maandag 7 november 2016

Dag 3 : we gaan naar Brazilië

Ouah, geeuw, Ouah. Snif. Snotter.  

Goeie morgen.

Alhoewel. We slapen nog altijd op 3200 meter, dus heel goed hebben we nog niet geslapen. Maar toch beter dan gisteren, dankzij de straffe Amerikaanse pillen van Sandra. Maar omdat de gids ons gisteren veel liet water drinken ... moesten mijn baasjes er vannacht regelmatig uit om een boompje op te zoeken. En daar slaap ik dus niet goed van hè. 

Maar een dag zoals gisteren ging het vandaag toch niet worden. Om 7 moest de bagage al voor de buitendeur staan. De baasjes moesten daarna ga eten. En. Iet te traag want vandaag gingen we naar Brazilië. 

Ik kon mijn oren. Iet geloven. Maar Andres, onze gids, was heel duidelijk gisteravond. We gingen die rivier volgen helemaal tot in Brazilië. Tot aan de Amazone. En dat is in Brazilië heb ik gelezen op Wikipedia. 

Ben ik slim af ben ik slim?

Onze voormiddag ging dan ook grotendeels een lange afdaling zijn tot in Brazilië. Allez, tot aan de rivier de Napo. Niet niet tot in Napa Valley. Dat is niet in de jungle. Maar in Californië, in de wijnstreek. Maar tot aan de Rio Napo, een bijrivier van de Amazone. 

Met elke bocht van de weg zakten we een metertje lager. En we moesten wel veel draaien want we gingen 2000 meter dalen. Pfff. Mensen zijn toch soms dom hé! Eerst gaan ze zo hoog klimmen, slapen ze slecht, en wanneer ze het gewoon zijn, dan gaan ze terug naar de kust. Pfff, als wij honden de wereld zouden kunnen besturen...

BOINK, boink. Naarmate we verder weg rijden, wordt de weg ook slechter. Regeringen, ze zullen het nooit leren. 

Onderweg deden we een boompjespauze. Nadat de boompjes bezocht ware, mochten onze baasjes gaan proeven van locale delicatessen. 

vis gebakken in een groot blad
Yuka powerdrink
Reuzenmeelwormen aan de stokje

Mijn broer en ikozijn wijselijk aan boord van de bus gebleven. Maar dat was niet slim van ons. Want Ons baasjes hebben er wel van gegeten. Als dat maar goed komt. 

En dan zaten we echt midden in de jungle. Zo een beetje als in Afrika, maar dan zonder leeuwen en olifanten. De mooie dubbelvaks asfaltweg was ook al vele uren geleden. Regelmatig moest pony - onze chauffeur - in de remmen om rond een gat in de weg te slalommen. Of was de betonweg enkele meters gewoon weg. 

Maar volgens Andres waren we bijna aan onze eindbestemming. Caso del Suizo, het huisje van de Zwitser. 

Boink, boink, boink, iek. 

Help. Aiuto. De weg is echt weg. 

Er lagen enkel kleine kano's. En een gele, modderige overzet. Maar de weg is echt weg. En het water van de rivier is echt breed en snel. Hoe moesten we nu verder? Andres, de gids, had een grijns op zijn gezicht van oor tot oor. Wat ging er nu met ons gebeuren? Waren we in de handen van piraten gevallen. De gids zag er trouwens wel een beetje uit als piraat Jack Sparrow uit Pirates of The Caraibes. 

Wij moesten de bus uit. De moddervlakte op, tussen de auto's en vrachtwagens. 

Maar ik kan niet zwemmen. En mijn klein broertje ook niet. 

En moet ik dan de bagage achterlaten. Maar dan ben ik geen goeie waakhond en dan mag ik volgende keer misschien. Iet meer mee. 

STRESS. 

Pony, de chauffeur, is ondertussen begonnen om de bagage uit het achterste van de bus te laden en enkele lokale indianen dragen die naar twee lange kano's met het logo CS. Waar zou dat voor staan?

Mijn. Aasje was duidelijk ook. Iet op zijn gemak. Want moest hij nu mij samen met zijn medicamenten overleveren aan de bagagedragers of me toch maar zelf dragen met het risico dat het bij de eerste bootbeklimming mis ging, of achterlaten in de bus?

Slik. Ikke achterblijven middeN in de jungle? Slik. 

Awou. Awou. Zo een straffe waakhond was ik nu ook weer niet. Broer. Bij de volgende reis eerst goed alles lezen voor je je als waakvrijwilliger meldt. Dan kreeg je geen verrassingen zoals dit. 

Enfin na enig aandringen van de grote baas, nam mijn baasje dan toch zijn beslissing. Ik mocht samen met de gele en zwarte handbagage mee met mijn baasjes.

Oef. 

Hopelijk had Sloefie niets gemerkt, want anders zou ik dat nog maanden moeten horen van mijn pluche vriendjes die veilig achtergebleven waren in Um. 

Wanneer we veilig en redelijk droog in de boot zaten, werden alle bagages ingeladen in de tip van de boot, terwijl wij achteraan twee per twee op een laag bankje zaten met onze poep net boven de bodem de boot. Het gewicht was ook niet mooi uitgelijnd. De bootsman ging aardig mogen tegensturen om ons recht te houden. 

En dan waren we los. Met een brede bocht en veel lawaai stuurde de bootsman ons de rivier op.. ik dacht eerst dat we gewoon naar de overkant van de rivier gingen gebracht worden want daar stond ook een. Bus te wachten. Maar toen we halverwege waren vertrok die plots. 

Oei. Wat nu? Gingen we te voet naar het hotel. Want Andres had gezegd dat het dichtbij was. Hij zag er trouwens nog meer uit als Jack Sparrow vond ik. 

Neen dus. Ik zat mee op de jonge boot en we moesten wachten op de mindere jonge boot. (Grapje). En dan vlogen we eindelijk de grote rivier op. Met veel schuim en spatten en nog meer lawaai van de Yamaha buitenboordmotor. Ondertussen was mijn peso of dinero ook gevallen. CS was de afkorting van Casa del Suizo, we zaten op boten van het hotel. Maar dat had men ons toch niet verteld op voorhand. Dat we als piraten gingen landen in ons hotel.

Na een vijf minuutjes zagen we dan een piratenhotel opduiken bovenop een klif boven de rivier. En er hing ook een Zwitserse vlag. Dat is Nieuw. Naast bankenpiraten uit Zwitserland zijn er nu ook echte piraten in de Amazone. 

De landing was nog gevaarlijker dan de start. Net als in de film leidde een smalle trap naar boven en de boten moesten aanleggen aan een smal stukje afbrokkelend beton.

Oei, oei. Dat we maar geen valiezen verliezen. 

Mijn duffelbag raakte heelhuids en droog aan land. Maar onze tweede valies heeft wieltjes. En die durft al eens alleen op weg gaan. Nu ook. Op weg naar de rand van de trap. Help. Gelukkig was er een vingervlugge indiaan in de buurt die de valies snel mores leerde en de wieltjes blokkeerde. 

Oef. Anders had Sandra niet veel propere kleren meer voor de rest van het verlof.

Na de bagage mochten wij ook aan land. De steile trap op.

Boven wachtte ons wel een klein paradijs op. Een groot en klein zwembad, twee restaurants, een grote bar, grote huisjes om in te slapen, een gedekte tafel. We waren terug in de bewoonde wereld. 

Ik kon terug ontstressen. 

Oef. 

Hopelijk gebeurt dit geen tweede keer dit verlof. 

Kom later kijken hier naar deel twee. 

Dag 2 : op ijle hoogte

Ouah ouah wah. 

Geeuw. Ouah. 

Oei. Oei. Oei. 

Vanmorgen leek ik wel een kater te hebben. Nochtans heb ik samen met mijn baasje enkel water gedronken. Niet zoals mijn kleine broer die een extra-grote Pilsener naar binnensloeg gisteren. 

Ik heb niet goed geslapen. Niet dat ik wakker bleef van de oerwoud geluiden. Want die waren er niet veel. Enkel af en toe een autosirene. Maar toch kon ik slecht slapen. De baasjes hadden duidelijk ook niet goed geslapen. Die liepen ook in zombie-modus rond. Zelfs het superduper kussen van Sandra had niet geholpen. Later legden mijn baasjes uit dat we ons zo slappetjes voelen omdat we op grote hoogte aan het slapen zijn. Voor ons allemaal was het de eerste maal dat we boven de drieduizend meter sliepen. En daar is weinig lucht. En als je dan een verstopte snotneus hebt, dan krijg je nog minder lucht binnen. 

Aan de ontbijttafel waren er nog wat zombies te tellen. En een eerste zieke.

Gelukkig had mijnheer Didier gezorgd voor een aangepast menu van de dag. 

Het hotel is gekend voor zijn warmwaterbronnen. Er is trouwens ook een publiek zwembad aan dat in deze periode druk bezocht wordt want het is hier ook verlof. En dus had mijnheer Didier - of de lokale Sandra -  beslist om de voormiddag vrij te laten zodat wie wou een beetje kon ontspannen in de warme baden die rond elk van onze kamers lagen. Alleen waren ze we vergeten dat het vrijdag was. En vrijdag is kuisdag, ook hier. En dus wie wou relaxen moest op tijd en stond van badje verhuizen. 

Ik hou niet zo van badderen, in tegenstelling tot mijn verwende kleine broer. En dus heb ik van een afstand iedereen in het oog gehouden - als een pluchen badmeester - en verder mijn taak als hoofd-chroniqueur van de reisblog ter harte genomen.

En dan was het tijd voor de lunch. 

En dan was er tijd voor een eerste wandeling. Achter het hotel lag een klein stukje natuurgebied langs de oevers van een bergriviertje. En hier kregen we dan onze eerste introductie tot de Ecuadoraanse jungle. Allez, jungle is een groot woord. Het was maar een dertig a vijftig meter breed en de bomen waren meer struiken maar kom, een eerste idee. En dankzij de hoogte - meer dan 3300 meter - ook nog een beetje vermoeiend. 

En dan was het terug tijd voor de warmwaterbadrelaxers en voor de hongerigen. 

En zo was onze eerste dag ten einde, een beetje recup, een beetje natuur, een beetje eten en dan slapie doen.

Tot morgen

Groote Broer,
Eerstaanwezend blogger op Ask4TIS. 

vrijdag 4 november 2016

Dag 1bis : De langste Dag

Wegens technische problemen gaat de blog Dag 1 hier verder. 

Een vlucht van dertien in een dozijn

Over de vlucht kan ik niet zoveel vertellen. Ik ben in mijn slaapzak blijven slapen. Mijn baasjes waren veilig en ik kon wat slaap inhalen.

De baasjes hebben veel film gekeken, wat geslapen, wat gegeten. Sloefie is al vergeten wat hij gedaan heeft, de oude dag, net wat u zegt. Voor de rest heeft iedereen veel dorst geleden. Want water kreeg je maar met mondjesmaat en de lucht was zo droog en warm dat je alles een-twee-drie terug uitzweette. 

Voor de rest was de vlucht een uit de dertien of hoe zeg je dat. Halverwege de oceaan zocht men dringend een dokter en ook werd nog eens verteld dat je niet mocht roken, ook geen Chinese sigaretten, zeker geen Chinese. En dat werd nog eens extra herhaald in het chinees. 

En de buurvrouw van Sandra, die had liever de schouder van Sandra als kussen dan dat van KLM. 

En uiteindelijk klokslag 16 uur stonden we terug op de grond. Op 3000 meter hoogte. UIO. de luchthaven van Quito. 

We waren klaar. Voor de douane, de paspoortcontrole en de reis. Alleen op het effect van de hoogte hadden we geen controle. 

Benvenidos en Ecuador

Hier geen voorkeursbehandeling voor ons. Iedereen schuift aan in een lange rij. De mevrouw van de immigratie spreekt graag Frans want België daar spreekt men Frans. En we zijn welkom. 

Aan de bagageband draaien er al enkele Go for Cruise valiezen rond. Omdat we als eerste door zijn halen we ze allemaal van de band. We zijn de eerste en de jongste. Hihi. 

En dan loopt het mis. Sandra wil naar buiten met twee valiezen. Maar er staat maar een op het papiertje. Dus moet mijn baasje haar komen redden. Ach. 

En buiten staat een delegatie ons op te wachten. Nog een Sandra. En een Andres en een Pony. De eerste is de baas op de bureau, de tweede zegt waar we naartoe gaan en de derde moet er ons effectief brengen. 

En dus kunnen we op weg naar Potatotown op 3200 meter hoogte. Kuch kuch. Via een pas van 4100 meter. Kuch kuch. We zullen maar wat extra drinken en pillen pakken. 

Bovenop de pas hebben we geluk. Er zijn geen wolken en we krijgen onze eerste besneeuwde vulkaan te zien. Die zorgt in het hotel trouwens voor het warm water. 

Om acht uur krijgen we onze laatste maaltijd, patattensoep, vlees of kip en cacaotaart. En dan is het tijd voor bed. Want we zijn ondertussen bijna 24 uur op de pootjes. En daar word je moe van of is het van de hoogte?

Dag lieve lezertjes,

Tot schrijfs

Groote Broer


Dag 1 : De langste Dag

Goede morgen/middag/avond allemaal (1)

Waken in een vreemde kamer doet altijd wat raar aan. Je weet niet waar en hoeveel katten of honden er in de buurt zijn. Of dat het getik dat je hoort van een bom is, een wekker of een warmwaterleiding die op barsten staat. Stresserend voor de waker van wacht. Maar och, straks is het verlof. 

Om vijf uur sprong de tv op met beelden van allerlei groenten. Ik had mijn oren gespitst maar niets bewoog. Vijf minuten later begon Vangelis aan zijn The City. Alarm afgeblazen. Dat waren dus de wekkers van de baasjes. 

Echt gehaast leken die nochtans niet. We moesten wel om zes uur in de vertrekhal staan. Niet ver, maar toch. Maar je weet hoe dat gaat met bazen. Eerst willen ze niet luisteren en wanneer de catastrofe nabij is, is het de schuld van het voetvolk. 

Maar kom om vijf voor zes stonden we aan de balie van het hotel om onze sleutel,af te geven. 
Om een voor zes liepen we door de witte tentjes waar tot voor kort elk stukje bagage werd gecontroleerd voor je de vertrekhal binnen mocht. 
Om zes uur stipt stonden we bij de groep van mijnheer Didier. 
Just inTime. 
En we waren niet de laatste. 
Het zou nogal erg geweest zijn. We moesten maar honderd meter lopen. 

Checking in, checking up

Nu we er allemaal waren, konden we in de eerste rei van de dag gaan staan. Euh, ik bedoel rij. 
Mijnheer Didier had voor elk van ons al een ticket afgedrukt. Dus moesten we enkel nog onze grote valiezen afgeven en de kleine laten meten en wegen. Voor Sloefie en mij een stresserend moment, want wij reizen mee als verstekeling en wie weet wat er met ons gebeurt als we gesnapt worden. Opgesloten in het hok van de verloren zaken? Levenslang vliegverbod? Verbannen naar het speelgoedmuseum in Mechelen? 

Enfin. Geen reden tot paniek. Mijn zak werd niet bekeken en die van Sloefie kreeg een geel lintje. Dat betekende dat KLM graag had dat de koffer in het ruim meeging maar Sandra was het daar niet mee eens. Officieel voor de fotoapparatuur maar wij weten allemaal wel beter. 

Wanneer iedereen zijn bagage kwijt was konden we vertrekken naar de paspoort en bagagecontrole. Alweer een stresserend moment voor pluchen verstekelingen want in tegenstelling tot andere honden en katten krijgen wij geen paspoort. Daarom dat we verstekelingen heten. 

Maar alles is geautomatiseerd. En binnen Europa reis je zonder paspoort. Bij de bagagecontrole had Sloefie wel prijs. Narcoticacontrole. Maar Sloefie werd niet gevonden. Oef. 

En dan mochten we door naar de taxfree, niks gekocht trouwens. En dan zo naar het ontbijt. Eindelijk. Want we liepen nu toch al bijna twee uur op onze pootjes. Er was lekker veel keuze. En rust. Samen met mijn baasje zijn we ook nog wat groene briefjes gaan halen uit de muur. Blijkbaar hebben ze in Zuid-Amerika liever dollars dan peso's. Die blijven langer hun waarde behouden. 

Maar aan de rust kwam een einde. Tijd om naar de gate te gaan waar hopelijk een shittyhopper staat te wachten. Want ondertussen was het vreselijke woord gevallen. Staking. En voor een keer niet hier in België, waar het een nationale sport is, maar in Nederland. De lange-afstand mensen bij KLM zijn boos op hun bazen. Misschien hebben we daardoor wat meer tijd om door Schiphol straks te crossen. 

Een dom blondje I

Onze grote leider had het goed getimed. We kwamen net aan de gate wanneer de eerste passagiers door de gate mochten. We hebben dus snel mee aangeschoven. Om voldoende plaats voor de bagage en voor ons te hebben. 

En dan wou Sandra eens voor dom blondje spelen. Altijd gevaarlijk, zoals jullie wel al zullen weten. Toen we bijna aan onze plaatsen waren (rij 12), vroeg ze hardop of we rij 11 hadden. Ja, op de volgende vlucht, niet nu. Ze wist wel beter. Maar rij 11 waren aan de nooduitgang, met extra beenruimte. Een niet te versmaden voordeel. En van de lieven KLM mevrouw mochten we daar zitten. Jippie. 1-0 voor het blondje. 

Een snelle hop

De vlucht Brussel-Amsterdam is een van de kortste van KLM. Er was dan ook niet veel te vertellen. Na een minuutje zaten we al in de wolken. En dan zie je niets. Enkel boven Rotterdam klaarde het op. Alsjemenou dat is een grote haven. Daarbij vergeleken is Antwerpen een ... parking. 

De piloot begon plots heel traag en laag te vliegen. Net boven de windmolens, koeien en verkeersborden. We moesten onze pootjes opheffen om er niet tegenaan te botsen. BOINK. 

BOINK. Geland. Spijtig genoeg op de meest verafgelegen landingsbaan. We moesten nog meer dan tien minuten taxien om aan de parking voor de kleine vliegtuigen te komen. En daar stond maar een bus. Oei oei nog meer wachten dus. Zoals ik wel verwachte zaten mijn baasjes als een van de eerste op de bus maar niet iedereen was zo snel en dus moesten we wachten op de mensen die achteraan zaten en dus met een tweede busje moesten komen. Jaren geleden stond busje komt zo in de top vijf. Jaren geleden. 

Maar genoeg geklaagd. We stonden uiteindelijk in hal C en we moesten naar hal E. In mijn hondelogica een korte wandeling. Maar ik had me misrekend. Aan hal D liep een grote grens. De grens van Europa. Aan de ene kant bange burgers, aan de andere kant de rest van de wereld. Dat is nu eenmaal wat grenzen doen vandaag. 

En grenzen, dat zijn altijd uitdagingen voor ons huisdieren. Want de controles zijn gemaakt voor mensen en niet voor ons. Erger nog. Hier moet je een echte paspoort hebben en die krijgen wij niet. Dus werd het tijd om terug onder te duiken. Niet om Europa binnen te geraken maar naar buiten. 

Maar de grens was geautomatiseerd. Dus was het veel makkelijker geworden. Want computers doen enkel wat ze verteld wordt en zoeken naar pluchen verstekelingen staat daar niet bij. En dus konden we allemaal door. Jippie het verlof kon eindelijk beginnen. 

Een dom blondje II of ook het is niet alles zilver wat blinkt

Na nog een fikse wandeling kwamen we in hal E gate 9. 

Oei oei oei. Alsjemenou, Wat een file. Wel meer dan duizend wiele. Zo gaat het liedje van lang geleden. Duizend wielen waren er niet maar er stonden wel meer dan honderd mensen voor ons aan te schuiven. En dat waren mijn baasjes duidelijk niet gewoon. 

En dus ging Sandra op verkenning. Aan een gate heb je meestal drie verschillende doorgangen. De eerste dient voor mensen die slecht te been zijn of met kleine kinderen en cosymaxis moeten sleuren, een tweede dient voor wie dure tickets heeft gekocht of veel vliegt en zo veel puntjes spaart. Wij stonden aan te schuiven voor de derde, de rest. 

En dus komt blonde Sandra ten tonele. Of haar zilveren kaart van Delta, vriendjes van KLM, ook geldig was en of ze aan de korte rij mocht aanschuiven. Dat mocht. Wij allemaal blij.
En ik mocht ook mee. Want, lang lang geleden, toen de dieren nog spraken en ik nog niet op reis mee mocht, had mijn baas ook een zilveren kaart, in 2009. De geldigheidsdatum van de kaart is een beetje slecht leesbaar. 

En zo mochten wij al die wachtende mensen inhalen en stonden we plots op de tiende plaats voor het vliegtuig. Slim hè! Hopelijk lukt het volgende maand ook naar Boston. 

Na een kwartiertje kwamen onze medepassagiers ook aan boord. Een beetje blond en dom zijn had ons alweer wat wachten uitgespaard. 

Wegens technische problemen wordt de blog hier onderbroken. 



(1) ik schrijf dit stukje in een tijdzone die zes uur later is dan België. Jullie mogen dus zelf kiezen wat de aanspreking wordt.. lief van mij hè?

Dag -1 : stressen voor het vertrek

Dag lieve lezers en lezeressen,

Zoals beloofd alhier het eerste missieverslag.

Chaos, pure chaos. 

De laatste dagen moest je echt opletten waar je liep in huis. Overal slingerden er tassen en zakken en kabels en camera's en en en ... Nog nooit meegemaakt. Het is nochtans niet de eerste keer dat de baasjes op reis gaan. Of op een grote reis. Maar nu was het nog erger dan vorig jaar naar de olifanten. Welke rugzak? Welke camera? We hebben nogal wat kilometertjes afgebold met de taxi om al die vragen te beantwoorden. 

Pfff. 

Eigenlijk zijn mijn baasjes nogal rare hoor. Kleren zijn op tien minuten ingepakt. Maar dan moeten ze nog al hun elentriek in de bagage krijgen. En ook al zeggen ze na elke reis dat ze minder gaan meenemen. Ijdele beloften als van een goedgeoefende Belgische politicus. 

Sloefie en ik hebben ons dus een goede uitkijkpost gekozen, zo een beetje als de tweede oudjes in de Muppets Show. Eerste-klas ontspanning. Voor ons tenminste. 

Gelukkig was er een extra verlof ingeplant, ter ere van de voorouders, zodat alles dan toch in kannen en kruiken kwam. Inclusief een bezoekje aan alle achterblijvers. 

En omdat het verlof al 's avonds begon met een nachtje op de luchthaven, reden we allemaal samen met de taxi naar het werk. Ik bleef natuurlijk bij de koffers achter, als echte waakhond. Sloefie kon likjes gaan verzamelen bij de collega's van Sandra. 

Omdat onze taxi niet mocht blijven overnachten bij de baasjes van Steven, bracht een korte rit ons naar de parking van Sandra. En vandaar ging het met een echte taxi naar de luchthaven en het hotel. 

De reis kon beginnen. Mijn tweede. En dadelijk ook mijn tweede continent. 

Dag lieve lezertjes

Tot morgen of zo.

Groote Broer

Jippie, ik mag ook mee. Dat wordt een echte beestenboel.

Dag allemaal.

Mijn naam is Broer, Groote Broer. 

Ook gekend als kleine Loebas.

Zoals je al kon lezen wist mijn kleine broer Sloefie alweer van niets. Allez, dat beweert hij toch. 

Ik wist al maanden dat er een grote reis aankwam. Ah ja, als rasechte waakhond moet ik van alles wat veiligheid aangaat op de hoogte zijn. En ik wist dat het ver was, lang vliegen, en hoog, en nat, en warm, en met vreselijke oude gevaarlijke beesten overal.

Met andere woorden zo een beetje als vorig jaar tussen de leeuwen en olifanten. Maar nu tussen de laatste dinosaurussen. 

Mijn baasjes hadden me vorig jaar op missie gestuurd naar Buggenhout. Samen met onze jongste, Grote Loebas. Hij mocht gaan waken bij meter-oma-grootmoeder en ik bij Clementine. Zo een beetje als de para's in de Innovation, tonen dat er deftig aan veiligheid gedacht werd. Faire semblant. 

Toen ik van de nieuwe reisplannen hoorde, hebben Grote Loebas en ik heel lang overlegd tijdens onze lange nachtelijke patrouilles. Wat kan je anders doen om de tijd te doden. De katten van de nieuwe buren zijn tegen tien uur 's avonds binnen en de nieuwe hond van de oude buren ook. 

We hebben dus veel overlegd. En we vonden dat onze kleinste het laatste jaar toch wel wat ouder aan het worden was. Eerst zijn magerzucht, dan zijn open-rug operatie, en nu een versleten rug. En ondertussen toch nog altijd de speelvogel uithangen alsof hij de jongste is van de troep. 

Nee, nee. Wij konden niet toelaten dat Sloefie alleen moest waken over de veiligheid van ons baasjes. Als het al niet anders om zou zijn. 

En dus kreeg ik als nieuwe missie om de baasjes te begeleiden naar Zuid-Amerika. Mijn tweede grote reis. En samen met Loebas moest ik er ook voor zorgen dat mijn baasjes akkoord waren. Zonder dat Sloefie het doorhad. 

Pfff. Hard werken voor onze pluche hersentjes. 

Maar het is gelukt. Door wat extra aandacht voor Sloefie zijn slecht rugje - dan gaat hij zelf ook wat harder klagen -, door links en rechts een opmerking te laten vallen, zijn we geslaagd in het eerste deel van de missie.  

Grote Loebas gaat op zending naar Affligem - hij weet daar al een comfortabele waakzetel staan - en ik ga op zending "en dehors du royaume". Voor broer en vaderland te beschermen. 

Hopelijk kan ik jullie elke dag een korte debriefing bezorgen - als internet en de baasjes het toelaten tenminste,

Tot schrijfs

Mijn naam is Broer, Groote Broer. 

maandag 24 oktober 2016

Ben ik de laatste die het te weten komt

Hallo lieve mensenvriendjes,

Jaja ik leef nog.

Mijn baasje heeft het alleen plots zo druk gekregen dat ik het toetsenbord niet meer onder mijn pootjes kreeg. Vanavond zit baasje in de les en dus kan ik ondertussen op haar aaipad even wat naar jullie tokkelen. Hopelijk wil ze het ook nog snel online zetten :)

Vrijdag heeft Sandra me weer heel hard verrast. Terwijl ik een uiltje aan het vangen was, had ze een telefoontje gekregen dat ze naar Perfect Travel diende te gaan. Dat had ze me natuurlijk niet verteld en dus toen we uit de parking kwamen, begon ik als een goede waakhond te blaffen want we reden verkeerd. Wist ik veel dat we nog naar Perfect Travel gingen. En we hadden maar een beetje speling in onze drukke agenda.   

Terwijl Tamara van Perfect Travel Sandra in alle rust vertelde over het nakende verlof, zag ik dat Sandra haar innerlijke rust aan het verliezen was. Toen Tamara iets diende in te geven op haar persoonlijke computer, want zo noemt een PC blijkbaar, kwam Ilse langs. Ik weet niet of het een goed idee is geweest maar het baasje is al aan het dromen van dingen die ver ver weg zijn. Ze is nog niet op verlof vertrokken en ze moet nog snel beslissen over een ander verlof.

Ah ja, misschien weten jullie het al, maar ik begrijp nog altijd niet goed waar we nu eigenlijk op verlof gaan. Allez, als iemand me kan vertellen waarom we een vliegmachien moeten nemen om de Jalapeño te zien. Ik begrijp het totaal niet, want wanneer we bij bijvoorbeeld HRC gaan, liggen die steeds op het bord. Dat ze naar Ecuador wil gaan dat begrijp ik nu wel, want dat vind je niet in de buurt.

Maar blijkbaar vliegen we volgende week via Amsterdam naar Quito wat volgens zwaar onderzoek de hoofdstad is van Ecuador. Daar wandelen en rijden we enkele dagen rond in Ecuador of is het rond de Equator? En dan keren we terug naar Quito. En neen we vliegen dan niet terug naar den Belgique maar we nemen een kleine vlieghopper naar Balta wat op de Jalapeño of zoiets ligt. Als we uitgedobberd zijn op de vele bootjes is het verlof ver gedaan en komen we met die 2 vliegdingen terug.

Meer weet ik ook nog niet over het komende verlof, maar ik het wel al belangrijk genoeg om het jullie te vertellen. Anders verschieten jullie ook zo hard als ik en dat is niet echt gezond : ik wil niet verantwoordelijk zijn voor ongevallen enzo.

Als mijn knapzak met zwemvliezen en zwembroek klaar is, laat ik het jullie zeker weten wat ik nog te weten ben gekomen

Tot heel binnenkort

Sloefie, jullie trouwe hondreporter