zondag 25 september 2022

Dag 1 - una giornata non-particolare

 Dag allemaal,


Ik weet het, ik overval jullie een beetje.

Wel dat viel mij vanmorgen ook te beurt.

Ik had de vorige dagen wel wat wandelspullen zien passeren maar ja, baasjes, je verliest er soms kop en staart bij.

En … er was voor deze week al een zware wandeling gepland op vrijdag. 

Een bier en chocolade wandeling in Brussel. 

Pfff. Teveel voor mijn arme buikje. En Sloefie zegt zo al dat ik te dik ben.

Ik ben niet te dik. Ik ben goed gebouwd. Of zoiets. Allez bij de mensen helpt dat toch als uitvlucht als ze een toetje meer eten.

Ik was al blij dat ik bij de rest van de pluches kon blijven, lekker niets doen. 

En oh ja, af en toe supporteren voor het baasje van Sloefie. 

Bravo, nog 2000 foto’s te gaan. 

Bravo, nog 1500 foto’s te gaan.

… Te hard mocht ik ook niet supporteren want daarna is het aan mij en mijn baasje om alle foto’s mooi te knippen en te plakken en een leuk tekstje bij uit te vinden. 

En dan plots vanmorgen, gerommel en gestommel. 

Ja het is zaterdag en dan moeten we een bakker gaan schieten voor het ontbijt maar zou er iemand tandpijn hebben? 

Normaliter brengen we enkel krokante (hopelijk) pistoletjes mee voor de baasjes. Maar vandaag waren er ook sandwiches bij. Dat is voor de kindjes of voor wie wat pijn heeft aan mond of kaak en moeilijk kan slikken. 

Nochtans zag ik niemand met een kiespijn-gezicht. Ja al de baasjes hadden beter in bed blijven liggen en nog wat verder slapen. Maar die zijn zo slecht opgevoed dat die opstaan wanneer de wekker gaat. Ha! Wat een hondenleven. 

En tiens, iedereen at ‘s morgens toch pistolets. Waarom hadden we dan sandwiches meegebracht?

Er werd gebabbeld en gekeuveld maar over de sandwiches geen woord.

En dan vielen de schelpen van mijn ogen … er stonden bakken en ook een duffel. De grote duffel. 

Ha!

Ik ging nog eens op reis. 

Maar het was al zaterdag. Wij vertrekken toch nooit op zaterdag!

En het is buiten aan het regenen. In de regen ga je toch niet op verlof!

En waar gaan we dan wel naar toe? 

Veel vragen, weinig antwoorden. 

Ik nam alvast afscheid van Loebas en Sloefie en Mimi en alle andere pluches met een onzeker gevoel in de buik.

Ik had me helemaal niet kunnen voorbereiden op deze reis. En het was wel mijn taak om de dames van de GPS te controleren. Want bij het verlof naar Italië vorig jaar, hebben ze wel een aantal kemels geschoten.

Ha. 

Waar kan ik heen? Euh. Waar moet ik heen? 

Karlsruhe? 

Hé?

Wat heeft baasje daar te zoeken? 

Of zou het een tussenstop zijn?

Zouden we terug naar de Duitse Alpen? Of naar de Oostenrijkse? Niet naar de Zwitsers, want daar is alles te duur!

Of terug naar Italië? Misschien kan ik dan een opleiding volgen tot truffel-snuffel-hond. Dat leek me wel fijn vorig jaar. Een hele dag snuffelen en graven en je vuil maken en op het einde krijg je nog een lekkere truffel als beloning. Njam. Njam. 

En we reden en we reden en we verzopen zo een beetje op de 411. Waals Brabant was overal nat Brabant.

En ik wist van Wees al dat we daarna d’Ardennen door moesten. In de regen. Brrr. 

Maar nee hoor. Een keer Couriere voorbij, stopte de regen, piepte een zonnetje door de wolken en het leek bijna op een echte vakantietripje naar het zuiden. 

We misten zelfs de afslag naar het grote tankstation - wegen en verkeer had de boel geremodelleerd en Wees was ook de trappers kwijt efkes. 

Ja, dat komt er van als je me niet laat voorbereiden he baas. 

Enfin, effe getankt voor de Luxemburgse grens - dat maakt Finance blij, kunnen ze nog wat BTW aftrekken. 

En dan de zaterdag-file rond Luxemburg. Maar niets ernstig. 

Ook aan het laatste tankstation voor de Franse grens was het niet druk, Voor een keer is het goedkoper tanken in Frankrijk. 

Wij reden niet naar Frankrijk maar naar Schengen en Duitsland. Langs de Asperge-route. Volgens mijn baasje. 

Enfin met de zon in rug en de regen nog altijd ver weg, ging het vlot vooruit.

Tot we aan de Rijn kwamen.

Die stond de vorige weken droog. Wel na gisteren toch niet meer want wat een drache was me dat. Voor tien kilometer hoor. Niets ernstig. En ze waren toch aan het werken en dan mag je niet snel.

En dan waren we er al. De snelweg kronkelt langs de muren van Karlsruhe. We mochten de laatste uitrit nemen voor de grote snelweg naar het Zuiden. 

Dan reden we door niemandsland, zo leek het wel. De kaart gaf aan dat het een groot rangeerterrein was maar er waren alleen molshopen en bulldozers. 

Ons hotel ligt naast de brandweerkazerne. Als we maar kunnen slapen. 

Bis morgen,

Groote Broer.

Geen opmerkingen: