season) hebben we onze planning aangepast.

De weg naar de Tioga Pas is afgesloten aan de Tuolomne Meadows. Maar je kan wel tot daar rijden. De nieuwe planning is dan ook in de voormiddag de SR-120 oprijden tot de Meadows en in de namiddag een kortere wandeling in de vallei.

Zo gezegd, zo gedaan.

We laveren tussen de vrachtwagens door tot aan het begin van de Tioga Road. Tiens, hier staan geen borden. En zo draaien we richting het dak van het park. De meadows liggen op zo'n 2500 meter. De pas zelf ligt op 2900 meter. Onderweg komen we een aantal sneeuwploegen en sneeuwborstels tegen. Maar ze rijden allemaal richting het dal. Alweer tiens.



We rusten even uit aan een mooi helder bergmeertje. We zijn bijna alleen op de wereld hier. Maar niet te lang treuzelen. We gaan verder naar de Meadows. Tiens, zou de weg dan toch voor de meadows dicht zijn? We beginnen tegenliggers te krijgen. Maar niet gezeurd. Rijden maar. We passeren de markering van 9000 voet. We passeren de Meadows. Links en rechts van de baan ligt er een centimetertje sneeuw maar daar maken we ons geen zorgen over. En dan, huppeldepup, staan we aan een stenen wachtpost. We zijn de Tioga Pas overgestoken. Die zogezegd gesloten was. En het nu niet meer is dus.

- Of hij morgen open is mijnheer?

- Ik zou het niet weten.

- Jamaar, het gaat toch niet sneeuwen?

- Misschien, je weet maar nooit.

Nu we weten dat de Tioga Pas open is, kunnen we aan het tweede deel van de dagplanning beginnen: de wandeling. Oorspronkelijk ging dat de Panorama wandeling worden. Maar de bus die je tot het beginpunt brengt, was niet meer. Einde-seizoen.

Dus kozen we voor een wandeling in de vallei. Steven herinnerde zich nog dat Mirror Lake fotogeniek is. De wandeling ernaartoe is ook "easy". Dus dat was ook meegenomen.

Maar eerst moeten we onze blikken kar kwijt raken. We negeren vlot de bordjes Parking en "Free Shuttle". We are from Belgium, no rules, great beer. Maar ze zijn hier niet van gisteren. Het laatste deel van de weg is afgesloten voor auto's en je mag als straf de laatste 2 mijl te voet doen. Enfin de weg is leeg en de zon schijnt. Dus geen tijd voor gezaag en geklaag. Wel opletten voor de "mule droppings".

Een keer aangekomen aan de juiste afslag kregen we het volgende dilemma om op te lossen: langs de weg tot aan het meer of langs de oever. Sandra velde een Salomonsoordeel: langs de oever heen en langs de weg terug. Een oordeel waar we later cold feet gingen van krijgen.

Aan het begin van hee pad stond een klein bordje met de boodschap dat het pad onderbroken was wegens een steenlawine. "Trail Closed" met andere woorden. Maar toch namen we de moedige beslissing om voort te gaan. We zouden wel aan de andere kant geraken. We are from Belgium ...

Om eerlijk te zijn, zo "easy" was het pad nu ook weer niet. Je moet over stenen, wortels, omgevallen bomen en zo klauteren. Maar je loopt op de rand van het bos langs een idyllisch klaterend bergstroompje. En zo komen we aan Mirror Lake uit. Het is in feite een deel van een riviertje dat natuurlijk afgedamd is door een hoop grote rotsen. De bergen rondom weerspiegelen zich in het water. Alleen ... staan we wel aan de "verkeerde" kant.



Maar we vertrouwden erop dat de Park Service gezorgd heeft voor een veilige en vlotte manier om de andere kant van het meertje/riviertje te geraken. Toch niet dus. Daarvoor moet je de ganse vallei rondlopen. En dat gaat dus niet meer want er was die steenlawine. Gingen we ons laten verslaan door een hoop stenen en wat koud water? Nee, natuurlijk niet. Wat verder hingen enkele kinderjeans in de bomen. Dat zou natuurlijk ook kunnen. Sandra zag dat niet zitten.

- Dat water is veel te diep.

- Jamaar hier is het op zijn breedst dus moet het hier wel het meest ondiep zijn.

- Maar dan moeten je schoenen uit. Niet zoals die keer in Australie. Dan waren mijn schoenen ondergelopen.

- Ok, maar het is wel smeltwater dus per definitie koud.

- Laat ons maar verder gaan kijken.

Je kan het al raden. Verderop kwamen we wil wat kleine reeen tegen en nog meer mooie herfstzichten maar geen doorgang.

Maar een andere toerist hielp ons uiteindelijk over het water heen. Take my stick. I used it to get across. It is really shallow.

Zo gezegd, zo gedaan. Schoenen uit, kousen uit, camera wegstoppen, koudwatervrees wegdringen ... we zijn klaar voor de oversteek.



Met haar 1,92 meter had Sandra geen probleem om droog over te geraken. Bibi had minder geluk. De broekspijpen waren wel hoog opgerold maar de beentjes waren te kort en dus was alles vanaf de knie doornat. Hihi, brbr. Snel drooggewreven en aangekleed. Net op tijd om een ander toeristenpaar aan te moedigen om het zelfde te doen. Alleen koos mevrouw ervoor om haar broek gewoon uit te doen. Er waren toch geen kinderen in de buurt ...

Maar we waren nog altijd niet aan de overkant. We stonden op een zandbank die in de lente en zomer onder water staat. En her en der verborg het gras diepe geulen met koud en modderig water. Maar na enig getuur en gezoek vonden we dan toch de officiële wandelweg en konden we terugwandelen tot het meertje en de klassieke weerspiegeling van Half Dome in Mirror Lake te bewonderen.



Zo. En dan vertelde de ondergaande zon ons om ons snel uit de voeten te maken. Het ging alweer gauw donker worden. En we moesten nog ons tweede deel van onze straf doen van 's middags ... 2 mijl terug naar de autoparking.

Enfin, moe maar voldaan konden we op onze dag terugblikken. Alles behalve zoals gepland en nogal koud aan de voeten maar warm voor het hart.

Dag 12 - Seizoenssluiting

Ook al is het nu buiten seizoen voor Yosemite, de hotels zitten nog altijd vol. We logeren dus buiten het park, in El Portal. De plaats van het vroegere station van Yosemite. Voordeel is, het is er rustig, er is geen internet en geen GSM. Terug naar het stenen tijdperk als het ware.

Wat staat vandaag op de agenda? Het zuidelijk deel van het park rond Wawona en een ritje naar Glacier Point met zijn prachtig zicht op de vallei van Yosemite.


In Wawona staan nog een grote groep sequoia's, weliswaar niet zo hoog of groot als in Sequoia NP, maar toch de moeite om te bezoeken. Wawona ligt trouwens niet bij de deur. Het is zo'n 45 mijl rijden over kronkelende bergwegen. Maar eerst komen we tunnel view tegen. Waar je alweer een prachtig zicht krijgt op de vallei.

Sandra amuzeert zich ondertussen met het draaien aan het wieleke (stuur) van bocht naar bocht. De kunst is om zo weinig mogelijk aan het rempedaal te komen. Maar de medetoeristen maken dit nogal moeilijk. Onderweg komen we nog wat wegenwerken mee maar nergens moeten we lang wachten. Oef. We passeren tenslotte het Wawona hotel - mooi wit blinkend in de zon. Het Sequoia bos kan niet ver meer zijn.

Maar owee. Het zit ons dan toch niet mee. De parking aan het bos wordt geherasfalteerd en we mogen met onze auto niet binnen. Ook het kleine parkingje op 2 mijl is dicht. Inderdaad, buiten seizoen wordt alles snel snel gerepareerd vooraleer de winter komt. We kunnen enkel de bus nemen ... aan het Wawona hotel ... 6 mijl terug. De bus rijdt ongeveer elk half uur en je moet rekenen om minstens 2 uur heen en terug. Dat is een beetje veel voor ons. We lessen wel de dorst van onze auto en keren dan terug om Glacier Point te bezoeken.

Sandra mag terug aan het wieleke draaien maar veel pret beleefd ze er niet aan. We hangen achter een grote kamper met kalf (lees kleine auto die vast aan de kamper hangt) en de chauffeur is heel voorzichtig ...

Enfin na twintig mijl komen we aan de afslag naar Glacier Point. Maar ... daar staat een stoere dame dwars over de weg. Sorry de weg is gesloten. Doorrijden. Maar ze krijgt medelijden met onze bedroefde gezichten en verklapt ons dat de weg binnen een kwartiertje terug op is. Maar nu doorrijden dus want er is hier geen plaats om te parkeren. Gelukkig is er een beetje verder een kleine inham waar we ons kunnen verbergen.

Even gerust en dan gaan we terug op weg. Hopelijk duren de kwartiertjes hier niet te lang. Jipie. We mogen door. Op verse asfalt. Gesponsord door de miljarden van Obama. Dank u wel.



En zo staan we dan toch na 9 jaar terug op de top van Glacier Point met een zicht op Half Dome en Nevada Falls. Toen kochten we hier een mooie pullover voor Steven maar dat zit er dit jaar niet in. Het winkeltje is ... gesloten voor het seizoen. Steven was graag van hier vertrokken op het panoramapad, langs de rand van de vallei tot de twee grote watervallen van de Merced rivier. Maar dat lukt ook al niet meer. De busdienst rijdt ook al niet meer sinds 15 oktober. Gesloten voor het seizoen.

We blijven nog wat genieten van de zon. Het is wel maar enkele graden boven nul maar op de warme rotsen is het lekker knus en je kan zo wegsoezen.

Maar niet te lang gedraald. We willen nog naar het Visitor Center en de Village Store. Voor wat wegeninformatie, een trui en wat kaartjes.

Een uurtje later staan we dan beneden in de vallei. Met een stempeltje voor de verzameling. Twee ontbrekende jaargangen NPS zegels. Geen trui, geen verkeersinfo en 13 lege postkaarten. Snif.

Closed for the season.

Tot morgen.

Dag 11 - De bergen in

Vandaag staat ons tweede Nationaal Park op de agenda. Na 9 jaar gaan we terug naar Yosemite. Voor sommige het mooiste nationaal park, voor anderen het drukste nationaal park. Maar nu is het buiten-seizoen, ook al zijn alle hotels in het park volzet. En met al de beren zien we het tentenkamp niet zitten, echt niet. Maar het vel van de beer niet verkopen voor hij geschoten is. We zijn er nog niet.

Onze TomTom leidt ons met veel gedraai en gekeer door de stad naar de Bay Bridge. En zo op de Interstate 80. We gaan dus niet langs Silicon Valley maar steken dadelijk de baai over. Veel is er niet te vertellen over de eerste honderd kilometer. Een snelweg met vier of meer rijvakken (hier geen referendum zoals in A'pen). En stadje na stadje die voorbijschuift.

Een keer voorbij Livermore begint het landschap te veranderen. De snelweg kruipt samen met de trein over een eerst steile bergpas. Rondom ziet alles er bruin en voos uit. Hier wachten ze duidelijk al een tijdje op regen. En we tuffen verder richting State Route 99. We zitten ondertussen al op de SR-120, de Yosemite Highway. Maar dat is buiten onze GPS gerekend. Die maakt liever een snelle omweg dan een kortere, scenic route. Uiteindelijk verliest de GPS het verdikt. We gaan langs de SR-120. Maar dat is dan buiten de waard/het weer gerekend.




Lap. Net als in 2000 wordt onze route door elkaar gegooid door het weer. De Tioga Pas is alweer gesloten. Niet alleen de Tioga maar ook de Sonora Pas is dicht. Dat betekent minstens 150 mijl extra omrijden op donderdag. Dit is deja-vu! Maar we geven niet op. Trouwens we weten toch niet waar de Sonora Pas ligt.

De bruine prairie hebben we eindelijk achter ons gelaten. We krijgen nu bos en nog eens bos. Af en toe een leuke helling en als toetje een trage voorligger. Daar leeft een chauffeur van op.

En na nog meer waarschuwingen over Tioga en Sonora Pas krijgen we eindelijk het bordje te zien. Welcome in Yosemite. We hebben het gehaald. Oeps, wat is daar aan de hand? Auto's staan kriskras over de weg. Een groot accident? Nee. Of liever nog niet. Op zo'n 25 meter van de weg is een zwarte beer op zoek naar een laatste avondmaal alvorens aan zijn winterslaap te beginnen. En dat wil iedereen natuurlijk op film vastleggen. Wij ook trouwens :-)




Na een tijdje krijgt de beer het op zijn heupen. Hij heeft graag een beetje privacy bij zijn avondeten. Gelijk heeft ie. Wij gaan dus terug op pad. Tussen hoge bomen en flarden mist. Mist? Oeps. En langs enkele hectaren afgebrand bos. Enkel de chaletjes zijn blijven staan. Een uit de hand gelopen barbecue? En dan komen we plots aan Dome View. Hier heb je een prachtig zicht op El Capitan en Half Dome, de ikonen van Yosemite. De mist mnaakt er vandaag echter een heel speciaal zicht van.




Prachtig gewoonweg. Nog enkele mijlen verder en we zijn in Yosemite Valley zelf. Dankzij de regen en sneeuw van de afgelopen week hebben de watervallen voldoende water om al hun pracht te tonen. Het lijkt wel lente. Zo heeft de natte week in Frisco toch ook zijn goeie kanten. Kijk maar naar Bridalveil Falls, zo mooi als een bruidssluier.




Morgen komen we terug.

Beloofd.

Bibi.

Dag 10 - In den Amigo

Voor wie niet van Aalst is, Amigo is een Aalsters woord voor gevangenis

Na de verkenning van SFO op het land staat een bezoek gepland aan het natte deel van de stad, ttz de baai en een eiland. Maar elke goede schipper weet het, op een lege maag kan je niet varen. Dus eerst de belangrijkste keuze van de dag, het ontbijt. En waarom niet er een Belgisch tintje aan geven. Wij leerden de Amerikanen wafels eten. Dus op naar IHOP (Het International House of Waffles euh Pancakes). Er staat een lange rij toeristen maar als we aan de toog willen zitten, worden we dadelijk bediend. Zo gezegd, zo besteld.

Na het lekker ontbijt - genoeg tot 's avonds - gaan we er vandoor naar Pier 33, de ferry naar Alcatraz. Onderweg komen we nog meer horden toeristen tegen. De reden is snel gevonden. Het is zondag en er is een Cruise schip binnengelopen en het heeft zijn lading cruisisten uitgebraakt. We slalommen tussen de valiezen en kruiers tot we aan de 33 komen. Oeps te vroeg. De mensen voor de ferry van 11 uur zijn nog altijd aan het aanschuiven. Dus even wat uitpuffen en mensjes kijken. Tussen de toeristen lopen nogal wat rare schepsels rond. Maar die denken dat van ons misschien ook.

Een half uurtje verder en we zijn klaar voor de grote overtocht. Eerst security passeren. De fotorugzak is wel wat groot maar allez we zien er niet oosters of indiaans uit. (In 1970 hebben Indianen Alcatraz bezet. Sindsdien Indiaan=Terrorist). Dan nog een toeristenval, laat je fotograferen met Alcatraz op de achtergrond - achteraf blijkt dat nog goed te verkopen ook. Eindelijk op de boot, maar de zon en het mooi weer is ondertussen naar elders vertrokken. Dus geen mooie foto's met blauwe lucht of kunstige mistbanken zoals gisteren. Alles is gewoon grijs, typisch Frisco naar het schijnt.




En dan zijn we aan wal. Een groot bord probeert ons af te schrikken, maar dat lukt niet. Het is al meer dan 40 jaar geleden. Indianen zijn dan wel welkom. Tiens. Dat hangt er ook al bijna 40 jaar. Enfin, uiteindelijk probeert een Park Ranger ons bang te maken. Wat er allemaal niet mag. En anders? Dan vlieg je in het gevang. En je hoeft er niet voor te betalen. Juist ja.

Eerste stap: de stempel halen van de Park Service. Alweer een parkje gedaan. Hoeveel blijven er nog over van de 365? Daarna schakelen we een paar versnellingen hoger. Het is een flinke klim naar de cellenblok. Binnen krijg je een persoonlijke audiotoer door het gebouw. En het is zelfs in het Nederlands te verkrijgen. Nog meer trappen op en we zijn in de echte cellenblok. Het is in feite piepklein vergeleken met de grootte van het eiland. Maar ja de cellen zijn dan ook piepklein. Minder dan 2,5 op 1,5 meter. En daar moet je dan jaren in blijven zitten.




Naarmate we verder door de gangen lopen, worden er meer verhalen opgehaald over de ontsnappingspogingen. Is het ooit gelukt? Sommigen beweren van wel maar diegene die het kunnen weten zeggen niets (meer). Wat blijkbaar de gevangenen nog het meest pijn deed, was dat de vrijheid voor hun neus lag. Wie braaf was kon buiten en daar lag Frisco in al zijn glorie. Dat is zoals een ijssalon voor een diabeticus. Niet te weerstaan.

onblur="try {parent.deselectBloggerImageGracefully();} catch(e) {}" href="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhjyMsdLFDWRV5N7ov9gh9cWKu33f0HozGqbbIYtrjQAVRYkwaVD0FK1-ev7o4wGokd8vOu321WKmviY0cms9pqvRpa-mtshhiF5571iwQ1Nq8u7eaEyJt-SxcKIhQCPagXodKA-stHR1U/s1600-h/IMG_0170.JPG">


Een keer buiten merken we dat de wind alweer harder blaast en het wordt serieus koud. Tijd om terug te keren naar het vasteland. Aan de file voor de ferry te zien, zijn we niet de enige met dit idee. Over kou gesproken. De winterjas van Sandra heeft na vele jaren trouwe dienst, de geest gegeven. Gezien het weer in Yosemite - de Tioga pas is gesloten wegens sneew - kunnen we best uitkijken voor een alternatief. Voordeel van de US of A: ook al is het zondag, toch zijn de winkels open. We hebben iets zoals AS Adventure gevonden en volgen de GPS daar braaf naartoe. Oeps de GPS houdt geen rekening met de hoogteverschillen. Sandra kan haar rem- en startkunsten tonen op enkele echt steile straatjes. Maar alle moeite is voor niets. De winkel heeft enorm veel in stock maar alles is nog van het zomerseizoen. En dat is niet meer voor dit jaar.

Dus op naar een tweede winkel. Op Crissy Field blijkbaar is er ook een grote trekking winkel. Crissy Field is de oude luchthaven van het Presidio, de legerbasis. Maar we vinden het eerst niet. Logisch, de winkel is in de vroegere supermarkt van de basis. Voor jassen moet je bij het vers fruit zijn bij de mannen of verse vis voor de vrouwenmodellen. All right. En de zoektocht levert ook iets op, een nieuwe jas voor Sandra. Met alles erop en eraan. En met de lage dollar nemen we ook maar een voor steven.

Zo wordt het tijd om terug naar het hotel te trekken en de maag te verzorgen. Nee gaan burgers of steakhouse vandaag. Het wordt een echte Mexicaan op loopafstand. En het was lekker, echt. We hadden de kok graag meegebracht naar Brussel, echt waar. Want Chichi's heeft alweer wat van zijn pluimen gelaten.

En dan dodo, want morgen gaan we eindelijk rijden. 200 mijl tot Yosemite. Eindelijk. Hopelijk krijgen we weer geen "Road Closed" zoals 9 jaar geleden.

Bibi.

Dag 9 - Sunny Side Up

Meuh, meuh, meuh, meuh, meuh, ...

Hebben ze hier nu ook al geen echte koeien meer? Of is een autoalarm erin geslaagd om een autoaccu leeg te krijgen? Toch niet. San Francisco is nu eenmaal gekend voor zijn mist en dan loeit de misthoorn. Ze zijn hier wel hoogtechnologisch maar bij mist helpt dat niet zoveel.

Lang blijft de mist wel niet. De zon is ook al van de partij en jaagt de mist snel weg. Alcatraz doemt uit de mistflarden op. Een prachtige foto, ware het niet dat er een hoop antennemasten en wasdraden van de buren in de weg zitten.

Alcatraz, het woord is al gevallen. Steven heeft nog nooit in het gevang gezeten en op Alcatraz kan je dat voor een dagje doen. Voor een prijsje. Dat je wel moet betalen want anders sturen ze je naar een echt prison. Dus eerste taak van de dag, op jacht naar kaartjes voor Alcatraz. Liefst gecombineerd met een ietwat toeristisch kijk op de stad en de omgeving zodat ons budget niet in het rood slaat. Het zoeken zou niet moeilijk moeten zijn want de verschillende stadstoeren hebben allemaal wel een kantoortje op Fishermans Wharf. Je moet dan wel het juiste straatje nemen ...

Van al dat zoeken wordt je toch zooo moe he. Allez toch hongerig. We vallen dan maar bij Dennys binnen. Eindelijk een eerste deftig ontbijt in maanden. Ei, bacon, stukjes steak, kaas en nog een tweetal pancakes. Daarmee heb je genoeg voor een hele dag. En dat mag je letterlijk nemen.

Met een gevulde maag vinden we uiteindelijk snel het busburo dat we zoeken. Zie je wel dat je met een lege maag moeilijk kan denken. Maar oh wee, de plaatsen voor zondag naar Alcatraz zijn volzet. Dus ofwel kopen we het ticket rechtstreeks bij de boot of we plegen een overval. Het tweede is nogal onzeker in welk gevang je zal belanden (trouwens wat als we niet betrapt worden, sinds Michael Douglas geen politieagent meer speelt in SFO, is het hier achteruit gegaan naar het schijnt). Maar we kunnen wel dadelijk de downtown hop-on hop-off bestijgen. Een open dubbeldekker uit het echte Londen neemt ons over de tientallen heuvels en dalen van de stad. Boven is het wel een beetje fris nog maar de zon zal wel snel voor een kleurtje en temperatuurtje zorgen.




De toerbegeleidster is blijkbaar heel begeesterd door het gerestaureerde stadhuis. Het bevat vele kilos bladgoud. Het is hoger dan het kapitool en het is het op twee na grootste gebouw dat volledig op dempers staat tegen aardbevingen. Het grootste is het gebouw van de luchthaven blijkbaar. Het stadhuis heeft wel iets met aardbevingen. Het is gebouwd na die van 1906 waarbij het vorige afbrande zoals de rest van de stad, en het werd zwaar beschadigd in 1989 bij de laatste grote. En nu is het terug gerestaureerd.

Daarna trekt de bus door de winkelstraten (Levi’s, Apple, ...), de Chinese buurt, de Italiaanse, ... De echt steile straatjes mag hij wel niet in. Spijtig. Hoe zou de bus het hier doen?




Om twaalf uur stipt stopt de bus aan het vertrekpunt. Het is de lunchpauze voor bus en bestuurder. Dan is hij natuurlijk op tijd. Wij hebben geen lunch nodig en kunnen dus dadelijk een tweede traject nemen, richting Golden Gate en Marin County – de overkant van de baai dus.

Maar eerst zien we een stukje Nationaal Park. Toen het leger Fort Mason en het Presidio verliet, werd het niet verkocht aan de prive maar overgedragen aan de Park Service. Dat zal de vrienden van Bush wel pijn gedaan hebben. De militairen hadden in feite veel plaats en de huizen en kwartieren liggen ten midden van echte parken. Dat wil de NPS zo houden maar om de onderhoudskosten te kunnen betalen, worden de gebouwen wel verhuurd. Een huisje van een vroegere piloot met zicht op de US-101 en de baai, betaal je al gauw 5000 dollar, per maand. Slik. Een generaalshuis met 7 slaapkamers en een garage kost je 30.000 dollar. Slikkerdeslik.

En plots is de mist er weer. Boven op de bus wordt het plots 20 graden kouder. Er steekt een stevige wind op en over de rand van de heuvel komt plots een golf grijze watten aangedreven. Help waar is de zon nu naar toe?




De bus spoed zich naar de overkant en naar de zon. Daar ligt een mooi uitkijkpunt met zicht op de brug. En vandaar zien we hoe de mist de brug volledig opeet met auto’s en al. Hoe moeten we nu terug?!?!?




Met de kop in de wind gaan we terug naar de stad.

Na een kleine doorsteek door de duurste straat van San Francisco gaat het terug naar de werf. Ons buikje is gevuld met cultuur. Dus nu eens iets anders. We sparen een busticket uit en nemen nog eens de downtown bus tot op Market Street. Inderdaad om naar de markt te gaan. Bij Apple nemen we een Snow Leopard mee (kost de helft van in Europa), bij Levi’s twee 501’s voor de prijs van een. Dat kan je toch niet laten liggen. Nog snel een koffie en wat leesgerij bij Borders en dan met de kabeltram terug naar de werf.

Tenslotte nog een avondwandeling tussen de straatartiesten tot bij Pier 39.

Dat was het dan.