Dag allemaal.
Mijn broer heeft jullie de belevenissen van de eerste dag op Italiaanse bodem verteld. Ik neem nu de pluim op om de tweede dag te beschrijven.
Allereerst een lichte schok voor mij toch. Het was maandag, half zeven, en er geen radio aan en geen alarm af. Dat is ook de eerste keer dit jaar. Mijn interne klok was dadelijk van streek,
Gelukkig stond het raam open en kon ik wat naar buiten gluren. Zwaluwen waren aan het kwetteren maar voor de rest vooral stilte. Geen scheepstoeter of vroeg landbouwtractor te horen.
Ja, we zijn niet meer in Kansas UM. Dat is duidelijk.
Ontbijt was om half negen en baasje en ik had voldoende tijd om ons driedubbel proper te maken.
En om de krant te lezen en een sudoku in te vullen. De zalige luxe van een verlofmaandag.
Team Sloefie was met enige minuten vertraging ook op appel. Er waren wat beestjes met vleugels en angels problemen geweest.
Na een lekker klein ontbijt met ei, koffie, broodjes, salame en choco, waren we klaar voor de eerste echte uitstap.
De tuut van dienst was beemer want we gingen de bergen in en dan is de slee van Sandra toch wat lang en breed.
Ook vandaag ging het een korte, makkelijke wandeling zijn - maar dat kennen we al, voor je het beseft heb je tien kilometer onder de poten. Enfin, we gingen naar Crotto Dangri, een berghut hoog boven het stadje waar we verblijven. En de grootste hoogteverschillen deden we met de tuut.
Na de eerste halve kilometer, draaiden we terug een smalle straat en voor we het goed doorhadden, draaiden we door de eerste haarspeldbochten. Team Sloefie kreeg het een beetje wit rond de neus.
Ook al reden we over een Strada Provinziale, auto’s konden elkaar vaak niet kruisen en een vangrail was er ook niet altijd.
Enfin, met hulp van de madammen kwamen we dan toch aan een kleine parking met nog wat buitenlanders. Vanaf hier beslisten we te voet te gaan - bleek de echte parking voor de wandeling tweehonderd meter verder en vooral dertig meter hoger te liggen.
Maar voor we konden wandelen, moesten de baasjes zich wel wandelklaar te maken.
En dat was koddig om te zien.
De wandelstokken waren al een jaar niet in gebruik en ze terug werkend te krijgen, was niet simpel. Doortje en team pluchen lag op de grond van het lachen. Hihi.
Na een eerste lange klim tot aan de echte parking, verliep het pad redelijk vlak eerst en dan begon het zoetjesaan te dalen. We liepen in de zon of onder de bomen, en langs rechts hadden we altijd een diepe ravijn. Soms waren er balustrades, meestal niet.
Dat je beter niet met materiaal lacht (of het klungelen van anderen) ondervond Doortje wel. Haar wandelstok begon te lossen en je kon er niet echt op leunen. Gelukkig had Sandra ook nog een setje mee en zo kon Door voort.
Nu we zeker waren dat we op de juiste weg waren, mocht ik met mijn baasje vooruitlopen. Ah ja, Apple is nogal streng bij het wandelen. Als je traag loopt voor je lengte, dan tellen je stappen niet als een sportuitstap.
ondertussen konden we wel genieten van de mooie uitzichten en de stilte. En achteraf viel onze frank, we hoorden totaal geen vogels. Dat we op een provinciale weg liepen, hoorden we wel. Verschillende auto’s snorden ons voorbij. Een Duitser zelfs door op het randje van de steunmuur te rijden, naast de afgrond.
Na een paar verlaten, vervallen stenen schuren, kwamen we toe aan onze bestemming, Crotto Dangri.
Er was een klein watervalletje, een oude stenen brug over de waterval, een verroeste nieuwe brug over een andere waterval - een droge - en een oud peperkoeken huisje waar je iets kon eten of drinken.
Wie gezond en sterk was, kon nog verder wandelen naar Santuario di Sant’ Anna of Fontein van Baggio. Maar wij bleven lekker wachten op team Sloefie.
Na een kwartiertje waren ze ook ter plaatse, samen met de brouwer die bier, frisdrank en water kwam leveren. Jipie. We gingen al niet verdorsten.
Na panini (een echt klein broodje, geen warm ding zoals in Vlaanderen ) en taart waren we klaar om terug te keren naar de tuut. Oh ja, iedereen ging ook even naar toilet maar daar zwijgen we voor de rest zedig over.
Op de terugweg zagen we de dingen weer eens vanuit een andere hoek en we werden ook voorbijgezoefd door alle fietsers die ook een natje en droogje hadden besteld bij de Crotto.
Het was wel dorstig onderweg, moet ik zeggen. Daar gingen we een mouw moeten aan passen.
Nadat iedereen veilig tot aan de auto was geraakt, konden we denken aan de rest van de dag. We waren niet van plan veel te doen.
Net voor we beemer gingen stil leggen, stelde Sandra voor om effe tot aan de Leader Price, een kleine supermarkt, te rijden. Zo konden we de auto vol laden met grote flessen water. Neen geen snoepjes.
En dan was het siësta tijd. Iedereen zijn eigen zetel in de boomgaard en maar surfen of verhaaltjes schrijven of boeken lezen. Tot het plots begon te regenen terwijl de zon bleef schijnen.
Niet getreurd, we gingen schuilen onder het zeil van het restaurant. En zo kon ik al twee verhaaltjes schrijven.
Straks gaan we lekker eten - hoop ik - en vroeg slapen want het is hier wel vroeg donker en morgen? Morgen hebben we een lange rit om oma-grootmoeder op te pikken op de aeroporte di Milano. De luchthaven dus.
Slaapwel allemaal
Groote Broer