dinsdag 21 oktober 2014

Dag 2 – Bij de parelvissers

Woef. Woef. Waf? Wat vonden jullie van mijn eerste verslag?

Vandaag was blijkbaar een brugdag. We zaten tussen twee vluchten vertelde Steven. Hopelijk dan toch weer geen 24 uur in een vliegmachien. Daar heb ik mijn buik al vol van.

We moesten wel vroeg opstaan. Om 6 uur ging de wekker al. Alsof het werkendag was en geen zondag. Rare jongens toch die mensen. Waarom eens niet uitslapen?

Na een snelle douche gingen we onze witte tuut zoeken in de parking. Hoezo vertrekken met een lege maag? Hela. Dat ben ik niet gewoon hoor!

Maar na tweehonderd meter stopten we alweer? Wat nu? Had de auto ook honger en wou ie niet verder?

Neen, dus. De chauffeur had honger. EN dorst. En nu snapte ik waar onze Sloefie altijd over aan het vertellen was. We stopten bij mevrouw Starbuck. En daar snoof ik lekkere koffie en bacon en hesp en kaas ... Hmm. Van die geuren word ik pas echt wakker. En er stonden wel meer mensen die blijkbaar nog moesten wakker worden. Ze sloften als slaapwandelaars en liepen als een atleet naar buiten. Zo straf dat die koffie was.

En zo konden we verder. We waren namelijk op weg naar de parelhaven. En we moesten daar vroeg zijn want we moesten nog ticketjes hebben voor een ritje met een boot. Want die kon je niet met de computer bestellen, enkel aan het loket. En dat was om zeven uur open.

Jamaar dan moet hier niet getreuzeld worden. Het is al bijna zeven uur. Zouden er op zondag veel mensen om zeven uur aan het loket staan?

Nadat ons pistoletje met bacon en kaas op was, zijn we maar doorgereden. Dwars door honolololulu of zoiets en dan de snelweg op. Veel volk was er niet hoor. Het was nog veel te vroeg dacht ik, maar ja. Ik ben maar een simpele hond.

Na een tien minuutjes reden we terug van de snelweg en dan moest ik ineens heel braaf zijn want er stond ineens ne militaire polies naast de tuut. En die kijk vies naar mij. De politie reed snel weg. Die was bang voor mij. Hihi.

Na nog een paar minuutjes waren we dan waar we moesten zijn. Aan een nationaal monument. Voor de parelvissers? Nee. Blijkbaar zijn hier lang geleden nogal veel mensen ineens dood gegaan op een zondagmorgen. En daarom is hier nu een monument voor hen.

De chauffeur ging eerst de ticketjes halen. Maar hij kwam snel terug met slecht nieuws. Er waren geen tickets voor het bootje vandaag. Er kwam blijkbaar een orkaan van diep uit de oceaan en de mensen waren bang dat het te hard ging gaan waaien. En dus voeren er geen bootjes uit. En nog meer slecht nieuws. Niet alleen waren ze bang voor de wind, ze waren ook bang voor rugzakjes omdat die misschien boem zouden kunnen zeggen en er dan weer mensen dood gaan op zondagmorgen. En dus moest ik stoer op de auto blijven waken.

Woeoeoe. Ik ging stoer waken. Ik had al een militaire polies bang gemaakt, de rest zou ook wel lukken.

Wat gingen we dan wel bezoeken: het onderzeebootmuseum en het vliegtuigmuseum.

Het onderzeebootmuseum bestaat uit twee delen: een deel te water en een deel te land.

Het deel te water is – wat anders – een echte onderzeeboot uit de Tweede Wereldoorlog. De USS Bowfin. Je mag wel niet al te groot zijn om door de onderzeeboot te wandelen want om de vijf meter moet je door een volgend waterdicht schot kruipen naar de volgende sectie.

Veel plaats had de bemanning niet, alleszins niet het gewone volk. De officieren hadden iets meer plaats maar de gewone soldaten moest zelfs boven of tussen de torpedo’s slapen.


Ook de machinerie was nog voorhistorisch. Computers kenden ze nog niet en de rekenmachines weren grote metalen bananendozen.


Naast de Bowfin was ook een klein monumentje voor alle boten die niet teruggekomen waren van patrouille. Het meest droevige waren de twee boten die door eigen troepen of schepen gezonken waren.

Het museum aan land was minder tof. Er was een klein stukje over het ontstaan van duikboten maar het merendeel van de kasten hadden oude foto’s of andere prullaria van mensen die ooit op een onderzeeër gediend hebben.

En dan was het tijd om de bus te nemen naar het tweede museum. Dat van de vliegtuigen.

Dat museum is gevestigd in de oude hangar van de watervliegtuigen die de aanval van de Japanners in 1941 overleefd had. Een historisch gebouw dus.


In het eerste deel stonden een paar heel mooi gerestaureerde toestellen. Een Zero van de Jappen en van de Amerikanen een P-40 (enkele overleefden de Japanse aanval), een B-25 bommenwerper (zoals ze gebruikt werden voor een aanval op Tokio vanaf een vliegdekschip), een TBD (een duikbommenwerper) en een F4F (een jager). Vooral de bommenwerper is impressionant.


De tweede hangar bevat meer recente toestellen zoals een F-4, F-5, F-14, F-15, wat Sabre’s en Mig’s. En een Australische F-111.

Na enkele uurtjes rondlopen was het tijd om nog even de rest van Pearl Harbor te bezoeken. Maar wat bleek. Overal waren de ramen dichtgetimmerd en de poorten gesloten. Iedereen was gaan lopen voor de orkaan.

Woef, Woef. Op de parking reed er heel de tijd een groene polies rond om iedereen weg te sturen. Maar ik had geen schrik hoor. Ik keek vies terug.

En zo reden we in de striemende regen terug naar het hotel. Wachtend op de orkaan, die uiteindelijk niet zou komen.

Tot de volgende keer.

Geen opmerkingen: