zaterdag 11 augustus 2018

Dag 9 : waar Birger Jarl zijn stok plantte

Dag beste lezertjes.

Vandaag zijn mijn broer Sloefie en ik extra vroeg opgestaan. Niet omdat we alweer ontiegelijk vroeg van de boot moesten maar wel omdat we het binnenvaren in Stockholm wouden meemaken.

Ons baasjes? Die hebben er dwars doorgeslapen.

Die waren dan ook verrast wanneer ze moesten wakker worden in het midden van de stad.

Ach baasjes. Je kan niet zonder maar soms zou je ze toch vijf cent geven.

Het was een prachtige ochtend. Er hing zelfs een lichte geur van verband hout in de lucht. (Opmerking van de redactie: Broer overdrijft. De zweedse bossen waren al twee weken aan het branden. Maar dat was wel honderden kilometers verder. En zo scherp is hun neus nu ook weer niet.)

Mijnheer Didier had ons wel een heel interessante dag beloofd. Met vooral veel cultuur en veel wandelen.

Na het lekkere ontbijt waren we er allemaal klaar voor.

Onze eerste afspraak was met een oude dame die zo'n vierhonderd jaar verborgen had gelegen in het slijk van de haven van Stockholm.

We gingen namelijk naar het Vasa museum.

Sloefie dacht we een museum van vasen gingen bezoeken. Maar ik had al beter geluisterd. Ik wist dat we naar een boot gingen kijken.

Want het verhaal van de Vasa was in feite nogal tragisch. Toen het schip gebouwd was, was Zweden een grote zeemacht en het was regelmatig in gevecht met Rusland of Denemarken.

De Amerikanen bouwen nu vliegdekschepen die groter zijn dan alle andere landen. Wel Zweden had beslist om een schip te bouwen met alle mogelijke snufjes. En naarmate ze verder bouwden aan het schip, moesten er dingen toegevoegd worden. Nog een rijtje kanonnen. Nog een rijtje standbeelden. Nog een dekje daar. En het schip groeide en groeide, vooral in de hoogte.

Er werden kosten noch moeite gespaard om het schip op te smukken met duur hout en duur goud.

En dan waren de Zweden klaar om hun Vasa te lanceren. Heel de bevolking stond er op te kijken.

En nog geen vijf minuten in de vaart, begon de wind wat harder te waaien. Het schip legde zich in de wind. Maar de onderste kanonnen waren zo laag dat het water gewoon begon binnen te lopen. En naarmate er meer water inliep, ging het schip nog platter liggen. En zo liep er meer water in. En op enkele minuten was het schip gezonken met veel van de matrozen nog aan boord.

Een nationale tragedie. Zelfs in tijden dat er nog geen internet was of twitter of smoelenboek.

Elke Zweed dat het schip ergens in de haven lag, maar niemand wist echt waar. Tot er een schattenduiker systematisch begon te zoeken in de haven. En zo werd het schip in de jaren vijftig gevonden. En de Zweden beslisten dat ze het schip gingen bergen om zo de schande van zoveel jaar geleden ongedaan te maken.

En het zijn slimme jongens de Zweden. Ze bouwden een museum rond het droogdok waar ze het schip naartoe sleepten. Rond het schip maakten ze een speciale wandelbrug zodat je alle details van het schip mooi kan zien.

En dat gingen wij nu vanmorgen doen.

Ik vond wel dat het er een beetje rook naar rottend hout maar voor de baasjes was het ok. Mensen kunnen niet goed ruiken he.

Er was vannalles te zien. Het schip natuurlijk maar ook een nagebouiwde kajuit, een stukje dek - oei wat laag - borden, vorken en messen uit het schip enzovoort. Het was echt een grote schok, zoveel cultuur en geschiedenis op een ochtend. Gelukkig hadden we een stevig ontbijt genomen. Fotootjes vind je binnenkort hier.

Na zoveel cultuur gingen we onder leiding van Mijnheer Didier op stap naar het oudste deel van Stockholm, de Gamla Stan. Daar staan allemaal oude huisjes heel dicht tegen mekaar - zo vallen ze niet om. Daartussen zijn kleine pleintjes, een koninklijk paleis, veel kinderkopjes - dat deed pijn aan mijn pootjes - en leuke plekjes om te fotograferen. En dat allemaal terwijl het buiten toch 35 graden was. Puf puf puf.

Na een vrije lunch gingen we verder op stap. We passeerden terug langs de Koning, langs het parlement en dan langs de oever van het meer tot aan het Stadhus. Zweden wonen niet in een huis maar een hus. Grappig he.

De Zweden zijn heel trots op hun stadhuis. Het is een voorbeeld van Scandinavische architectuur. Vanbuiten ziet het er gewoontjes maar groot uit. Binnen was het lekker fris vergeleken met buiten. Eerst vond ik alles redelijk kaal, toch in vergelijking met het paleis van de Tsaar. (Opm. redactie: Broer die heeft wel wat meer geld dan een arme burger he). Maar de grote zaal was wel heel mooi met veel goud en mooie tekeningen. Als je ooit een Nobelprijs wint, mag je hier komen dansen. Tof he!

Op het laatste moesten we ons wel beginnen reppen. Want de boot ging nogal vroeg vertrekken vandaag.

We hebben ons dan maar geinstalleerd op het achterdek bij de bar. Daar hadden we een mooi uitzicht over de baai en over de vele eilandjes rond Stockholm. Hier zouden Sloefie en ik wel willen wonen in de zomer.

Oh ja. Wat is er nu aan de hand met Birger en zijn stok. Wel Birger is de mythische stichter van Stockholm, hij heeft een pseudograf in het stadhuis. En de stok? Wel om aan te geven waar je wil wonen, plante je vroeger eerst een (vlagge)stok. En Birger deed dat op de Holm (heuvelrug) tussen het Mälarmeer en de zee. Dus Stok-holm. Simpel he.

Tot morgen

Groote Broer

Halftijdse blogger en ontdekkingsreiziger.

Geen opmerkingen: