dinsdag 17 oktober 2017

T11 : Flash back

Dag allemaal,

Ik wou eigenlijk eerst een stukje muziek laten horen, The Final Countdown. Maar mijn baasje was het daar niet zo mee eens. Eerstens omdat de jongens van Europe daar geld voor vragen en tweedens we waren nog niet naar huis (bijlange niet, bijlange niet ...)

Enfin, na onze tocht gisteren naar de top van Europa, gingen we vandaag naar de portefeuille van Europa of minstens waar de rijken hun geld oppotten. 

Wie is de grootste schurk? Iemand die een bank oplicht of iemand die een bank opricht? De eerste krijgt water en brood, de tweede kan elke dag zoveel beentjes afknuifelen als hij wil. 

Genoeg politiek.

Vandaag hadden we geen agenda, enkel na drie uur arriveren op hotel. Met de praktische SBB-app hadden we gisteren al eens gekeken hoe we konden rijden. Linksom of rechtsom. Linksom was in feite een deel van de route van eergisteren opnieuw doen en dan vanaf Spiez doorsteken naar Luzern en dan zo naar Zürich. Rechtsom was met de smalspoor rechtstreeks (voor zover dat gaat in de bergen) naar Luzern en dan Zürich. 

Je weet ondertussen dat we niet graag twee keer hetzelfde parcours doen. Dus werd het het smalspoor. De Luzern Express. Twee uur voor nog geen honderd kilometer. 

Maar we moesten wel eerst tot aan het station geraken. En daar maakte mijn baasje een kapitale fout. We hadden gratis de bus kunnen pakken tot aan Interlaken Ost, het grote station vanwaar alle treinen vertrokken. Maar hij had geen zin in de bus en dus wandelden we met de bagage en mij in de armen naar Interlaken West. 

Maar wat was er aan de hand? Wel de Zwitserse treinen zijn wel stipt maar af en toe wordt er ook gewerkt. En op een enkelsporige lijn leidt dat automatisch tot extra vertraging want passeren kan alleen maar in groter stations. 

En dus was onze trein laat, wel meer dan twintig minuten. Dat ging niet goed komen. Want om op tijd te rijden moet een trein vooral op tijd vertrekken, zeker in de bergen. En we hadden maar vijf minuten. 

De trein naar Spiez stond ondertussen al in Interlaken West te wachten maar baasje wou niet van gedacht veranderen. We go East. 

Na een kleine twintig minuten was onze trein er dan toch. Pfff. We kregen zelfs nog een ticketcontrole ook al was het maar vijf minuten rijden. Pfff.

En dan was het tijd om de Zwitserse efficiëntie te testen. 

Bij de vorige treinen, zeker die van SBB, kreeg je voor de trein stilstond wat voor aansluitingen er waren en op welk perron. Nu bleef het stil. Oh oh. Dat is min een op de score. 

Onze aansluiting zou op spoor vier staan, wij kwamen binnen op spoor vijf. Geen trein meer op spoor vier. Dus moesten we luisteren wat mijnheer of mevrouw Luidspreker zou omroepen ... stilte. Nog eens min een op de score. 

Dus dan maar naar de gele papiertjes. De eerste trein naar Luzern was binnen 45 minuten. Pfff. Gelukkig scheen de zon. 

Er stonden nog maar twee treinen op het station. Een geel-blauwe zoals we gisteren namen, alweer afgeladen vol, en een wit-rode, zo moesten we straks ook een hebben. 

Plots begon de wit-rode te rijden. Mijn baasje was verbaasd. Bleek er een extra trein te zijn naar Luzern. Maar enkel als je naar het hoofdperron ging kon je het weten. Min vijf punten en dik gebuisd voor de Zwitsers. 

Ik vond dat niet erg want ik kon nog wat liggen zonnen op een warm plekje. Spijtig genoeg was de architect van het station zo slim geweest om naast elke bank ook een assepot te zetten. Genieten van de zuivere Zwitserse lucht? Enkel als er geen rokers in de buurt waren. Nog eens min een. Dat is zelfs niet terugkomen in september. 

En dan kwam dan toch een treintje aan ons perron staan. Hè? Alweer een GoldenPass trein? Hoe kan dat nu? Enfin, baasje was al content dat er schot kwam in de zaak en we zochten ons een mooie plaats in het panoramarijtuig. Ik zette me gemakkelijk met mijn neus tegen het venster om niets te missen.   

We reden samen met de geel-blauwe trein het station uit. Had ik al gezegd dat hij alweer afgeladen vol was? Maar na een paar honderd meter liet hij ons al alleen. We doken een tunnel in en plots ...

Waren we in een andere wereld leek het wel. We reden langs de zonneoever van de Interlaken See. Oh wat was het hier mooi. Hier en daar een huisje, voor de rest bomen in alle kleuren van groen over geel tot rood. Alsof we in Amerika waren zei baasje. Ik wil terug naar Amerika. Of naar hier wanneer ik op pensioen ben. Snif. 

Na een tijdje was het meer op en reden we door groene weiden. Hier waren de koetjes duidelijk nog niet naar het dorp gekomen. Daar was het ook veel te mooi weer voor. Alles stond wel klaar. De weiden waren met kleurige linten al opgedeeld. Kreeg elke koe haar vakje?

En dan kwamen we wat oude locomotieven tegen die naast een schuur aan het zonnen waren. We waren in Meiringen. Hier moest de trein keren en vanaf nu gaat het ook naar omhoog. En nogal steil. 

Na een kwartier begon het terug naar beneden te gaan. We reden nu in de schaduw van hoge bomen. We kwamen kleine en grote dorpjes tegen en overal waren mensen aan het wandelen. De trein begon ook snel vol te lopen. Aan elk stationnetje quasi stopte hij. En elk dorpje lag er bij alsof het kandidaat was voor een postkaart. 

Na een tijdje zag je wel dat we in de buurt van een grote stad kwamen. De dorpjes groeiden aan elkaar en de huizen werden hoger. En uiteindelijk waren we in Luzern. Het station daar is wel een spaghetti van sporen. Zowel gewone treinen als smalspoor komt daar kriskras door elkaar toe. En er was veel volk op de been. 

We treuzelden niet lang en zaten na tien minuten al op de eerste trein naar Zürich, een dubbeldekker. Het uitzicht was eerder heuvelachtig en er was veel industrie. Na Zug gingen we door een smalle vallei met spoorwerken en dan hoog langs het meer van Zürich. 

Na een enkele stop waren we uiteindelijk in Hauptbahnhof. Naar ons hotel was niet ver. Hotel Central lag aan de overkant van het station, langs de rivier die de uitlaat van het meer was. Blijkbaar had mijn baasje daar lang geleden nog gelogeerd. 

Flashback dus. 

Na een kleine rustpauze gingen we dan de winkelstraten afschuimen. In Zwitserland is dat niet erg op zondag, er is toch niets open. Hihi.

Na de dure Bahnhofstrasse kwamen we door nog wat straten en straatjes, vol kleine winkeltjes. Uiteindelijk komen we terug aan het water en tussen de toeristen. Je zou bijna zeggen dat ze hier iets voor niets weggeven. Zoveel volk. Op de brug aan het muur moet je opletten dat je niet omver gereden wordt door fietsen en kinderwagens. Pfff.

We keren op ons gemakje terug naar het hotel. Onder het station zijn kleine supermarktketen. We haalden er wat drank en knabbels. Er zijn vanavond twee thrillers op tv. Daar gaan we eens goed voor liggen. 

Ik mocht wel nog een blog schrijven. Wat een hondenleven. 

Groote Broer,

 die ook naar Spectre aan het kijken is, Engels gesproken met Duitse ondertitels.  Moeilijk om volgen hoor.

T10 : Top of Europe

Hallo allemaal,

Hier is schrijvende broer weer. 

Wie de tel een beetje kwijt is, we zijn dag 11. We zijn aanbeland tussen twee meren, in Interlaken. 

En vandaag gaan we naar het dak van Europa, tenminste volgens de reclamejongens van de Jungfraujoch Bahnen, de spoorlijn die naar de top van de Jungfraujoch gaat. 3400 en nog wat meter. 

Baasje?

Ja Broer. 

Maar we zijn toch al hoger geweest?

Ja Broer. Je bent al twee keer hoger geweest. Een keer twee jaar geleden toen we bij de derde poging eindelijk Rocky Mountain National Park hebben kunnen bezoeken. We hebben die pas trouwens twee keer gedaan. En nu vorige week toen we tot op de Kleine Matterhorn geklommen zijn. 

Maar waarom zeggen ze dan dat ze de Top of Europe zijn?

Wel Broer. Het is wel het hoogste echte treinstation in Europa hé. 

Marketing jongens zijn dat zoals advocaten? Ze liegen er op los?

Tja Broer. Ik denk dat ze in 1946 wel aan kop stonden hoor. Maar ja.

Mocht je het nog niet door hebben, vandaag staat de Jungfraujoch Bahn op het programma. En omdat die in feite de top is van een uitgestrekt skigebied, kan je er op veel verschillende manieren naar toe. Wij gaan met drie verschillende maatschappijen op stap en enkel de finale rit naar de top doen we twee keer.

We hadden ergens gelezen dat je best voor tien uur de eerste trein nam vanuit Interlaken Ost. Maar ja, het was wel weekend en baasje zijn wekker loopt normaliter niet af in het weekend. We waren dus wat laat op het ontbijt.  Erger noch. Ons hotel lag dicht tegen het verkeerde station. We. Pesten dus eerst al een mooie wandeling maken. Goed voor de gezondheid maar slecht voor de timing. 

Eens aan het station zag je een zee van mensen op perron drie. Daar moesten wij ook zijn. De direct vanuit Bern was ook net toegekomen en die zat vol wandelaars. 

Oeioeioei. Wat nu?

Gelukkig hadden wij wel een ticket eerste klasse. En die wagons werden iets minder bestormd dan de tweede klasse. We hadden dus voldoende plaats. Ik bleef wel veilig in de fotorugzak zitten op aanraden van de politie. Je moest goed letten op je bagage en je dierbaren, riepen ze om. 

Na een grote boog door de koeienweides stopte de trein aan een eerste klein stationnetje. Op het nevenspoor stond een klein oud locomotiefje met speelgoedwagonnetjes. Heel veel mensen stapten hier al af en namen het treintje. Blijkbaar kon je zo naar de bovenvallei waar veel wandelroutes waren. 

Tandenknarsend begon de trein dan te klimmen in een smal donker dal. Boven was er misschien al zon maar hier beneden was het heel fris. Gelukkig zat ik lekker warm in de tas. 

Bij het volgende station werd de trein in twee gedeeld. Wij zaten vooraan en reden rechts, vanavond zouden we langs de andere kant terugkomen. 

We knarsten verder omhoog. Het was nogal steil. Eindelijk kwamen we op zonshoogte en werd het wat warmer. Oef. 

Maar dan stopte het treintje terug. Van een blauw-gele trein pesten we overstappen naar een kleine groengele. Daar zaten gelukkig nog geen mensen op. Mijn baasje spoedde zich naar voor want daar zitten meestal de minste mensen. Nu was er geen eerste klas meer en dus ook geen voorrangsplaatsen. 

Nu waren alle plaatsjes volzet en het treintje was duidelijk niet voorzien op lange mensen. Tegenover mijn baasje kon maar een klein kindje zitten anders was er benenspaghetti. Of blauwe knieën.

Het treintje was niet zo jong meer en zuchtte dus nog wat meer dan de vorige toen hij ons naar boven begon te slepen. Tussen bossen, koeien, weiden en af en toe een rots. Regelmatig kwamen we wandelaars tegen en techneuten die de kabelbanen klaarmaakten voor het komend skiseizoen. Dat was zwaar werk terwijl het voor vandaag tot 24 graden kon worden.  

Ergens na de middag kwamen we dan toe op Kleine Scheidegg. Alweer tijd om van trein te veranderen. Nu gingen we naar de top. 

Wij geen reservatie had (wij dus) moest langs achter aanschuiven voor de trein. We zaten dan wel vooraan op de trein maar er was zoveel chaos (Japanners en Chinezen met reservatie stonden verkeerd, hun landgenoten zonder reservatie volgden hen dan, dus ook verkeerd). En zo stonden we als nummer zes voor de volgende trein. Ook al zaten we in het voorste rijtuig. 

De. Keuze trein was ook een blauwe-knieën trein. En nu zat hij wel volledig vol. 

Veel zie je wel. Iet met deze trein. Na een dikke kilometer stopt de trein nog eens aan het einde van de Egger Gletsjer en dan rijdt hij een tunnel in. Van wel zeven kilometer. Pfff. Ik vind dat niet leuk. Ik viel bijna in slaap of was dat van de ijle lucht?

Wah, wat is er gebeurd? Zijn we in de diepvries belandt? Dat is hier kkkkoud. En vvveel wwwwind. Ik mocht van baasje niet uit de zak, ook niet voor een foto, en ik vond dat goed eigenlijk feitelijk. 

Brrrr.

Top of Europe? F*** freezing Europe, ja. Daar was ik niet op gekleed hoor. Ik heb niet zo een frakske aan als mijn broer Sloefie. 

We gingen door een lange tunnel, hier was tenminste geen wind, tot aan het observatorium. Daar mocht je maar op een plaats buiten wegens vallend ijs. Amai mijn frak. Het was ook griezelig want in feite wandelde je boven het niets want het terras bestond uit rasterplaat en je zag er dwars door. Als er iets viel dan lag het minstens honderd meter dieper. Ik bleef veilig in de zak. Ik ben geen kamikaze. Sommige toeristen wel. 

In baasje had er nog niet genoeg van want hij wandelde ook nog naar het andere uiterste om mooie foto’s van de Jungfrau te kunnen maken. Ik weigerde. Trouwens met al die mensen op de sneeuw werd het eerder een ijspiste. 

Mijn baasje zag dat ik lichtjes blauw begon te worden en dus heeft hij me laten opwarmen in het restaurant met zicht op de bergen. Dat vond ik al veel beter. Sneeuw, toch onverwacht, is niets voor mij. 

Daarna gingen we naar wat ijssculpturen kijken enzo. Maar eigenlijk was dat maar zus en zo. Ik vond Zermatt toffer uiteindelijk als berg.

Tijd om terug te gaan vond ik. Langs de lange route. 

Neen niet te voet. Foei. 

Eerst terug tot aan Kleine Scheidegg en dan via de lange route terug Mittenwald of zoiets (geelgroene trein) en dan naar Interlaken Ost (geel-blauwe trein) en dan de benenwagen tot aan ons hotel. Pfff wat een dag. En dan ging baasje nog wat wandelen want vanmiddag was het toch veel pasta. ?!? Soms versta ik mensenbaasjes toch niet hoor. 

Ik lag al te maffen toen hij terug was. Op tv hadden ze dan wel BVN (beste van Vlaanderen en Nederland) maar de keuze was niet bijzonder. 

Tot morgen. 

Groote broer die eindelijk terug opgewarmd is.

zondag 15 oktober 2017

T 9 : Het is niet al goud waar goud op staat.

Hallo allemaal. 

Jullie willen natuurlijk weten hoe het voelt om tussen de sterren, de filmsterren, te slapen. 

Ik zou het niet weten. Er waren er geen. Wel mensen die zich zo gedragen. Pseudo-BV. Maar Neen. Geen filmsterren gezien of geroken. Dus geen idee. Misschien moet je dat aan mijn kleine broer Sloefie vragen. Die heeft in Hollywood geslapen. En in dat hotel kwamen wel oude filmsterren. 

We hebben wel gisteren op de wandeling nog Freddy Mercury tegen gekomen. Die woonde hier ooit en heeft een standbeeld aan de oude markt. 

Hoe was het ontbijt?

Hmmm. Op zijn Frans. Ze hadden wel nespresso. Het sloeg wel af en toe fout. Dan was het een nonpresso. Maar ach, luxeprobleem. 

Veel getreuzeld moest er niet worden. De trein betrok om kwart voor negen en we hadden vaste plaatsen. Dus hop met de valies en de beentjes.

Ging het gisteren bergaf, was het nu puffen bergop. Het station van Montreux is een typisch Zwitsers station waar treinen van vier verschillende maatschappijen vertrekken. Je moet dus wel efkes uit je doppen kijken. 

Wij moesten perron vijf zijn. Oei, dat is wel een oude trein hè. Op het ticket stond Panoramic maar op de trein stond Classic. En zo zagen de wagens er ook uit. Zoals de treinen uit de tijd van Hercule Poirot, crème en blauw van de CIWL, de slaaptreinen. 



Binnen in de trein hadden we voor ons zelfs twee stoeltjes gereserveerd. Ha. Hier wist men ten minste dat mijn baasje begeleid werd door de beste vriend van de mensen, de Canis Canis Pluchus. 

Voor de rest was de wagon heel stil. Alweer een quasi lege rit? Later zouden we merken waarom. 

Met gekraak en gepiep zoals het een oude wagon past, kroop de trein uit het station. En de locomotief mocht dadelijk serieus uit de pijp komen, het ging steil bergop tussen de statige hotels en dure chalets. Want alleen al voor het zicht op het meer moet je hier veel Franken betalen. 

Na de huisjes kwamen ook de druiven. Zelfs in de stad heb je dus wijngaarden. Neen, we kregen geen proefje in de trein. Spijtig. 

De trein bleef maar klimmen. Slaapdorpjes dan slaapweiden dan stille bossen. Af en toe kon je belleketrek doen als je van de trein wou, net zoals je in Vlaanderen de bus kan laten stoppen, kan je hier de trein laten stoppen. Als hè echt eens wil een vakantie wandelen, dan moet je in Zwitserland zijn. Overal paden met wegwijzers en treintjes die je oppikken als je pootjes pijn doen. 

Maar wij reden door. 

Belangrijk bericht: door werken was de trein naar gruyère geschrapt! Hoezo? Kon je hier met de trein naar de kaas gaan?  

En we hobbelden verder tussen de wakker wordende koeien. Plots zaten we in de mist. En die rook naar barbecue. Bleken ze oud hout op te stoken in de vallei. Kuch kuch kuch. 

En dan plots ... een veld Milka koeien. Ik kon het niet geloven. Die bestonden dus echt. Wit en purper koeien. Wah. Hoe kan dat nu?  Verderop waren ze terug wit en bruin maar in dat ene veldje, echt waar, purper. Moeh moeh. Ik heb zin in sjokola, van callebaut. Ah ja. 

We stopten ook nog in Gstaad. Ook al zo een sjiek oord. Maar enkel de plaatselijke vrouwenbond was op wandeling. Geen filmsterren of BH’s (bekende Honden, wat dacht je). Pfff. 

Ik was de koeien wel beu gezien. De vorige expressen waren toch veel meer spectaculair. 

Uiteindelijk stopte de trein op een grote bouwwerf, het station van Zweisimmen. Daar moesten we wachten op de komst van de golden panoramic. Die was een uur na ons vertrokken in Montreux. Pfff. En daarom moesten we zo vroeg opstaan. 

Uiteindelijk kwam de BLS-trein aan het perron staan. Hiermee gingen we het tweede deel van de reis tot in Interlaken doen. Er stond wel Golden op maar of dat sloeg op appels (en die vonden we niet) of op vals goud want ook deze trein was een oudje met een tweedehandse Re 4/4 III en wat EW III rijtuigen uit de jaren zestig. (Ja mijn baasje is een beetje treinenzot, zelf zou ik het ook niet weten)

Mocht je nu de indruk hebben dat we niet zo door den dollen zijn over de Goldenpass trein, dan heb je gelijk. 

Eens in Interlaken bleken er twee stations te zijn. West en oost. Op de papieren stond dat we naar oost moesten. Tot we keken waar het hotel lag, aan west dus. Grrr. 

Enfin genoeg gezaag. 

Na nog eens een treintje terug naar west konden we onze bagage afleggen. Interlaken ligt tussen twee meren. Maar aan geen van de twee meren was er ook een mooie Riviera promenade dus wandelden er zo maar een beetje rond. 

Wat wel uniek was: je kon hier je laten parachutedopen. Je eerste sprong maken in een parachute waarbij je als een grote baby vastgemaakt was aan een ervaren parachutist. En hè landde op de grote centrale alm pal voor de grote hotels. 

Aan een van de kraampjes waar je je kon inschrijven hing zelfs een parachute op mijn maat. Alleen zijn er geen ervaren pluchen parachutisten. 

Mijn baasje vond het niet fijn dat ik niet mee kon springen en dus hebben we het niet gedaan. Kuch kuch kuch. 

Morgen gaan we de berg op. 

Daaag. 

Broer.