Dag allemaal,
We waren dus ergens in een hotelletje langs de A5 de nacht ingegaan. Ik heb geslapen als een koning en gegeten als een vorst. Het was een HI Express, en het ontbijt kost er niets en er was keuze.
Een dag vol hindernissen stond ons te wachten maar we wisten het nog niet.
Het begon al bij het einde van de parking. Er was plots een bareel opgedoken, En die ging niet vanzelf open. Grrr. Dus terug naar de balie om een muntje te vragen. Ja, we hadden gratis geslapen en dus moesten we niet betalen.
Dan, file op de autostrade want er waren nog altijd werken. En het was zo druk dat beemer er niet tussen kon, tot een vriendelijke panda wel een gaatje liet. Gracie mille.
Sloefie was al ver voor en liet ons weten dat hij een tankstation van den Total gezien had aan een afrit. En dus wij daar naar toe. Want hier kon beemer gratis drinken. In Zwitserland of Italië niet.
En dus na twintig kilometer terug van de snelweg.
Om in de file te staan aan een pompstation met twee pompen. Niet te doen. Een tiental Fransen (de grens/brug was op twee minuten rijden) blokkeerde alles.
En dus reden we dan maar terug de autostrade op. Het verkeer was alweer een beetje drukker.
Nog eens twintig minuten verder konden we tanken bij Aral. Als alles lukte en de info van den Total juist was. Met ook al een ongelooflijke file. En veel domme dikke auto’s. Het tankstation dateerde schijnbaar van de tijd van den Dolf en in theorie kon je met twee auto’s naast en achter elkaar tanken. Maar dat lukt alleen maar met een Topolino of een originele Kever. En niet met een brede Duitser en een onhandige chauffeur. Enfin, ik vond op zijn Belgisch een gaatje waar niemand stond en we konden tanken. Dan stuurde ik baasje om te betalen naar de kassa.
Oei een Total kaart.
Ja.
Ja het is hier wel Aral he.
Ja. Maar het is een eurotrafic kaart en dus kan ik hier tanken. Staat op jullie website.
Dat is de eerste keer.
Na op alle mogelijke manieren de kaart boven, naast en in het apparaat te houden, kwam er toch beweging in. Baasje ging niet afwassen maar kon voort.
Hop naar Basel.
Maar de madammen dachten er anders over. We worden rondgeleid, over een lege autostrade (duim omhoog) die eindigde in wegenwerken (duim tweemaal omlaag).
Enfin, we kwamen aan de Zwitserse grens. Ik eet graag Zwitserse kaas. Maar er was geen kat te bespeuren of Toblerone te krijg. Pfff.
Ondertussen had de Duitse wegenwacht op de radio gezegd dat het in Zwitserland monster stau was aan de Gotthard. En dat we via San Bernardino moesten rijden. Ook gekend als plan-B bij de reisbegeleiders van dienst.
Met uitzondering van de beide GPS dames.
Baasje ging dus naar Zürich maar de madammen waren kwaad.
Probeer om te keren.
Probeer om te keren.
Halte die Schnauze … dacht ik stilletjes.
Probeer om te keren.
Allez na een kwartier was het ok. We konden langs Zurich.
Maar niet voor lang. Madammen Wees vond dat we zo snel mogelijk de snelweg af moesten richting Duitsland. Maar we komen van daar!
Madame B vond dat we naar Zürich moesten maar meer zei ze ook niet. Wacht maar.
Sloefie liet weten dat zijn baasjes effe gestopt waren voor de rug en de benen. En met meer dan een half uur vertraging, gingen we dat ook doen. Het was ondertussen middag en er was een BK (Burger King voor wie niet mee is) met Cheesy Chilli dus daar konden we niet zomaar voorbij. (Niet zo slim bleek later want de burgers in CH kunnen nogal vet zijn zoals baasje nochtans wist).
Na een half uur pauze draaien we de A1 op en pfff Stau. In alle richtingen.
Madam Wees wou niet meer mee spelen. We gingen nog minstens negen uur rijden volgens haar.
Madam B gaf aan, blijf op de A1. A3 is gevaarlijk.
Baasje luisterde.
Om eerlijk te zijn ik wist het ook niet meer. Ik zocht naar A13 maar daar waren we nog uren van verwijderd.
En maar file en maar stau en maar duizend wiele alle op een rij …
Boven ons hoofd doken bordjes op met eindbestemming Duitsland en Oostenrijk. Ik vond dat geen goed idee. Ik stelde aan baasje voor om eens een afslag te nemen die naar het zuiden of zo ging. Nog beter als er een I (voor Italia) bij stond.
Een kwartier later (en vijf kilometer) lukte dat ook. De autostrade redelijk leeg. In de goeie richting.
Team Sloefie kwam ook in de lucht en die vertelden dat we binnenkort terug op de juiste autostrade konden komen - als we een meer overstaken. Slik.
En dan stopte de autostrade. Slik.
Maar dankzij team Sloefie wisten we welke plakjes te volgen.
En na wat zoeken zaten we terug op een kleine autostrade (met maar een vak) en dan een wat grotere en dan zaten we plots terug op de A3. Baasje was content. Ik ook. Ik had toch wat kunnen helpen en Sloefie ook.
Op de bordjes stond nu ook San Bernardino. En maar honderd kilometer. Dat gaf hoop. Mevrouw B toonde op haar kaartje ook al de A13. Jipie.
Team Sloefie zat ondertussen in de afspanning van Heidi en liet weten dat het vlot ging. We waren maar een uur verloren op hen.
Ik kon eindelijk wat rusten.
We stopten ook eens bij Heidi voor de benen en de bomen.
En dan was het richting Italië. De San Bernardino zei mevrouw B. Of misschien toch niet. Of misschien toch wel na een herberekening op basis van actuele verkeersinformatie.
De radio vertelde een ander verhaal. Stau vanaf Chur Sud tot Reichenau. Oei.
En dan van Chur Nord tot Reichenau. Oei oei oei.
In Reichenau moesten we links. Stond van ver op voorhand aangeduid. En baasje was al te ver van België verwijderd om op zijn Belgisch te rijden. Hij tufte in de file op het linker vak. Het zal de vermoeidheid geweest zijn.
Enfin aan alle miserie komt een einde. Dachten we. Na enkele tunnels met enkel vak kwamen we op een snelweg en met niet zoveel verkeer. Es geht voran.
Maar Madame B had nog niet al haar troeven gespeeld. Kort voor Splugen moesten we terug rechtdoor. Naar de San Bernardino.
Ik zwaaide eens naar baasje, dat dat geen goed idee was. Want team Sloefie was er wel afgereden daar. Na een tien kilometer bedacht mevrouw B zich en was het kere weer om.
Grrr. Gdvmjdnddju.
We slalommen langs een klein boerderijtje en dan is de weg weg.
Enkel nog grote keien en scherpe stenen. Beemer sloeg een gilletje. Sommige broertjes hebben 4x4 maar hij niet. Voorzichtig reden we voort. Sloefie had gezegd dat het maar tweehonderd meter slecht was.
En dan begon het draaien en keren. Gelukkig was er weinig tegenverkeer want de straat was smal en de bochten ook. Beemer is een korte auto en vlug van geest. Lange auto’s hadden heel wat meer last om de bochten door te komen.
Af en toe deed ik toch mijn oogjes dicht hoor. Vooral in de bochten. En zeker in die waar je niets kon zien van tegenverkeer.
Na een valse eindmeet - een refuge aan de Zwitserse kant van de pas - kwamen we dan toch in Italië toe.
En Madame B toonde ons een kaart met heel, heel, veel bochten en lusjes en nog meer bochten en lusjes.
Ik heb ze niet geteld.
In het begin reden we achter een bange Duitser en een trage panda aan met achter ons een dure Zwitserse Qiets. Niet prettig voor baasje blijkbaar.
Enfin na een tijdje was er dan toch een voldoende breed rechte baan om in te halen.
En dan was het terug draaien en keren.
De ergste waren die waar er een oude betonnen dak was bovengeplaatst. Daar zag je niets. En dan had je nog die toeristen die op een smal stuk toch blijven rijden terwijl de tegenligger (wij dus) al aan het rijden was.
Na veel gebibber kwamen we eindelijk in een begin van een vallei. En in de verte zagen we iets dat leek op glinsterend water.
We waren in de buurt.
Ook madam Wees vond terug de weg.
En zo kon ik dan toch team Sloefie terugvinden.
Wat een dag.
Wat een hond lijden kan en een begeleidhond leiden kan.
Hopelijk rijd baasje wat minder met GPS.
Tot lees
Groote broer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten