dinsdag 11 november 2014

Dag 20 – en we geven niet op

Gisteren waren we zo een beetje met onze staart tussen onze boten afgedropen richting ons hotel. De regen had ons zover gekregen dat we geen zin meer hadden om te blijven wachten tot het terug opklaarde.

En dus was vanmorgen niet de vraag wat we gingen doen maar wat het weer ging doen. Het moest vandaag dus heel de dag goed weer zijn. Hm. Weermannen en vrouwen in een toeristische regio, vaak optimistisch.

Maar kom, de beslissing was gevallen. We keerden terug. Naar de Canyon. Om de wandeling die ons afgesnoept was toch te maken. Want zo gemakkelijk laten we ons niet doen. Gr. Ik had trouwens niet veel keuze. Sloefie zou me er wel elke dag aan herinneren dat ik bang was van wat water.

Het ontbijt was zoals anders. Geen eitje geofferd aan de Arme Klaren om goed weer te krijgen. Die kennen ze hier niet. Gewoon een stevig ontbijt. Zonder wafels. Snif.

Was het omdat het woensdag was, maar het verkeer was heel wat drukker onderweg. En op verschillende plaatsen waren ze gaten aan het boren in de weg. Misschien op zoek naar olie. In elk geval lekker veel file voor we ter plaatse waren. En we kozen ervoor om de omgekeerde route van gisteren te rijden. Want we hadden door de regen nog wat uitkijkpunten gemist.

Na wat stoppen en starten kwamen we uiteindelijk rond 12 uur aan het grote uitkijkpunt vanwaar de wandeling vertrok. En we vonden gelukkig dadelijk plaats voor tuut en Minneke, zodat we ons daar geen zorgen hoefden over te maken.





We zagen ook de eerste wandelaars terugkomen. En we zagen dadelijk wat we vergeten waren mee te brengen. Ikke was vergeten mijn lieslaarzen mee te brengen want er waren mensen met modder tot op hun rug – ja dus ook met een k* vol modder – en Steven was een stevige wandelstok vergeten meebrengen. Hm. Dat werd waarschijnlijk een wasbelevenis vanavond.


Maar genoeg gezeverd het pad op. Eerst liep het pad redelijk stilletjes naar beneden. Er was hier en daar een plasje water of modder maar niets om je ongerust over te maken. En dan. Eens je dacht dat het toch niet zo erg zou zijn ... Paf. Een modderglijbaan naar beneden over een tien meter. Oeioeioei.
Het wandelen ging dus helemaal niet meer zo vlot en de wandelaars begonnen stilaan in groepjes aan elkaar te klitten van de modder. Zo hoopte je de slippertjes van anderen te zien en zelf te vermijden.

Dat lukte niet altijd.

Na de overtocht van een van de kleine riviertjes – over grote ronde stenen – kwam dan het moment suprême ... een tien meter lang modderstuk nogal steil naar omhoog. De planten langs het pad waren al hun blaadjes en merendeel van hun takjes al kwijt van mensen die – tevergeefs – probeerden recht te blijven op deze glijbaan. Wij kwamen er zonder al te veel problemen door – maar we moesten wel langs daar opnieuw terug, dus niet te vroeg juichen.


Toen we door het bijhorende bosje door waren, zaten we plots aan het einde van een weg, een 4x4 weg maar toch een weg. Hadden we dat geweten. :)

Hier liep ook een tweede pad tot bovenop een klif met een mooi zicht van de vallei. Dus om even uit te rusten, deden we eerst dit pad. Het was maar een halve kilometer lang en het liep redelijk vlak.

Dan deden we verder aan het hoofdpad. Er waren nog een paar steile stukken maar er was veel minder modder. Dus het ging redelijk goed vooruit. Uiteindelijk kwamen we na meer dan een uur wandelen op het eerste stukje richel die we van het uitzichtspunt gezien hadden. Nu was het niet ver meer tot de waterval.


En na een klein kwartier stonden we dan aan de Waipoo waterval. En we waren niet alleen. Er waren zelfs enkele ijsberen die in het koude water van de bovenste waterval aan het zwemmen waren. Ook al was dat ten strengste verboden – en ook heel dom – want het water kwam van heel hoog in de vallei en je kan hier niet weten of het daarboven aan het gieten is.

Enfin. Er was geen stormvloed te horen dus gingen we nog even verder tot bovenop de tweede waterval. Maar niet te lang. Je weet maar nooit. Wanneer we omhoog klommen naar het pad passeerden we trouwens een kruis voor iemand die hier enkele jaren verongelukt was. Slik. Snif.

Het was ondertussen al richting twee uur aan het gaan. En dus hebben we ons gemakkelijk gezet en onze bokes opgegeten en ons water opgedronken. Zo konden we goed uitgerust en voorbereid aan de terugtocht beginnen.

Het eerste stuk ging gezapig omhoog. Dus dat viel mee. Maar een keer we het riviertje en de weg voorbij waren. Oeioeioei. Dat deed pijn. In het opgaan hadden we maar een slippertje gemaakt maar nu ... Pff. Ik ben maar extra diep in de draagzak gekropen om toch maar niet vuil te worden. En op het extra-modderig was het dan zover. We probeerden langs de rand van het gras te lopen maar dat lag er ook nat bij en dus ... zwiep ... pootjes zonder houvast en dan moeten de pollekes maar het werk doen. Dat werd straks dus wassen. Ik bleef gelukkig proper.

Na die zwieper kwamen we gelukkig op het minder steile stuk. Daar was de kans minder groot om een zwieper te maken. En zo stonden we tegen drie uur alweer met bemodderde poten op de asfalt van de parking. Een eerste stukje modder werd in een beekje weggewassen. De rest was voor vanavond.

Een beetje verder was er nog een wandelpad. Dat liep tot een uitkijkpunt boven de Na’Pali kust – zie gisteren – maar we vonden het welletjes vandaag en lieten tuut en Minneke ons naar het hotel brengen. En daar scheen de zon. En dus gingen we nog wat in het broebelbad en in de zon zitten.

Tot de volgende keer!

Geen opmerkingen: