zondag 19 oktober 2014

Dag 1 – De langste Dag.

Mijn naam is Broer. Grote Broer.

Ik ben op verlof. Voor de eerste keer.

Op aanstoken van onze jongste bengel. Sloefie.

Ik ben nog nooit buitenshuis geweest.

En ik moet een blog schrijven. Voor de eerste keer.

Woef. Woef. Woef. Kan iemand mij helpen?

Het was nog geen vijf uur vanmorgen of Steven was al uit zijn bed. Liggen woelen had toch geen zin. Het was wel een korte nacht. Want de blauwe rugzak bleek uiteindelijk gisteravond toch net te klein om alles wat op een vierentwintiguren vlucht mee moet, te kunnen verwerken. En dus werd er herpakt naar de traditionele grote fotorugzak. En omdat er toch maar een kodak meeging was er ineens een heel knusse schuilplaats voor Grote Broer.

A ja. Sloefie had namelijk beslist dat een van zijn broers of zussen mee op verlof moest gaan. Hij vond het niet eerlijk dat hij altijd op reis mocht en de blog mocht schrijven. Na veel wikken en wegen werd dan toch Grote Broer gekozen want Mimi was toch zo klein en zo wit, die ging die vier weken toch niet overleven. Ja. Emancipatie in pluchehondenland is nog ver te zoeken.

Maar het was dus nog geen vijf uur.

Snel naar beneden voor een warme douche en een vlotte scheer. Want Sandra moest ook nog wakker worden want zij ging samen met Sloefie iedereen naar de luchthaven brengen. En dan rechtstreeks naar Belgacom want alles voor acht uur telt als dubbel werk – of was dat alles voor acht is dubbel zo efficiënt?

Als laatste kwamen ook de spuiten uit de frigo – want die kunnen niet zo goed tegen de warmte. En na een spuit Victosa waren we klaar voor vertrek.

Grote Broer nam afscheid. Maar hij wist in feite niet wat hem te wachten stond. En Sloefie? Ik denk dat die heimelijk aan het lachen was.

De straatwerkers waren zo lief geweest om de Drypikkelstraat terug op te maken. Dus we konden via de kortste weg naar de luchthaven vertrekken. De vlucht was pas om kwart na acht maar het kan geen kwaad om op tijd te vroeg te zijn.

De Brusselse ring was druk maar vlot. Alsof het maar halfzes in de ochtend was. Wat het ook was. Geeuw. Het was gestopt met regenen en de weerman op de radio kondigde zomerse temperaturen aan voor het weekend. Het kon niet anders of iemand vertrok op verlof naar een warme plaats.

Op de luchthaven was er zogezegd geen plaats voor onze tuut. Maar Sandra trok zich daar niet veel van aan. Zij dacht al aan de lekkere Latte a la Starbucks die ze straks ging bestellen. En ze had gelijk. We vonden zonder probleem een plaatsje voor de kuu, dicht bij de liften. Alles liep op wieltjes.
De eerste vlucht was met een CityHopper (ShittyHopper) van KLM naar Amsterdam. Traditioneel zitten die op rij 7. Steven probeerde het inchecken via de machine te omzeilen. Maar mis poes. Dat is nu verboten. Als je economy vliegt, moet je met een machine praten. Maar de machine lustte het paspoort van Steven niet. En dus zat er niets anders op dan toch bij een werkloze mevrouw te gaan inchecken. Op een paar minuutjes was alles ingetikt en uitgeprint. We konden vertrokken. En alles stond op een instapkaart. Hopelijk lusten ze in Amerika die Hollandse instapkaarten.

En dus was het tijd voor afscheid. Even gaan snuffelen in de krantenkiosk – niks gevonden. Even een vergeten voorwerp opgepikt – de hoes van het paspoort was nog bij Sandra. En dan zat er niets anders op dan door de douane te trekken op weg naar Pier A. De douane is ondertussen ook al te duur en vervangen door automatische poortjes maar een groepje Nederlanders was er in geslaagd om de machientjes in het honderd te laten lopen. Ha. Wat zouden we toch zijn zonder onze noorderburen?
Een fikse wandeling onder de tarmac en we kwamen aan ... de veiligheidscontrole. De chartervluchten waren al een tijdje de lucht in, dus hier was het niet al te chaotisch. Maar een Levi’s 501 lusten de machines toch nog altijd niet. Net zoals het personeel een hekel heeft aan mensen die proberen voor te steken. Die twee Indiërs vlogen dus uit de rij voor extra controle van de bagage.
Ondertussen had nog niemand Grote Broer gevonden en dus konden we met ons tweetjes eindelijk de grote hangar Pier 1 binnenkomen. De eerste vluchten van de dag waren al weg en bijna overal zag je alleen maar lege bankjes. We waren duidelijk vroeg.

Na een half uurtje werd het druk aan de gate. Het toestel uit Amsterdam was geland en de passagiers haasten zich naar de uitgang. We hadden dus meer geluk dan Sandra enkele weken geleden want toen had het vliegtuig bijna een half uur vertraging. En omdat we maar anderhalf uur hadden om onze tweede vlucht te halen, telde elke minuut.

Na nog wat wachten konden we eindelijk inschepen. Het leek wel een vlucht van Okra. Als eerste mogen natuurlijk de businessclass passagiers inschepen en mensen die wat meer tijd nodig hebben – zoals dat zo mooi heet. En die tweede groep bleek serieus groot te zijn. Een twintigtal Amerikanen op leeftijd wandelden op hun gemak naar de slurf van het vliegtuig. Gelukkig hadden ze niet te grote zakken Duty Free mee. Zo zou er toch nog wat plaats zijn voor de grote rugzak en Grote Broer.
En dan was het aan ons. Met onze oude Silver Skymiles kaart konden we mee aanschuiven met de mindere vips.

De boarding ging vlot en om 8 uur zat iedereen neer op zijn plaats. Ook de deur ging snel dicht. Er ontbrak nog een ding. Nee Sloefie, niet de piloot. Maar wel het slot. Niet van de deur maar om te landen in Amsterdam. Het was er nogal druk volgens de piloot. Dat wordt dan misschien toch hollen in Schiphol.

Na dik twintig minuten mochten we dan toch los van de kade. En we rolden over de startbaan net toen een stevige bui over Zaventem uit de lucht viel. Na enkele minuten schudden en rollen zaten we boven Grimbergen en waren we weg van het buienweer. In Doel walmden de koeltorens zoals vanouds. En meer weten we niet meer. Want we hebben toch nog wat gedommeld.

Net op tijd landden we dan op Schiphol. We zaten nogal ver naar achter in het vliegtuig, dus moesten we nog een beetje meer geduld hebben. Gelukkig was het vliegtuig wel aan een echte gate gestopt en niet midden het veld. We hoefden dus niet meer te wachten op de bus. Samen met Team Okra stapten we uit het vliegtuig en via een wankele passerelle kwamen we uiteindelijk in de terminal B. Oorspronkelijk moesten we naar Terminal E, maar Worldmate – de app voor de reizende toerist – wisten we dat we in terminal D moesten zijn. In elk geval een serieuze wandeling. Sandra had al gewaarschuwd voor bouwvakkers, omleidingen en lange files maar het viel al met al toch nog mee. Op de rolbanden stond iedereen mooi rechts dus je kon makkelijk inhalen – schoenmaat 43,5 helpt. Aan de paspoortcontrole was net een nieuwe Marechaussee begonnen dus er was voor die man geen file.

Oef. De gate.

Help. Wat een file. Wat was hier aan de hand?

“Per ongeluk” vergiste ik me van ingang en begon bij de priority aan te schuiven – met de oude Silver kaart. En het lukte. Maar waarom ging het nu zo traag? Alle elektronica moest uit de bagage, zelfs de kabels. En dat ging allesbehalve vlot. Of toch aan de machine die ik gekozen had.
Na bijna een kwartier wachten kon ik eindelijk mijn rugzak leeg maken in vier plastieken dozen. A ja. Ik had niets anders mee dan elektronica. Alles was dus mooi gestapeld tot dan. Daarna niet meer. En blijkbaar was ik dan nog spullen vergeten want ik kreeg nog een extra controle. En het zakje met Victosa bleek helemaal verdacht.

Nu al dat oponthoud had wel een voordeel ... een keer erdoor was het tijd voor de inscheping. Na de Vips – zie hoger – mochten de eerste rijen van Economy aan boord. Jiha. Het inschepen duurde wel heel lang. Logisch met die file aan de verkeerde kant van de veiligheidsinspectie.

Toch vertrok het vliegtuig op tijd. En dan was het wachten. 10 uur lang. Een filmpje kijken – Planes 2 – een krant lezen – FT – een dutje doen ...

En uiteindelijk kwamen we dan toch aan in de buurt van Seattle. Het was er koud en regenachtig. Herfst dus.

Volgende uitdaging: de immigratiedienst.

Ook hier probeert men de kosten te drukken. De Amerikanen en Canadezen mochten via een terminal hun paspoort laten inlezen. Maar dat lukte blijkbaar niet. De opstelling was in proef en de software was net weer vastgelopen. Geen paniek. Europeanen mochten via de mensen binnen.

Mis poes. Enkele minuten later werd omgeroepen dat wie al eerder met een ESTA – een speciaal visum – was binnengekomen, ook via de machines moest gaan.

Zucht. Gelukkig werkten de machines terug. Maar nu stond ik wel terug achteraan in de rij. In plaats van 8 agenten die mensen ondervroegen, liepen er nu 6 assistentes rond om de mensen uitleg te geven over de machine. En uiteindelijk kwam je toch nog voor een agent. Efficiënt?

En de file had zich ook verplaatst. Waar je vroeger in de file stond voor de immigratie en bij de douane dadelijk door kon, was er nu een enorme file om de douane te passeren. Geen groenten of fruit meegebracht, Sir?

Dan kon je je bagage kwijt aan enkele vriendelijke heren en mocht de rest van het gevolg door de volgende veiligheidscontrole. Hier moesten enkel de computers uit de rugzak en de schoenen mochten aanblijven. Rare jongens. In Amsterdam zegden ze dat de controle zo streng was op vraag van de Amerikanen.

En dan kon het lange wachten beginnen. Het eerste uur was nogal belastend voor het gehoor. Er moesten enkele vluchten naar Peking en Shanghai vertrekken en zowel de passagiers als de dames aan de gate maakten veel lawaai.

Grote Broer durfde zelfs niet uit de valies uit schrik dat hij zou worden opgegeten. Want ja, bij de Chinezen vind je ook hond op het menu. En wie zegt dat ze het verschil kennen tussen een Canis Canis en een Canis Pluchus?

Na een tijdje waren de chinezen weg en was er eindelijk plaats en rust om wat op de pc te werken. De foto’s van het vorig verlof moesten nog online. En zo werd de tijd gedood.

Tot het eindelijk drukker werd. Zo tegen vijven. Na vier uur wachten.

De vlucht naar Honolulu zat vol vol. Zelfs voor bagage werden er kadootjes beloofd als je ze niet op het vliegtuig wou meenemen.

Van de 6 uur vlucht naar Hawaii weten we niet meer zoveel. We hebben wat gedommeld. Het was ondertussen al een stuk na middernacht in België. En dus wil een mens al wel eens in slaap vallen.
En met wat hotsen en botsen werd iedereen terug klaar wakker. De voorbode van de orkaan Ana. Buiten was het al serieus donker – we zijn dan ook bijna in de tropen en om 6 uur gaat dan het licht uit.

Dan bleef er enkel nog het oppikken van de bagage en de auto, in die volgorde. Maar daar liep het dan wel fout. Het een of ander accident gebeurde op de transportband en na tien valiezen kwam er niets meer gedurende een dik kwartier. Grrr.

Uiteindelijk kwam alles op een hoop erdoor. Maar we waren door dat alles al een heel stuk later dan gepland en bij het buitengaan zagen we dan ook nog de bus van de verhuurmaatschappij vertrekken. Grrr. Nog meer wachten.

Een kwartiertje later zaten we dan toch bij Alamo waar we ... alweer met een machine mochten praten om onze auto te krijgen. Het werd een witte Ford Focus. Het was ondertussen ook al lekker aan het regenen en Tommeke wist niet waar hij was. Gelukkig was er nog de iPad. Die had ik al het traject naar het hotel laten berekenen en voor een keer vergat hij eens niet het traject.

En zo kwamen we dan toch rond 10 uur – na een blokje verkeerd gereden te hebben – aan de parking van het hotel uit.

En tegen 11 uur konden we eindelijk gaan slapen. Dat was dus 11 uur ’s avonds, of 11 uur ’s morgens in België van de zaterdag.

De langste dag van de reis.

Wat zou het morgen worden?

De twee van Um.

1 opmerking:

Sloefie zei

Dag grote broer,..
Amai, jij hebt al veel meegemaakt die eerste keer he. Je moet geen schrik hebben hoor . "Woef woef waf wieef waf woef."
PS. Waarom laat jij Steven je bericht schrijven? Je moet wel op komen voor je rechten he... :) Ik heb zoals je ziet mijn eigen account ....