Posts tonen met het label Jaufenpass. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Jaufenpass. Alle posts tonen

dinsdag 4 oktober 2022

Dag 11 - Über sieben Passen mußt du gehn

 Dag allemaal.

Jipie ik ben de eerste … 

Straks meer.

Wat hebben we vandaag allemaal uitgespookt.

OMG zou zeggen niet veel.

De tuut heeft wel veel gedaan.

Lang lang geleden, toen de dieren nog spraken en de mensen TV keken, was er op de BBC een heel gekend programma rond auto’s. Dat heette Top Gear.

En de mannen van Top Gear, die hadden wel een paar vijzen los. Maar ze reden wel graag met dure Italiaanse of Duitse luxeauto’s door de alpen. 

Een van hun lievelingsroutes was de Stelvio. 

De Stelvio is heel steil. Heeft heel veel haarspeldbochten (48 langs de Tiroler kant) en een keer boven, moet je terug naar beneden. 

En volgens mijn plannetjes was ie maar 80 kilometer ver.

En dus gingen we vandaag naar de Stelvio. 

We konden een route nemen langs de autostrade - ver maar rap - of de korte. We namen natuurlijk de korte. Want daar hadden we gisteren al een stukje te voet van gedaan.

Dus eerste de Jaufenpas. Dan de wirwar van de straatjes in Meran. Dan een lange route door de Vinschgau. Die vallei ligt vol met boom- en wijngaarden. En jawel, overal was men aan het plukken. En overal reden er kleine traktortjes rond met acht of tien of twaalf grote bakken met appels of tomaten.

Het schoot niet echt op dus. 

Maar na een kleine twee uur rijden, kregen we eindelijk een afslag richting het Stilfser Joch. De Stelvio dus.

En was het daarvoor nog druk, druk, druk. We waren plots bijna alleen op de wereld.

Des te beter voor de chauffeur, dan kan hij op eigen tempo aan het wieleke draaien.

Ik kon gemakkelijk bijhouden of het nog ver was.

Elke haarspeldbocht was genummerd. Maar ipv beneden te beginnen met 1, was hier de eerste bocht nummer 48. Zo is het wel makkelijk om te weten of je er bijna bent. 

We hadden bijna geen tegenverkeer. Af en toe een fietser, snel naar beneden, bijna surplas naar boven. Trouwens fietsers en fietsers. 

Chapeau allemaal aan die sportievelingen. Ik blafte elke keer moed in maar ik denk dat ze er niet veel van hoorden.

36, 35, 34 … 

26, 25, 24 …

Tiens baasje, wat staat die Mercedes daar te doen?

Geen idee Broer. Maar als die een beetje verder achteruit rijdt, dan vliegt ie naar beneden. En dat zijn veel euro’s die gaan vliegen dan.

16, 15, 14 …

Tiens baasje, waarom rijdt die Mercedes nu zo kort achter ons?

Geen idee Broer. Misschien ziet ie niet goed. In elk geval, het is hier nogal smal en de Mercedes is nogal breed. Dus we rijden voort zoals we bezig zijn. Is ie niet content, hij heeft ook een toeter, tenzij dat een optie is bij die auto. 

6, 5, 4 …

Inhalen was er niet meer bij. Bij elke bocht moest je goed kijken of er geen auto naar beneden reed en of er geen fietsers aan het einde van hun latijn waren en over de weg kropen. 

0 !!!

Jipie, we zijn er. De op een na hoogste pas in Europa. De hel van de Giro d’Italia voor de niet-klimmers. 

De col is ook genoemd naar de gekende Italiaanse coureur Fausto Copi

Maar mijn plezier was nog niet compleet.

Op de top is ook een skischool omdat je hier tot laat in de zomer kan skiën.’

En weet je wat, het had vorige week hier gesneeuwd.


Ik ben officieel de eerste skiër van het seizoen 22-23. 

Jiha.

En was dat nu steil, hoor ik vragen. 

De laatste haarspeldbochten van de oostroute

Tijd voor een natje en een droogje.

Na het buikje kwam de vraag en hoe rijden we nu verder?

Wel de Stelvio is in feite een bijna uniek geval. Vroeger liep de grens tussen Italië en Oostenrijk over de Stelvio. En in vogelvlucht nog geen tweehonderd meter naar het noorden ligt de grens met Zwitserland op de Umbrailpas. 

En via Zwitserland geraken we dan terug in Italië. 

De Umbrailpas was niet zo spectaculair als de Stelvio. Maar een VW busje uit Noorwegen vond wel dat hij hier veel sneller kon rijden dan baasje. Hij dook bijna de ravijn in. 

Voor de rest was het baantje heel stilletjes. 

Een keer beneden kregen we controle door de Zwitsers douane. 

Rein a signaler.

En dan een tien kilometer verder was het alweer de Guadia di Finanza. We waren terug in Italië.

Had ik al gezegd dat de boeren aan het plukken waren? Wel hier waren ze ook aan het plukken. 

Maar kom, ik had in de sneeuw gespeeld en gedaan als de mannen van Top Gear. We konden er tegen.

Meran bleef een kluwen van straatjes en flitspalen.

Op de route naar de Jaufenpas was het rustiger dan vorige week. De druivenpluk leek grotendeels gedaan want we zagen bijna geen tractortjes meer. 

En dan was het de beurt aan de Jaufenpas - Westoprit. 

Madam Wees waarschuwde ons alweer voor groot gevaar op de top van de pas. 

Rien a signaler.

En dan nog de Jaufenpas naar beneden. We moesten wel op tijd zijn voor het avondeten en tuut kreeg ook dorst maar dat is dan voor morgen of zo. 

Tot morgen of zo.

Vr. Gr.

Gr. Br.

donderdag 29 september 2022

Dag 5 - You‘re in the Army now …

 Dag lieve lezertjes en lezeresjes,

Hier zijn we weer.

Het weerbericht voor vandaag stond weer op Cultuur. Je raadt het al, het was buiten grijs en nat. 

Gelukkig krijgen we elke ochtend een informatiebladen van het hotel met dingen die we kunnen doen.

En vanmorgen werd een tripte naar de Franzenfeste voorgesteld. Een groot fort verderop in de grote vallei, gebouwd ergens in de tweede helft van de negentiende eeuw. 

Zo ongeveer in de zelfde tijd als de eerste forten rond Antwerpen. 

Na een lekker maar niet uitgebreid ontbijt (niet-uitgebreid om er zeker van te zijn dat baasje en ik niet teveel uitbreiden in de breedte) konden we tuut nog eens van stal halen. 

Met de radio op de Oostenrijkse Radio 2 (Oe3) hoorden we een hele resem Duitse liedjes en ook heel veel Stau. Zelfs de Stau in Zuid-Tirol kwam voorbij, en dat op een staatsradio. Hebben de Oostenrijkers 1919 nog altijd niet verwerkt of luisteren er veel in Zuid-Tirol naar de Oostenrijkse Radio 2? 

Enfin, alle madammen waren het er over eens dat de autostrada een slecht idee was en we - door de regen - naar Franzenfeste reden langs de gewone weg. In de praktijk maakte dat niet veel uit want de twee - en ook nog een belangrijke spoorlijn - lopen in de praktijk bijna altijd naast elkaar. 

Volgens de info van het hotel was er een rondleiding om 11 uur en we hoefden ons dus niet te haasten. Dachten we. 

Tuut vond wel dat de weg serieus vuil was. Tja, net zoals de Zwitsers een diepe tunnel onder hun mooiste bergpassen bouwden, zijn Italianen en Oostenrijkers bezig om een tunnel onder de Brenner te boren. En dat brengt een hoop stof en grondafval mee. Voeg een stevige plensbui erbij en je hebt eerste-klas modder.

Maar we waren hier niet voor de modder. We waren hier voor de geschiedenis. 

Dus zo tegen 11 kwamen we aan de kleine parking naast het fort. Het fort zelf zag er heel impressionant uit. Maar ja lemen reuzen zijn dat ook.


De jongen aan de ingang had het duidelijk moeilijk met Duits (tja) maar kreeg uiteindelijk toch uitgelegd dat de rondleiding om 11 niet doorging wegens XXX (iets in het Italiaans dat je niet in het Duits vertaald krijgt …) en we mochten zelf door het fort lopen. Maar niet in het hoog fort want dat was gevaarlijk. 

Snif. Daar had je het mooiste uitzicht natuurlijk. 

Enfin, we wandelden dus door het lage en het midden-fort. 



Vooral door lege zalen. Leeg door corona. Je kon je zo makkelijk voorstellen dat het leven voor de soldaten ook heel eenzaam moet geweest zijn. Zonder TV of GSM of aaiPad.

We vonden dan toch een hoekje met wat geschiedenis. Wat bleek, de Oostenrijkers hadden de zelfde fout gemaakt als de Belgen bij de forten van Antwerpen en Luik. Beton was tijdens de bouw iets nieuw en heel duur. En dus werden de forten gebouwd in baksteen met een mooie steen aan de buitenkant. Maar een bakstenen fort, dat is niet bestand tegen de kanonnen van het einde van de 19de eeuw. Dit fort was in feite nooit in gebruik genomen als echt fort. Het werd een - duur - magazijn voor allerlei oorlogstuig en vooral buskruit. In de eerste wereldoorlog lag het fort te ver van de frontlinie om ook maar iets te betekenen buiten opslagplaats. De Italianen maakten het tot een gevang voor boze Tirolers en de Duitsers voor al wie niet nazi-vriend was. 

Voor de rest waren er nog een paar installaties van lokale kunstenaars in oa het buskruitmagazijn en dat was het. 

Heel on-Italiaans, het café-restaurant was een rij automaten waar koekjes en machine-koffie uitkwam.

Snif. Culinair niet echt een meevaller. Alweer.

Wat nu?

Wel het weer naar het zuiden leek heel wat droger en zonniger dan dat naar het noorden. Dus dachten we om de lange weg terug te nemen. Maandag waren we te voet bijna tot aan de Jaufen pas gewandeld. Misschien doen we de volledige pas vandaag met tuut.

Zo gezegd, zo gedaan. 

Ik nestelde me bij de madammen. Die er trouwens niets van begrepen waarom ze zo’n route moesten plannen. 

Maar baasje en ik genoten van de rit.

In de vallei van Meran was de pluk van de druiven begonnen. Overal kwam je kleine tractoren tegen met een of meerdere bakken vers-geplukte druiven achter. Het schoot niet op (vonden de overige chauffeurs) maar wij hadden tijd.

En dan kwamen we in het Passeier Tal. Zegt jullie niets, maar dat dal stond op de foto maandag. We waren op weg naar de Jaufen pas. Op een enkele tegenligger na was de weg verlaten. 

Gelukkig maar want de weg was dan wel een Strata Statale , een Rijksweg , maar aan de breedte zou je het niet merken. 

En we klommen maar verder.

Toen we nog drie keerlussen te doen hadden, ging ook het licht uit. Allez, we zaten in de wolken en voor de eerste keer dit jaar gingen de mistlichten aan. 

Madam Wees alarmeerde ons nog voor een groot gevaar verderop in de mist. 

Zo misten we het bordje van de top van de pas niet. 


Het refugio op de top moet wel een van de eenzaamste restaurantjes zijn op dit moment. 

In de mist ging het terug naar beneden. 

En als dessert serveerde madam Wees ons ook nog een doorsteek om u tegen te zeggen. Een geasfalteerd koeiespoor, meer was het niet. Maar zo kwamen we op een twee kilometer van het hotel uit het bos. 

Nu is het tijd voor het avondeten. Baasje heeft gekozen voor een ravioli met appel en spek. (We mogen elke avond minstens een gerecht kiezen. Het blijft wat de pot schaft maar je hebt toch een beetje vrijheid.)

Tot morgen

Gr Br

maandag 26 september 2022

Dag 3 - Wat omhoog gaat, moet ook terug naar beneden. En soms wat sneller dan gepland.

 Dag lieve pluche en niet-pluche lezertjes,

Wat hebben we vandaag allemaal meegemaakt? 

Om te beginnen, champagne.

Kan nooit fout gaan, ook wanneer het sekt wordt genoemd. 

Dat was dus de drank bij het ontbijt. Elke maandag bubbeltjes bij de muesli of de croissant. Geen slecht begin van je verlof. 

Ik vond dat niet zo een goed idee want de bedoeling was wel om vandaag serieus de bergen in te trekken en dan heb je beter een helder hoofd en geen beneveld, met of zonder bubbels. Maar elke rashond weet hoe dat gaat, laat je je baasje effe los, zit ie aan de bubbels.

Keuze was er genoeg voor de ontbijttafel. Van gezond - en daar reken ik de bubbels ook bij - tot lekker.

Als ik zo zag wat baasje allemaal op zijn bord legde, ging dat toch een zware bergwandelen worden. Ik mankeerde enkel een paar lekkere beentjes. Maar vergeleken met het gemiddeld Italiaans ontbijt was dit wel iets om over te schrijven. Alleen die beentjes, tss, …

Bij de receptie leenden we nog een wandelkaart - maar baasje had zijn bril niet mee - en we waren klaar voor een serieuze stap in de wereld. 

Er was wel regengevaar. En dus koos ik ervoor om in een jaszak te verdwijnen ipv in de heupgordel. Liever droog dan nat is mijn motto. 

In de Ratschings vallei zijn er veel mooie wandelingen. Maar het merendeel loopt langs de bovenrand van de vallei. En daar moet je natuurlijk geraken. Geen paniek. We hebben kaartjes voor de lift. En de lift, die is gewoon de andere kant van de rivier, rechtover het hotel. Dus daar moesten we ons al niet moe voor maken. 

De kabientjes van de Bergbahn waren lekker comfortabel en na een tien minuten stonden we al boven. Op bijna 1800 meter. Samen met tientallen andere wandelaars. 



In het hotel had men ons aangeraden om de eerste dag het wat eenvoudig te houden en een stukje van de loop rond Ratschings te doen. Dat klom niet veel, dat daalde niet veel. Kortom, lekker makkelijk om mee te beginnen.

De weer app daarentegen had een ander verhaal. Vandaag was er tot ongeveer drie uur in de namiddag geen regen, daarna wel. En de komende dagen ook. En dus … volgden we de wijze raad van de balie niet op.

We kozen de route 13B naar Rinner Sattel en de Römer Kehre, letterlijk de Romeinse haardspeldbocht. Hopelijk hadden we boven dan ook een mooi zicht op het dal aan de andere kant, want de bergen boven het hotel waren bedekt met witte wolken. 

Na een paar honderd meter begon de weg dan echt naar omhoog te gaan. De koeien waren de vorige weken al naar het dal gebracht en je vond enkel nog koeievlaaien langs het pad en ook nog een vergeten ezel bij een kinderspeeltuin. 

Ondanks de bubbels, schoot baasje toch goed op. Hij moest wel want eigenlijk was het hierboven helemaal niet warm. Het vroor nog niet maar dat was het dan wel. Ik was content dat ik in de jaszak was gekropen. 

Na drie kwartier en 200 hoogtemeters stonden we boven op de Rinner Sattel en het weer zat mee. We konden heel ver in het andere dal kijken, met op de achtergrond de bergen die de grens met Zwitserland vormen. 



Verderop was nog een boerderij annex café maar iedereen liep er voorbij. Het zomerseizoen was hier duidelijk al voorbij. 

En dus besloten we ook maar naar beneden te gaan. Maar niet langs de brede bergweg die we eerst namen. Ik vond het wel leuk om langs de Wasserfall Alm te gaan. Is eens iets anders he, een waterval. 

Zo gezegd, zo gedaan. In feite is afdalen moeilijker dan naar omhoog gaan. De route was heel wat korter maar ook heel wat steiler en uiteindelijk deden we er ook bijna drie kwartier over. Stoppen deden we niet aan het liftstation maar aan het restaurant dat wel open was. We aten een lekkere goulash soep met lekkere stekjes spek en stiekem ook de pistoletjes die baasje bij het ontbijt had geprepareerd. 




Tijdens het eten was de lift al een paar keer in alarm gegaan (ttz de wagentjes bleven hangen) en het weer was nog lekker. Dus waarom niet te voet naar beneden gaan en niet met de lift.

Was het het Weissenbier gedronken op hoge hoogte, was het gewoon overmoed. Wie zal het zeggen. 

De eerste paar honderd meter was een weg met prachtig-witte kiezels. Maar na twee bochten was het uit met de pret. We kwamen op een smal bospad dat steeds steiler naar beneden liep. De kiezels waren vervangen door wortels en losse stenen en vooral bij elke stap kon je een schuiver maken. 

Het deed me denken aan de grote tour rond Elmau die we baasje en ik twee jaar geleden deden leden. Toen was onze maag leeg, nu was onze maag gevuld maar het hoofd met Weissenbier. 

En tot overmaat van ramp begon het te regenen, geen drukke druppels maar fijne mistdruppels die de bladeren van de bomen niet tegenhouden. 

Het werd 2500 meter glijden en glibberen tot we op een bosweg uitkwamen en uiteindelijk ook op een echte asfaltweg. En we waren nog maar halfweg de afdaling.

Ik liet baasje even bekomen. Een ijsthee kan wonderen doen. Zelfs een light. 

Maar het pad 13B naar beneden lieten we voor wat het was. We gingen langs de weg terug naar het dal. Genoeg geglibberd en gegleden voor vandaag. 

Zeg je asfalt, dan zeg je natuurlijk ook auto’s. En er kwamen er ons verschillende tegen. En die hadden duidelijk geen wandelaar met pluchen hond verwacht. Na een kilometer kwamen we terug een bosweg tegen. En op het groot plan was deze weg een dikke volle lijn, ttz een makkelijke. 

We hadden die trouwens al vanuit onze kamer gezien. De weg liep langs het einde van een kleine skilift. Waarschijnlijk kon je in de winter langs de weg van boven tot beneden skiën. 

Maar na driehonderd meter was het plezier alweer weg. De weg stopte aan een wei met klingelende bergkoeien. En wij moesten, alweer, over wortels en losse keien naar beneden glijden. 

Ik hield baasje voor dat we zo sneller naar beneden gingen zijn dan via de asfaltweg. Maar hij was niet overtuigd. Zeker niet wanneer we allebei een metertje naar beneden gleden over een steil stuk zonder wortels. 

Enfin, we hebben het gehaald. Zo niet zou ik dit verhaaltje niet meer kunnen neerpennen. Baasje heb ik buiten op het terras in het zonnetje gezet, met een frissen icethea. Kon ie een beetje bekomen.

Nu nog het Dinner afwachten. De Weissenbier zullen we vanavond maar achterwege laten. Vandaag al genoeg miserie door alcohol gehad.

Tot morgen lieven vriendjes.

Jullie Groote Broer