donderdag 29 september 2022

Dag 5 - You‘re in the Army now …

 Dag lieve lezertjes en lezeresjes,

Hier zijn we weer.

Het weerbericht voor vandaag stond weer op Cultuur. Je raadt het al, het was buiten grijs en nat. 

Gelukkig krijgen we elke ochtend een informatiebladen van het hotel met dingen die we kunnen doen.

En vanmorgen werd een tripte naar de Franzenfeste voorgesteld. Een groot fort verderop in de grote vallei, gebouwd ergens in de tweede helft van de negentiende eeuw. 

Zo ongeveer in de zelfde tijd als de eerste forten rond Antwerpen. 

Na een lekker maar niet uitgebreid ontbijt (niet-uitgebreid om er zeker van te zijn dat baasje en ik niet teveel uitbreiden in de breedte) konden we tuut nog eens van stal halen. 

Met de radio op de Oostenrijkse Radio 2 (Oe3) hoorden we een hele resem Duitse liedjes en ook heel veel Stau. Zelfs de Stau in Zuid-Tirol kwam voorbij, en dat op een staatsradio. Hebben de Oostenrijkers 1919 nog altijd niet verwerkt of luisteren er veel in Zuid-Tirol naar de Oostenrijkse Radio 2? 

Enfin, alle madammen waren het er over eens dat de autostrada een slecht idee was en we - door de regen - naar Franzenfeste reden langs de gewone weg. In de praktijk maakte dat niet veel uit want de twee - en ook nog een belangrijke spoorlijn - lopen in de praktijk bijna altijd naast elkaar. 

Volgens de info van het hotel was er een rondleiding om 11 uur en we hoefden ons dus niet te haasten. Dachten we. 

Tuut vond wel dat de weg serieus vuil was. Tja, net zoals de Zwitsers een diepe tunnel onder hun mooiste bergpassen bouwden, zijn Italianen en Oostenrijkers bezig om een tunnel onder de Brenner te boren. En dat brengt een hoop stof en grondafval mee. Voeg een stevige plensbui erbij en je hebt eerste-klas modder.

Maar we waren hier niet voor de modder. We waren hier voor de geschiedenis. 

Dus zo tegen 11 kwamen we aan de kleine parking naast het fort. Het fort zelf zag er heel impressionant uit. Maar ja lemen reuzen zijn dat ook.


De jongen aan de ingang had het duidelijk moeilijk met Duits (tja) maar kreeg uiteindelijk toch uitgelegd dat de rondleiding om 11 niet doorging wegens XXX (iets in het Italiaans dat je niet in het Duits vertaald krijgt …) en we mochten zelf door het fort lopen. Maar niet in het hoog fort want dat was gevaarlijk. 

Snif. Daar had je het mooiste uitzicht natuurlijk. 

Enfin, we wandelden dus door het lage en het midden-fort. 



Vooral door lege zalen. Leeg door corona. Je kon je zo makkelijk voorstellen dat het leven voor de soldaten ook heel eenzaam moet geweest zijn. Zonder TV of GSM of aaiPad.

We vonden dan toch een hoekje met wat geschiedenis. Wat bleek, de Oostenrijkers hadden de zelfde fout gemaakt als de Belgen bij de forten van Antwerpen en Luik. Beton was tijdens de bouw iets nieuw en heel duur. En dus werden de forten gebouwd in baksteen met een mooie steen aan de buitenkant. Maar een bakstenen fort, dat is niet bestand tegen de kanonnen van het einde van de 19de eeuw. Dit fort was in feite nooit in gebruik genomen als echt fort. Het werd een - duur - magazijn voor allerlei oorlogstuig en vooral buskruit. In de eerste wereldoorlog lag het fort te ver van de frontlinie om ook maar iets te betekenen buiten opslagplaats. De Italianen maakten het tot een gevang voor boze Tirolers en de Duitsers voor al wie niet nazi-vriend was. 

Voor de rest waren er nog een paar installaties van lokale kunstenaars in oa het buskruitmagazijn en dat was het. 

Heel on-Italiaans, het café-restaurant was een rij automaten waar koekjes en machine-koffie uitkwam.

Snif. Culinair niet echt een meevaller. Alweer.

Wat nu?

Wel het weer naar het zuiden leek heel wat droger en zonniger dan dat naar het noorden. Dus dachten we om de lange weg terug te nemen. Maandag waren we te voet bijna tot aan de Jaufen pas gewandeld. Misschien doen we de volledige pas vandaag met tuut.

Zo gezegd, zo gedaan. 

Ik nestelde me bij de madammen. Die er trouwens niets van begrepen waarom ze zo’n route moesten plannen. 

Maar baasje en ik genoten van de rit.

In de vallei van Meran was de pluk van de druiven begonnen. Overal kwam je kleine tractoren tegen met een of meerdere bakken vers-geplukte druiven achter. Het schoot niet op (vonden de overige chauffeurs) maar wij hadden tijd.

En dan kwamen we in het Passeier Tal. Zegt jullie niets, maar dat dal stond op de foto maandag. We waren op weg naar de Jaufen pas. Op een enkele tegenligger na was de weg verlaten. 

Gelukkig maar want de weg was dan wel een Strata Statale , een Rijksweg , maar aan de breedte zou je het niet merken. 

En we klommen maar verder.

Toen we nog drie keerlussen te doen hadden, ging ook het licht uit. Allez, we zaten in de wolken en voor de eerste keer dit jaar gingen de mistlichten aan. 

Madam Wees alarmeerde ons nog voor een groot gevaar verderop in de mist. 

Zo misten we het bordje van de top van de pas niet. 


Het refugio op de top moet wel een van de eenzaamste restaurantjes zijn op dit moment. 

In de mist ging het terug naar beneden. 

En als dessert serveerde madam Wees ons ook nog een doorsteek om u tegen te zeggen. Een geasfalteerd koeiespoor, meer was het niet. Maar zo kwamen we op een twee kilometer van het hotel uit het bos. 

Nu is het tijd voor het avondeten. Baasje heeft gekozen voor een ravioli met appel en spek. (We mogen elke avond minstens een gerecht kiezen. Het blijft wat de pot schaft maar je hebt toch een beetje vrijheid.)

Tot morgen

Gr Br

Geen opmerkingen: