maandag 3 november 2014

Dag 14 – Nachtelijke operaties

Snooor pffff, snooor pffff.

AAAAaaaaaaaaaaaaaaaaa

Ah. Oei. Ik was in slaap gevallen. Op het toetsenbord. Oei.
Sorry, maar ik heb vannacht wat weinig geslapen. De wekker is namelijk om 2 uur afgegaan. Niet per ongeluk. Maar omdat we moesten opstaan. Want er kwam een busje ons ophalen.

Vorige week, op het vorige eiland, waren we naar de zonsondergang gaan kijken en naar de sterren. Nu gingen we het zelfde doen maar omgekeerd. Allez gedeeltelijk toch. We gingen naar een zonsopgang kijken. En daar moet je heel vroeg voor opstaan. Want de zon is hier op om 6 uur en het is lang rijden, naar de top van de vulkaan.

En dus liep de wekker af om 2 uur.

Een stevige douche om iedereen wakker te maken, de laatste dingen voor de rugzak zoals batterijen en we waren klaar. We hadden zelfs speciaal thermisch ondergoed mee om toch warm te kunnen blijven. Vorige week is dat maar net gelukt, wel was die 1000 meter hoger.

Tegen kwart voor drie zaten we samen op het bankje buiten aan de lobby, wachtend op het busje. Het was buiten lekker warm, zeker 25 graden. En er twinkelden sterretjes boven ons hoofd. Dus hopelijk een wolkeloze zonsopgang.

Met een tien minuten vertraging reed het busje van Glen de parking op. Het zat al goed vol met slaperige mensen. Nog een stop bij de Sheraton en we konden op weg naar de top van Haleakala. Alleen waren de laatste twee mensen niet op de afspraak. De Sheraton had twee lobbies – sjiek hotel – en dus reden we een paar keer tussen beide heen en weer – he dit is Amerika – en dan waren we weg. Pech voor hen.


Na anderhalf uur rijden, stonden we aan de poort van het nationaal park. En al stelde de chauffeur ons gerust dat we goed op tijd waren, het was toch een serieuze file om binnen te mogen. Buiten was het nog altijd pikdonker dus veel kon ik niet zien. Hopelijk komen er straks geen wolken zodat we toch iets zien.

Uiteindelijk waren we boven rond kwart na vijf. En koud dat het was. Brr. Ik kroop snel terug in de rugzak, ik wou zelfs niet in het buitenzakje zitten. Pfff na twee minuten waren mijn oren en poten bevroren. En we moesten zo nog een uur lijven wachten op de zon.



Na een tien minuten wachten begon er ver weg, boven de wolken een rood stukje lucht te komen. En we konden ook goed het Internationaal Ruimtestation zien want de zon weerkaatste op zijn aluminium buitenkant. Oef. De zon ging zich toch niet overslapen. En stillekesaan kon je zien dat er niet alleen rode kleur in de lucht kwam maar ook blauw en de wolken werden wit in plaats van zwart. En zo wisten we dat de zon dichterbij kwam.


En eindelijk om twintig na zes was ze dan daar, Madame Soleil. Deed dat pijn aan mijn oogskes, in de zon kijken. Hopelijk werd het nu ook snel warm.


Na een tijdje stopten we met fotookes nemen. We hadden wel nog een speciale foto. Gedurende een paar minuten kan je de schaduw van Haleakala zien op de wolken boven de zee. Na een tien minuten is de minuten al zo hoog dat de schaduw niet zo ver meer valt.

In het kleine bezoekerscentrum gingen we nog ons stempelke halen. Daarmee hebben we alle stempels van Hawaii behalve die van Pater Damiaan op Molokai.

En dan ging het terug naar beneden. Het merendeel van de toeristen waren al weg. We moesten wel opletten voor de fietsers die naar beneden reden. Dat gaan we morgen doen naar het schijnt. Jipie. Ik mag met de fiets rijden.

Maar na het ontbijt kwam de koude douche. Geen fiets. Geschrapt over weer of zo. Snif. Boehoe. Awoehoe.

De rest van de dag was ik heel terneergeslagen. Ik wou geen poot meer verzetten. Dus hebben we maar in de zon gezeten.

’s Avonds had ik wel zin in een Mexicaan. Maar wat bleek? Dit was de avond voor Halloween en onze favoriete Mexicaan was enkel open voor invitees. Zelfs met een clubkaart kon je niet binnen.

Snif. Boehoe. Awoehoe. Het leven is niet eerlijk.

Tot morgen.

Als ik wil opstaan.

Snif.

Geen opmerkingen: