vrijdag 24 oktober 2014

Dag 4 – Een wandeling in het park

Waf. Het begint al iets beter te lukken om mijn blog te schrijven. Ik moet wel nog veel leren.

Mijn verhaal begint al vannacht.

Neen. Ik ben niet beginnen huilen als een wolf. Dat doe ik niet.

Maar we zijn vanmorgen rond 2 uur opgestaan. Steven was wat vroeg in slaap gevallen en zijn horloge liep nog niet goed juist. ??? Ik heb daar geen last van want ik heb geen horloge.

En waarom gingen we nu naar buiten?

Ah. Buiten leek er in de verte iets in brand te staan. Er was een grote roze-rode wolk die verderop opsteeg.


Overdag hadden we daar een klein wit rookpluimpje gezien. Dat was gas en stoom die ontsnapt uit de kleine lavaopening die midden in de grote krater al tientallen jaren actief is. En ’s nachts zie je die rookpluim veel beter blijkbaar. Steven heeft me zelfs meegepakt naar het museum want daar kan je de pluim nog veel beter zien.

Om drie uur lagen we terug in ons bed. Ik was toch stillekes aan het hopen dat die vulkaan nog een beetje stil blijft de volgende dagen.

Rond negen uur hebben we dan ons eerste ontbijt opgezocht. Wat was dat een feest. Nu weet ik waar Sloefie het over heeft wanneer hij weer eens met de boot weg was. Hmm, lekker omelet met vanalles in. En worstjes. En spek. En worst. En wafels. Mmmm. Ik kon bijna niet van de tafel weg, zoveel woog ik meer. Mmmm. En we blijven hier 3 dagen. Oh. Oh.

Maar er was blijkbaar ook een reden waarom ik zo een groot ontbijt kreeg. We gingen vandaag wandelen. Oh. Oh.

Gelukkig was het eerste deel van de wandeling met de tuut. Misschien kon ik blijven zitten in de auto. Maar Steven vond dat geen goed idee. Het ging warm worden in de auto en misschien dat mijn ontbijt dan een beetje zou beginnen leven.

Dus pech. Ik mee op weg.

Eerste stukje gingen we naar een lava tube. Van lava wist al wat dat was: zwart, hard, heet als het zonneke schijnt. Maar een tube lava? Dat kan toch niet! Ah. Ik moest nog wat Engels bijleren blijkbaar. Een lava tube is een kanaal langs waar lava boven of ondergronds gelopen is. De buitenkant koelt af zoals een betonbuis terwijl de rest van de lava vloeibaar blijft en zo ver kan lopen.


Het was wel spookie. Het leek op een treintunnel maar dan zwart vanbinnen. Met hier en daar wortels van bomen of planten die door het plafond steken en overal druppels water die naar beneden vallen. En het was er donker. Gelukkig had steven zijn koplamp meegebracht. Zo liepen we nergens tegen. Na een paar honderd meter hadden we dan terug zonlicht en na een kleine klim, hop, stonden we terug aan het begin.

Maar dan kwam het slechte nieuws. Nu kwam de lange wandeling van de dag. De overkant van de straat was het einde van de Kilauea Iki trail. So what, dacht ik nog. Maar Kilauea Iki is een oude krater van de vulkaan die in de jaren vijftig serieus uitgebarsten is. Zo erg dat ze een deel van de weg langs de krater hebben moeten herleggen – en nu mag dat nieuw deel ook niet meer gebruikt worden want er is teveel zwavel in de lucht. Enfin, we gingen dus in volle zon dwars door de krater lopen en dan over de rand terug. Oh. Oh.

Het eerste deel van de wandeling was wel tof hoor. Op het gemak tussen de bomen naar beneden wandelen. Daar heb ik geen groot ontbijt voor nodig hoor. Ik wist nog niet dat we het pad in feite in de omgekeerde – moeilijke – richting aan het doen waren.

Na een tijdje begon ik dan iets zwart door de bomen te zien. We waren bijna aan de bodem blijkbaar. En dan stonden we in de volle zon. Oh. Oh. Ik ging hier goed bruinen tenzij ik me goed in de zijzak verstopte. Ik had geen klakske meegekregen van Sloefie.


En dan begonnen we de oversteek. Gelukkig stond er nog een beetje wind want anders was ik zelf gebakken bacon geworden. Halverwege de bodem was er een grote hoop stenen waar alweer een witte pluim rook uitkwam en het stonk er weer geweldig. Brr.

Het laatste stuk was serieus klauteren. En gelukkig werd ik gedragen want overal waren er scherpe opstekende stenen. En dan waren we terug op een echt wandelpad. Maar een lastig want het waren allemaal treden recht naar omhoog. Na zeker honderd treden waren we dan toch boven. Dan kon ik efkes uitrusten. Pfff.

En dan ging het voort langs de rand van de krater, terug naar onze tuut. En soms was het pad letterlijk op de rand van de krater. Brr. Zat ik toch veilig in de rugzak. En dan kwamen er nog meer treden en treden. Pfff.

En ondertussen kwamen we alsmaar meer mensen tegen. En die vroegen me of het nog ver was. En of ik moe was. Ik blafte eens. Tuurlijk niet. Ik ben Grote Broer.

Uiteindelijk kwamen we aan een grote parking maar ik kon de tuut niet vinden. Hij was toch niet zonder ons weg? Ah. Neen. Dit was de verkeerde parking. We moesten nog een kilometer verder langs het randje lopen voor we aan de juiste parking waren.

Ik hoopte dat we nu onze portie hadden voor vandaag. Maar mispoes. We gingen nog een derde trail doen. De Devastation Trail. De Pad van de Verwoesting. Dat klonk toch niet fijn. Nu wandelden we door een zwarte woestijn. Het leek wel of alle kolenkachels van heel de wereld hun assen hier waren komen storten. En we mochten van de rangers niet van het pad af want het was er gevaarlijk. Brr. Uiteindelijk stopten we terug op de rand van de krater die we daarnet doorgewandeld hadden. Het laatste stukje over een oude, afgesloten weg want de rest van de weg lag onder de lava en assen.


En dan gingen we op ons gemakje terug naar de Lodge. Pff. Wat een wandeling. Zou er nog ontbijt zijn? Ik had er wel zin in.

Dat laatste was maar om te lachen hoor!

Tot morgen.

Geen opmerkingen: