vrijdag 30 september 2022

Dag 7 - Dantes Purgatorio

 Hallo beste vrienden,

Broer hier.

Auw, auw, auw.

Ik ben bont en bl….auw auw auw.

Neen, ik ben niet stout geweest maar ik ben vandaag terug mee gaan wandelen.

En die @#&%@* wandelbuidel hangt me dik mijn keel uit. Bont en blauw ben ik er van. 

Enfin. 

Als je het verhaaltje van gisteren hebt gelezen, dan kan je al raden hoe het er vandaag aan toe ging. 

Alleen erger.

Dus gisteren waren we naar het einde van de vallei gewandeld. Alles redelijk rustig en gelijkelijk, afgezien van de regen.

Vandaag gingen we dus de andere kant uit. Naar Stanghe, het centrale dorp van de gemeente en eigenlijk net buiten de vallei van Ratschings gelegen. 


We wandelden terug op het Ratschings Valleipad. Net als gisteren zouden we (enkel) een zes kilometer wandelen en ook zo’n 300 hoogtemeter dalen).

Dalen? Ah ja, want het begin van een dal ligt lager dan het einde he. Zeker als het door een gletsjer of rivier uitgegraven is. 

Alleen, zo tussen de regenvlagen door, vond ik het toch maar raar want eigenlijk waren we op ons zondags gemakje aan het dalen en het einde van het pad was de Jaufensteg, vanwaar je (goed zot) naar de Jaufenpas kan klimmen. Maar die Jaufensteg ligt geen 300 meter lager dan ons hotel aan de kerk op de heuvel. 

Bijlange niet.

Had baasje weer iets over het hoofd gezien in de planning?

En ja hoor. Het pad stopte. En zo midden in het niets was er zelfs een zebrapad.

Dat moest mijn baas weer nemen natuurlijk. 


Ah ja, want nu kwam deel twee van de route. Op een groot bord stond dat we aan de Gilfenklamm waren. In het Italiaans de Cascade de Stanghe. En Stange, daar moesten we toch naar toe. 

Op het plan stond het pad aangeduid met een dikke vette lijn. Dat maakte me gerust. Op de andere plannen betekende dat een makkelijke grintweg waar zelfs kinderkoetsen op mochten.

Eh, neen.

De eerste honderd meter waren smal maar vlak. 

Daarna kregen we een cascade van bruggen en trappen en nog meer bruggen. 




Soms waren de bruggen gemaakt uit stevig hout, maar het merendeel was uit staal met een vloer waar je dwars door kijkt. 

Ik heb geen hoogtevrees maar mijn buik liet toch weten dat ie vapeurkes had. 

En het bleef maar gieten en gieten.

Ik dacht zo. Lap. Dan doet een hond zijn best om braaf te zijn en goed te luisteren (als het hem uitkomt) en dan neemt je baasje je mee naar het begin van de hel. Een natte en koude hel dan nog. 

Bibber, bibber.

Slipper de slipper. (Gelukkig toch niet veel, dat was wel het voordeel van de stalen bruggen, daar kon je niet uitglijden maar als je viel was je vel wel geschoren)

Na een drie kwartier staken we eindelijk de laatste brug over en konden we verder langs een mooie dreef langs het water.

We did it.

Het was niet de hel maar het vagevuur. 

Helemaal op het einde moesten we dan plots nog een kassa passeren maar gelukkig hadden we ons kaartje mee voor een gratis wandeling. 

Nog een beetje verder en we waren in het centrum van Stanghe. 

Tijd om effe uit te rusten, naast de tuin van de Carabinieri. We moesten dus wel braaf zijn.

Ik stelde voor aan baasje om met de bus terug te rijden naar het hotel. Maar dat kon blijkbaar niet.

Waarom?

Omdat we geen FFP2 mee hebben, broer.

Een watte?

Een coronamasker. Dat moet je in Italië nog altijd dragen op de bus. En zo geen stoffen of papieren maar een echt serieus dik masker. 

En hoe gaan we dan terug geraken, baasje?

Te voet.

Duh.

Toch niet langs de weg?

Neen. We mogen heen en weer met ons ticket hoor. 

He? 

Terug door de hel? Euh, het vagevuur!

Ja broer. Onderweg zijn we een mooi plaatsje tegengekomen waar we droog onze keizertjes kunnen opeten.

‘T is nie waer he. 

En ja hoor. Baas zwaaide het straat over - op het zebrapad - en we gingen terug het bos in. 

Ik dacht dat ik er in bleef. 

Dat keizertje kon me gestolen worden.

De regen kon me gestolen worden. Trouwens het was zo nat in het bos dat je toch niet merkte of het aan het regenen nog was.

Door ons middageten werden we ingehaald door een groep kranige Duitsers (m/w) die ook door de Klamm wilden wandelen. 

Wanneer onze keizertjes op waren, liepen we al snel achter hen aan. Allez, snel. Ze stopten op elke brug om fotos te nemen. Het was precies de processie van Echternach. 

Maar kom, klimmen gaat bij mij en mijn baas makkelijker dan dalen. En met elke stap wist ik dat ik een stap dichter bij de uitgang kwam. 

En he he, na een klein uur stonden we terug aan de Jaufensteg. Met zelfs een heel fris schuchter zonnetje dat efkes door de wolken kwam piepen. 

Maar niet voor lang. Gelukkig bleef de regen weg voor de rest van de tocht langs de rivier.


We zagen ook nog een verzameling tamme ganzen bij een van de boerderijen. Die hadden we een paar dagen geleden ook al gezien toen ze - zonder mens of hond begeleider - samen terugliepen naar hun stal, gewoon langs de rand van de weg.


Ten langen leste zagen we ook het kerkje op de heuvel en was onze wandeling eindelijk gedaan. 

Pfff. 

Eindelijk verlost van de wandelbuidel kon ik al mijn blauwe plekken tellen. Baasje stuurde ik naar het zwembad. Kon ik daar wat golven en baren gaan maken. 

Zo, dat was vrijdag. Hopelijk is het morgen beter weer en kunnen we met de lift terug naar boven. 

Gr. Br. 

Geen opmerkingen: