zondag 31 oktober 2010

Dag 22 – Van de hel naar een plek van verderf (Update)

Dag lieve lezerkes,

Dit verhaal is een beetje vertraagd.

Door omstandigheden.

Die we jullie niet gaan verklappen.

Waar waren we gebleven? Juist ja, de warmste plek op het westelijk halfrond. Of was het nu de diepste plek op het westelijk halfrond.

Waarschijnlijk het tweede. Het eerste is hoogstens tijdens de zomermaanden.

Vanmorgen was het vroeg ochtend.

ZO vroeg.

Hoe vroeg?

Wel in Bryce hebben we twee pogingen gedaan om een mooie zonsopgang te hebben (ZO). In Zion moet je daarvoor een nachtje op een berg doorbrengen (zo avontuurlijk zijn we nu ook weer niet). En dit was een beetje de laatste kans op een zonsopgang.

De vorige dagen was die niet helemaal gelukt. De eerste maal omdat het zo hard waaide dat je gezandstraald was nog voor de zon op was. De tweede maal omdat iemand slaap nodig had. Vandaag was het dus anders. Geen wekker gezet maar gewoon het slecht geweten geactiveerd/slecht geslapen.

Het begon dan nog met een valse start. Om half drie. In Californië hebben we negen uur tijdsverschil met België. Als je dus niet oplet, dan gaan je alarmen midden in de nacht af. Steven had ze allemaal verzet … behalve een, vannacht. Alhoewel. Voor Sandra kon het blijkbaar geen kwaad. Die hoopte dat het al half zeven was …
Om half zeven was de hemel al klaar. Enkele minuten later stonden we al buiten, uitgerust met camera, fleece en eenpoot. Om wat fotokes te maken van de zon die de bergen verlicht.

We hadden al een goeie plaats gevonden, boven het zwembad met zicht op de indianen en de ranch. Elke 5 minuten of zo werd een afwachtende foto genomen. Kwestie van de intrede van het (indirecte) licht in de vallei te noteren. Zo werd de tijd gevuld tot ongeveer half acht. Het echte moment van de zonsopgang.

De hemel was – vergeleken met de vorige dag – al heel goed opgeklaard, maar … in het oosten hing er nog altijd een sluiterbewolking. – Je voelt het al komen – De bovenste topjes van de bergen werden even verlicht en dan, hups, het licht was weer weg.

Gadver.

Enfin, een tiental minuten later was de zon ook boven de laatste wolken uitgekomen en kon je mooi volgen hoe het licht verder de vallei inkroop, tot alle huisjes en boompjes en beestjes en zandkorreltjes terug aan een dagje bakken en braden konden beginnen.

Ondertussen was het al bijna acht uur geworden. Tijd om te controleren of Sandra al zin had in ontbijt.

Nja, Njeen.

Er zat meer achter. Eens uit bed, dan wisten we wat het doel was … de laatste (lange) rit op weg naar de eindbestemming. Als we de vorige dagen nog konden beweren dat we niet wisten welke dag het was (tenzij voor de blog) dan konden we nu niet voorbij de waarheid. ’t Is bijna gedaan met spelen.

Ontbijt werd niet op bed of op de veranda gedaan. We namen een laatste ontbijt met service op het schoon verdiep. Genoeg eten en drinken om het tot in Vegas uit te houden.

De kamer werd opgekuist, de auto naar boven gereden en de valiezen een voorlaatste keer ingeladen. Water bijgevuld. Eens tegen de banden geschopt.

Pfff.

Neen, niet een lossende band maar de berusting dat er een tijd is gekomen van vertrekken.

Maar we hebben wel nog wat op het bezoeklijstje staan.

We volgen de normale weg naar Vegas niet. Die deden we vorig jaar namelijk al – slaapverwekkend trouwens. Nee. We gingen langs het diepste (en warmste) plakje op het westelijk halfrond, Badwater. Vergeleken met vorig jaar leek de zoutvlakte een stuk groter en egaler. Maar ja, het geheugen durft al eens een spelletje te spelen met de arme mens die er eigenaar van is. Echt warm was het niet op die plek. We stonden er wel 86 meter onder water. Verder was alles zoals op de duizenden foto’s van deze plek. Weinig water, droge lucht, veel toeristen. En een beetje leven. Een meeuwachtige vogel zat op een eilandje midden het brakwater. Duidelijk gewond. Een vogel voor de kat – i.c. coyote – wanneer die door het water durft. Zoniet zullen de kraaien alles wel opkuisen.

Terwijl iedereen terugkeerde naar Furnace Creek in het Noorden, keerden wij naar het Zuiden. Een eenzame weg richting de Mojave woestijn. Onderweg moesten we nog een noodmaneuver maken voor de enige tegenligger op deze weg. De man had een jonge coyote gezien langs de weg en blokkeerde alle vakken. Bang? Alleszins was de coyote bang. Die durfde geen kant meer uit. Arm beest. Arme toerist.

De weg slingerde zich verder door berg en dal. Met een pas over 400 en 1000 meter raakten we weg uit de vallei van de dood. En, tiens, het werd hier ook warmer. Dat staat zo toch niet in de boekskes hoor!

We passeerden door Shoshone, een klein indianendorpje. Hoe moest het nu verder? Alle wegwijzers (en Tommeke) stuurden ons op de CA-178. Maar dan moesten we naar het noorden en Vegas ligt in het zuiden. Onze goesting op unpaved was ondertussen gestopt. We volgden dan maar de GPS. De Old Spanish Trail was het alternatief maar die weg was (vroeger) in niet al te beste staat.

Na nog meer eenzaamheid kwamen we dan terug in Nevada. En dadelijk sprongen alle lichten op rood. We waren de grens nog niet over of een grote zwarte sedan draaide zich in het stof niet achter de grens. Wisten ze dat we op komst waren? Ziet Steven er teveel uit als Osama met zijn lange grijze baard? Of reden we nogal vlot?

In elk geval, de State Trooper kwam dadelijk achter ons aan. De eerste flik in feite in drie weken. Onze tuut wist niet waar hij het had. Zo strikt hadden we nog nooit de regeltjes gevolgd. Enfin, na een tiental mijl snorde de Trooper ons voorbij, tegen 50 waar je maar 35 mocht. Where’s the police when you need them?

En kijk, we waren zover in de beschaafde wereld beland dat ook AT&T besloten had om er een GSM-mast neer te poten. Konden we nog eens laten weten dat alles ok was. Ook al was het bijna tien uur ’s avonds in Europa.

Meer eentonigheid langs de weg. Meer State Troopers langs de weg. Meer klungelende chauffeurs langs de weg.

Pfff.

Nog een laatste onderbreking. We namen de afslag naar Red Canyon. Langs Red Canyon road kwamen we een aantal burros tegen. Dat zijnn geen reuze-buritos maar wilde ezels. Er is geen Trooper te zien en dus draaien we ons om over een dubbele lijn. Snel wat foto's genomen en na een tweede keerom gaan we verder naar de echte Canyon. Naar het schijnt hebben we dat 10 jaar geleden ook bezocht. Toen was het nog een onverharde weg ver van Vegas. Nu een megalomaan visitor center en veel volk, heel veel volk. Stel je voor dat Blankenberge op 15 kilometer zou liggen van Brussel. De natuur werd vertrappeld door dagjesmensen en de Scenic Route was een grote parkeerplaats. Een afsluiter in mineur in feite. Of waren we teveel gewoon geworden en legden we de lat te hoog?

In elk geval, Vegas zagen we van hier al schitteren als een echt fata morgana. We konden er niet meer tussenuit. Op weg naar onze laatste slaapplaats.

We reden Vegas binnen langs de gewone straten en begonnen echt op de noordkant van de strip. Langs oude glories – die afgebroken worden –, langs nieuwe mastodonten zonder karakter tot in de file van taxi’s en bussen en huurauto’s vol met toeristen. En die laten deze mallemolen draaien, een beetje trager dan vroeger maar toch.

Moeder, leg de kredietkaart in de kluis en gooi de combinatie weg. Ze zijn in Sodom en Gomorra.

(Update)

Na een korte verfrissing gingen we op zoek naar wat eten en wat kwalitatieve ontspanning. Het eerste was niet zo moeilijk op de Strip. Het tweede is heel wat moeilijker.

Uiteindelijk hadden we ’s morgens beslist om toch maar kaarten te kopen van een Cirque du Soleil, als verlate verjaardagsfuif. We kozen voor Kà in het MGM.

We hadden maar tot 6 om onze kaarten op te pikken. Dus eerst mochten we de volledige vloer van het MGM afzoeken tot we de ticketverkoop vonden. In elk geval het MGM is een heel groot hotel met een heel groot casino. Bangelijk groot. En file aan de ticketverkoop was ook al groot maar na een kwartiertje hadden we dan toch onze tickets. Ook al waren ze last minute, het waren toch goeie plaatsen. Oef.

Dan een bezoek aan de texmex:-)

En dan terug door de doolhof van het MGM naar het Kà theater.

Wat is Kà? Het verhaal gaat over een Koninklijke tweeling. Wanneer ze aankomen aan het koninklijk hof wordt dat overval en de Keizer en Keizerin vermoord. De tweeling kan vluchten maar ze raken elkaar kwijt. Via omzwervingen bij rare volken en beesten komt het uiteindelijk tot het (typische) epische gevecht tussen goed en kwaad.

Kà is geen typische Cirque du Soleil stuk, net zoals O dat we vorig jaar ook in Vegas zagen. Omdat de attractie statisch is, kunnen ze veel meer speciale effecten gebruiken. Bij O is dat het grote zwembad, bij Kà werken ze met verschillende grote platformen die in alle richtingen kunnen draaien en bewegen. Het grootste platform is 8 op 15 meter, kan horizontaal volledig rond draaien, beweegt tot 22 meter hoog en kan zo draaien dat het volledig vertikaal hangt.

Na anderhalf uur verbazing waren we klaar voor een nachtje Vegas.

Tot lezens,

vrijdag 29 oktober 2010

Dag 21 - Death Valley II

Dag lieve lezertjes,

vandaag geen ontbijt geserveerd in het hotel, maar wel het ontbijt dat we zelf bijeengooien met triscuits (volgranen koekjes die iets luchtig zijn), met philadephia kaas, ZIZ kaas of kalkoen worst met een glas water of cola zero. Is totaal iets anders dan een omeletje met een toastje, maar is ook wel lekker hoor.

Na het ontbijt spoed overleg zoals bij de belgische regeringsvorming. Het idee van de "Racetracks" was gisteren al afgevoerd, maar wat gingen we dan in de plaats doen. We bekeken het plan van alle mogelijke kanten en we kwamen met het volgende : Golden Canyon, Zabrinski point en dan het andere deel van mijn halve dag aan het zwembad.

Op weg naar Golden Canyon vroegen we elkaar of we de Artist drive ook niet snel nog eens meenamen, was toch vorige jaar mooi... Oke... we reden dus nog enkele mijl verder zodat we de scenic drive konden beginnen. Eerste stop en enkele meters verder ging Sandra bijna volledig onderuit. Dat met ne kodak en lange lens niet goed... dus Sandra doet een schijnbeweging en kan buiten een paar schaafwondjes en last in een enkel zeggen "no problemo"... Ze had wel geen zin meer om nog veel rond te wandelen en ging terug naar de auto.

Na artist drive keerden we terug naar de Golden Canyon. De wandeling daar is ongeveer een mijl enkele richting in de rivier bedding van een vallei die goud kleurt als de zon erop zit. Maar dit is ook de start van de wandeling tot Zabrinski point of een loop rond de canyon, maar daar hadden we niet echt zin in. Op het punt van "einde wandeling", stond ook Zabrinski point 1,5 mijl... en naar het beginpunt was het iets meer dan een mijl... Steven had plots wel zin om tot daar te wandelen. Dus Sandra stelde voor om terug te wandelen met zijn zware rugzak, de auto te nemen en dan hem op te pikken op Zabrinski. Zabriskie Point is een van de bekendse uitkijkpunten en wordt gekenmerkt door zijn pastelkleurige golvende duinlandschap waar zo goed als niets leeft. Zo gezegd zo gedaan...

Tegen de tijd dat Sandra uit de canyon is gewandeld, de auto gestart, rond reed tot aan Zabrinski en tot het punt wandelde... was Steven al in de verte te bespeuren. Een kleine tien minuten later was hij ook op het punt. Na een flesje water en enkele snoepjes, was hij klaar voor terug naar de auto te gaan.

Voor ik aan het zwembad mocht gaan liggen, wou Steven toch nog even naar Dante's view... want daar was hij toch nog enkel foto's vergeten te nemen vorig jaar. Dante's view is de hoogste plaats in Death Valley waar je met de auto naar toe kan, en dus was het een mooie afsluiter van de 2de dag.

Eens in het hotel ging Sandra op full automaat : kleren uit, badpak aan, rugzak klaarmaken en wachten tot Steven klaar is om mee te gaan. Aan het zwembad aangekomen genoot ik even van het lekker warme water, maar daarna diende ik dringend aan het verslag van gisteren te beginnen. Rond 5en hielden we het voor bekeken aan het zwembad en gingen we terug iets eten in de Ranche. Deze keer viel het voor beide tegen.

Voor ik mijn oogjes dicht deed, heb ik dit verslagje nog even uitgeschreven zodat jullie ook terug mee kunnen.

Morgen is het bye bye Death Valey... Las Vegas here we come...

Slaapwel

Sandra

Dag 20 - Death Valley I

Dag lieve lezertjes,

Om de verjaadag te vervolledigen besloten we het ontbijt in het hotel te nemen. Normaal nemen we enkel ontbijt in het hotel als het inbegrepen is in de prijs van de kamer. Andere dagen maken we ons zelf een ontbijt met wat in onze frigobox zit of eten we een van de gekende ontbijt/fastfood ketens. Maar vandaag niet.

Steven neemt zich een paddenstoelen ommelet en ik neem me een 2 paardenogen met elk een paar toasts en hashbrowns (= gesnipperde aardappel lichtjes opgebakken). Steven neemt een tas koffie en bibi besluit de chocomelk te proberen. De ene was tevreden, de andere niet... rara wie was te vreden met de gemaakte keuze?

Na het onbijt hebben we snel onze frigobox voor de dag gemaakt, want we hadden veel op de planning staan : wat rijden, wat wandelen, wat rijden, aan het zwembad wat genieten :-)

Vooraleer aan het grote werk te beginnen, zijn we eerst de stempel gaan halen bij het Visitor Center. Daar vroegen we voorzichtig hoe het met de weg naar de "Racetrack Playa" was. De Racetrack Playa bevindt zich op de bodem van een uitgedroogd meer dat voornamelijk samengesteld is uit stenen van aangeslibd klei en zout. Het speciale eraan is dat deze stenen - ook al wegen ze elk zo'n 300-400 kilo's - zich zonder enige reden of tussenkomst bewegen. De ranger was heel vriendelijk en melde ons direct "jullie hebben een huurwagen vermoed ik en ik vermoed dat die niet hier in Death Valley gehuurd is ..." Steven antwoorde "... Euh ja". Waarop de ranger verderging met "Wel dan zou ik jullie de weg niet aanraden. De weg naar Racetrack Play ligt bezaaid met scherpe stenen en als jullie geen huurwagen hebben van hier, zijn jullie banden niet dik genoeg. Een platte band dat kan je nog opvangen, maar de kans is groot dat er meer plat zullen gaan en en dan zit je werkelijk vast tot iemand daar per ongeluk ook eens langskomt"

Lap, de planning die we maakten voor de twee volle dagen in Death Valley valt in duigen. Steven wou immers daar morgen naar toe... Vroeg vertrekken - mooie baan tot aan Scotty's Castle en dan dirt road tot aan de crater en dan nog dirtier road tot aan de track.

Na bij te zijn van de koude douche gaan we dan maar op pad naar het hoogtepunt van de dag de Charcoal Klins. Dit is wat we vorig jaar niet deden wegens onvoldoende tijd en de platte band die toen roet in het eten gooide. Je moet er wel wat voor afrijden (Asvalt & dirt road) maar het is de moeite waard: De Charcoal Kilns zijn 10 historische stenen gebouwtjes die zijn gebouwd in het jaar 1877, en die in gebruik zijn geweest als houtskoolovens. Ze zijn elk 7,5 meter hoog, en hebben een omtrek van 9 meter.

Op de terugweg besluiten we bij de parking van de Sand Dunes te stoppen. Vorig jaar mochten we daar niet halt houden want dan waren ze de parkeerplaats aan het heraanleggen. Het zand waardoor deze duinen zijn gevormd, komt vooral uit de in het noorden en noordwesten gelegen Cottonwood Mountains. Na enkele duinen over te steken, de nodige fotos genomen te hebben, heeft Zaza er genoeg van. Het is al door de 3en en er was haar beloofd een namiddagje rust.

Dus reden we terug naar het hotel, wisselden we snel van kleding en gingen naar het zwembad. Bibi confirmeert dat het water zalig was en dat je niet overal een margarita aan/in de pool kan uitzabberen.

Tegen vijf uur was het wel genoeg geweest en stelde Steven voor om naar de Ranch te rijden om daar een snelle hap te eten. Zo gezegd zo gedaan... Nadien hebben we de kaartjes van de toestellen nog gecopieerd, Zaza zette nog enkele super foto's op haar favoriete bezigheid Facebook. Nadien hield ze het voor bezien en moest Steven maar zorgen voor de nodige backups.

Toen dat ook gedaan was en hij het licht heeft uitgedaan, had Zaza al enkele brandhouthopen klaargemaakt

Slaapwel lieve lezertjes

Sandra

woensdag 27 oktober 2010

Dag 19 - Van de kou naar de warmte

Dag lieve lezertjes,

ja ja ... je gaat het vandaag nog met mij moeten doen. Ik mocht met de laptop surfen op voorwaarde dat ik de blog voor mijn rekening nam.

Vandaag zijn we wakker geworden van de kou. Daar Zaza vandaag verjaarde, ging alles op haar tempo en dat lag blijkbaar toch niet te hoog. Zij had nog zin om wat te soezelen, dus diende Steven ook nog te blijven liggen. Maar na een tijdje had hij er genoeg van en begon hij zich klaar te maken. En met een slim trukje kreeg hij Sandra dan toch uit het bed : We zouden kunnen omrijden via Devils Postpile National Monument en een koffie drinken in Mammoth Lake... Vorig jaar hebben we ne road closed gehad en dus woud Steven het vandaag opnieuw proberen.

Zogezegd, zogedaan... Snel klaarmaken, de auto in en rijden maar... Oei, de auto geeft 32F (0C) aan, daarom dat we het zo koud hadden. We hebben terug naar de Starbucks van vorig jaar gezocht en uiteindelijk in dezelfde winkel achter de koffie gegaan om een beetje op te warmen. Onderweg moest Sandra wel alles eens dichtgooien voor herten (moeders met kids) die het plots nodig vonden om een highway over te steken waar 120km/u mag gereden worden.

Een tijdje later reden we het park binnen en konden we de afdaling tot aan de bekendste stop beginnen. In de zomer moet je dit met een busje doen, maar in de winter moet je zelf tot beneden rijden. Sandra was in haar nopjes want de ene bocht volgde de andere op. Eens beneden op de parking was het nog een kleine wandeling tot aan de Devils Postpile. De attractie is eigenlijk "niets meer" dan een soort van verticale kolommen. Laat me verduidelijken : Minder dan 100.000 jaar geleden vond een lava-eruptie plaats op een afstand van 2 mijl van waar je nu Devils Postpile kan vinden. De lava stroomde naar de lager gelegen vallei, en vormde daar een 120 meter hoge laag. Die laag koelde geleidelijk af, en begon daardoor te krimpen. De specifieke omstandigheden tijdens dit proces, de mineralen en het langzame afkoelingsproces, zorgden ervoor dat er barsten in de laag onstonden volgens een opvallend gelijkmatig patroon. Steven gaat nog even naar de bovenkant om ook daar het moois te fotograferen, terwijl Sandra zich beneden amuseert bij de eekhoorns. Eerst met foto's trekken, daarna met de eekhoor met een noot die groter is dan ziczelf door te laten op de baan. Grappig was het wel om te zien, maar je moet wel alles dicht gooien om het veilig te houden.

Na de extreme kou (< 30F) was er maar een mogelijkheid voor Sandra, zo snel mogelijk op weg naar de warmte : op naar de Dodenvallei. En weg waren we.... Gelukkig was Sandra nog niet te moe, want ook een hond vond het nodig om de auto eens te komen begroeten en dus mocht Sandra de 3de keer op een voormiddag alles dichtgooien...

Na een 100 mijl rijden was het tijd om de auto nog een drankske te geven en toch maar voor zekerheid de banden even na te kijken... Terwijl we aan het tanken waren, kwamen de eerste reeks SMSjes binnen om Sandra een gelukkige verjaardag te wensen en dus hielden we nog wat langer halt om haar de tijd te geven om veilig terug te smsen.

Uiteindelijk zijn we veilig terplaatste geraakt en deze keer was het niet in de Ranch dat we geboekt hadden, maar wel in het iets chickere Furnace Creek Inn. Voor ne verjaardag doet ne mens af en toe ne keer iets extra... Niet enkel de buitenkant, maar ook de kamers en het restaurant zijn van een ander niveau. Om met het Sandra's woorden uit te drukken : in het restaurant wordt je op zijn Frans geserveerd. Je krijgt de tijd om langzaam te eten en nog wat na te babbelen vooraleer je de volgende schotel krijgt. Natuurlijk mag er tijdens een verjaardag geen bubbels ontbreken. De ober was ook zo vriendelijk om bij het geven van de rekening de complementary truffels te voorzien van een kaarsje. Aha ja, zo had je een verjaardstaartje en kon je een wens doen. En neen Sandra wil niet vertellen was ze wenste, want ze wil het echt laten uitkomen.

Nadien heeft Steven zich buiten neergezet, want ook al was het pikkedonker het was lekker warm ... en Sandra, tja.. die zit nu te tikken aan de blog die ze beloofd had te schrijven.

Tot de volgende keer ..

Zaza

Dag 18 - Loneliness 2

Dag lieve lezers,

deze nacht hebben we toch iets beter geslapen dan de dag voordien... we zullen dan toch niet zo van het avondtuurlijke type zijn denk ik. Maar na een verkwikkende nachtrust kwamn het 2de deel van de lange trip er aan. Geen van ons beide hadden er echt zin in, maar als het de enige manier is om van punt 1 naar punt 2 te geraken dan moet het... Zo'n 200 mijl saaie, doodrechte baan.

De eerste mijlen waren nog oke. Er was voldoende verkeer op zodat je nog wat kon auto en mensjes kijken. Maar na enkele mijlen splitste de baan zich op en plots waren we terug alleen op de wereld. Kilometers rechte baan ... zonder enig einde in zicht, zonder enige mederijders of tegenliggers... Na enkele berg(jes) en uitgestrekte dalen, kwam er uiteindelijk een iets aantrekkelijker stuk : een roetsj baan. Op en neer, linkse bocht gevolgd door ne korte rechtse... ale... het enige wat ontbrak was nen overkop... Maar daar hadden we nu eigenlijk geen zin in...


Na een 20 mijlen roetsj baan kwam er uiteindelijk einde aan de fun en ging de baan over in een rustige baan met aan beide kanten bomen. Bomen betekent dat we dichter bij water komen... en uiteindelijk beginnen we ook langzaam een eerst doel te zien: Monolake. Het meer is meer dan 1 miljoen jaar geleden ontstaan en behoort tot een van de oudste meren van heel Noord-Amerika. Na een korte pitstop beginnen we aan de trail die ons langs het meer en de Tufa's deed wandelen. Tufa's zijn kalksteentorens ontstaan doordat mineralen & zout achterbleven toen het water wegtrok of verdampte. Buiten de enkele wandelaars is het er enorm rustig en we nemen dan ook de tijd om wat foto's te nemen.

Na een leuke wandeling reden we maar verder en daar we toch goed voor op de planning zaten besloten we maar ook Bodie terug aan te doen. Bodie was een zeer geisoleerde stad draaiend op de mijnbouw. Bijna alle huizen waren in hout gebouwd en dit is ook direct de oorzaak van de teloorgang. In 1932 brande een groot deel van de stad af en iedereen vetrok niet lang nadien. Wat overbleef is van de best bewaarde spooksteden. Om eerlijk te zijn.. het leek wel leuk, maar het was te koud om er van te genieten. We hebben ongeveer een uurtje in de stad rondgewandeld, maar dan wijselijk besloten om terug naar de auto te gaan (om op te waren). Op de terugweg zag Sandra plots een kudde schapen in de wei en wie goed nadenkt weet dan dat er wel enkele op de weg kunnen lopen ook... Hier waren de schapen echter goed getraind, mooi op het gras blijven, maar was het de herdershond die kuren had.

Eenmaal terug de baan op (want Bodie ligt zo'n 14 mijl verwijderd van een normale baan), was het nog de berg af tot in Bridgeport. Toen we aan het hotel aankwamen twijfelden we even want wij leken wel de enigen te zijn die geboekt hadden in het hotel. Maar het hotel lag op een top locatie : niet te ver van het centrum, maar ook niet in het centrum en de meeste kamers hadden zicht op de het riviertje dat er achterliep.

Daar het een tijdje geleden was dat we nog eens een wasje konden doen, zijn we uiteindelijk naar een wasserijtje gegaan. Nadien hebben we zoals de lokake bevolking gegeten in lokale Sportsbar. Samen met hen genoten we van Maandag avond = Football avond met een american voetbal match tussen de NY Giants en de Dallas Cowboys. Sandra was in haar nopjes, want was een tijdje geleden dat ze nog wat van die sport gezien had en genoten had.

Nadien was het hoog tijd voor het bedje...

Tot de volgende

Sandra

maandag 25 oktober 2010

Dag 17 - Loneliness

We hebben vannacht allebei slecht geslapen. Slecht geweten? Te kort bed? Te weinig lawaai? Te stoffig? Whatever. We stonden een beetje mottig naast ons bed.

Buiten was al uren een zuidwester aan het blazen. Hopelijk waren de regenwolken van gisteren daardoor weg (en niet dat er nog bijgekomen waren, we hadden onze buik vol van die depressie in Zuid-Californie.

Het was zondag en iedereen zou wel naar de kerk hier zijn zekers?

Nee hoor.

De eetzaal van het motel was goed gevuld met jagers en locals. En de ontbijtporties leken leken voldoende om een hele dag op te kunnen marcheren.

Na de geslaagde kip- en cheeseburger van gisteren probeerden we de locale omelet. Maar we moesten wel geduld hebben ... Met 230 mijl voor de boeg is dat geen probleem.

Na de menschen kreeg ook de voiture zijn eten en drinken ook la was zijn tankje nog halfvol. Maar, net als in bush in Australie, moet je hier tanken wanneer je kan. In totaal gingen we vandaag 4 plaatsen passeren met een tankstation. Dat was nummer 1.

Allez, iedereen had gegeten en gedronken. We konden op weg.

Steven stelde voor om toch maar te gaan kijken of de weg naar de "top" open was. Whealer Peak ligt boven de 12000 voet en je kan met je auto tot boven de 10000 voet (of 3000 meter wie geen rekenmachine bij de hand heeft).

Zo gezegd, zo gedaan. We passeren niet langs de VC. Als het niet veilig is, dan hadden ze de weg maar moeten sluiten vanmorgen.

Na een 8 mijl stonden we terug in het park en aan de afslag naar de top. De bareeltjes stonden mooi open. Allez, hop het eerste stuk dan maar tot aan de campgrounds.

Na nog eens 4 mijl ... de bareeltjes staan hier nog altijd open. Hop tot aan Mather Overlook. Dan hebben we tenminste al een mooie foto van de top - of de sneeuwstorm errond.

Na enkele haarspeldbochten staan we aan Mather Overlook. bijna 9000 voet. Steven probeerde de deur van de auto open te krijgen maar dat lukte niet goed. Technisch mankement? Rots in de weg? Nee hoor. Er was zoveel wind (en zo een grote deur) dat je al je gewicht moest gebruiken om de deur open te krijgen. En de wind bracht ook ... sneeuw mee. Na enkele pogingen om een foto te nemen, moesten we het opgeven. De sneeuw vloog recht in de lens en de resulterende foto's waren niet bruikbaar.

Maar ... de bareeltjes stonden nog altijd open. Dus reden we verder. In de verte zagen we al een jeep van de Park Service komen. Dus wegwezen voor we naar beneden gestuurd worden.

Na Mather reden we door de smeltende sneeuw maar de weg was nog goed berijdbaar. We passeerden 10.000 voet. We passeerden 3000 meter. En zo kwamen we aan de hoogste parking. Hier lag nog maagdelijke sneeuw. Een Inch misschien maar toch. Sneeuw. En we waren niet tegengehouden door een "Road Closed".

Net op tijd trouwens. De jeep van de NPS was ook hier en de ranger begon alles te controleren en af te sluiten. Tijd om af te dalen. Af en toe stopten we nog op een veilige plaats voor een paar fotootjes. Beneden was het ondertussen stralende zon. Hopelijk bleef het zo.

We hoefden geen stempel meer dus kon Tommeke ons dadelijk naar onze eindbestemming brengen. Dat wou hij dan wel via een wandelpad doen (de wegeninfo zou toch echt beter moeten tomtom) maar we wisten beter. 220 mijl nog te doen. Geschatte aankomst: 16u15 of iets meer dan 4,5 uur rijden.

Waren de wegen gisteren kaarsrecht, nu draaide de baan alle richtingen uit en deed vooral omwegen. We waren op US-6, de weg die van "nowhere to nowhere" gaat.

IN de enige stad met een BoA kantoor stopten we even voor wat papieren dollars en dan kan het verder. Eerst was het nog heel druk maar een keer voorbij de afslag naar Las Vegas zijn we alleen op de wereld. Op de resterende 150 mijl hadden we een tiental tegenliggers, een (1) verlaten (indianen-)dorp en enkele huizen ver weg.

Een lang stuk reden we trouwens net boven het uitgebreid oefenterrein van Nellis AFB (qua oppervlak bijna 40% van Nevada) en in het midden van niets zagen we plots een C-130 optrekken. Een geheim vliegveld? CIA? Crembo in actie? Geen idee.

Maar aan alle eenzaamheid kwam een einde. Met 45 minuten voorsprong op het schema kwamen we aan in Tonopah. Een oude mijnsite - erger dan in de Borinage - maar ook een van de weinige plaatsen met eten, drinken en een goed bed in deze woestenij.

Morgen gaan we naar het land van Governator, California. En alweer een ghost town, Bodie.

Als we zelf maar geen geesten worden.

Tot morgen, misschien.

Dag 16 - naar het grote bassin

Hallo,

Vandaag verlaten we Utah voor goed.

Als je wil weten hoe de ochtendstond was, lees dag 15 nog eens. Enige verschil, nu regende het echt pijpestelen. De valiezen werden dichtgegooid. De portier verzoop quasi op weg naar de auto. Dan de rest van de bagage en we waren klaar voor checkout. Nog een laatste koffie op de rekening en wegwezen.

Enkel koffie?

Wel we moesten een kleine technische wijziging aanbrengen aan het parcours. De harde schijf van de pc begint aardig vol te lopen dankzij 7D files. Dus bleef enkel nog de backup harde schijf over. Dat is een beetje gevaarlijk - derde wet van Murphy zegt "je backup zal kaput zijn wanneer het origineel niet meer bestaat" (of zoiets). Dus zat er niets anders op dan een bijkomende HD aan te schaffen. Een omweg van zo'n 20 mijl. En daar de *bucks op minder dan 2 kilometer was, ook een ontbijt bij het gekende koffiehuis.

Na deze onderbreking werd het programma hervat. Langs de interstate was er Gsm netwerk en dus werd noch een berichtje gestuurd naar het thuisfront. En na een half uurtje waren we aan onze eerste bestemming: Kolob Canyon.

Hoezo? Dat stond gisteren toch ook al op het programma?

Neen. Dat was de Kolob Terrace Road. Nu gaan we naar de Canyon zelf. Enfin, dat is het plan. Het grootste deel van de ochtend - buiten Zion - was droog gebleven en met hoge bewolking. Maar dat was hier niet meer het geval. Het was terug vlot aan het regenen en na een kleine kilometer veredween de parkweg in de wolken. Niet goed dus. We haalden eerst onze dagstempel in het kleine visitorcenter. We informeerden ook over de toestand van de weg en de zichtbaarheid.

Hier en daar waren er gaten in het wolkendek en kan je mooie zichten zien van de Canyon.

Hmm. We vroegen maar niet naar de grootte van die gaten.

Op weg terug naar de auto werden we nogmaals goed uitgeregend.

We draaiden terug de interstate op. Trop is teveel.

Tommeke stuurde ons nu naar de grens van Utah en Nevada, in het midden van het grootste niets, ook gekend als The Great Basin.

Een keer voorbij Cedar city draaiden we van de interstate. Nu volgden 150 mijl eenzame wegen door welgeteld drie (3) dorpen/stadjes.

Het eerste deel liep nog door gedeelteljk groene velden. Hier hebben ze nog water dus. Na Minersville is dat volledig gedaan. We reden door een halfwoestijn met af en toe een raaf als enig teken van leven. De baan draaide flauw van links naar rechts met een hellinkje hier en een valleitje daar. Zo was er nog enige arbeid voor de chauffeur.

Eens voorbij Milford is ook dat gedaan. We steken twee oude zeebodems over. Telkens met een kaarsrechte weg van meer dan 20 mijl lang. Af en toe kregen we een bui of een beetje zonneschijn maar geen regenbogen.

En dan een verblindende flits.

De engel Gabriel? Neen. Gewoon een idee. Wat als we dadelijk naar het park rijden i.p.v. morgen? Trouwens tussen Utah en Nevada is er een tijdszoneverschil. We komen niet om 3 maar om 2 toe in Baker. Misschien kunnen we de toer van 3 uur nog hebben en hoeven we niet te wachten tot morgen. Als we morgenvroeg dan ook de rest van het park doen, hoeven we maar een nacht in Baker te blijven en kunnen we de rit van maandag van 600 kilometer in twee splitsen. Dat is veiliger. En dan lopen we het risico niet om twee nachten in een baancafe zonder gsm, internet of propere kamers te moeten blijven. (enkel het eerste klopte)

Zo gezegd zo gedaan. Tommeke werd geherprogrammeerd. ETA (estimated time of arrival) 14u30 Utah tijd dus half twee lokaal. We snorden verder over de UT-21 met als doel Baker, NV en het locale park. De weg was nog altijd kaarsrecht. De natuur gelig, de lucht zwart, wit, grijs of blauw. Vermoeiend.

Om kwart na een stonden we in het VC. En ja hoor er was nog plaats voor het bezoek aan de Lehman grotten om 3 - zaterdag was de eerste dag dat alle toers uitverkocht waren sinds de zomermaanden. Voor 20$ mogen we mee.

Wat nu? Misschien een late mini-lunch met wat crackers kaas en lunchworst. Ondertussen was het regenweer tot aan het park geraakt. En de toppen boven de 3000 meter begonnen wittekes te worden. Oei. Hopelijk is het er binnenkort ook niet "road closed".

Om half drie pikken we nog een filmpje mee over de grotten, duidelijk uit de jaren dertig of veertig. Zuinig zijn ze hier wel.

En dan was het zover, we werden opgesloten in een donkere grot en iemand deed het licht uit.

Na een minuutje grappen van de ranger en een hysterische baby krijgen we dan toch alles te zien. Zo een beetje als de grotten van Han maar dan veel compacter en met een aantal unieke rotsformaties zoals parachutes ttz geen stalagtieten of stalagmieten maar twee cirkelvormige schijven silicaat die parallel aan elkaar verder groeien en als het boven al eens te nat is, dan loopt het water zo naar beneden alsof het de kabels van een parachute zijn.

Na een uurtje mochten we terug naar buiten. Veel te snel trouwens. Het was buiten koud en nat. Omdat we allemaal snel waren hadden we wel de volledige toer van 90 minuten in 60 minuten gekregen.

Terug naar het VC, of de weg naar boven nog goed was? Er was een macho ranger net aan het vertellen of hoe gevaarlijk het wel was. De rangers wouden het ons niet verbieden maar ...

Dus gingen we op zoek naar onze Border Inn. Letterlijk op de grens van Utah en Nevada op US-6 en US-50. maar aan de Nevada-kant zodat er kon gegokt worden.

Er was Wifi, propere lakens en lekkere burgers en werkende TV, iets waar ze in Zion niet in slaagden - de twee laatste dingen toch.

Tot de volgende keer.

zaterdag 23 oktober 2010

Dag 15 – De hemel is op aarde gevallen

The rain in Spain stays mainly on the plain.

Bij gebrek aan vlaktes hier in de Bergen van Utah, is de regen niet op de vlakte gebleven vandaag. Integendeel. Na een drietal nieuwe zondvloeden vannacht begon de dag grijs en zwanger van water (lees nat). Het stopte af en toe wel eens met regenen. Maar dat duurde net lang genoeg om een fotootje te kunnen nemen van de wolken die de vallei verder opslokten.
Zicht uit de slaapkamer

We zaten dus vandaag met een regendag – een echte regendag.
Niet dat we daarom moesten treuren. Het oorspronkelijk weerbericht voor deze week voorzag voor elke dag wel een dosis hemelwater. Uiteindelijk hielden we er anderhalve grijze dag in Bryce en nu een plensdag in Zion.

Onze plannen om vandaag Angels Landing te doen (of toch tot aan Scotts Outlook) konden we nu helemaal opbergen. Sommige stukken van het pad zijn gewoonweg te glad bij regen plus als er bliksem is ben je als mens de ideale verbinding naar de aarde. Dat is wel leuk in een komische film maar niet als je zelf voor bliksemafleider moet spelen.

Wat dan gedaan? Wel als alternatief voor de wandeling hadden we al een ritje over de Kolob Terrace Road voorzien. Een tochtje van zo’n 60 mijl naar het hinterland achter de Zion Vallei.

Voor we konden starten moesten we wel eerst alles inpakken. Ook al bleven we drie nachten, we konden niet in de zelfde kamer blijven. En hoe hard Sandra ook smeekte, we werden gerepatrieerd naar een andere kamer. “You’ll know at One O’clock”.

Snel nog een koek en een koffie – nog altijd niet van *bucks kwaliteit. Tussen de buien door nog een paar fotootjes van de wolken en we waren klaar voor de rit.

Eerst terug naar de hoofdweg en dan richting het bezoekerscentrum en de zuiduitgang.

We probeerden snel snel nog enkele foto’s van de zuidvallei maar het effect was dat de lens goed nat was. We konden niet anders dan ons langs de kant van de weg te zetten en eerst een operatie schoonmaak te starten. En natuurlijk vielen de nodige dingen weer tussen en onder de zetels. Murphy toch!


Enfin, na het nodige geblaas en gewrijf konden we verder. Eerst traagjes door Springdale (het dorp ten zuiden van het park) en dan nog door enkele kleine gehuchten die ook al leefden van het toerisme (B&B, Motel, Native Art Shop). Na een kwartiertje werd de weg breder en de wetgever guller. We mochten terug 55 of 65 rijden. Tot in Virgin. Daar ging het hard rechts terug richting de bergen.

Eerst reden we door een hoop koterie, het leek wel de trein tussen Brugge en Blankenberge zoals ik me nog herinner van lang geleden. Dan ging de weg flink omhoog. Over een heuvelrug bedekt met oude lava en afgebrande boompjes ging het snel bergop. Beneden liepen de koeien en paarden al op hun frisgroene winterweiden. En we kwamen regelmatig nog meer boerderijbeesten tegen. Sommige op een trailer sjezend naar beneden, andere rustig wachtend op vervoer.

Bergen in de mist
Ondertussen zaten we al vlot tegen de tweeduizend meter en de weg ging een eerste keer Zion NP terug in. Wij hadden geen regen meer maar de verschillende bergkammen in het park waren allemaal omzwachteld met dikke regenwolken. In zo’n geval moet je als fotograaf van de nood een deugd maken en er werden dus regenwolkenfoto’s gemaakt met stukjes rots. (en nee ik ga hier niet beginnen over de sequel van “Gorilla’s in the mist”, “Cows in the mist”). Voor de chauffeur was het ook hard werken. Niet te snel rijden, op tijd stoppen, niet in de plassen rijden, af en toe de ruitenwisser laten zwiepen … Teamwerk dus.

In het begin waren de wolken nog boven ons, maar de weg bleef maar stijgen. Het was dan ook onvermijdelijk, we begonnen in de mist/regenwolken te rijden. Wij hadden wel onze autolichten opgezet maar de locals vonden dat niet nodig (of ze waren kapot). Op de smalle stukken was het dan ook wel dubbel opletten. En wanneer begonnen we dan aan het echt steile en smalle stuk, wanneer we het diepst in de wolken zaten natuurlijk. Spooky? Scary? Bah.

We reden nog een keer uit en in het park. Raar, normaliter mag er in een Nationaal Park niet aan landbouw gedaan worden maar hier vonden we toch nog levende koeien en paarden in de wei – ook al was het NPS grond. Buiten het park stonden in feite nogal wat huizen/ranches. Meer dan je zou verwachten in zo’n uithoek. In de buurt van het Kolob reservoir was men zelfs twee verkavelingen aan het uitvoeren. Alhoewel – door de kredietcrisis leek dat wel een beetje stil te liggen.

We hadden ons Tommeke de weg niet gevraagd. En we zijn dus ook een beetje fout gereden. Steven dacht dat het rechtsaf was (naar de Valley Overlook) maar Sandra zag overal bordjes met trespassing staan. Dus hebben we de auto maar twee keer omgedraaid. Wie had er trouwens gelijk? Allebei. De trespassing sloeg op de veldwegen naast de gewone grindweg.

Maar voor we dit wisten, waren we al doorgereden tot aan Kolob Reservoir. En we hebben de gegevens van het immobiliakantoor genoteerd. Je weet maar nooit waar dat goed voor is. Er stonden wel verdacht veel huizen te koop op het stukje weg, maar het zicht was wel magnifiek. Dus misschien een kans op een goede investering? Kandidaten mogen altijd een mailtje sturen.

Enfin, we keerden onze kar aan het reservoir en op de terugweg slalomden we tussen de trespassing bordjes door richting uitkijkpunt. De weg begon stilaan een modderstroompje te worden met diepe plassen. Ondanks Sandra’s voorzichtige rijstijl sloeg het water af en toe tot boven op het dak van de auto. Van het rode stof van vorige week was niet veel meer over. En zo kwamen we aan Lava Point. Zoals de naam het zegt, een uitkijkpunt bovenop een oude lavastroom. Wie moet nog naar Hawaï gaan als je hier lava kan krijgen? Het regende quasi niet meer en we hadden een mooi zicht op de Zion vallei – correctie de wolken in de Zion vallei.

Na een tiental minuten waren we terug weg – overal waren wel vogels te horen maar met het beperkte licht was daar weinig van te zien laat staan te fotograferen. Voor de grap vroegen we aan Tommeke om de weg terug uit te zoeken. En ja hoor, na nog geen kilometer stuurde hij ons een wandelpad op dat rechtstreeks naar Angels Landing liep. Maar daar was ons karretje veel te breed en zwaar voor. En dus werd het alweer een verhaal van “keer om, keer om”. Tommeke, Tommeke.

De terugweg was al even beneveld als de heenweg. Zeker de scary stukken. Maar we kwamen heelhuids beneden aan de SR-9 en konden terug naar Zion.

Aankomsttijd: 13 uur. Zouden ze onze nieuwe kamer al weten? 211. Net naast 209, onze vorige kamer. Al die moeite voor twee meter!

Na een korte lunch en een lange babbel met twee Amerikaanse toeristen aan de tafel, konden we onze nieuwe kamer uitproberen. Sandra besloot om een oefening valiezenpakken in te lassen. Valies 1: 11 kilogram, Valies 2: 28 kilogram. Een beetje veel onbalans dus. Nieuwe kleren (gedragen en ongedragen) kon verschoven worden. Ook de winterkleding (hopen we dan maar).

Tegelijkertijd werden er nog wat foto’s gekopieerd en gearchiveerd. En zo werd het alweer zes uur. Tijd voor het diner. En dan blogje schrijven, blogje laden, tukje doen.

Tot morgen, als er internet is tenminste.

PS. Morgen veranderen we van tijdzone, Dan is het verschil negen (9) uur i.p.v. acht (8).

vrijdag 22 oktober 2010

Dag 14 – De hemel op aarde (aangepast)

Gisteren konden jullie al vernemen dat we in het Hemelse Jeruzalem waren aangekomen. Beter gekend als Zion National Park – afgekort favo_2 voor Sandra.

En dat we in een Bijbelse omgeving zijn, hadden we vannacht gemerkt. Tot drie keer toe is de zondvloed hier gepasseerd. We zaten gelukkig op het eerste verdiep en hadden geen last van het water maar een beetje verder is Noah wel met zijn ark vertrokken – of was dat een camper die weg moest want op de verkeerde parking?
Enfin, na de nacht komt de dag en na de regen …

Volgens het plaatselijk weerbericht regenbuien in de ochtend en onweerswolken in de namiddag.


Zonneschijn.

Gelukkig is hier geen Sunrise Point anders konden we ons vanmorgen weer rot voelen over een gemiste ZO. Maar Hier zitten we in de vallei en niet, zoals in Bryce, op de canyonrand.

Voor een keer was het niet de auteur die als laatste stopte met hout klieven. Hèhè.
Elk op zijn beurt.

Het lokbeeld van de pseudo-Starbucks zorgde voor een snelle omschakeling van nacht- naar dagactiviteiten. Over een Latte en een gezonde yoghurt werd de planning van de dag gemaakt. Door een grote lus te maken vanaf het hotel konden we de helft van alle makkelijke en moeilijke trails in een keer doen. Dat ging zo’n drie uur duren, zonder accidenten. Maar gingen we het in uurwijzerzin doen of niet? Eerst een vlak parcours of eerst een parcours waar je met rolstoel met assistentie over kon?

Het resultaat van de jury:

1) Lower Emerald Pools (in theorie beginbaar met rolstoel maar dan heb je wel een paar potige assistenten nodig)

2) Middle Emerald Pools – opletten dat je niet over de rand van de waterval naar beneden glijdt

3) Upper Emerald Pools – niet echt een pad meer te noemen, eerder klauteren over rotsblokken vrije stijl

4) Kayenta trail – lopen op de rand tussen zandsteen en Kayenta schist

5) Grotto trail – lopen langs het water (of toch bijna)

En ondertussen bleef de zon lekker schijnen. Er trokken wel wat rare wolkjes richting de waterval boven Upper Emerald Pool maar dat kon hoogstens een heel locale bui opleveren.

Het eerste deel van tocht was druk, druk, druk. Geen rolstoelen te merken gelukkig maar. En zo gingen we tot aan de Lower Pools – in feite de onderkant van de waterval die de overloop is van de Middle Pools (als je nog kan volgen).

Tussen Lower en Middle Emerald Pool

Een steil hellinkje scheidde het kaf van het koren en bij Middle Pools was het al wat rustiger. Maar quasi iedereen ging door naar Upper Pools. Dankzij de regen van vannacht was de hoogste waterval extra sterk en het zicht aan de pool extramooi. Zo zei men toch.

Het klauteren over de kleine en grote rotsblokken was gefundenes fressen voor de jonge sportievelingen. De rest deed het wat rustiger aan. De knieën en enkels moeten nog twee weken meegaan.

0,3 mijl is niet ver zou je denken maar soms toch wel. Zoals vandaag.

Maar het zicht was wel de moeite waard.
Na een twintig minuten rotsen klauteren...

Na een tien minuten genieten – van de natuur en van de (komische) pogingen van de fotografen om de volledige vallei of waterval in een foto te krijgen – was het tijd om terug te keren. De weg kenden we al. De rotsblokken ook.

Terug aan Middle Pool. Nu konden we linksaf i.p.v. naar beneden. Op weg over de Kayenta trail. Lang geleden, toen de NPS nog jong was en niet wijs, was het pad grotendeels gebetonneerd. Nu steekt er hier en daar nog een beetje beton boven de grond – als extra struikelblok. Het pad ligt op de noordwest wand van de vallei en de zon hield alles lekker warm. En kijk, er zat heel wat meer leven in dit pad dan in de vorige, overbevolkte. Eekhoorns, libellen, pseudo-spechten (bij gebrek aan betere naam) en een … tarantula.
De Spin

OK. Al wie lijdt aan arachnofobie, mag terug vanonder de tafel komen. Tarantula’s zijn enkel in horrorfilms gevaarlijk.

Alle gekheid op een stokje, een van de wandelaars achter ons sprong bijna van angst in de ravijn. Gadverdamme. Stoer genoeg voor een tatoeage maar niet voor een spinnetje van 8 centimeter in diameter.

Enfin. Enkele honderden meters verder staan we alweer aan de Virgin River. Aan de overkant vonden we de Grotto Trail terug en zo stonden we rond 1 uur (en volgens plan) terug aan het hotel. Tijd voor een kleine versnapering in beergarden.

Na een uurtje rust in de zon hebben we dan maar de bus genomen naar de Wheeping Rocks. De naam lijkt wel ontsnapt uit Lord of the Rings maar er is een serieuze wetenschappelijke verklaring. Wanneer het regent op zandsteen (de bovenste lagen hier in ZIon) dan dringt het water “gemakkelijk” in de rotsen. Dat zakt elk jaar een beetje lager en na zo’n 400 a 800 jaar komt het water aan een laag schalie, en daar kan het niet door. Dus zoekt het een uitweg naar buiten. En zo lijkt het alsof de rotsen wenen.

En waar het water naar buiten drupt heb je dan ook mooie “hangende tuinen” – grassen en andere groenten die zelfs ondersteboven aan de rotsen hangen.

De wandeling tot zo’n huilplaats was kort maar hevig, een lekkere kuitenbijter.
Huilbui

En na al dit wetenschappelijk was het tijd voor wat wiskundig werk, het controleren van de inkomsten en uitgaven. Het ene lijstje was veel korter dan het andere.

Gadverdamme. En de beergarden is al dicht. Nonde.

Tot schrijfs

Dag 12bis – Van Maxi Bryce naar Mini Bryce

Na nachtelijke onderhandelingen is een sociale bemiddelaar erin geslaagd om een beperkte versie van dag 12 te laten publiceren. De vakbonden blijven echter bij hun standpunt … nieuwe acties zijn niet uitgesloten.

Dag 12. We zijn bijna in het midden.

We verlieten vandaag Favo_1, met gemende gevoelens.

Na twee koude zonsopgangen met fotografisch niet altijd geslaagde beelden – spooky is ook bijzonder maar daarmee heb je je goudkleurige hoodoo’s nog niet – hadden we vanmorgen het ZO aan ons laten voorbijgaan. Allez ‘t is te zeggen, de fotograaf bleef het hout verder in kortere stukjes zagen. Buiten echter, was er geen wolkje aan de lucht blijkbaar en dankzij de regen van de afgelopen dagen was de lucht heel zuiver en de ZO was van de betere soort. Gadverdamme.

Op naar het ontbijt dan maar. Een laatste keer (?) omelet met gebakken patatten, genoeg om een hele dag bergen en dalen te bestormen. We waren blijkbaar niet de enige die lang hadden geslapen. Iedereen kwam blijkbaar op het zelfde uur binnen en de keuken kon niet volgen. Om het plastisch uit te drukken, ze moesten de eieren al klutsen nog voor ze gelegd waren.

Na veel wachten – wij zaten achteraan in de queue en de zaal – konden we dan toch de rekening laten maken. De auto zat al volgepropt met de valiezen, de frigo, de rugzakken, de kadozakken, de … teveel om op te noemen. Het bakje had het trouwens koud. We mochten zijn Windows trouwens ijsvrij krabben. Jipie.

Dan de weg op. Er liepen nog enkele herten rond maar het was van een soort die we al hadden. Dus verder met de kar. Na enig overleg met de GPS werd besloten om via een omweg naar onze volgende bestemming te rijden. We moesten namelijk nog wat kaartjes posten – en er ook voor zorgen dat ze toekomen deze keer, niet zoals met onze kaartjes van het voorjaar.

Eerst stopten we nog in Red Canyon – een dependance van het Dixie National Forest. De jongens van de USFS waren zo jaloers op het visitor center van de NPS dat ze 10 mijl verder er ook een hebben neergepoot. De USFS en de NPS, dat is zoiets als Dendermonde en Aalst – altijd nijd en afgunst. (En nee ik ga niet zeggen wie de betere is. Laat alleen maar stellen dat er een is met een paard en de andere moet het doen zonder.)

Ondertussen waren de kaartjes al gepost. Net op tijd want het was net na 11 uur en het kantoor werd quasi overvallen – blijkbaar werd de verse post geleverd rond 11 uur… Wij terug op weg langs route UT-143, een van de routes die voorkomt op de sneeuw- en ijslijst van het verkeersdepartement van Utah. En we konden het ook niet missen. Elke vijf mijl stond er wel een bord dat ons waarschuwde dat enkel overdag geploegd werd (sneeuw hé!) en dat we sneeuwkettingen mee moesten hebben of 4x4 wielen (zijn er dat nu 16 of niet?). En de weg, hij steeg en steeg, o.a. langs een mooie alpenmeer, berkenbossen in alle kleuren van grijs-wit tot geel (de locale versie van de Indian Summer uit New England) en vulkanen. Gelukkig waren de laatste niet actief of we konden weer niet verder zoals in het voorjaar met dat IJslandse geval met de onuitspreekbare naam (vraag maar aan Danny Verstraeten van VTM). En daar was eindelijk ook de sneeuw. Het was de overschot van de buien van twee weken geleden. Tussen de bomen lag er zeker nog zo’n vijf centimeter. Tiens – als intermezzo voor de lezers in den Belgique – het heeft ondertussen ook gesneeuwd op de Baraque Fraiture. Haast U allen daarheen.

Onze hoogtemeters gaven ondertussen 3000 meter en inderdaad, eindelijk waren we op het toppunt van onze reis, het Cedar Breaks N.M. aan de voet van de Brian Head (een bergske van 3200 meter). Er was geen beest buiten te zien, enkel wat verwaaide en verkleumde toeristen. We haastten ons dan ook van het eerste uitkijkpunt naar het volgende Visitor center.

Gadverdamme. Hadden die hun belasting niet betaald? Alles was dicht getimmerd. Closed for the season. Voor een beetje sneeuw!?!

Enfin. Om eerlijk te zijn. Ze hadden wel gelijk hoor. Het pad naar het uitkijkpunt was een groot modderveld, de trail langs de rand van de canyon had zo’n tien centimeter sneeuw en was levensgevaarlijk. En na een paar fotootjes was iedereen dan ook weer snel weg. We draaiden ons karretje om en gingen op zoek naar een plaats in de herberg.

Sandra was ontroostbaar. Ze had gehoopt op wat vliegend of lopend leven maar het was niks geworden. Zelfs geen natte sneeuwbal. En in de brochure stond dan nog dat je hier meer wild ziet omdat er zo weinig toeristen langs komen. Gadverdamme.

Ons karretje vond uit zichzelf de weg naar beneden. Tot in Brian Head, een skioord. Goed te vergelijken met wat de Fransen de laatste dertig jaar in de Alpen hebben gezaaid, maar dan wel wat hoger, op 2500 meter. En het zat tussen twee seizoenen in, te koud voor de natuurliefhebbers en te warm voor de bevroren-ijskristallen-liefhebbers. Je zag er enkel stoere mannen rondsnorren met trucks en buggy’s, druk in de weer om dingen te repareren of activeren.

Een eenzame roofvogel speelde nog een beetje met de voeten van Sandra. Telkens ze een foto wou nemen, dook hij weg achter een boom of skistoel. Enkel de belofte van een warme tobbe (hot tub), zweetkamer (sauna) en neusontstopper (hamam) kon het humeur terug opkrikken. Want dat was wat we de rest van de dag nog deden. Dat mag ook wel eens. Het is dan ook vakantie en het was toch betaald.

Tot schrijfs – als er geen nieuwe vakbondsacties zijn tenminste en voldoende internetconnectiviteit.

donderdag 21 oktober 2010

Dag 13 - Naar het hemelse Jerusalem (Zion)

Dag lieve lezertjes....

Ja, ik mag nog eens een blog schrijven en deze keer doe ik het met veel plezier... waarom? Wel als je deze blog leest zal je het wel begrijpen.

Deze ochtend hadden beide blijkbaar een weinig zin om vroeg op te staan. De eerste tekenen van leven werden deze keer laat gegeven, alez laat in de normen van de vorige 12 dagen. Het was 8 u en we gingen het eens rustig aan doen, want vandaag was het toch een ultra korte route (Happy 1). Het enige waar we rekening dienden mee te houden was checkout time: 10u. Dat moet wel lukken hé: een langzame douche voor beiden, inpakken, ontbijten en pil 10u trekken we de kamerdeur dicht. Oei, den tip weer vergeten te leggen. Steven toont zijn goed hart en gaat nog snel nen dollar leggen terwijl Bibi de auto klaarmaakt.

Daar we gisteren al enkele arenden zagen, moest de camera met witte lens in direct handbereik liggen. Gelukkig maar want enkele mijlen verder hadden we al prijs. Een arend zat op zijn gemak de heide af te zoeken naar een makkelijke prooi. Sandra mocht enkele foto’s nemen en werd daarna verzocht om wat verder te rijden.(Happy 2)

Niet veel later zagen we al de volgende arend... Sandra stopte mooi langs de kant en kon zo weer wat extra foto's bemachtigen van die oho zo mooie beesten. In totaal hebben we in zo'n 30 mijl een kleine tien arenden gezien.

Maar we moesten verder hé, want vandaag was het eind doel Zion en dit via slechts 2 highways... De eerste highway (148) is een scenic byway met enkele mooie uitkijkpunten en waar je onder andere nog enkele lavastromen kan tegenkomen. Steven merkte een gigantische rookpluim op en zei “daar zijn ze aan het vuurke stoken… “. Niet veel later kwamen we een bordje tegen “Regulated Fire. Do not report“. Goed gezien Steven. Een van de uitkijkpunten geeft je zicht op een meertje ontstaan door de lava, dit daar de rivier die er toen liep plots een lava obstakel kreeg en het water bleef staan. Op dat uitkijkpunt kon Steven enkele mooie foto's nemen van het meertje. Bibi kon daarentegen haar kunsten nog eens testen om een marmot-achtig beestje en een specht(Happy 3)

Hoe dichter we bij Zion kwamen, hoe donkerder de wolken werden. Gaan we dan toch uitregenen/uitsneeuwen vandaag? En hoe zat nu weer met roadworks? Tijdens de nacht ging de baan toe en tijdens de dag 1 rijvak beurtelings beschikbaar. En hou rekening met vertragingen. Jamaar zeg, wij hebben geen tijd... Uiteindelijk viel de vertraging heel goed mee en dienden we enkel aan de tunnel wat te wachten. De tunnel is niet breed genoeg om 2 bussen naast elkaar te laten rijden, en dus wordt al het verkeer gestopt als er een bus, grote trailer, camion, .. door moet. Maar heeft ook als positieve gevolg dat je rustig door de tunnel kan en dus ook rustig de baan na de tunnel kan nemen.

Eens door de tunnel door en de afdaling te hebben afgewerkt zijn we in de kern van het Zion NP. Daar iedereen met de auto naar het Visitor center mag, reden we daar ook maar eerst naar toe. Nadien staken we onze “Red Permit” aan het venster en mochten zo verder rijden tot aan de Zion Lodge, ons hotel voor de volgende 3 nachten. Bij het reserveren hadden we moeilijkheden om 3 nachten te reserveren en dus boekten we eenmaal 2 nachten en eenmaal 1 nacht. De kamer die ze ons gaven was goed voor 2 nachten en misschien konden we er ook wel de 3de nacht verblijven, maar dat moest nog even afgewacht worden… “Oké, maar moeten we dan alles inladen in de auto voor een halve dag?” “Neen, we zullen de porter de opdracht geven jullie bagage te verhuizen van de ene kamer naar de andere kamer... als dat zou nodig zijn.”
Sandra kwam als eerste aan de kamer, had eerst was moeilijkheden om de deur los te krijgen, maar uiteindelijk geraakt ze binnen. “Steven, ik denk dat we een probleem hebben. Er staat geen bed, enkel een zetel!” Maar enkele momenten later had ze door wat er aan de hand was: ze was toegekomen in de zitkamer en de hotelkamer had 3 delen: een zitkamer – even groot als de normale kamers, een badkamer en een slaapkamer. “Ik ben hier niet goed van zo groot” was de reactie van Steven, maar uiteindelijk hebben we ons toch maar lekker neer genesteld in de zetel.

Maar wat kan je in een zetel beter doen dan even online te gaan en te verifiëren of er geen mails binnen zijn gekomen (Happy 4). Oké, ik geef het toe… Ik heb een kleine verslaving… Maar waarom niet de services gebruiken die er zijn, … “we hebben er toch voor betaald zeker” :-)

Na wat surfen zijn we dan toch maar even op pad gegaan en hebben we de eerste en de rustigste wandeling afgewerkt: de River walk. Op de wandeling zijn we enkele herten tegen gekomen, een eenzame eekhoorn, een paar vogeltjes en enkel springende vissen in het water (Happy 5)

Ook al was er regen opgegeven, we hebben er geen last van gehad en dus was het al bij al een mooie en super foto dag (Happy 6)

Nu ga ik snel deze blog online zetten en dan een beetje slapen…

Dag lieve lezertje

Zaza

Dag 12 - Van Maxi Bryce naar Mini Bryce

Wegens een vakbondsactie van het spoorwegpersoneel zal deze blog vandaag niet verschijnen. Hij wordt beschikbaar op een later moment na succesvolle onderhandelingen met het management.

M.v.g.

dinsdag 19 oktober 2010

Dag 11 StTi - Hoe sterk is de eenzame wandelaar

Hoe sterk is de eenzame wandelaar
die kromgebogen onder zijn fotorugzak
tegen de wind
zichzelf een weg baant?
Hoe zelfbewust de fotograaf
die voor de ogen van een verdwaalde eekhoorn
de zonsopgang mist,
zich Ansel Adams waant?
Hoe lacht vergenoegd de zakenman
zonder mededogen die een concurrent
verslagen vindt,
zelf haast failliet gaand.
vrij naar Ruud E. en Boudewijn d. G.

Je hebt vermoedelijk, beste lezer, al vernomen dat dag 11 tweemaal wordt gedocumenteerd. Hieronder het relaas van de buitenhuisactiviteiten met regelmatige terugkoppeling naar en reflectie over het binnenhuisgebeuren.

Pff.

Gisteren hadden we de zonsopgang beleefd vanaf Bryce Point. Na een kwartiertje kwamen de wolken wel het spel bederven. Maar ... vandaag was een andere dag. Met misschien ander weer.

Stilte ...

Het was twintig voor zeven. Het alarm ging niet af. Zo kon Sandra blijven slapen. IJdele hoop trouwens. Terugkoppelmoment 1

Snel wat kleren bij elkaar gezocht, de juiste soort ondergoed (een bh geeft misschien wat extra warmte maar het is voor de rest geen zicht op het verkeerde soort lijf), de nodige fotografieutenselien weggestopt, een windstopper en de autosleutels – om de rest op te pikken.

Met de wandellamp op de kop ging het dan naar het “Sunrise Point”.

Een eerste controle van de lucht was veelbelovend. Totaal geen wolkje te bespeuren. Beter de ogen terug naar de grond houden. Het is daar nog stikdonker en de een of andere clown heeft takken over het pad gesmeten. Grr. (Ter info, op die manier probeert de Park Service te verhinderen dat mensen verkeerde paden blijven gebruiken. Alleen zie je die bordjes wel niet in het donker.)

Enfin, na zo’n honderd yards begon het tussen de bomen wat licther te worden.

Zonsopgang? Nee, nog een uurtje wachten. De rand van de canyon kwam dichtbij. Opgelet niet te ver stappen. Er staat geen reling op de rand.

- Is het nu links of rechts naar Sunrise Point?

Goeie vraag in feite. Er zweefden geen andere mijnwerkerslampen in de lucht (een trefzekere aanduiding dat je een zonsopgangfotograaf in het vizier hebt). Dan maar gokken. Rechts ligt Sunset. Dus zal het wel links zijn.

Tja. En zeggen dat we GPS meehebben. Mannen, zo vergeetachtig.

Volgende vaststelling: de lucht boven het bos was dan wel wolkenloos. Niet moeilijk. De wolken zaten allemaal in de canyon en verderop in de Pariavallei. Met andere woorden, wanneer de zon opkomt dan zal dat achter die regen- en mistwolken zijn.

Drama?

Van de nood een deugd maken en “Hoodoos in de mist” filmen, een sequel op Gorilla’s in de mist. Als apen kunnen we nog altijd de talrijke moffen inhuren.

Het was trouwens druk op Sunrise Point. Met nog meer dan 40 minuten tot ZO (zonsopgang) waren er al een tiental mensen. In verschillende stadia van verkleuming. En het ging niet snel verbeteren want uit de canyon kwam een ijselijke tocht naar boven. Als je een gat in de markt zoekt: een schnapskraampje op Sunrise Point. Gouden zaken. Het mag wel niet van de Mormonen maar die hebben ook nood aan warmte in de nacht.

Enfin. Veel geblaat hierboven maar weinig wol. Af en toe werd er een foto genomen van de wegtrekkende wolken. We leefden allemaal op hoop. Het werd halfacht, nog een tien minuten te gaan. Er was een diffuus licht in de canyon – spooky. Terugkoppelmoment 2.

Maar de hoop werd vakkundig de grond ingeboord. Ver weg begonnen de wolken over de volgende bergketen te trekken – weg zon – en in de canyon zelf vonden de wolken nieuwe moed (technische info te verkrijgen bij Sabine Haegedoren). Ze keerden namelijk terug. Even more spooky. ZO kwam en ging voorbij. Ver weg kleurden een paar wolkjes oranje. En dat was het. Daar kon een lading Japanse fotografen geen Lumen aan veranderen.

Rond acht uur had iedereen er dan ook genoeg van. Terug naar de kamer dus. Terugkoppelmoment 3.

Een stevige lauwe douche later en we waren klaar voor ontbijt. De een of andere lokale omelet geprobeerd met veel ingrediënten voor een vlotte stoelgang (lazen we achteraf). Ai.

Wat met de rest van de dag? Sandra kon tot haar grooooote spijt niet echt deelnemen aan buitenkamerse activiteiten. Er zat niets anders op dan een Solo Slim te spelen. Wat werd het dan? Een afdaling in de Canyon tot in de Queens Garden en dan via de Navajo Loop terug naar boven. Duur normaliter anderhalf a twee uur. Zonder fotokes.

Een laatste knuffel van vrouw en hond en we konden de rand over. Het voordeel van de Queens Garden Trail is dat hij met een bijna constant tempo daalt. Dat loopt lekker – tot je terug moet. De zon deed ondertussen verwoede pogingen om de laatste wolken op te lossen. Dat kon nog interessant licht opleveren. Het was wel druk op het pad – om het enigszins correct aan te duiden, het was een autobahn met af en toe des embouteillages. Heel internationaal dus.

De wandeling verliep naar wens. Dan eens zon, dan eens wolken, dan eens een toerist die in beeld bleef staan. En zo kwamen we uiteindelijk in het hof van Queen Victoria – ja, ik kan er toch ook niet aan doen dat iemand die naam aan een rots heeft gegeven.

Aan de voet van Queen Vic moest er gekozen worden. Terug of doorsteken naar Navajo?

Het tweede dus. De doorsteek loopt grotendeels door bos met kans op vogels en andere levende wezens. Pech voor Sandra dat ze er niet bij kon zijn. Wanneer de luidruchtige toeristen verdwenen waren, kon je ze horen. Eekhoorns die elkaar de dagprijs van verse dennenappels doorfluiten. Vogels op zoek naar een laatste vet insect als middageten. Raven op zoek naar een hapklare brok veren.

En zo kwamen we aan de volgende keuzemogelijkheid
1) Peekaboo trail naar Bryce Point
2) Navajo trail langs Wall Street
3) Navajo trail langs de andere kant

De keuze was snel gemaakt. Optie 1) was een zwarte piste. De Arches-knie tekende bezwaar aan. Optie 2) was “trail closed” (Wall Street was gecrashd) dus afslaan naar rechts. Vier jaar geleden was het net andersom. Toen was enkel Wall Street open.

Op het eerste zicht leek Optie 3) gemakkelijker dan Optie 2). Het pad klom traagjes naar omhoog met veel licht en veel lucht. Niet te vegelijken met de sneeuw en ijspartij van optie 2). Maar … je ontkomt niet aan een van de basisregels van het wandelen: “Who hikes down must hike up.”©2010 StTi.

En na de onvermijdelijke bocht ligt het bewijs op tafel. Het pad gaat steil naar boven tussen enkele schotse en scheve Douglas sparren. Na een tweehonderd meter moet het pad tegen een steile muur op. Dat werd dus zigzag lopen. Gelukkig zonder sneeuw of modder. We hielden het proper. Net als bij Wall Street was het zicht naar boven en naar beneden wel prachtig. Maar niet getreuzeld. Boven zijn we bijlange nog niet. Na de zigzag ging het pad terug “normaal steil” naar boven. Maar nu moest je wel tegen de koude wind in. Brr. De zon was trouwens ondertussen ook al verdwenen.

En voila, elke beproeving kent zijn einde (of zijn opgave). Sunset Point kwam in zicht. Foto 5000 passeerde op de 7D - in 366 dagen. En hop, we waren op de rim trail. Vanaf hier ging het vlak. Waar zou Sandra zitten? Niet op de kamer, niet op de stoep. Dan maar de WIFI mast gezocht. Gevonden. Terugkoppelmoment 4

Met een lage bloedsuikerspiegel werd overgegaan tot een korte lunch met biscuits en kaas.

Wat zouden we nu doen? De kaartjes moesten nog geschreven en de benen waren nog fris (relatief).

Waarom nog geen tweede wandeling? Van Bryce Point tot de kamer bijvoorbeeld.

Niet via de Peeckaboo want die was moeilijk – en gevaarlijk bij onweer maar via de verlengde Rim Trail, die was niet zo moeilijk en enkel gevaarlijk bij onweer.

De wandelaar kon een lift versieren tot aan Bryce Point (alternatief: zelf heen en weer gaan). Met extra bescherming tegen de kou kon hij alweer de rand over. Het was ondertussen ergens tussen de 42 en 45 graden, zeg maar rond de 5 graden Celsius en uit het westen kwam er een blauwzwarte wolk aangedreven – geen supporters van Club maar een brenger van veel donder en bliksem. Voortmaken dus. Vooral bij het eerste deel waar je als een wandelende bliksemafleider op de rand van de canyon loopt.

Na een kleine kilometer liepen we dan onder de rand, wel nog altijd tussen de bomen maar het geeft al een veiliger gevoel – we vergeten even de cursussen fysica van eerste en tweede kan en de cursus gezond verstand. En nog een kleine verrassing. Een wederzijdse. Plots springen een drietal muildierherten over het pad. De eenzame wandelaar was (aangenaam) verrast. Snel nog enkele fotootjes voor Sandra (ze zijn toch zo schattig mijnheer) en voort met de koets. Het begon eindelijk licht te regenen. We passeren Inspiration Point. Nog een dikke kilometer te gaan tot Sunset Point.

Oef. Na anderhalf uur zijn we terug op de kamer. Sandra voelde zich een beetje beter. We hebben een pre-briefing van de route van morgen. En dan had Steven het lumineuze idee om nog eens naar Fairyland Point te gaan – een kleine zijvallei van Bryce dat quasi nog in het beginstadium van hoodoo vorming is.

Maar niet alles was peis en vree. Op weg naar FP kwamen we een groot verlicht verkeersbord tegen: Crossing Wild Life. Dat was ook de eerste keer. En ja hoor. 100 meter verder zaten er herten. En Sandra ongelukkig – enkel de breedhoeklens was mee in de auto, en daar kan je geen kleine hertjes mee schieten. Enfin, die soort hadden we gisteren ook al gezien. Maar na de afslag voor FP nog meer dierenplezier. En ditmaal was het een “nieuwe” soort. Sandra was dus diep ongelukkig. En de doorbrekende avondzon kon daar niets aan veranderen. Erger nog een Bluejay (een soort gaai) vloog haar schetterend voorbij. Ik wil een telezoom op mijn iPod.

Tja. Steve? Somebody listening in Cupertino?

Op de terugweg naar de kamer kwamen we ook nog jonge mannetjesherten tegen. Maar nu was de kamer niet veraf meer. Steven kon als straf een tweede fototoestel halen, on the double. Hij was trouwens net op tijd terug. De batterij van de eerste was quasi leeg.

Ahh.

Na zoveel emotie, tijd voor het avondeten in het lokale etablissement. En dan tijd voor adressen plakken, postzegels plakken, blogs schrijven, blogs opladen, ddt fouten corrigeren.

Pff.

All in a days work.

Morgen gaan we naar Cedar Breaks. Daar sneeuwde het twee weken geleden al.

Jiha! Way to go.

Tot schrijfs.

Dag 11 SAKE – Rust, kalmte voor een van ons

Dag lieve lezertjes,

Vandaag is een dag dat we totaal chambre separe doen… Sandra voelt zich niet al te best en is moe, en neemt de rustige taken op zich, … terwijl Steven zich super gemotiveerd voelt om wat te wandelen… Wie de avonturen van Steven wil lezen, moet ik verwijzen naar zijn dag 11.

In deze korte blog gaat Sandra verder met het relaas van een rustige dag te vertellen. Ook al was er iemand tamelijk vroeg uit de veren, bibi geeft forfait… Te moe en niet echt zin om iets te doen.. laat staan om in de kou naar een zon die niet zal verschijnen op de Hoodoos (denk ik)…

Uiteindelijk als Steven een tijdje buiten de deur is kom ik in actie.. De douche onder.. Ik heb het kou en hoop dat ik me nadien wat beter zal voelen. Het water was lekker heet, dus daar kan het echt niet aan liggen, maar nog geen 5 minuten na de douche heb ik het terug koud en voel me slap…

Steven kwam terug en is ontgoocheld en eigenlijk ook niet .. het was “spooky” . Hij is content om terug binnen te zijn en verlangt naar een warme douche.. Uiteindelijk gaan we iets later ontbijten dan de dagen voordien, maar ik geloof dat we op verlof zijn.

Eens terug op de kamer bespraken we de plannen van de dag : we wouden zeker nog een blog online zetten, de kaartjes schrijven, mails verwerken , … en wandelen. Ik zie het laatste echt niet goed zitten en mijn maag, darmen, ledematen al even min. Ik stel dus voor om het rustig aan te doen en de blog, kaartjes, … op mij te nemen, zodat Steven direct op pad kan. Ik vertrek naar de Lounge, het enige punt in Bryce met internet access en Steven gaat op pad. Ik amuseer met de blogs online te zetten en wat te chatten met bekenden… Kaartjes schrijven .. jakkes… voorlopig niet.
3,5 uurtjes later komt Steven dol enthousiast terug van zijn wandeling en wou eigenlijk nog wel wat. Ik stel voor naar de kamer terug te gaan, te checken of deze keer de kamer wel gekuist is. We knabbelen nog een worteltje op en ik zeg Steven dat hij er van moet profiteren als hij wil. Dat moest ik dus geen 2x maal zeggen.. Jas terug aan, rugzak terug mee… “Doe jij me even tot aan Bryce Point” zo dat ik daarna terug kan wandelen… Terug op de kamer gekomen, begin ik toch maar aan het onvermijdelijke maar beloofde: kaartjes schrijven. Belofte maakt schuld, en tja… familie en vrienden heb toch ook recht op een beetje meereizen met ons. Ik schrijf als ne zot, en juist op het ogenblik dat het laatste kaartje geschreven is, gaat de deur terug open. Steven is terug van zijn wandeling en is tevreden… Moe maar voldaan.

We beslissen samen voor wie welk kaartje is, zodat de adressen er op kunnen gekleefd worden en dan mooi op de bus gestoken…

Steven is terug, de rest van de avond ga je wel in zijn dag terug vinden … dus ik sluit af met de woorden

Tot de volgende keer lieve lezertjes

Zaza

maandag 18 oktober 2010

Dag 10bis - The Hoe Doe Doe, The Ha Da Da

Hehe,

dat deed deugd, die korte pauze. Blijkbaar heeft iemand het eerste deel al gepubliceerd.

Waar waren we ook weer gebleven?

Sandra kroop terug achter het wiel en wij weg naar het volgende uitkijkpunt. En we konden niet discrimineren - of het nu wel of niet een naam had, we stopten. Je weet maar nooit.

Natuurlijk de ene stop is de andere niet. Op een van de stops vind je bijvoorbeeld een versteende leeuw (eigen interpretatie van de auteur - andere personen mogen een andere vorm hierin herkennen).
Zoek de leeuw

Op andere plaatsen krijg je het volledig panorama van de Bryce Canyon te zien.
Het amphitheater

Teveel om op te noemen, en vooral teveel foto's om uit te kiezen.

Een constante tijdens de dag ... de dreigende onweerswolken. Die hielpen het licht grondig om zeep. De typische rode en roze kleuren zullen we er later moeten bij Photoshoppen ...

Dit maakte uiteindelijk een eind aan de fotoschieterij!

Wanneer het echt begon te plenzen lieten we het park effe achter ons. Tijd om onze voorraadkast een beetje bij te vullen in de lokale superstore - tankstation, hotel, restaurant, kledingwinkel en survivalshop. Alles onder een dak.

En zo werd het tenslotte tijd om op jacht te gaan naar ons avondeten. We passeerden enkele verse herten maar van Sandra mochten we die alleen maar schieten op film of CMOS. Het werd dus gewoon tafelen.

Tot schrijfs

Dag 10 - Hoodoo

Vandaag moesten we vroeg uit bed. Gisteren hadden we al de zonsondergang gemist (Sunset). We konden dus vandaag moeilijk ook nog de zonsopgang missen (Sunrise). De dame aan het onthaal van het hotel had ons wel de tip gegeven om niet naar Sunrise Point te gaan (op 2 stappen van onze kamer) maar wel naar Bryce Point. Van daar heb je een veel mooier zicht op het centrale deel van Bryce Canyon en je hebt de zon in de rug of opzij i.p.v. langs voor. Een gouden tip dus.

Op Sunrise Point werden we verwacht rond half acht. We gingen er van uit dat je op Bryce Point zo op het zelfde uur daar moest zijn. Dus zetten we onze wekker op het onchristelijk uur van 6u40. Het lijkt wel bijna werkendag.

Buiten was het nog pikdonker. Gelukkig waren we allebei een groot licht – correctie hadden we allebei een koplamp mee zoals mijnwerkers. We konden dus goed zien waar we liepen. De auto had ook al kou, net zoals wij. Maar met een goeie stoot gas waren we alweer op weg. Na een goeie vijf minuten en een verkeerde afslag stonden we dan toch op de parking van Bryce Point. De hemel werd al licht en de regenwolken waren niet veraf meer. Dus snel uit de auto en geladen met camera en monopod vlogen we de trappen af naar het uitkijkpunt. We waren dan toch nog bij de eerste tien kijklustigen. Nog net genoeg tijd om een goed plaatsje te bemachtigen met zicht op de canyon, alvorens de horden toeristen de berg afstormen.

In het oosten hingen al enkele serieuze regenwolken maar de horizon zelf was nog altijd wolkenvrij. Het eerste licht zouden we dan toch te zien krijgen. De volle magie van het veranderend licht waarschijnlijk niet, daar stond de zon ook al te laag voor. Iets voor half acht begon dan de rand van het Kaiperowits plateau in de verte oranje op te lichten. De zon had zich niet overslapen. De bus met Japanse toeristen blijkbaar wel. Die kwamen pas op het nippertje de berg afgestormd. Maar hun vriendelijk lachen en knipmesbuigen hielp hun geen steek. De goeie plaatsen waren al lang uitgedeeld.

En dan was er geen tijd meer om de te discussiëren. Aan de overkant kreeg Sunrise Point als eerste zonlicht. Een zee van flitslichtjes verlichte dan de rest van de Canyon (inderdaad dit is een dichterlijke overdrijving maar dichters mogen dat). Bryce Point kon natuurlijk niet achter blijven en antwoorde met een even grote Japanse flits, samen met het gepiep en getuut van Canon, Nikon en andere Autofocus systemen. De dag had het weer eens gehaald van de nacht.

Elke minuut kroop het zonlicht verder de canyon in, met telkens andere schaduwen, andere spoken die even tot leven kwamen. Na een kwartiertje begon het licht wel te verflauwen – de eerste regenwolken kwamen de zon inpakken. Het merendeel van de fotograaftoeristen was dan al afgedropen. Nog enkele foto’s en ook wij hielden het voor bekeken. Het werd tijd om een beetje op te warmen en dan op zoek te gaan naar een lekker ontbijt. Voor het eerste zorgde een warme douche, voor het tweede was er maar een leverancier in de beurt – naast ons noodrantsoen in de frigobox. De keuze was dan ook maar theoretisch.

Na alle nodige formaliteiten en festiviteiten waren we dan klaar voor onse tocht langs de uitkijkpunten. Omdat die toch allemaal aan een kant van de weg liggen, reden we dadelijk tot het einde van de scenic route. Dan hoefden we geen gevaarlijke maneuvers uit de halen. De chauffeurs zijn hier al gevaarlijk genoeg.

Als eerste kwam Rainbow Point aan de beurt. 4 jaar geleden stonden we hier nog tot aan onze knien in de sneeuw – een cadeau van een late maartstorm. Nu was er geen sprake van sneeuw en ook niet van regen, geen regenboog te zien dus. Rainbow Point is met zijn 9081 voet (2768m) voorlopig het topje van onze trip – na het schrappen van onze rit door de Rockies. Sandra ging dadelijk op jacht naar vogeltjes en diertjes. Steven deed de toer van de uitzichtpunten, want de vorige keer waren die allemaal nog ondergesneeuwd. – Yovimpa, Bristlecone Trail. Allemaal boven de 9000 voet. Hijgen maar.

-- Ik denk dat ik maar een korte pauze neem, en eerst wat uithijg vooraleer verder te schrijven....

Dag 9 – Berg en dal

Vandaag ging de trip terug naar het Zuiden, niet zozeer naar de warmte, wel naar de hoogte.

Maar zover is het verhaal nog niet.

Eerst de ochtendstond. Die had vooral kou in de mond. Mochten we er al aan twijfelen, de winter is op komst. Het kwik stond onder de veertig vanmorgen, t.t.z. een graad of 4 (vier!) Celsius met daar nog een straffe bries. Om een mens tot op het bot wakker te maken.

Onze buren liepen al gepakt en gezakt rond, met korte broek nota bene. Zijn die dan allemaal van lotje getikt?

Enfin. We haalden onze fleece uit de auto want met een simpel T-shirt gingen we de ochtend niet overleven. We haalden de kamer leeg en stopten de koffer vol. Onze draagfrigo kreeg een verse lading ijs en ook de GPS werd niet vergeten, die kreeg een nieuwe bestemming – Bryce Canyon – maar of we zijn aanwijzingen gingen volgen … dat is een ander paar mouwen.

Maar eerst een belangrijke beslissing. Waar ontbijten? Met onze eigen koekjes ergens langs de rand van de weg of een uit de kluiten gewassen ontbijt met omelet en spek of groenten dat ook het middageten vervangt? Het werd het tweede, inclusief meerdere tassen koffie om de temperatuur van onze botten op niveau te krijgen. Het was niet echt drukker dan gisteren maar de ontbijtploeg was blijkbaar niet zo efficiënt als de dame gisteren. Een half uur later dan verwacht konden we de baan op. Maar ook ons autootje had honger en ook die moest dus nog wat te drinken krijgen.

En dan waren we er klaar voor. Gisteren hadden we al geïnformeerd over de staat van de Notom-Bulfrog weg en de Burr Trail. Ondanks het regenweer van de vorige week waren beide heel goed berijdbaar. Tot Notom – een kleine boerengemeenschap – was de weg nog maar pas heraangelegd en de Burr Trail – vroeger een notoir autokerkhof – was tot aan Capitol Reef geasfalteerd. Van de 60 mijl was maar een 20 mijl nog piste en ook die waren pas deze week gebulldozerd. Onze keuze was dus snel gemaakt, enkel Tommeke konden we er niet van overtuigen. Hij zou wel bij draaien.

En weg waren we, in de zaterdagse file naar Capitol Reef. Als we de vorige dagen al veel toeristen zagen (naar onze smaak) dan was het vandaag pas echt druk. Quasi alle parkeerplaatsjes waren bezet met kleine of grote auto’s. Alle kampeerplaatsen waren al weggegeven sinds 9 uur en dat midden oktober. Om Kusttoerisme West-Vlaanderen jaloers te maken. Ons deerde dit niet zoveel. Het was alleen niet goed voor onze gemiddelde snelheid en we konden nog eens klagen over de slechte rijstijl van de Amerikanen (of de Europeanen in hun huurwagentjes).

Na zo’n twintig mijl kon Sandra dan aan het echte werk beginnen.

Deel 1: de Notom Road.
Vers geasfalteerd, met flauwe bochten en lichte hellingen. Een opwarmertje voor de spieren. Eerst heb je een aantal mooie zichten op de achterkant van Capitol Reef. Dan verandert het landschap. In plaats van bruin en geel en dor wordt het groen en nat. We zijn in Notom. Hier hebben ze blijkbaar geen waterprobleem. Verschillende hectaren worden door watersproeiers groen gehouden … voor de koeien nota bene. Het moet hier mooi maar eenzaam leven zijn.

Deel 2: de Notom-Bullfrog Road.
Na enkele mijlen voorbij Notom hield het asfalt het voor bekeken. De bochten werden wat scherper en de hellingen wat nijdiger. Maar we reden nog altijd in boerenland en de weg was nog altijd zonder bulten of gaten. Enkel waar kleine beekjes de weg kruisen moest je wat voorzichtiger rijden. En ook hier was er geen gebrek aan water. De laatste koeien waar nog op stap van de hogere gebieden naar hun keurige besproeide velden. Voor de rest was er geen vogel of beest te bespeuren. Ze waren allemaal op verlof naar Florida of de Bahamas.

Na een vijftal mijl werd de weg smaller en meer zanderig. De koeien waren ver achter ons. En ja hoor, na nog een schuiver in los zand stonden we voor een eerste bord. We waren terug in Capitol Reef NP, maar den wel in een deel dat door minder dan 5% van de bezoekers wordt bezocht. En we moesten plechtig beloven om enkel op de weg te rijden. Nou moe. Alsof we uit eigen wil in een ravijn of rivierbed zouden rijden.
Af en toe konden we de toppen en dalen van de rest van Capitol Reef zien, maar meestal bleef het zicht beperkt tot het noord-zuid dal waarin de weg liep. Het was er gewoon uitgestorven. Geen mens, geen auto, geen vogel, geen eekhoorn te horen of te zien. Uiteindelijk kwamen we na een tiental mijl dan toch een wagen tegen, een 4x4 truck met de typische minicaravan opbouw. Zij waren al even verrast als wij. De volgende bochten keken we terug een beetje beter uit ons doppen. De weg liep eerst zachtjes omhoog maar nu loopt het steevast omlaag. Blijkbaar blijft dit dal zo lopen tot het aan een zijvallei van de Colorado komt.

Maar wij wilden wel niet zover gaan. We wilden verder Boulder en Escalante National Monument, langs de Burr Trail. Ondertussen kwamen we nog een Honda Civic tegen. Of er bestaat hier een speciale 4x4 versie of het is een auto die zich goed uit de slag trekt op slechte wegen.

Deel 3: de Burr Trail Road.
Na meer dan twintig mijl (en niet 18 zoals in de NPS brochure) kwamen we eindelijk terug aan een bewijzerde splitsing. Rechtdoor was de Burr Trail naar Bullfrog – die wilden we dus niet hebben – en rechts de Burr Trail naar Boulder. Iedereen was het erover eens, hier moesten we naar links – ook Tommeke trouwens die zich uiteindelijk bij de situatie had neergelegd.

De eerste honderd meter van de trail zijn een beetje zanderig maar voor de rest prima berijdbaar. Maar na twee scherpe bochten reden we in een smalle ravijn. Achter de hoek wrong de weg zich met een aantal haarspeldbochten de hoogte in. Ondertussen versmalde de weg tot nauwelijks de breedte van een serieuze truck. Hopelijk geen tegenliggers.

Sandra was natuurlijk goed getraind de vorige dagen. Uiteindelijk was de UT-263 niet veel beter dan dit – enkel breder. Ze vond zelfs nog een plaats om even te stoppen en enkele foto’s van de omgeving te laten nemen. Maar niet te lang getreuzeld, er kwamen al andere auto’s beneden aan.

Eenmaal boven reden we pardoes bijna een picknick feest binnen. Die hadden duidelijk niet verwacht auto’s tegen te komen. We reden verder over een plateau. De weg was terug met fijne steenslag verstevigd. Het leek wel of de zandpiste van enkele minuten geleden nooit bestaan had. Na een tweetal mijl was ook de steenslag verleden tijd. We waren in het Grand Staircase-Escalante National Monument. En de mannen van de BLM hadden blijkbaar geld gekregen want de Burr Trail was volledig geasfalteerd tot aan de UT-12 in Boulder. Gedaan met de historische overlevingsverhalen van de Burr Trail. Dat noemt men vooruitgang, nietwaar.

De eerste tien mijl bleef de weg min of meer over een plateau lopen met flauwe bochten en zachte hellingen. Maar dan werd het rijden terug anders. We moesten over een eerste van een reeks parallel lopende heuvelruggen. Een keer over de heuvelrug begon de weg telkens de loop van een riviertje te volgen van kronkel naar kronkel tot het volgende obstakel. De ruggen liepen ook hier noord-zuid en met Boulder pal west moest er nogal wat geklommen en gedaald worden. Voor Steven werd al dit moois zelfs teveel. Hij viel er boem in slaap van. Gelukkig wist Tommeke de weg.

Aan het einde van de 36 mijl (!) moesten we dan nog door de buitenwijken van Boulder (lees enkele verdwaalde boerderijtjes). En we stopten efkes aan het locale museum annex Visitor Center van Escalante. In Boulder zijn ze er trouwens trots op dat ze de laatste plaats in de VS waren die nog per muilezel post ontvingen. Er was gewoon geen weg tot midden de jaren dertig en met de vele sneeuw was die minstens 6 maand per jaar buiten strijd. Zalige isolatie.

Deel 4: Utah State Road 12 – All American Scenic Road
Geen paniek beste lezers, we gingen niet meer offroad. Maar de UT-12 (of SR-12) is een van de weinige Nationale Scenic Roads. Het loopt dwars door het Escalante gebied en gedurende bijna 15 mijl rijd je letterlijk op de smalle kam van een van de vele heuvelruggen in dit gebied. Rondom rond zie je gelijkaardige heuvels met alle kleurschakeringen van wit over grijs naar geel en een beetje bruin. Hoedje af voor de mannen van de CCC (Civil Conservation Corps) die de weg in de jaren dertig met weinig middelen moesten aanleggen.

Ok, het was zaterdag. Dus sowieso een beetje meer drukte kan je wel verwachten op zo’n dag. Maar het was echt druk op deze weg. Kan ook moeilijk anders want we zitten hier op de doorgaande “snelweg” van en naar Bryce Canyon. Midden in toeristisch Utah met andere woorden.

Terwijl Sandra de mijlen verslond was Steven al op zoek naar de volgende excursie – “Devils Garden”, gelegen aan de “Hole in the Rock Road”. Tommeke stelde eerst wat shortcuts voor maar uiteindelijk kwamen ze allebei overeen. Een beetje verder in de vallei, waar de weg terug recht begon te lopen, daar moesten we naar links. In totaal een omweg van zo’n 22 mijl.

Doen we het of niet?

Ook al hadden we mooie verslagen gelezen over de “Area of outstanding beauty” … we hadden allebei zo een beetje onze buik vol van het hotsen en botsen over zandpistes. Tommeke was verrast en probeerde ons nog tot inkeer te brengen, maar zoals zo vaak moest hij het onderspit delven. We bleven verder rijden naar Bryce. De chauffeur werd moe en er stond nog zo’n 50 mijl voor de boeg.

Een keer voorbij het stadje Escalante – gelegen aan de rivier Escalante in de streek Escalante … - werd het rijden wel rustiger. Nu waren er geen heuvelruggen meer die in de weg kwamen te liggen. De weg slingerde zich langs kleine riviertjes en over “alpenweiden” richting het zuidwesten. Er wachtten ons nog een pas over het Kaiparowits-plateau en de lange klim naar Bryce Canyon.

Over de rest van de weg is weinig te vertellen. Buiten Escalante kwamen we nog een bende overstekende Anasazi’s tegen. Dat was de naam van een locale, uitgestorven indianenstam maar ook van een soort loopvogel dat je het best kan vergelijken met een kalkoen – maar het is er geen. Zeg dat dus nooit op een test van biologie of bij de Canvas Crack want je vliegt er uit.

Uiteindelijk kwamen we rond vijf uur moe maar voldaan toe aan de Bryce Canyon Lodge. Na enig geharrewar over de juiste kredietkaart konden we ons bedje voor de komende drie dagen klaarmaken. Sandra is eindelijk in haar favoriet park toegekomen. Hopelijk blijft het de volgende dagen droog.

Come and see next week.

Steven

Dag 8 – Capitol Reef & wasdag

Dag lieve lezertjes…,

Ja ik mag ook nog een blog-dag voor mijn rekening nemen… jipie :-)

We herinnerden ons beide dat er iets verder dan het hotel een leuk restaurant was dat zowel breakfast, lunch als diner deed… Gisterenavond hadden we beide niet echt zin in om nog te gaan zoeken waar het restaurant weer juist was , maar de koffie was daar vorige keer zo goed…. dat bibi er wou en zou naar toegaan. Maar dan moest ik wel nog even geduldig wachten, Steven had nog niet echt zin om op te staan en wou nog even soezelen… Een klein uurtje later heeft Steven terug een teken van leven gegeven en heef hij heeft het juist adres opgesnord… Nog geen 2 blokken van het hotel… dat moet te doen zijn. De mevrouw die ons bediende was volgens ons nog dezelfde, dus het eten en de koffie zal ook wel nog hetzelfde zijn… Een Capital Reef omelet , een 3 kazen omelet en een Cafe Latte (rara wie koos wat) later, waren we tevreden van de keuze die we maakten en hadden we ons voldoende gesterkt voor een dagje Capitol Reef.

Steven stelde voor de Scenic drive eerst tot helemaal achteraan te rijden en dan langzaam terug te komen…want de zon zat dan in de rug en dus konden we mooiere foto’s nemen. Voorstel aanvaard en weg waren we … Daar toegekomen hadden we 2 mogelijkheden: een rough road (onverharde baan en voor 4x4 auto’s of mensen die hunnen auto eens willen testen) of een weg die naar Capitol Gorge reed. Daar het nog vroeg was wou ik wel eens die rough road bekijken want onze banden zijn toch nog goed. Het was een echt mooie baan met af en toe haarspeldbochten, stukjes door de droge rivierbedding of door het mulle zand. Een echte baan naar mijn zin… Oke dankzij onze iets hogere 4x4 konden we er op een goed tempo door gaan :-) tot er plots een splitsing was. Op het kaartje dat we bezaten stond geen splitsing op en ook Tommeke wist van geen splitsing af. Daar we nog maar aan 1/3 van de trip zijn en niet te veel onnodige risico’s wilden nemen (of zou het zijn dat we het een beetje saai vonden...) besloten we de auto maar te draaien en terug te rijden.
Het was nog vroeg toen we terug op het T-punt stonden en dus zijn we de baan naar Capitol Gorge ingeslagen. De eerste kilometer was dat een mooi geasfalteerde baan, maar nadien is dat ook door droge beekjes en onverharde ondergrond rijden tot op een parking. Daar moet je de auto achterlaten en kan je nog wel te voet verder in de vallei. Eerst heb je nog een pad en daarna mag je verder in de uitgedroogde rivierbedding. De rotstekeningen die we vorige keer vonden, stonden nu met een bordje aangeduid dus ze waren sneller gevonden :-( Maar naast de rotstekeningen, zagen we ook verschillende hagedissen en mooie bloemmetjes. Jullie kunnen het al raden : Sandra was in haar nopjes want ze kon nog haar uitleven met foto’s nemen. Op een bepaald punt vonden we beide dat onze waandeling lang genoeg had geduurd en dat we terug gingen. En ook op terugweg bleef Sandra maar foto’s nemen… van dingen die ze al getrokken had (om maar zeker te zijn dat het er goed ging opstaan).
Eenmaal in de auto terug was het even kijken op het plannetje… wat kunnen we nog doen: De scenic route terug nemen en regelmatig halt houden voor de landschapsfotograad, maar wat nog? Aha er is nog een uitkijkpunt die “Gooseneck” heet (=ganzenhals), genoemd naar de vorm dat de rivier daar maakt. En dan? Ah, dan is Capitol Reef afgewerkt…



Sandra vond het geen slecht idee om eens wat vroeger terug naar het hotel te gaan, want zo konden we eens een beetje bijrusten. Maar voor ze ging rusten, stelde ze voor van snel de was en de plas te doen, zodat we een nieuwe week konden aanvatten met propere kleding. Daar het dan wel betekent ALLE aangedane kleding wassen, was Steven verplicht om zijn zwembroek aan te trekken. Tja, en wat doe je dan best? Het hotel had een buitenlucht zwembad en hottub (=whirplool) en Steven stelde voor daar wat te gaan inzitten. Tussen de was en de droogkast door heeft Sandra natuurlijk ook de hottub getest. Eens alles mooi terug in de valies opgeborgen zat, kon deel 2 beginnen van het bijrusten : lekker in het zonnetje zitten. Zo gezegd, zo gedaan .. en we hebben voor onze kamer in de zetelkes gezeten tot het te koud werd. Sandra gaf als eerste op, wat later gevolgd door Steven… Toen hebben we nog even wat gesurfd, gechat en geblogged … en dan was het tijd voor onze oogjes toe te doen… Buiten het geluid van de Tv van de buren gerekend. Steven heeft het even volgehouden en is dat vriendelijk aan de buren gaan vragen “willen jullie aub de tv stiller zetten… de muren zijn dun en het is nu toch al door de 10en… en terloops jullie sleutel zit nog op de buitendeur”… De oudere buren waren uiteindelijk tevreden en Steven (en bibi) waren ook tevreden want we konden nu rustig in slaap vallen

Dag Lieve lezertjes.. tot de volgende keer

Zaza