Dag allemaal
We zijn voorbij halfweg.
Tot nu hebben we van de ene pieknaar de andere top geklommen met
wereldbekende treinen. En hier in Zermatt zijn we naar het hoogste geweest waar
je zonder veel zweten geraakt zonder heli of parachute.
Tijd voor iets
anders.
Vandaag zijn we vrij. We
moeten enkel op tijd voor het ontbijt zijn en met de laatste trein in Montreux
geraken.
Ik mocht vandaag eens
uitslapen. Ik was nog een beetje bergziek. En sliep niet zo goed.
En dus bracht baas me een
stukje spek mee en wat spiegelei. Wit van spiegelei, dat laat geen
plekken.
Dan tegen elf met pak en
zak naar het station. Onderweg passeerden we nog iets wat je weinig ziet, een
goederentrein op een tandradspoorweg maar de hotels boven op de berg moeten ook
bevoorraad worden en dat doet hier de trein. Ook Zermatt krijgt zo veel van
zijn bestellingen want hier mogen enkel elektrische auto’s en tractors
rijden.
De speciale trein en de
horden toeristen waren al vertrokken dus was het redelijk rustig in de trein.
We moesten tot Visp maar baasje wou doorrijden tot Brig om wat treintjes te
zien in afwachting van de trein naar Montreux (alle dertig minuten).
Maar op een enkele trein
met vrachtwagens kwam er niet veel voorbij. Tja. ‘s nachts was het hier wel
vollen bak blijkbaar.
Na nog een broodje uit het
stationsbuffet zijn we dan maar vertrokken. We hadden geen haast. Check-in was
maar na drieën.
Vanaf Brig is de
Rhônevallei veel breder en quasi plat. Dus veel huisjes en fabriekjes gezien
tegen een achtergrond van bergen. Niet zo interessant. Ergens voorbij Sion
passeerden we waar de baasjes al eens op verlof waren gekomen. Voor mijn tijd
naar het schijnt. Niet zo interessant.
Na anderhalf uur waren we
dan in Montreux. Google had een route gevonden die niet bestond. Gelukkig was
het altijd naar beneden.
In de lobby stond wel
twintig man/vrouw aan te schuiven. Een of ander congres van dokters. Dus we
moesten lang wachten op de kamer.
Het hotel was van de jaren
zeventig. De lift was nog met kleine deurtjes die je zelf moest opendoen. Maar
de kamer was hip modern. En groot. Ahja op de reservering stond dat er een kind
bij was. Wie was het kind? Baas of ikke? Antwoorden op een gele
briefkaart.
Dan heb ik baasje maar laten
gaan wandelen, ik wou in bad spelen. Het eerste bad van de reis.
Baasje ging tot aan het
kasteel van Chinon maar was net te laat voor een bezoek. Hij ging ook tot aan
het casino en vind daar de congresdokters terug met een glas. Hmmm. Congressen.
Sloefie mag in november ook naar een congres in Frisco. Hmmm.
Na zijn wandeling was
baasje redelijk uitgeteld. (Ook naar het congres geweest). Dus ben ik nogal
vroeg vergast op de Houtzagerij, een symfonie in drie acts.
Tada.
Groote broer.
zaterdag 14 oktober 2017
woensdag 11 oktober 2017
T 7 : Matterhorn
Dag allemaal.
Mijnheer Michel heeft zijn zegje gedaan, sommige ambtenaren hebben gisteren niet moeten werken en toch betaal worden en ik moet dringend een vakbond vinden voor bloggers. Kwestie ‘s avonds mijn principes niet te moeten opgeven voor een knorrende maag en een droge korst brood.
Niet dat mijn actie niet gewerkt heeft. Vandaag was de wekker niet om zes maar om kwart na acht. Je ziet het heeft gewerkt.
Allez half toch.
Aan de overkant van de rivier (3 meter breed) hebben arbeiders tot 9 uur asfalt geslepen en geschraapt. Vanmorgen waren ze om zeven alweer bezig. En dat in een dorp waar alles groen moet zijn.
Enfin.
Tegen negen uur ongeveer ontbijt. Dat blijft de verkeerde richting uitgaan. We slapen alweer op 5 km vogelvlucht van Italië.
Zo ergens na tien vertrokken we voor onze wandeling naar de Matterhorn (4550 meter hoog)
Geen paniek. We doen het in stukjes.
Eerst een wandeling langs de rivier tot aan het basisstation van de eerste kabelbaan. (1 km).
Dan een voucher ruilen voor wel drie kabelbanen en een bezoek aan het binnenste van een gletsjer.
Dan alleen in een cabinetje naar omhoog. Tot het eerste tussenstation. Dan in een grote volgepakte lift tot het tweede station (daar kan je heel het jaar skiën). En dan nog een tot 3881 meter.
Om moe van te worden.
De zichten waren heel mooi. Rondomrond allemaal heel hoge bergen waar ik tepoot nooit alleen ga opraken.
Boven liepen nog meer skiërs rond. Maar sommige waren aan het klagen. Dat er weinig sneeuw was. En dat er te veel plebs was. Want zij waren prof en de wereld was van hun vonden ze.
Na wat foto’s boven gingen we ook een gletsjer in. Ik vond dat niet tof. Het was er koud en vochtig en je zag alleen maar ijs. Er stond wel een troon voor de IJskoning en daar ben ik effe gaan opzitten maar brrr dat was alleen maar voor hetekonten om af te koelen. Dat was kkkkoud.
We zijn ook nog iets boven gaan eten (duur zelfs voor Zwitserland, logisch alles moest met de lift of heli naar boven).
Ik heb nog wat geblogd.
En dan zijn we maar naar beneden gegaan. Er was namelijk nog een ander mooi treintje naar omhoog. Naar de Gornergrat. Steil omhoog. Maar 3200 meter maar kom.
Dus twee liften naar beneden (overvol) en een cabine (een skiester). En vervolgens langs de rivier naar het station.
En ondanks veel vragen van andere aan het loket net op tijd voor de trein. (Ik denk dat de mijnheer speciaal op ons heeft gewacht).
Nu zit ik in het zonnetje mijn blog te schrijven. Lekker warm in de zon.
Zo dat was het voor vandaag. Nog veilig naar beneden geraken en eens een avondje nixen.
Ciao bambini
Grosser Brüder
Mijnheer Michel heeft zijn zegje gedaan, sommige ambtenaren hebben gisteren niet moeten werken en toch betaal worden en ik moet dringend een vakbond vinden voor bloggers. Kwestie ‘s avonds mijn principes niet te moeten opgeven voor een knorrende maag en een droge korst brood.
Niet dat mijn actie niet gewerkt heeft. Vandaag was de wekker niet om zes maar om kwart na acht. Je ziet het heeft gewerkt.
Allez half toch.
Aan de overkant van de rivier (3 meter breed) hebben arbeiders tot 9 uur asfalt geslepen en geschraapt. Vanmorgen waren ze om zeven alweer bezig. En dat in een dorp waar alles groen moet zijn.
Enfin.
Tegen negen uur ongeveer ontbijt. Dat blijft de verkeerde richting uitgaan. We slapen alweer op 5 km vogelvlucht van Italië.
Zo ergens na tien vertrokken we voor onze wandeling naar de Matterhorn (4550 meter hoog)
Geen paniek. We doen het in stukjes.
Eerst een wandeling langs de rivier tot aan het basisstation van de eerste kabelbaan. (1 km).
Dan een voucher ruilen voor wel drie kabelbanen en een bezoek aan het binnenste van een gletsjer.
Dan alleen in een cabinetje naar omhoog. Tot het eerste tussenstation. Dan in een grote volgepakte lift tot het tweede station (daar kan je heel het jaar skiën). En dan nog een tot 3881 meter.
Om moe van te worden.
De zichten waren heel mooi. Rondomrond allemaal heel hoge bergen waar ik tepoot nooit alleen ga opraken.
Boven liepen nog meer skiërs rond. Maar sommige waren aan het klagen. Dat er weinig sneeuw was. En dat er te veel plebs was. Want zij waren prof en de wereld was van hun vonden ze.
Na wat foto’s boven gingen we ook een gletsjer in. Ik vond dat niet tof. Het was er koud en vochtig en je zag alleen maar ijs. Er stond wel een troon voor de IJskoning en daar ben ik effe gaan opzitten maar brrr dat was alleen maar voor hetekonten om af te koelen. Dat was kkkkoud.
We zijn ook nog iets boven gaan eten (duur zelfs voor Zwitserland, logisch alles moest met de lift of heli naar boven).
Ik heb nog wat geblogd.
En dan zijn we maar naar beneden gegaan. Er was namelijk nog een ander mooi treintje naar omhoog. Naar de Gornergrat. Steil omhoog. Maar 3200 meter maar kom.
Dus twee liften naar beneden (overvol) en een cabine (een skiester). En vervolgens langs de rivier naar het station.
En ondanks veel vragen van andere aan het loket net op tijd voor de trein. (Ik denk dat de mijnheer speciaal op ons heeft gewacht).
Nu zit ik in het zonnetje mijn blog te schrijven. Lekker warm in de zon.
Zo dat was het voor vandaag. Nog veilig naar beneden geraken en eens een avondje nixen.
Ciao bambini
Grosser Brüder
T 6 bis : met hangende pootjes
Dag lieve lezertjes,
Niet iedereen heeft de stakingsactie van gisteren geapprecieerd.
Premier Michel sprak toch zo mooi over de mensen en hondjes die gisteren wel zijn gaan werken. En de rest noemde hij sukkels, dinosauriërs, ...
Dat heeft me diep geraakt.
En nog meer het gesprek gisteravond met mijn baasje.
De broederschap van de bloggers is allemaal mooi en fijn maar het is geen vakbond met verborgen rekeningen in Luxemburg of Zwitserland. Er is dus ook geen stakerspremie van 35€ per dag.
Ik mocht dus mijn kostje bijeenscharrelen. En zo in mijn velleke de straat op wanneer de zon onder is, dat is koud hoor. En Zwitserland is een duur land. Enig idee hoeveel Rappen je bijeen moet schrapen voor je je een afgekloven beentje kan permitteren?
Ik zal dus maar wat schrijven.
Met verkleumde pootjes. En een lege buik. Want je ziet hier geen honden op straat laat staan een bedelaar.
De miserie begon dus om zes uur.
Zes uur. Een onmenselijk uur.
Ik viel gewoon terug in slaap terwijl baasje onder de douche wakker probeerde te worden.
Last van de hoogte? Ja hoor.
Last van een doods bergdorp? Nog meer.
Tegen kwart voor zeven waren we gepakt en klaar voor het ontbijt. Hmm. Een viersterren ontbijt was het niet. Koffie uit de kan. Enkele magere sneetjes hesp en salami en een croissant die verkruimelde terwijl je er naar keek.
Enfin. We hadden eten.
Snel nog tandenpoetsen en dan klaar voor het busje naar het station. Op een vuilkar na was er niemand te zien. Had ik al gezegd dat het hier uitgestorven is?
In het station stond een heel lange trein. Onze trein.
We waren wat vroeg dus ik snapte dat er nog niet veel volk was. Maar een kwartier later waren we nog altijd maar met twee in een wagon voor 36. Waren de toeristen ook in staking?
Uiteindelijk met zes mensen vertrokken we. De andere eerste klas wagon had twee passagiers.
Oei oei oei.
Buiten zag er alles slaperig en hier en daar wit uit. Allerheiligen wit. Grondvorst.
Ondanks mijn stakingspiket mocht ik van baasje aan het raampje zitten. Snif.
De trein kronkelde van links naar rechts maar altijd naar beneden. Soms reden we over de kop van de trein of zagen we de spoorweg wel drie keer liggen.
Het was wel mooi en stil.
In Chur kwam dan plots de massa op de trein. In Chur was er wel leven. Les voor volgende keer. Niet bij de jetset slapen.
Nu zaten we met 33 plaatsen gevuld. Ik mocht blijven zitten want ik was toch lief. En ik had mijn rood ACOD-hesje al weggestopt.
Eerst ging het langs de Rheinschlucht. Een smalle ravijn helemaal aan het begin van de Rijn. En zo verder richting Disentis en Andermatt. We kregen een andere locomotief, ander personeel, andere bergen maar allemaal even mooi.
Ondertussen kregen we lokale specialiteiten te eten. Met kaas natuurlijk.
En we passeerden ook waar mijn baasje met de mutuel vorig millennium op vakantie was.
Maar we zaten al zes uur in de trein en we moesten nu naar omhoog naar zetmatt. Nog twee uur. Pfff.
Hopelijk is het daar niet uitgestorven.
Broer
Officieel in staking maar zonder geheime bankrekening.
Niet iedereen heeft de stakingsactie van gisteren geapprecieerd.
Premier Michel sprak toch zo mooi over de mensen en hondjes die gisteren wel zijn gaan werken. En de rest noemde hij sukkels, dinosauriërs, ...
Dat heeft me diep geraakt.
En nog meer het gesprek gisteravond met mijn baasje.
De broederschap van de bloggers is allemaal mooi en fijn maar het is geen vakbond met verborgen rekeningen in Luxemburg of Zwitserland. Er is dus ook geen stakerspremie van 35€ per dag.
Ik mocht dus mijn kostje bijeenscharrelen. En zo in mijn velleke de straat op wanneer de zon onder is, dat is koud hoor. En Zwitserland is een duur land. Enig idee hoeveel Rappen je bijeen moet schrapen voor je je een afgekloven beentje kan permitteren?
Ik zal dus maar wat schrijven.
Met verkleumde pootjes. En een lege buik. Want je ziet hier geen honden op straat laat staan een bedelaar.
De miserie begon dus om zes uur.
Zes uur. Een onmenselijk uur.
Ik viel gewoon terug in slaap terwijl baasje onder de douche wakker probeerde te worden.
Last van de hoogte? Ja hoor.
Last van een doods bergdorp? Nog meer.
Tegen kwart voor zeven waren we gepakt en klaar voor het ontbijt. Hmm. Een viersterren ontbijt was het niet. Koffie uit de kan. Enkele magere sneetjes hesp en salami en een croissant die verkruimelde terwijl je er naar keek.
Enfin. We hadden eten.
Snel nog tandenpoetsen en dan klaar voor het busje naar het station. Op een vuilkar na was er niemand te zien. Had ik al gezegd dat het hier uitgestorven is?
In het station stond een heel lange trein. Onze trein.
We waren wat vroeg dus ik snapte dat er nog niet veel volk was. Maar een kwartier later waren we nog altijd maar met twee in een wagon voor 36. Waren de toeristen ook in staking?
Uiteindelijk met zes mensen vertrokken we. De andere eerste klas wagon had twee passagiers.
Oei oei oei.
Buiten zag er alles slaperig en hier en daar wit uit. Allerheiligen wit. Grondvorst.
Ondanks mijn stakingspiket mocht ik van baasje aan het raampje zitten. Snif.
De trein kronkelde van links naar rechts maar altijd naar beneden. Soms reden we over de kop van de trein of zagen we de spoorweg wel drie keer liggen.
Het was wel mooi en stil.
In Chur kwam dan plots de massa op de trein. In Chur was er wel leven. Les voor volgende keer. Niet bij de jetset slapen.
Nu zaten we met 33 plaatsen gevuld. Ik mocht blijven zitten want ik was toch lief. En ik had mijn rood ACOD-hesje al weggestopt.
Eerst ging het langs de Rheinschlucht. Een smalle ravijn helemaal aan het begin van de Rijn. En zo verder richting Disentis en Andermatt. We kregen een andere locomotief, ander personeel, andere bergen maar allemaal even mooi.
Ondertussen kregen we lokale specialiteiten te eten. Met kaas natuurlijk.
En we passeerden ook waar mijn baasje met de mutuel vorig millennium op vakantie was.
Maar we zaten al zes uur in de trein en we moesten nu naar omhoog naar zetmatt. Nog twee uur. Pfff.
Hopelijk is het daar niet uitgestorven.
Broer
Officieel in staking maar zonder geheime bankrekening.
dinsdag 10 oktober 2017
T 6 : Streik
Dag lieve lezers,
Hier zou een stukje komen over de langste rit met de traagste sneltrein ter wereld.
Maar dan moest ik opstaan om 6 uur.
Het is godgeklaagd.
Daarom, uit solidariteit met alle ACOD’ers die vandaag niet moesten vroeg opstaan ....
Streik.
Na.
En als ik morgen nog zo vroeg moet opstaan ...
Streik.
Getekend.
Broer.
Alle bloggers ter wereld verenigt U tegen het vroeg opstaan.
maandag 9 oktober 2017
T 5 : over de schreef
Dag allemaal.
Vandaag dus de tweede tocht. En alweer met meer dan één vervoersmiddel. De Bernina Express.
Maar eerst een samenvatting van de eerste acht uur van de dag.
Zzzzz. Zzzzz. Biepbiep. Snooze. Biepbiep. Boink.
Voilà. De samenvatting. Nu kan ik aan de volgende acht uur beginnen.
Aan het ontbijt merkte je al dat we dicht tegen Italië waren. Alle onderdelen van het ontbijt waren er. Maar toch. Buiten de koffie - die superlekker was - was het ontbijt toch niet hetzelfde als in Luzern. Het is nog geen droog stukje brood als in Italië. Maar toch.
Enfin. Als het ontbijtbuffet al niet knalde, de toestellen deden het wel.
Beng. Beng.
De broodrooster gaf met een grote knal de pijp aan Maarten. Gevolgd door de zekering.
Iedereen was op slag wakker.
Aan het ontbijt hing plots een geurtje.
Maar voor ons was het tijd om de plaats te poetsen.
We hadden al een taxi besteld. Want we zagen de wandeling omhoog naar het station met de rugzak en duffel niet zitten. Maar de mevrouw achter de toog was er toch niet gerust is. En dus belde ze nog eens naar de taxi. En hops. Plots stond een Mercedes S-klasse voor de deur. Zo werden we in luxe en stijl naar het station gebracht. Volgende week net op de lotto spelen.
Aan het station was het een beetje zoeken naar de halte van de Bernina. Alle bussen hadden nummers en die vonden we terug. De Bernina had geen nummer zucht. Maar Google hielp ons verder. We moesten de andere kant van het plein zijn. En daar vonden we enkele mensen met koffers die op een bus wachtten. We hadden de rij gevonden.
Eerst gebeurde er. Iet veel maar na een kwartiertje kwamen er dan toch grotere groepen opdagen.
De laatste groep wou. Iet in de rij staan. Ze omsingelden de groep. En gingen in de weg van de bussen staan. Niet slim. De eerste bus van Bernina wilden ze dadelijk bestormen, rij of geen rij. Alleen moesten ze in ... de tweede bus zijn. En plots stonden wij als eerste aan de bus. Hoe mijn baasje dat gedaan heeft?
Met enkele minuten vertraging stortte de bus zich in de file. Geen Brussel file maar toch zeker honderd meter lang.
Na enkele kilometer reden we langs de rand van het meer van Lugano. We leken wel in Italië. Na een kwartier was dat trouwens het geval. Een vluchtige inspectie van de grenspolitie - douane en we waren van land gewisseld.
Af en toe doken we een tunnel in. Eerst richting Como dan richting Tirano. En nee dat ligt niet in Albanië. Dat is Tirano. Allemaal kleine dorpjes. Echt vooruit ging het niet. En Italianen chaos chauffeurs? Hier alleszins niet.
We kwamen als laatste aan in Tirano. Heel het stationsplein zat vol toeristen. Oei als die allemaal op de trein moeten!
Maar eerst moesten we iets zoeken om te eten. Alle terrasjes waren vol. Uiteindelijk vonden we een ijskreemwinkel die ook sandwiches verkocht en zo hadden we toch een beetje eten en drinken. Op het pleintje gingen we tussen de politie zitten. Die hadden ook honger.
Tegen kwart voor gingen we naar de trein. De eerste (laatste) wagon zat bomvol. Oef we zaten in wagen 22, de tweede. En daar zat bijna niemand. Een dame was het venster aan het kuisen aan haar zetels. Rare jongens die Amerikanen. Tijdens de reis zou ze wel geen minuut kunnen zwijgen. Haar man hoorde waarschijnlijk niet goed anders wordt die gek.
En ja hoor met een bijna lege wagon vertrekken we. We hebben speciale hoge ramen, net als de trein gisteren. Maar ik zie dat mijn baasje niet blij is. De zon staat laag en de ramen reflecteren in alle richtingen. Dat wordt veel fotoshoppen.
Ik zet me tegen het raam en laat alles rustig aan mij voorbijgaan.
We rijden terug Zwitserland binnen. We draaien over de kop van de trein in een kleine keerlus. We rijden dwars door een dorpje. Mooi, mooi, mooi. Ik geniet.
Twee uur lang omhoog, omlaag.
Tot we in Sankt Moritz zijn. Het is hier koud en we haasten ons naar hotel.
Ik blijf lekker binnen terwijl mijn baasje nog wat gaat wandelen en eten. Content is ie niet. Het is buiten zo doods als de Belgische kust in november. Ai.
Ik begin maar de blog te schrijven.
Tot morgen
Broer.
Vandaag dus de tweede tocht. En alweer met meer dan één vervoersmiddel. De Bernina Express.
Maar eerst een samenvatting van de eerste acht uur van de dag.
Zzzzz. Zzzzz. Biepbiep. Snooze. Biepbiep. Boink.
Voilà. De samenvatting. Nu kan ik aan de volgende acht uur beginnen.
Aan het ontbijt merkte je al dat we dicht tegen Italië waren. Alle onderdelen van het ontbijt waren er. Maar toch. Buiten de koffie - die superlekker was - was het ontbijt toch niet hetzelfde als in Luzern. Het is nog geen droog stukje brood als in Italië. Maar toch.
Enfin. Als het ontbijtbuffet al niet knalde, de toestellen deden het wel.
Beng. Beng.
De broodrooster gaf met een grote knal de pijp aan Maarten. Gevolgd door de zekering.
Iedereen was op slag wakker.
Aan het ontbijt hing plots een geurtje.
Maar voor ons was het tijd om de plaats te poetsen.
We hadden al een taxi besteld. Want we zagen de wandeling omhoog naar het station met de rugzak en duffel niet zitten. Maar de mevrouw achter de toog was er toch niet gerust is. En dus belde ze nog eens naar de taxi. En hops. Plots stond een Mercedes S-klasse voor de deur. Zo werden we in luxe en stijl naar het station gebracht. Volgende week net op de lotto spelen.
Aan het station was het een beetje zoeken naar de halte van de Bernina. Alle bussen hadden nummers en die vonden we terug. De Bernina had geen nummer zucht. Maar Google hielp ons verder. We moesten de andere kant van het plein zijn. En daar vonden we enkele mensen met koffers die op een bus wachtten. We hadden de rij gevonden.
Eerst gebeurde er. Iet veel maar na een kwartiertje kwamen er dan toch grotere groepen opdagen.
De laatste groep wou. Iet in de rij staan. Ze omsingelden de groep. En gingen in de weg van de bussen staan. Niet slim. De eerste bus van Bernina wilden ze dadelijk bestormen, rij of geen rij. Alleen moesten ze in ... de tweede bus zijn. En plots stonden wij als eerste aan de bus. Hoe mijn baasje dat gedaan heeft?
Met enkele minuten vertraging stortte de bus zich in de file. Geen Brussel file maar toch zeker honderd meter lang.
Na enkele kilometer reden we langs de rand van het meer van Lugano. We leken wel in Italië. Na een kwartier was dat trouwens het geval. Een vluchtige inspectie van de grenspolitie - douane en we waren van land gewisseld.
Af en toe doken we een tunnel in. Eerst richting Como dan richting Tirano. En nee dat ligt niet in Albanië. Dat is Tirano. Allemaal kleine dorpjes. Echt vooruit ging het niet. En Italianen chaos chauffeurs? Hier alleszins niet.
We kwamen als laatste aan in Tirano. Heel het stationsplein zat vol toeristen. Oei als die allemaal op de trein moeten!
Maar eerst moesten we iets zoeken om te eten. Alle terrasjes waren vol. Uiteindelijk vonden we een ijskreemwinkel die ook sandwiches verkocht en zo hadden we toch een beetje eten en drinken. Op het pleintje gingen we tussen de politie zitten. Die hadden ook honger.
Tegen kwart voor gingen we naar de trein. De eerste (laatste) wagon zat bomvol. Oef we zaten in wagen 22, de tweede. En daar zat bijna niemand. Een dame was het venster aan het kuisen aan haar zetels. Rare jongens die Amerikanen. Tijdens de reis zou ze wel geen minuut kunnen zwijgen. Haar man hoorde waarschijnlijk niet goed anders wordt die gek.
En ja hoor met een bijna lege wagon vertrekken we. We hebben speciale hoge ramen, net als de trein gisteren. Maar ik zie dat mijn baasje niet blij is. De zon staat laag en de ramen reflecteren in alle richtingen. Dat wordt veel fotoshoppen.
Ik zet me tegen het raam en laat alles rustig aan mij voorbijgaan.
We rijden terug Zwitserland binnen. We draaien over de kop van de trein in een kleine keerlus. We rijden dwars door een dorpje. Mooi, mooi, mooi. Ik geniet.
Twee uur lang omhoog, omlaag.
Tot we in Sankt Moritz zijn. Het is hier koud en we haasten ons naar hotel.
Ik blijf lekker binnen terwijl mijn baasje nog wat gaat wandelen en eten. Content is ie niet. Het is buiten zo doods als de Belgische kust in november. Ai.
Ik begin maar de blog te schrijven.
Tot morgen
Broer.
zondag 8 oktober 2017
T 4 : Matroos op 7 zeeën.
Dag lezertjes.
Über sieben Seen musst
du segeln.
Of zoiets zit toch in mijn hoofd vandaag.
Ik heb wel eerst wat Duits moeten bijleren. Want je denkt dan, Duits dat
is als vloms met een hete patat. Maar soms is dat niet het geval. En Zwitsers
Duits is dan nog veel erger. Maar kom mijn les van vanmorgen. Een meer in het
Duits is een See en een zee in het Duits is een Meer behalve dan de Noordzee,
dat is toch een See. Kan jij nog volgen? Ik met mijn pluchen grijze celletjes
niet hoor. Pfff Duitsers logische mensen? Ik ben er niet zo zeker van.
En hebben we nu vandaag zeven meren, euh Seen, euh ???? gedaan? Ik ben
de tel kwijtgeraakt.
Wat is vandaag op het menu: de Gotthard Panorama Express.
De SBB zijn de Zwitserse spoorwegen en die doen meer dan alleen maar
treinen op tijd rijden. De boten op het meer zijn ook van de SBB. Allez van de
SGV maar die is nu in handen van de SBB. En die SGV heeft een aantal redelijk
oude stomertjes die nog goed in de omgang zijn. De SBB heeft ook nog wat
mooie panoramarijtuigen stil staan op een zijspoor. En die hadden een
schitterend idee. Laat ons een speciale reis inleggen dwars over en onder de
Gotthard pas. Het is een van de mooiste treintrajecten in Europa (zegt mijn
baas) en ook het Vierwoudstedenmeer is heel mooi wanneer de zon schijnt (ai).
Dus de twee gecombineerd is bingo, jackpot, kassakassa. Enfin je begrijpt het
wel.
En dus dat is onze eerste trip.
Veel woordjes getikt en we zijn nog niet eens wakker.
Mijn baas is toch ne rare. De andere dagen was hij niet uit zijn bed te
krijgen, vandaag stond ie voor de wekker onder de douche. En ik kreeg de wekker
niet af. Ik zat 10 minuten naar vogeltjes te luisteren, elektronische
vogeltjes. Enfin, niet geklaagd, ik hoef geen preek af te steken om op tijd op
te staan. Was het de spanning om eindelijk aan de tour van Zwitserland te
beginnen of zorgen over het weer of ... of ...
Oei. Mijn baas was snel terug van ontbijt. Er moet echt iets broeien
dan... ik heb alles al mooi ingepakt. Dat kan het ook niet zijn.
Aha. Hij zit op Google Maps te kijken. Ik weet het. Hij zoekt waar de
boot aanlegt.
Dat is toch simpel. We hebben eergisteren veel bootjes zien
liggen.
Neen broer, dat zijn de plezierboten. Daar lag geen stomer tussen.
Staat het niet op het reismenu?
Neen broer, daar staat alleen maar SGV. En het adres van SVG is midden
in de stad volgens Google. Daar zal geen boot kunnen komen.
Daar had mijn baas een punt. We hebben daar gisteren ook gewandeld, niet
gezwommen.
En als je nu de twee dingen combineert? SGV en Panorama?
Bingo. Gevonden. Je bent een super snuffelhond, broer.
Ik was trots. Ik had mijn kluif voor vandaag verdiend. All in a days
work.
Mijn baasje kon op stap. Zelfs een lichte motregen kon hem niet uit zijn
humeur brengen. Zo zijn baasjes nu eenmaal. Iedereen heeft zijn eigen been waar
ie blij van wordt.
We waren wel veel te vroeg. De boot vertrok aan het oude station, of
eerder aan het enige stukje muur dat was blijven staan van het oude station.
Dat was afgebrand lang geleden en vervangen door iets lelijks, een
blokkendoos.
Ik hield me warm met het begin van de blog. Ik zou straks misschien geen
tijd meer krijgen of in de jas duiken voor de kou. Want de warmte van gisteren
was helemaal verdwenen, net als de zon. O o o. Waar waren mijn trui en
pootwarmers?
Stilaan kwamen er ook nog andere koukleumen toe. Die waren niet zo gek
om veel te vroeg op stap te gaan.
Klokslag 11 is dan de boot daar. Met veel gepuf en gesis en geplens in
het water legt de boot aan. En er staat Fluelen op en Panorama Express. We zaten juist. Of eerder we moesten maken dat
we in de rij staan want plots was iedereen bereid om aan boord te gaan.
Met Zwitserse efficiënte werd iedereen aan boord gehaald maar sommigen
hadden niet door dat er een eerste en tweede klasse was, net als op een trein.
Rara, bijna iedereen zat fout. Na de eerste stop werden de tickets
gecontroleerd. Wij mochten blijven, bijna iedereen vloog naar beneden op het
II. Klasse dek.
Ik voelde me een beetje eenzaam en liet dan maar een warme koffie
aanrukken om mijn pootjes op te warmen. Want ik had nog wat tikwerk te
doen.
We bleven trouwens buiten zitten. Met jas en fleece. Maar wel lekker
gezond. En de kou zorgt. Oor extra inspiratie. Om warm te blijven. Na.
De boot voor kriskras over het meer van klein dorpje naar groter dorpje.
Over de veertig kilometer gingen we drie uur bijna doen.
Tikkerdetikkerdetik
En dan passeerden we blijkbaar een belangrijk stukje Zwitserland. Hier
was Willem Tell gevlucht. Hier was de eerste keer het Zwitsers Verbond
samengekomen. Allez belangrijk. Maar daarom hoefde het toch niet zo plots koud
te worden?
Uiteindelijk kwam het einde van het meer in zicht. Onder een lichte
regen gingen we van boord en op de trein. En we hadden een speciale hoge wagon
met ramen tot in het dak.
Nu begonnen we de trek naar het zuiden.
Maar buiten werd het grijzer en grijzer. En de wolken zakten maar. Omdat
we steeds hoger reden. Erg tof vond ik het niet.
De conducteur was heel blij dat we in Wassen waren. De trein passeert
drie keer de kerk van Wassen. Telkens zoveel meter hoger. Het ingenieurtje in
mijn baas was blij, zag ik. Maar de treinliefhebber had liever meer zon en
verzicht gehad.
Iep.
Oei de trein stond stil. In Goschenen. Nou?
Mijn baas vertelde me dat dit vroeger een belangrijk station was. Hier
begint de oude tunnel en voor de autostradetunnel moesten alle wagens hier op
de trein. Vandaag rijden de auto’s via de tunnel en honderden meter lager rijden
de treinen in de nieuwe tunnel. Je zag aan het station dat het eenzaam was.
Enkele mensen stapten uit om de trein naar Andermatt te nemen. Daar passeren we binnen enkele dagen ook. Met de trein die
van oost naar west over alle bergen rijdt.
En dan kwam de tunnel. Hij was al heel oud. En eenzaam. De trein kon
zelfs midden in de tunnel stoppen om te tonen hoe hij gegraven was. Daar zou
vroeger geen sprake van zijn. In de piek was er elke drie minuten een trein in
elke richting.
En dan was de zon er. En met het mooie weer begon iedereen Italiaans te
praten. Hihi. Ticino, dat zijn de specialekes onder de Zwitsers.
En zo komt de trein aan in Bellinzona. De trein moet dringend terug naar
Zürich. Dus wij moeten overstappen. Het zonnetje doet goed. We blijven rustig
zitten tot de IC er is. Die stopt aan hetzelfde perron als de Gotthard. Dan
hoeven we niet te sleuren.
De spoorweg tussen Bellinzona en Lugano is heel bochtig. Snel gaat de
sneltrein dus niet. Maar we zijn bijna in Italië. Alles kan wat trager
gaan.
Trouwens verrassing in Lugano. Het station blijkt boven de stad te
liggen. En dus neemt baasje een taxi om mijn beentjes te sparen. Het hotel ligt
te ver en slepen met een valies? Neen, het is vakantie.
Zo straks gaan we nog eens tot aan het meer en dan vroeg gaan slapen
want morgen gaan we twee keer de grens over.
Slaapwel
Groote broer.
Zzzzzzz
Abonneren op:
Posts (Atom)