zondag 2 oktober 2022

Dag 9 - als het niet lukt op dag 8 …

Dag lieve lezertjes,

Het verslagje van de zondagse activiteiten in Tirol. 

Vandaag was de rode loper niet uitgerold. Allez, we zijn toch niet gaan kijken in Verzig of de klant nog altijd koning was.

We werden wel wakker gemaakt door een pril zonnetje dat boven de bergen kwam piepen. Dat is al geleden van vorige maandag. 

Hiep hiep hoera.

Dat werd dus weer een wandeldag voor ons. 

En dus ook een meer dan doorsnee ontbijt. Met voor de verandering ook eens een roerei met sampignons. 

Tip aan baasje, misschien de volgende keer vragen met speck. Ik vond mijn ei niet terug tussen de sampies. Met spek vind ik dat niet erg. 

Elke dag krijgen we van het hotel een dagblad van wel zes of acht bladzijden met oa het weer, het menu van de komende avond, activiteiten in het dal en aanradertjes. 

En wat stond er vandaag in?

Je raadt het nooit.

Echt niet.

Een wandeling naar een waterval.

Correctie, twee wandelingen naar een waterval. Maar wel de zelfde. Dus telt dat voor twee?

We hadden dus al de waterval gedaan in het Ratschingtal, geprobeerd de waterval van het Ridnauntal en wat bleek. In de derde vallei van de gemeente was ook nog een gekende waterval. De Gurgl. 

Ik probeerde het artikeltje snel uit de krant te halen, ik wou geen herhaling van de catastrofe gisteren. 

 Maar malchance, mijn baasje had het al gezien. 

De cijfertjes waren minder streng dan de Burkhard gisteren. Vanuit het laatste dorpje was het 305 meter klimmen over een afstand van dik 2 kilometer. Gisteren was het 385 meter over bijna 2,5 kilometer. Dat noemde de plaatselijk VVV “leicht”. 

En in tegenstelling tot gisteren scheen ook de zon. 

Mijn baasje was al keizertjes aan het smeren. 

Tja. Moest ie nu vandaag terug de waterval van gisteren willen proberen, dan zou ik toch eens een afspraak maken in Geel - als je elke dag het zelfde probeert en hoopt op een andere uitkomst, dan is er toch iets loos onder de schedel pan. Maar als je iets gelijkaardigs probeert? We gaven hem het voordeel van de twijfel… ook al moest ik mee in de jaszak. 

Ver was het niet. We reden het gekende wegje tot de hoofdplaats van de gemeente, langs de Gilfenklamm, en dan een het Jaufental in. Inderdaad, de gekende Jaufenpas ligt eigenlijk helemaal bovenaan dit dal, maar de weg er naar toe loopt eigenlijk over de berg graat tussen de beide dalen.

En er waren twee routes, als je je nog herinnert. We konden vertrekken uit Mittental of Obertal. Logische namen zou je denken, maar onze GPS madammen verslikten er zich danig in. Het midden van het dal, ja dat kan overal zijn natuurlijk. Trouwens, onze madammen houden niet van het lokale Duitse dialect. Als je ergens wil komen, dan moet je het in het Italiaans vragen. 

Enfin de taalstrijd is geen onderwerp voor hondjes. Het vertrekpunt des te meer.

Het werd Mittental. En voor de GPS madammen Val di Mezzo. 

En dat betekende dat we nog wat extra gingen wandelen.

Was dat nu een slimmer beslissing van baasje?

Even de cijfers erbij gehaald. In plaats van vertrekken op 1290 meter, vertrokken we op 1150 meter, dat was dus 150 hoogtemeter meer. En de wandeling tot de top was zo’n 4 km. Volgens mij kan baasje toch niet goed rekenen. Dat is dus steiler. 

Enfin, van Middental liepen we naar Kaltenbrun. Het zonnetje scheen en het was lekker aan het regenen. 


Jipie. Kermis in de hel, alweer. 

Na een tijdje hield de zon er mee op. Na een kilometer in het bos hield ook de regen er mee op. 

Jipie. 

De route die we gekozen hadden was lekker pittig. Op een klein stukje na was het continu stijgen. 

Pfff.

Ik had in de jaszak nog een paar handschoenen gevonden en hield me zo lekker warm. Baasje deed een live impressie na van een stoomlocomotief, inclusief stoomwolkjes. 

Hihi.

Verdwalen konden we niet. Er was maar een weg. En die liep eindeloos omhoog.

Jiha.

Na een klein uurtje hoorden we al veel water stromen en ook de alternatieve route kwam van tussen de bomen erbij. En nog een voordeel, langs de route verschenen ook zitbankjes. Niet echt droog van de gepasseerde regen maar toch voldoende om te zitten en om de stoomlocomotief wat kolen op het vuur te laten scheppen. 

We waren ondertussen op 1400 meter aangekomen. En er wachtten dus nog 170 hoogtemeters. Alleen optisch leek het pas steil omhoog te lopen. Mijn locomotief had blijkbaar wat meer tijd nodig. 


Het is kwestie van de juiste wortel te vinden. Een paar jonge kinderen kwamen huppelend het pad af alsof ze heel hun leven al de Himalaya hadden beklommen. En ja. Dan kwam baasje toch ook in beweging. Naar boven natuurlijk. En huppelen, tja. 

Zei ik al dat er veel bankjes waren langs het pad? ‘T was nodig. 

En voila, aan het einde van nog een steile klim over een grasveldje kwamen we aan en brug over het riviertje. We waren dus aan de laatste kilometer bezig. En goed nieuws. Boven de waterval (100 hoogtemeter) was de hut op de alm open, van 11 tot 4. Als dat geen sappige wortel is? 

We staken de brug en het riviertje over en na nog een paar honderd meter wandelen, stonden we plots aan een mooi uitkijkpunt over de waterval. We waren tot aan de voet geraakt. 


Na het maken van wat fotos en filmpjes, hadden we eigenlijk het zelfde idee. We laten de wortelen wat ze waren, gekookt of rauw, en we doen de laatste stukken niet. Want het mooiste zicht was hier toch beneden. 

We daalden op het gemakje af tot aan de splitsing tussen het pad naar Obertal en het pad naar Mittental.

Tijd voor wat keizertjes en wat ijsthee. De kolenvoorraad diende aangevuld.

En dat deden we in een lekker warm zonnetje trouwens. 

Tussen Obertal en Mittental moesten we over de weg lopen. Dus kozen we er voor om langs het gekende pad terug te lopen. Dat leek ons veiliger. Ik hield wel het ander koppel wandelaars goed in het oog. Die hadden de een of andere Ierse terrier mee. 

Snuif.

Zonder verdere ongelukken geraakten we tot aan de kerk van Mittental. En daar dacht ik dat ons laatste uur geslagen was. We liepen op ons gemak naast het muurtje van het kerkhof, toen van de hoofdweg een kleine Fiat Panda onze richting uitstoof. Er stond wel een dikke paal in het midden van de weg, maar die Panda autootjes zijn heel smal en misschien wist de chauffeur niet dat er een paaltje was. En paal+Fiat, dat kan alle kanten uitspringen. 

Enfin, met behulp van de zwaartekracht, goeie remmen en opgedane rallykennis (zoals enkel Italiaanse chauffeurs die dagdagelijks opdoen) stopte het autootje op een meter van ons. 

Pfff.

De chauffeur dook de deur van de sacristie in - was er een proeverij van miswijn misschien - en wij konden het laatste stukje wandelen tot aan tuut. 

Op ons gemakje reden we terug naar Stange en zo naar het hotel. We zagen geen rallychauffeurs. 

Ook aan het hotel scheen de zon en baasje maakte dankbaar gebruik van de UV stralen om het bruin een beetje te laten aansterken. 

Voor de volgende dagen is nog meer zon beloofd. Hoeveel watervallen zijn er hier nog in feite?

Tot morgen,

Gr. Br.




Geen opmerkingen: