woensdag 11 november 2009

Dag 24 - Te land, te water en in de lucht

Het was extreem vroeg vanmorgen.

Aan de balie hadden we gevraagd ons om 4 uur te wekken (!!!!!!!!) Maar we waren al vroeger wakker. We wilen de lange rijen voor zijn en de eerste bus naar de luchthaven is om halfvijf. Voortmaken dus.

Douche, scheren, poetsen, laatste kleren ingepakt, hond weggestopt, laders weggestopt. Klaar. 4u28 AM. Naar beneden dus. Oei, de tip vergeten.

Dag mevrouw van wacht

Oei, is de bus al weg

Oef, de bus is er nog niet

Ha, het is niet de onvriendelijke mijnheer van gisteren

De valiezen zijn blijkbaar wat zwaar voor de chauffeur

Wat is het buiten nog donker

Stoppen bij Delta please

Yes we have luggage

Ah, we kunnen niet buiten inchecken

Oef de lengte van de rij valt mee

Brussels please

3 bags please

Waar is de bagagecontrole

Ah schoenen moeten ook uit

Pfff

Oei geen Starbucks hier

Allez we mogen erop

Oei ze meten de grootte van de handbagage

We zullen ons maar wat groter maken dan valt het misschien minder op

Ik zit op 22, ik op 37

Tot straks

Zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz

4 uur later - Atlanta

Allez we moeten naar Hal E

Lopen voor het treintje - waarom? treintje komt zo

Wat is er te eten

Oei enkel fast food

Nog een dvd'tje kijken

Ah het inschepen begint

Onze vlucht zal minder dan 7 uur duren

Is de piloot bang een afspraakje te missen op Zaventem

Slaapwel

Zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz

The End

Dag 23 - The Day Before

Hehe,

een laatste keer kunnen uitslapen.

Gisterenavond hebben we nog leuk kunnen winkelen in de mall. Niet zo een bedroevend gedoe zoals in Barstow. Een gewoon winkelcentrum met alle kotjes bezet door winkeltjes - weliswaar meestal de usual suspects maar kom. Bij JC Penney was het Sales weekend in de broekenafdeling (het zal wel toeval zijn maar dat is bijna elke keer zo). Gelukkig hebben we eerst onze bagage gewogen vooraleer we gingen winkelen. Kwestie van geen overgewicht te krijgen nietwaar. En dat kwam goed uit, want voor de prijs van omgerekend 40 euro kon je drie broeken meenemen voor de prijs van een bij ons.

Volgens de oorspronkelijke planning gingen we pas vanmorgen naar de mall. Gezien het weer vandaag (grijs, mist, koud) en de plaats (fabriekjes, opslagplaatsen, autoverhuurbedrijven, m.a.w. alles behalve wat natuur of cultuur) gingen we terug naar de mall. Correctie, we gingen eerst ontbijten bij Starbucks - zoals de locals - en dan gingen we naar Barns en Nobles, je kan dit vergelijken met een Standaard Boekhandel maar dan twintig keer groter. Ondanks internet en Amazon vind je nog altijd veel mensen en nog meer boeken in B&N. En je kan er ook rustig lezen, een koffie drinken, eens bijbabbelen, ... kortom een bibliotheek zonder de nadelen.

Na enkele uren culturen nog een laatste boodschappenronde - medicijnen. In de VS vind je namelijk nog een aantal geneesmiddelen zonder voorschrift die in Europa al lang verdwenen zijn.

Maar, je merkt het al aan de lengte van de blog, het einde is nabij. Onze auto moest voor 5 uur bij zijn baasje terug zijn. Het werd tijd om af te sluiten. Met traantjes in de ogen draait Sandra een laatste keer de US-101 op, richting "Car Rental Return". Zoals in de meeste Amerikaanse luchthavens zitten alle verhuurbedrijven in een massief gebouw aan de luchthaven. Wij moesten helemaal bovenaan zijn bij Alamo. Veel beweging was er niet. Een meneer van ver voorbij de zeventig kwam uiteindelijk onze auto afnemen. Bij zijn snelle inspectie viel de kras in de bumper niet op. En we mogen beschikken.

Hoe zouden we terug gaan? We zaten halverwege het hotel en de luchthaven. Toch raadde het hotel ons aan om met de automatische trein tot aan de luchthaven te gaan en daar te vragen naar de hotel shuttle. Dus zo gezegd, zo gedaan. Het treintje was leeg en in de internationale vertrekhal was het ook al redelijk stil. Enkel een groepje Noorderburen was op zoek naar de KLM balie en dat lieten ze horen.

En dan konden we terug genieten van de zon. De hit "Busje komt zo" kenden ze blijkbaar nog niet bij Hilton want het busje kwam niet (ja mijnheer rijd enkel 's morgens om het kwartier) en de hoteltelefoon deed het ook niet (eenrichtingsverkeer). Dus dan maar zelf gebeld voor de reddende chauffeur. Op die tijd waren we er waarschijnlijk ook te voet geweest.

Omdat het hotelrestaurant gesloten was moesten we ook nog op zoek naar een eetgelegenheid. En ja hoor, ook dat konden we doen met de hotelbus. Het werd een Mexicaan in downtown South San Francisco.

En dan waren we terug voor het laatste hoofdstuk van elke reis, het pakken van de valiezen - een liefhebberij van Sandra. De uitdaging: alles in de drie valiezen krijgen en zorgen dat geen van deze overgewicht heeft. 50 pond is de limiet. Een T-shirt heeft de wandeling door de grot enkele dagen geleden niet goed doorstaan en blijft achter. Ook een hoop papier en reklame en dan konden we naar de weegkamer ttz de fitness kamer. Valies een 49,5 pond, valies twee 50 pond, valies drie 48 pond. Missie volbracht. Als afsluiter gingen we nog een beetje uitrusten in het brubbelbad.

En dan werd het tijd om dodo te doen.

dinsdag 10 november 2009

Dag 22 - Surfin' USA

Het einde is nu echt in zicht. Aan elk belangrijk kruispunt herinnerden de wegwijzers er ons aan, San Francisco is nog minder dan 100 kilometer. Zucht. Maar het goede nieuws, we konden op ons gemakje die 100 kilometer afmalen langs een van de mooiste stukjes kust van de Verenigde Staten, de Pacific Coast Highway.

Eerst moesten we ons nog een weg banen door het ochtendverkeer van Santa Cruz. Er was alleszins meer leven in de brouwerij dan de vorige avond. De UCSC bussen (University of California Santa Cruz) reden nogal leeg rond. Misschien dat studenten hier gewoon nooit naar de univ moeten? Na een tiental minuten staan er niet zoveel huizen meer naast de weg en zien we eindelijk de stille oceaan terug. Dat was al geleden van in Alaska. Stranden zijn er wel nog niet te zien. De weg loopt gewoon door de velden op een halve kilometer van de zee.

Maar ook de velden verdwijnen en er blijft alleen nog maar de zee over. De stranden zelf lagen er maar leeg bij. De zomertoeristen waren al lang vertrokken en de weekendtoeristen waren nog op het werk, We waren al een aantal dagen de tel kwijt en met de zon en de zee voelde het niet echt aan als een vrijdag. Af en toe kwamen we dan toch een eenzame surfer tegen. Kwestie niet alle vertrouwen in de cliches van TV te verliezen. En uiteindelijk bleven we dan ook wat staan aan een van de beaches. Kwestie van de benen wat te strekken en de fotokaartjes wat te vullen :-).



De golven mochten vandaag dan wel niet indrukwekkend zijn, Voor beginnende surfers leek het alleszins genoeg. De gevorderde amateur heeft niet echt veel keuze: Het water in of de benzine voor niets verbrand hebben! Sandra besloot dan ook maar een poging te wagen ... tot pootje baden. Het water is hier alleszins veel klaarder dan aan het Belgische strand - minder zand, minder mensen en meer stroming naar het schijnt. De overkant van de PCH is een ander klein parkje, maar dit was spijtig genoeg gesloten. Het is een soort mini-Zwin, natte en droge weiden gelegen langs een klein riviertje, ingesloten tussen twee heuvel/bergruggen. Spijtig.


Na een half uurtje besloten we om verder te gaan. Maar dat was alweer buiten de scherpe ogen van Sandra gerekend. Want tussen de menselijke surfers doken er plots andere op. Met driehoekige vinnen op hun rug. Nee, geen reclame van Schwartzkopf Shampoo. Ook geen remake van Jaws. Een clubje dolfijnen zwom net achter de branding door, op jacht of aan het uitrusten. De surfers leken niet verbaasd, dus het zal ook wel niet uitzonderlijk geweest zijn. Voor ons wel dus. De fotokaartjes konden warm lopen.

Zoals je wel kan denken bleven we nog wat langer hangen bij het strand maar het onvermijdelijke kwam er aan ... de dolfijnen waren verder gezwommen :-). Tijd dus om verder te rijden. Enkele kilometers verder lag het Ano Nuevo State Park, een oude boerderij aan het begin van een schiereiland, een oude vuurtoren op een afgekalfd eiland. En duizenden zeeleeuwen en zeehonden. Dus hier moesten we wil even stoppen - een mens mag niet te kieskeurig worden, het is niet omdat het geen Nationaal Park is dat het niet mooi kan zijn. Eerste verrassing: de man in het hokje heet ons welkom met keurig brits accent. Tweede verrassing: we moeten betalen. Derde verrassing: 10 dollar voor de auto! 10 Dollar !?! Daarvoor mag je in een Nationaal Park 7 dagen blijven! De Gouvernator heeft duidelijk geld nodig - of zijn ze hier allemaal zo rijk in Californië.


Enfin, niet getreurd. We betaalden en waren al snel op weg naar het Visitor Center voor een stempel en een permit om op het schiereiland te mogen komen. Dat maakte wel deel uit van de 10 dollar. Oef. En dan maar op weg. De kust zag er ondertussen wel een beetje anders uit. Boven de zee hing er een witte sluier zoals in een ouderwetse goedkope griezelfilm. De eerste slierten hadden de bergen verderop al bereikt. Hmm, fotogeniek. Ondertussen wandelden we verder richting de duinen. Af en toe kon je een geur van rotte vis herkennen en geluiden van een vismarkt. Ondertussen hadden de scherpe ogen van Sandra onze dolfijne surfers van daarnet in het water teruggekomen. Ondertussen waren ze al minstens met vijf en te horen aan het geluid dat ze maakten, waren van niets of niemand bang. Geen mensen en geen orka's.


En dan gingen we alweer verder. Alhoewel, het was eerder strompelen en schuiven. Want het laatste stukje was dwars door de duinen. En de toeristen mochten niet op de houten paden gaan (waarom?) maar dwars door het zand. En dat zand word je stilaan spuug zat. We zaten bijna op ons droog spuug wanneer we eindelijk de laatste duin bereiken. En daar lag het strand dan vol bakkende en badende, glimmende lijven. Geen Beach Boys en Beach Girls maar jonge zeehonden die wachten op hun eerste verjaardag. Voor de zeeleeuwen waren we te laat of liever te veraf. De meeste waren al vertrokken en de rest zat comfortabel op het vuurtoreneiland. Als mens kan je daar toch niet komen want de zeeleeuwen zijn echt voor niets of niemand bang. En ze kegelen je dus zonder pardon terug van het eiland. Na nog een praatje met de locale gidsen - we are from Belgium, Huh? (I don't know where this is but I ain't gonna show that) - vatten we de terugweg aan. Gelukkig moesten we nu meer dalen dan stijgen in het zand. En zo komen we terug tot aan de parking. Ook onze auto heeft staan bakken en braden in de zon. Dan maar rijden met open vensters.

Er wachtten ons nog een 60 kilometer tot SFO. Volgende stop is Halfmoon Bay. Dat zie je soms wel eens op een hippe T-Shirt vermeld. Het is het enige stadje op de dit deel van de kust en het trekt veel toeristen aan uit SFO en Silicon Valley. Onze auto had dorst en wij ook. Dus toch maar even gestopt. Slim idee of niet, wanneer we terug wouden rijden, zaten we midden in de file. Vergelijk het maar met het bumper rijden over de Koninklijke Baan. En zo kwamen we aan het einde van onze reis. Terug in de Valley, op enkele kilometers van de luchthaven. Gelukkig niet ver van een mall. Daar gingen we 's avonds nog naar toe. Onze derde valies moest ook gevuld geraken. En dan nog een dagje pakken.

vrijdag 6 november 2009

Dag 21 - Op handen en voeten

Vandaag stond het laatste Nationaal Park of liever het laatste Nationaal Monument op het programma, de Pinnacles. Maar wat is dat een "Pinnacle"? Oorspronkelijk komt dit uit de Middeleeuwen. Een pinakel is de stenen spits die je vaak vindt bovenop de steunberen van Gotische kathedralen. Dus we gaan vandaag naar het Nationaal Monument van de Spitsen. Ha.

Maar eerst moesten we natuurlijk wakker worden. Het plaatsje waar we overnachtten was niet van die grootte dat het gezegend was met hotels en motels van de grote namen - met uitzondering van de Best Western, maar die had zo een slechte kritiek op het web, dat we elders een bed opzochten. Onze keuze bleek alles behalve slecht. Een ietwat ouder motel maar heel recent gerenoveerd, met waarschijnlijk de beste internetverbinding van alle plaatsen waar we verbleven. 's Morgens besloten we wel om toch maar de straat over te steken voor een warme hap en - vooral - een lekkere koffie.

En dan zijn we er klaar voor.

We bollen met ons Nissannetje holderdebolder door Main Street, King City en op een wip en een zucht zijn we door het stadje heen. Eerst rijden we nog langs wat wijngaarden - tip: enkele staan te koop. Dan wordt het druivenblad vervangen door grasland met zwarte en bruine koeien. Ook dat is Californi?.

En dan plots, alle remmen dichtgegooid, terwijl we over een bochtige bergweg onze weg zoeken. Wat zit daar in het gras? Een vos? Een uitgemergelde wolf? Nee hoor. Het is een Coyote. Wat de vos is voor de Belgische kippenkweker is de coyote voor de Amerikaanse veeboer. Je kunt maar beter letten op je vee. Het beest doet trouwens alsof het ons niet gezien heeft. Vossenstreken ja. We doen stilletjes het raam naar beneden maar de lens heeft zelfs geen tijd om scherp te stellen. De vogel huppelt vrolijk weg achter een heuveltje.



Dan rijden we maar verder nietwaar. Enkele kilometers verder zien we ons tweede exemplaar. Maar deze loopt een stuk verder weg van de straatkant en ook hij kiest het hazenpad. Hopelijk hebben we straks meer geluk in het park.

En dan passeren we een klein bordje Pinnacles. Het is dan ook een klein parkje en de boeren zijn nog altijd malcontent dat ze een deel van de goeie grond hebben moeten afstaan.

Het park is gekend voor drie activiteiten:
- rotsklimmen (niet echte onze dada)
- vogels kijken (condors en gieren - de dada van zaza)
- wandelen door gedeeltelijk overdekte riviertjes ttz grotten (of dat onze dada is weten we nog niet)

Eerst het bezoek aan het visitor center. Veel wijzer werden we niet en de mevrouw was de meest onvriendelijke van tien jaar parkbezoek. Duh! Zelfs noord en zuid kan ze niet uit elkaar halen op het plannetje.

Dan maar zelf op zoektocht.

Van het Internet wisten we dat je de condors vaak kan zien door de twee verrekijkers aan het VC. Dat deden we dan ook. In echte Amerikaanse stijl reden we met de auto ernaartoe - we moesten van de madam aan de toog!

Sandra heeft goeie ogen en zag even een paar vleugels boven de horizon maar dan is het spel uit. Vogels waren gevlogen. We hoorden wel geritsel in de struiken. Naast condors zitten er ook "Kalkoengieren" in het park (Turkey Vulture). De vogels zagen er uit als kalkoenen maar zijn het nu gewone kalkoenen of gieren? We weten nog altijd niet wat ze waren. Hoewel we nooit de typische gierenkreet gehoord hebben.

Dan maar ingestapt en op verkenning naar de rest van het park. Het park is in feite in verschillende stappen gegroeid. We kwamen dus nog een tweede en derde ingangsbord tegen! Het oudste is het mooiste. Op de laatste splitsing kozen we voor de weg die naar Bear Gulch loopt - echt een naam uit een Lucky Luke strip. Ver hoefden we niet te bollen. De weg stopt na een twee kilometer - het is dan ook een klein park. We werden verwelkomd door een uit de kluiten gewassen knaagdier dat onophoudelijk aan het fluiten was. Hij had het waarschijnlijk liever wat stiller.

Welke wandeling zouden we doen? De Cliff Loop leek ons wat moeilijk en lang. Dus toch maar de wandeling in de Bear Gulch tot aan de "grot". Er staan allerlei waarschuwing aan het begin - maar niet dat je niet te groot mag zijn of geen grote rugzak mag dragen. Het is er wel donker maar dat was geen probleem want we hadden voor een keer een mijnwerkerslamp mee. Spijtig genoeg maar een (1).

De weg was niet echt zwaar maar loopt wel continu naar boven, grote en nog grotere rotsblokken. Maar het was lekker warm in de zon en we voelden ons in vorm. En dan achter een draai, een zware metalen deur, alsof beren of superstieren moeten tegengehouden worden. Daar moesten we dus in. Het is inderdaad donker maar de eerste stukken waren er nog vele grote spleten langs waar licht kan binnenkomen. En de weg kon je nog gemakkelijk vinden. Altijd vooruit! (Immer gerade aus!)

Na nog een brugje en een deur werd het wel smaller. De rugzak paste maar net in de opening en voor Sandra was het gemakkelijker om dwars door de opening te gaan. Het werd ook donkerder. De rugzak kon je beter dragen want de spleten werden nog smaller en eerst voor Zaza, dan voor Bibi kwam het moment om op de knie?n te gaan. Dat stond niet beneden aan het pad vermeld! Uiteindelijk kwamen we in een grote open ruimte waar een klein beekje doorstroomt. Maar naar waar moeten we nu? Er is een pijl maar die wijst naar verschillende openingen. En net hier zijn er natuurlijk geen spleetjes licht meer te zien. Uiteindelijk moest een van beide op zoek naar de volgende pijl. Sandra was kandidaat - ik heb betere ogen in het donker. En oef, ze vond het anders zou je deze blog niet meer kunnen lezen :-).



Nu staat alles gelukkig wel goed aangeduid en na een wirwar van hoeken en "steegjes" kwamen we terug aan het oppervlak. Een smalle steile trap leidt naar het "reservoir" een klein meertje achter een kunstmatige rotsdam. Vanaf hier moesten we de Rim Loop volgen naar de parking - hadden we al dit geweten ... Enfin, we kregen nog mooie zichten op de vallei van bovenaf. En zo kwamen we na een kleine twee uur terug aan ons autootje. De fluitende knager was verdwenen en wij verkozen het zelfde te doen.

Op naar de Stille Oceaan.

Maar als in een schelmenstreek vloog er dan plots toch een grote vogel over de auto ? buiten het park natuurlijk, wat dacht je. Snel aan de zijkant gepasseerd en enkele foto?s genomen. Zaza houdt het bij een condor ? wegens zijn manier van zweven ? Bibi bij een gier omwille van de kreet. Zullen we het ooit weten?

Na een tiental kilometers Ranchland, kwamen we in een brede vallei, het oostelijk deel van Monterey County. Onze GPS stuurde alles wel nog in de war. Ondanks zijn "Up-to-date" kaarten, kende hij de nieuwe omleiding niet. Hij probeerde ons door nieuwe tuinwijken te sturen - slecht idee - of via een nog grotere omweg naar Santa Cruz te laten rijden of via een dirt road door te steken naar de US-101, de Camino Real. Maar we hielden het beeld stijf. We deden wel omweg maar de naft was toch al betaald.

Het hotel in Santa Cruz rook van boven tot onder nog naar het nieuw. Je verwachtte achter elke hoek nog wel een pot verf of een rol behang te vinden. Niet dat de service slecht was. Sandra was een "Gold Member" en ze werd gediend als een koningin. Een upgrade mevrouw? Onze beste kamer? Had U nog iets gewenst? ... Dan was er tijd voor enkele administratieve telefoontjes. Conclusie, Amerikaanse Klantendiensten zijn ook niet altijd jedat - of waren het Indi?rs die moesten klinken als? Het werd wel snel donker en ons kort bezoekje aan de pier en co viel dik tegen - gewoon geen mens op straat te zien enkel betaalparkings. Misschien hebben we gewoon de verkeerde afslag genomen maar Santa Cruz was doods voor een universiteitsstad en plezierboothaven.

Enfin, dan nog maar wat tv gekeken en gesurft en gemaft.

Tot later!