zaterdag 1 november 2014

Dag 12 – over stranden en dalen


Dag allemaal.

We zijn verhuisd. Naar Lahaina op Maui. In de vroegere hoofdstad van Hawaii. Toen er nog koningen waren en walvissen.

Vanmorgen kreeg ik een nieuw soort ontbijt. Geen eitjes, geen melkskes maar een lekkere verse boterham met Philadelphia, light. Mmm. Dat smaakte naar heimwee. Maar daarmee wist ik nog niet of we veel gingen wandelen of niet.

Rond tien uur haalden we tuut van stal. Ik nestelde me samen met Minneke aan de voorruit en we waren klaar voor de eerste rit. Bestemming Iao Valley. Een vallei waar bloed aan kleeft. Maar hierover later meer. Brr. Hopelijk waren er geen geesten in die vallei.

Het nadeel van op een eiland te zitten met een (grote) vulkaan, is dat je nooit de kortste weg kan volgen. Je moet altijd rond de vulkaan rijden. Na een klein uurtje waren we dan toch tot aan het begin van de vallei geraakt. Eerst moesten we nog een klasje de straat laten oversteken. En dan konden we de smalle weg oprijden die in de vallei naar omhoog liep. Na enkele kilometers en mijlen te rijden konden we niet meer verder. We moesten eerst harde dollars afgeven aan een oude mijnheer in een Hawaï hemd en dan moesten we ook Tuut en Minneke achterlaten. We waren aan de parking geraakt.

Vanaf dan ging het te poot en te voet verder. Ja. Ik geef het toe, ik heb me laten dragen. We moesten de trappen op en daar ben ik wat klein voor. Maar we hadden wel wat pech. Toen we vorige week toekwamen kregen we in Honolulu een serieuze douche van orkaan Ana. Wel hier was de douche een stuk groter en de wandelpaden in de bergen waren een beetje weggespoeld. En dus deden we enkel het geasfalteerde gedeelte. Maar niet getreurd. Dat deel was ook wel mooi.


Oh ja. Wat met het bloed? Wel toen Kamehameha I op veroveringstocht trok, was zijn grootste tegenstander de Chief van Maui. Die had in de jaren daarvoor al Molokai (gekend van Pater Damiaan) en Oahu (gekend van Pearl Harbor) veroverd. En dus was het logisch dat het tussen beide op oorlog zou uitdraaien. Een van de grootste veldslagen gebeurde langs de Iao rivier. Toen de lokale krijgers niet konden standhouden, vluchtten ze de Iao Valley in, achtervolgend door de Hawaïanen. Ter hoogte van het parkje konden ze niet meer verder en werden afgeslacht – Polynesiërs waren alles behalve vredelievend. En er waren zoveel lijken dat ze een echte dom vormden in het riviertje. ’s Nachts zou het hier spoken volgens de locals. Gelukkig overdag niet.
Na de middag was de vraag natuurlijk door wat vervangen we de weggespoelde wandelpaden? Het werd La Perouse Bay. Dat klinkt nogal Frans en dat is ook zo. La Perouse Bay is een kleine baai in het zuidwesten van Maui. Er waren niet alleen Engelse schepen in de Pacific maar ook Franse bijvoorbeeld. En de admiraal La Perouse is inderdaad geland in deze baai. Maar vergat het land voor Frankrijk te claimen. De Engelsen deden dat ook niet trouwens.


De baai is trouwens ook quasi het einde van de wereld want het asfalt stopt letterlijk aan het begin van de baai. En dus werd het een wandeling over lava, zand, keitjes en nog veel meer lava. Na een tijdje konden we trouwens kiezen tussen twee paden. De ene liep verder langs het strand, de tweede liep recht over het lava veld. Dit pas was de oude Koningsweg die in de 16de eeuw door de Hawaïanen langs een groot deel van het eiland. En nu liepen wij er over. Het deed wel serieus pijn aan de pootjes. Want al lag de weg er al lang, er lagen nog altijd veel scherpe stenen op. Populair was het pad wel niet. We konden kilometers ver zien maar nergens was er een teken van leven laat staan van wandelaars.


Na een tijdje werd het wandelen wel heel eentonig. Maar we gingen niet opgeven. Maar uiteindelijk na nog eens twee kilometer stenen draaiden we ons toch om. We zagen het zwart in deze wandeling.

Na een uurtje doorstappen waren we terug aan onze tuut. En nu wisten we dat het laatste stukje van de geasfalteerde weg, in feite de Koningsweg is. En dus voelden we ons alweer een beetje koninklijk. Vandaag hadden we geen stempelkes te verzamelen. Maar morgen gaan we naar de achterdeur van het vulkaanpark en daar hebben ze wel stempelkes en ook watervallen naar het schijnt.


Tot morgen.

Geen opmerkingen: