dinsdag 27 september 2022

Dag 4 - Kirmes in die Höle

 Dag allemaal lieve lezertjes,

It is I Groote Broer again.

Volgens alle bekende weervoorspellers zou het vandaag een regendag zijn, of toch minstens de ochtend. 

Dus was het plan van baasje en mij om er een culturele dag van te maken. 

Op twintig minuutjes rijden van hier lag een mooi kasteel met daarin het jacht en visvangst museum en het museum over het leven van de lokale adel. 

En dank zij de kortingsbon van Zuid-Tirol konden we daar gratis naar toe. 

We zijn dan wel geen Hollanders, maar gratis is toch voor niks. 

Allemaal goed en wel. Die planning hadden we gisteravond al gemaakt.

Alleen …

Werden we wel wakker met de zon op onze snoet. Waar was de regen nou? De teleferiq zagen we wel niet want de bergkam waar we gisteren nog wandelden was vandaag verborgen onder een dikke laag watten. Maar het dal naar beneden scheen de zon en was de lucht blauw.

Wat nu?

Tja, eigenlijk was mijn baasje nog een beetje stijf van gisteren en dus vond ie het niet erg om vandaag een beetje met de tuut te rijden.

Het werd dus een dagje cultuur.

We parkeerden onze tuut op een klein pleintje naast een snelstromende bergrivier, we zegden Gutemorgen tegen de twee oude dametjes die aan het wachten waren op de bus naar de ochtendmarkt in Verzig en we gingen op zoek naar de ingang van het museum ofte het kasteel.


Na honderd meter stonden we al aan de voet van het kasteel. 

En er waren twee routes naar de ingang. Een steil waar hondjes niet toegelaten waren en een lang waar hondjes wel mochten, aan de leiband dan toch.

Het werd het tweede, of wat dacht je.

Een goeie keuze, vond ik achteraf. Want we wandelden op ons gemak door een donker bos tussen de rivier en de hoogte van het kasteel. En de lokale gidsen hadden overal plaatjes bij de bodem gezet. Zo kon je ook nog wat opsteken als je wou. 


Toen we verder het diepe bos in trokken, vroeg ik aan mijn baasje of we geen keitjes of zo moesten strooien mochten we de weg kwijt raken. 

Maar Broer toch, ik heb toch een grote speurneus mee. Hoe kunnen we dan verloren lopen?

Oeps. Dat had ik niet verwacht. En eigenlijk had ik ook nog niet zo opgelet want mijn neus was wat verkouden van de trektocht gisteren. 

Echt ongevaarlijk was het trouwens niet, want op een bepaald moment kwamen we een grote ijzeren kooi tegen boven een diepe put. 

Een vergeetput? 

Neen. Een wolvenput!!! 

Ik zag een wegje naar omhoog lopen en stuurde baasje daarheen. Weg van de wolven. Jakkes.

Bijna boven zagen we het een en het ander bewegen door de bomen door. Een wolf kon het niet zijn, want de vacht van de beesten was een raar soort geel. Een grizzlybeer kan wel zo’n vacht hebben maar die leven niet in de Alpen. 


Bleken het enkele edelherten te zijn. Geen wilde te zien aan het fijne pelouse waar ze van aan het eten waren. 

Enfin, zo kwamen we wel aan de voordeur van het kasteel. Maar de deur was dicht. 

We dachten eerst aan te bellen, maar dan zag ik een smal paadje langs de muren lopen. Dat volgden we maar en ja hoor, we kwamen op dezelfde plek aan als waar we vertrokken waren, maar dan wel dertig meter hoger. 

En na nog wat smalle trapjes stonden we ook voor de dorpsingang van het kasteel. En we mochten echt voor niets binnen. 

Het eerste verdiep ging over jacht en visvangst maar eigenlijk ging het enkel over vissen. 

Het tweede verdiep had een aantal mooie zalen en ook nog wat slaap- en andere kamers. In sommige kamers stonden ook nog de originele kachels om de kamers warm te houden. De eigenaars waren niet arm maar toch ook niet zo rijk als de tsaar, want in de mooiste kamers stonden pseudo kachels met Delfts porselein. Namaak ja, want geschilderd. Catherina de Tsarina had wel echt Delft. En Tsaar Vladimir P heeft dat allemaal origineel laten herstellen. Zeg nu nog dat dat een slechte mens is. 


In de kelders van het kasteel konden kindjes ook les krijgen. Oa. Over edelhertengeweien. Ik heb die ook eens gepast. Maar het is wat lastig om je nek te draaien. 


Na zoveel cultuur, was het tijd om even wat uit te rusten in het zonnetje op een bankje voor het museum.

Maar niet voor lang, want het begon plots te regenen terwijl de zon nog scheen. 

Na een paar minuutjes was dat zonnetje ook uitgeblust en begon het harder te regen. 

Dus snel naar beneden vooraleer de stenen te glibberig werden en effe nog een kijkje nemen in de kerk aan de voet van het kasteel. Mooie rococo of zoiets toch vanbinnen.


Kwam dan de vraag van baasje wat ik wel zou lusten. 

Wel het regende hard en tussen kerk en kasteel was een kleine pizzeria …

Alleen de tafels stonden al gedekt voor een groep en eigenlijk was er gene plaats voor ons in de herberg. 

Snif. 

Er zat niets anders op dan naar de tuut terug te gaan. In de regen. En op zoek te gaan naar ander eten.

We hadden onderweg wel ook een andere pizzeria gepasseerd. Dus misschien was daar wel plaats. 

Zo gezegd, zo gedaan. 

Maar toen we nog maar eens stap binnengezet hadden, rook ik dat we misschien wel een foutje gemaakt hadden. Er werd geen Oostenrijks Duits gesproken maar Italiaans. En ze leken het ook niet fijn te vinden dat baasje in het Duits antwoorde. (Zijn kennis van Italiaans is nogal beperkt, ondanks 6 jaar Vergilius en andere oude Romeinen. het mijne is nog minder). 

We bestelden dus een pizza quattro stagione. 

Hmm. Die van Dokter Oetker is smakelijker en lekkerder dan wat we hier voorgeschoteld kregen. 

Ai ai ai, een mislukte pizzabakker. Hoe vinden we ze toch. 

Enfin, na dit mesavontuur keerden we met de tuut terug naar ons dalletje. Daar scheen ondertussen alweer de zon en we nestelden ons voor de rest van de namiddag lekker in het zonnetje. 

Vandaag geen culinaire of wandel-avonturen meer.

Morgen zou het terug regenen maar we maken vanavond geen plannen meer. Dan kunnen ze morgen niet in het water vallen. 

Daaag en tot morgen.

Broer.

Geen opmerkingen: