maandag 26 september 2022

Dag 2 - Crisis, welke crisis?

 Dag beste vrienden,

Allereerst mijn excuses. Ik had gisteravond wat diep in het glas gekeken - een glas voor een hefe Weissen is serieus groot. En dus was ik niet echt pootvast meer om nog een verhaaltje bijeen te tokkelen. 

Ik liet jullie achter in Karlsruhe. Naast de brandweerkazerne van een middelgrote Duitse stad. Of we hebben goed geslapen of er is niet veel misgelopen de vorige nacht in Karlsruhe. 

Zo tegen half-negen was mijn chauffeur klaar voor het ontbijt. We zitten in een Holiday Inn Express, het ontbijt is dus nogal eenvoudig maar toch lekker en als er hesp en kaas en salami te krijgen is, zijn baasje en ik best tevreden. 

We namen er onze tijd voor want we waren al serieus over halfweg. 

Tss, tss, tss. In afstand misschien wel maar in tijd, … Maar dat wisten we noch niet en ook onze GPS madammen kwamen ons niet waarschuwen. 

Een keer alles ingepakt waren we klaar voor de rit. 

En lap de ruzie tussen de GPS-madammen begon al. Wees wou kost wat kost langs München rijden. Google en BMW langs Ulm en West-Tirol. Het is geen democratie achter het stuur maar het idee was toch om niet naar Wees te luisteren.

Hmm… de chauffeur wikt maar het lot beschikt. 

Wat Wees ook al niet hielp ons te overtuigen, was haar raad om al na 25 kilometer van de autostrade af te rijden en via de B10 naar Stuttgart te rijden. Want er waren werken. 

Baasje had enkele jaren terug al die route eens gevolgd en daar gaat je ook niet sneller dan 80. Dus we negeerden madam Wees en bleven braaf voorttuffen op de A8, 120 maar het mocht, 80 of 60 waar het moest. 

Stuttgart kwam in zicht en ging voorbij. 

Eigenlijk, zelfs op de delen van de A8 met twee rijvakken was het toch niet extreem druk. En madam Wees bleef maar zagen over rijden langs München en Garmisch-Partenkirchen. 

En dus reden we niet langs München maar draaiden we Route du Soleil op, de A7 naar het zuiden. 

Was dat effe schrikken. 

In de omgekeerde richting stonden de auto’s stil. 

Naar het zuiden was het druk, druk, druk. Pfff.

Het leek wel of alle campers uit Duitsland naar de Italiaanse zon reden. (De Nederlandse caravans stonden de overkant stil, op weg naar huis.) 

De A7 heeft ook wel wat nadelen. Net als de E40 van Jabbeke naar Calais zijn er wel regelmatig stopplaatsen maar ergens iets te eten of te drinken hebben, neen dat is er niet zoveel. 

Ik had ondertussen al serieus honger en een proper boompje mocht ook al. Maar die waren er niet langs de autoweg. Af en toe wel een autohof met M of BK van de autoweg af, maar die maakten dan geen reclame op voorhand en ja, dan rijdt de tuut natuurlijk op het tweede rijvak en dan kan je er ook niet af zonder ongelukken. 

Allez zo rond kwart na een kwamen we dan toch een Rastplatz tegen. 

Alleen, zo ongeveer iedereen moest dringend en dus was er geen plaats op de parking om tuut achter te laten. 

Snif

Volgens baasje was er verderop nog een Rastplatz. ‘t was maar 40 km verder. 

Ja, ja. Beloven kost niets.

En het bleef veel te druk voor mijn goesting. Ik denk dat mijn bloeddruk stilaan in het rood stond. En dan kwam er nog een autostrade van München bij! 

En dat was de redding. 

Plots was de autostrade leeg. 

En er was nog een Rastplatz. Met plaats. En er was te eten, Nou ja, autosnelwegeten. Geen beentjes of pepertjes of zo. We kochten ook onze klevers voor de Oostenrijkse autostrade. En de boompjes waren proper en net ontsmet.

Nou moest ook de tuut nog wat te drinken krijgen. En dan was iedereen voorzien. 

Via een afslag midden in ‘t Veldt kwamen uit aan een echt Total station en de tankkaart werkte, het papiertje was een ander paar mouwen.

En dan gebeurde het onvermijdelijke …

Tot dan was het in feite droog met af en toe een beetje zon. 

Dan begon de regen. Eerst gewoon regen, dan veel regen, dan echt veel regen. Dan mochten we maar 60 rijden want de weg was te glad. 

Een camper achter ons was daar helemaal niet blij mij. Ja, sorry he, als jij wil een bekeuring krijgen, doe maar. 

De grens tussen Duitsland en Oostenrijk ligt hier in een tunnel. In de laatste kilometers tot de tunnel leek het buiten wel een zonsverduistering. Brr.

Net buiten de tunnel hels-blauw licht. Iedereen die van de Oostenrijkse kant  kwam, moest eerst langs de Polizei passeren. Oei. 

Ook de file was terug, de andere kant op gelukkig. kilometers en kilometers stonden duitse, Nederlandse en af en toe een Belgische auto’s aan te schuiven. In de tunnel en ook voor de tunnel. In Oostenrijk was er geen snelweg, enkel een tweevaksweg. En toch probeerden sommige auto’s in te halen ondanks tegenliggers. Brrr.

Moest je niet zo uit je doppen kijken, het zou hier wel fijn autorijden zijn. Bochtje naar links, bochtje naar rechts. Een kerkje hier, een mooi boompje daar. En gelukkig bleef de regen ook uit. Het was leuk maar je ging wel niet echt vooruit. Met nog 100 km te doen stond ons nog meer dan 2 uur rijplezier voor de boeg. Daar waren de GPS-madammen het over eens. 

Ha, nu we het over GPS-madammen hebben. We volgden dus braaf de wijzers naar Innsbruck en de Brenner Pas. Maar toch was er een madam niet content. 

Je hebt het al geraden. Madam Wees wou ons toch liever langs een andere route sturen. En toen we eindelijk op de Tiroler Autobahn zaten werd het helemaal te gek. Het maakte niet uit hoe we reden, als we maar van de autostrade afgingen voor madam Wees.

Misschien moest de GSM madam effe ook naar een WC-madam. Dus vroeg ik baasje maar om een boompje te zoeken. Als de nood hoog is, is er altijd een boom nabij. 

Na de boom, kwam er ook wat inzicht bij. Misschien wist madam Wees niet dat we ticketjes voor de autostrade gekocht hadden. Madam BMW gaf daar ging kik over want ja, BMW-rijders kunnen zich dat toch permitteren. 

En voila, madam Wees was heel tevreden met de autostrade nu ze wist dat we niet aan het zwartrijden waren. 

Spijtig genoeg had ook de regen ons teruggevonden. Dat beloofde voor later.

En ook al hadden we ticketjes gekocht voor de autostrade, voor de Brenner waren die blijkbaar niet geldig. Hier moest Maut betaald worden. Ik dacht dat mout iets was voor bier van te maken. Maar in het Duits is het dus tol. 

En ja hoor, de dag was nog niet ten einde. 

Baasje had al zijn kredietkaart klaar gelegd voor een korte tolstop. Maar die vlieger ging niet op. 

Payment failed.

Nog eens proberen.

Payment failed.

Een andere kaart.

Payment failed.

xxxxxx (gecensureerd)

Een briefje van twintig? 

Klang, kling, klong, klang. Een hoop muntstukken viel in een schaal. Welke klojo voorziet een prijs van 10,30 Euro. Dan maak je er toch 10 rond van. 

Enfin, wij dus de weg op naar het zuiden. Het regende terug pijpenstelen. En ook al waren er drie rijvakken, het rechtse mankeerde iets volgens de meeste Italianen. 

Veel was er door de regen niet te zien. Enkel dat we naar Italië gingen en dat we daar ook tol moesten betalen tenzij we langs de Brenner pas reden ipv de Brenner Autostrada. 

We kozen ervoor om te betalen. Goed idee of niet, we zullen het niet weten. Het regende overal even hard. 

De gps madammen kwamen terug tot leven. Binnen twee kilometer afslaan. Maar wel eerst mooi in het rijtje staan voor de tol. 

Pieeeep.

Huh.

Pieeeep.

Ah kijk de tol konden we hier volledig automatisch betalen met ons zendertje van vorig jaar. Sommige dingen werken in Italië dus beter dan in Oostenrijk. 

Na een grote bocht over het grote tol-plaza stonden we klaar voor de uitrit. 

Pieeep.

Huh.

Pieeep.

Soms werken dingen te goed in Italië. Blijkbaar moesten we dus twee keer betalen. En nee we zijn niet verkeerd gereden volgens de madammen. 

Bleef ons nog twintig kilometer rijden in de bergen. 

Tegen dat we aan het hotel kwamen, was de regen er ook mee opgehouden. Na wat zoeken vonden we ook de oprit van het hotel, de madammen stuurden ons allebei naar het midden van een koeienwei. 

Mijn baasje moest nog gaan wandelen en ik kon gelukkig wat bijkomen van de rit op een mals bed. 

Dan kwam een uitgebreid avondmaal, een mengeling van Oostenrijks en Italiaanse gerechten, overgoten met Weissenbier. 

En dat was het dan. 

Groote broer

PS. Hoezo Crisis, welke crisis?

Awel, iedereen is aan het klagen dat de brandstof en de gas en de telentriek zo duur zijn, maar ik heb nog nooit zoveel auto’s zien aanschuiven op een zondag. Ik denk wel honderd kilometer. Dat kost ook he. 

Geen opmerkingen: