maandag 13 augustus 2018

Dag 11 : een dagje wandelen rond Tivoli

Woeah,

Gaap,

Woeah,

Brrrr

Neen, beste lezertjes, er zit geen beest in je webbrowser. 

Cruisen is vermoeiend.

En je hoorde net mijn broer wakker worden.

Hihi.

Vandaag gingen we op bezoek bij de Denen. Dat is daarmee ons derde Scandinavisch volkje op onze reis. Of ons vierde als je ook de Letten meeteld. Maar die hebben geen kruis in hun vlag. Dus telt dat?

Tijdens ons ontbijt gleed onze boot heel stilletjes de haven binnen van Kopenhagen, of is het Frederiksborg? 

Het was vanmorgen alvast bakken en braden buiten. We gingen richting 30 graden vertelde de lokale Armand Pien aan boord. Pfff. Hopelijk hebben ons baasje een rugzak gevuld met water want dat werd zweten.

Terwijl we onze beentjes aan het afknuifelen waren, hadden we enkele van de obers aan de haak geslagen en ze mochten pas los als ze ons flesjes frisse drank brachten. Ha. Ons baasjes gingen ons niet liggen hebben. 

Zo tegen half tien stonden we dan eindelijk op de kade. De Langelinie-kade. Waar vroeger de boten naar Verweggistan vertrokken. Zoals in veel plaatsen waren de oude boten verdwenen. En in de plaats waren moderne gebouwen voor uppies en juppies. 

En in design zijn Denen sterk. Na een paar honderd meter wandelen zagen we al enkele voorbeelden daarvan. Als eerste kwamen we de Kleine Zeemeermin tegen. Maar er klopte iets niet. Mijnheer Didier had ons gewaarschuwd voor horden toeristen die allemaal een foto van de Kleine willen. Maar, er was niemand aan het fotograferen. En ze leek ook een beetje ziek want er zaten gaten in haar lijf. 

Oef, het was een moderne interpretatie. 

Een beetje verder had een andere kunstenaar een stenen interpretatie van een Salvador Dali schilderij gemaakt. 

Brrr. Als ik teveel beentjes gekloven heb, heb ik ook zo’n dromen. 

Na een bruggetje en wat trapjes kwamen we terug op de grote kade en mochten verder naar het stad wandelen. We mochten niet te snel wandelen want we moesten vandaag veel wandelen zei onze gids. 

In de verte zagen we wat bussen ronddraaien en zag het ook redelijk zwart van het volk. Dat was onze volgende fotoshoot met de bekendste Deense, al meer dan honderd jaar jong.

We kwamen gelukkig tussen twee busladingen Chinese toeristen toe. Zo moesten we niet te hard drummen om een mooie foto of twee te maken. Onze fotoalbum moet ook gevuld raken. 

Nadat iedereen zijn kiekje gemaakt had, konden we terug verder. We kwamen ook enkele sprookjes van Hans Andersen tegen, twee lelijke eendjes. Auw. Ik bedoel mooie zwanen.

Als echte toeristen wandelden we verder naar de stad. We kwamen nog wat standbeelden tegen en ook een pompeuze fontein met grote ossen en een gevaarlijke stuurvrouw. Ons pootjes deden al wat pijn en we hebben ze dan maar eens gesopt in het frisse water. Zalig.

En dan moesten we verder. Naar het paleis. Niet dat de Koningin thuis was. Maar we moesten nog ver wandelen en dus was er haast. Koning Frederik was wel een slimme. Eerst liet hij een paar rijke families nieuwe paleizen bouwen volgens zijn plannen. Daarna verhoogde hij de belastingen en moesten de families de paleizen aan hem afgeven. En zo had hij niet een maar vier nieuwe paleizen. Ze lijken allemaal op elkaar en toch niet. Je kan ook de aflossing van de wacht gaan bekijken maar daar was niet genoeg goesting of tijd voor. We moesten voortmaken.

Er stond ook eens Japanse TV-crew. Niet voor de aflossing van de wacht maar om een reportage over Danish te maken. We verstonden wel niet waarom ze dan een schaal met pateekes stonden te filmen. Tot baasje uitlegde dat pateekes in het Engels Danish heten. En in het Duits ook. Omdat in Amerika de bakkers van patisserie vaak van Deense origine waren. Ah ja. Logisch. 

Ik moest mijn baasje achter zijn vodden zitten want hij was achterop geraakt met dat kijken naar de pateekes. De andere waren al tot aan een oud graanpakhuis geraakt. Dat was blijkbaar een gekend hotel geworden. Opa Vic was daar al gaan slapen en mijn baasje ook. Wat ze zich nog herinnerden? Dat het heel duur was voor een nacht slapen in een klein kamertje. 

Als volgende fotoshoot stond de Nyhavn op programma. Letterlijk de nieuwe haven. Het is een van de oudste delen van de stad. Mensen en namen, raak er maar wijs uit hoor.

Het was er wel schilderachtig. En ze hadden er veel keus uit bier en ijskreem maar niet voor ons. We moesten voort. Dwars over een groot plein dat volledig opgebroken was. Waren het hier binnenkort verkiezingen? 

Puf puf puf. Hijg, hijg, hijg. 

Nu begon het moeilijkste stukje van de wandeling blijkbaar. Neen. Het ging niet steil bergop. Maar nu gingen we door de duurste straat van Denemarken lopen. Met allemaal winkeltjes. En zorg er dan maar voor dat iedereen blijft volgen. Want tot nu toe had niemand al veel kans gehad om iets te kopen en het was al het einde van de maand. 

Maar onze gids hield als een goede herdershond de groep goed bij elkaar. Sloefie of ik heeft zelfs niet te blaffen. Goed zo mijnheer Didier. De nodige BTW zal ook wel geholpen hebben om iedereen bij elkaar te houden. Hihi. 

Puf puf puf. Hijg hijg hijg.

Het was wel warm hoor. En dorstig. En er waren zoveel mogelijkheden om al eens te stoppen en bij te tanken. Of efkes de pootjes afkoelen in een fonteintje of zo. 

maar nee hoor. De stoet trok door, dwars door de stad. Naar wat? Naar de Rathusplats - het equivalent van het Stadshuis in Stockholm, stond hier in Kopenhagen en heet hier Rathus. Dat in Stockholm is hoger, lieten de Zweden weten. 

Puf puf puf. Hijg hijg hijg.

Baasje. Ik heb een Hardrock gezien. Heel goed Broer, daar gaan we straks binnen, zelfs als het niet mag. 

Maar eerst iets drinken baasje.

En kijk, we waren aan het verste punt van onze wandeling geraakt. De Westerbrug. En daar was een mikrobrouwerij met heel lekker bier en heel lekker eten. Eindelijk, mijn pootjes waren afgesleten tot onder mijn oksels zo voelde het. 

Oh ja. Heb ik het al gehad over de studenten? 

Neen dus. Wel het was vandaag de laatste dag van het schooljaar blijkbaar. En al wie niet meer naar de school moest, reed op allerhande oude vrachtwagens door de stad met veel muziek, veel plezier en ook wat drank waarschijnlijk. En iedereen was heel blij daarmee. Je moest het hier proberen. Dat zou zeker niet mogen van mijnheer De Wever, want die droomt enkel van de lat en de roe, dat waren nog eens tijden.

Na de lunch wachtte ons een lange wandeling terug. 

Eerste stop was het Raadhuis. Maar mijn baasje zag dat niet meer zitten. En dus gingen we wat in de schaduw zitten.

Volgende ongeplande stop was de HRC. Of de rest het graag had of niet, mijn baasjes waren plots verdwenen.

En dan begon het wandelen terug. Nu door de studentenbuurt. Hier had je ook veel keus in bier en plezier. Langs de Joodse ambassade met boze agenten. Langs een oude boekentoren. En ik zat ondertussen al te knikkebollen bovenop de camerazak. Ik had besloten me te laten dragen.

We dweilden straat na straat af tot we plots in een mooi park stonden. De Koningstuin blijkbaar. Met onze volgende fotostop, het Rosenborg kasteel waar al de juwelen van de Denen liggen. 

Samen met baasje bleef ik op de bagage waken. We waren trouwens niet de enige wakers. Er liepen ook twee soldaten rond, met hoge zware dikke berenmutsen. De sukkels moesten zo om de twee minuten een toertje lopen langs het kasteel. En ondertussen werden ze gefilmd en lastig gevallen door toeristen. Hopelijk zijn de geweren niet geladen. 

Terwijl Sloefie en de rest binnen in het kasteel zat, konden we ook nog de wisseling van de wacht volgen. Maar de nieuwelingen hadden het beter. De nieuwe wachten droegen gewone legerkleding met een klein petje, geen beren meer op het hoofd. Pfff. 

Ah ja, de wachten moesten zich wel een keer boos maken. Een Chinese mevrouw wou alles filmen vanuit een van de grasperkjes. Maar daar mogen enkel katten en vogels op lopen, geen mensen. En mevrouw wou geen Deens verstaan. Tot een sergeant madam uit haar bottines schoot. Hihi. 

Na een half uurtje was iedereen terug uit de schatkamer. Niks mee naar buiten gebracht. En dus mochten we nu naar de boot terug.

mijn baasje had blijkbaar herwonnen krachten. Ik kon hem niet bijhouden. 

We trokken nog door de citadel van de stad, een complex van oude verdedigingswallen, waar we vanmorgen rondgewandeld waren. 

Aan de Kleine Zeemeermin stond nu veel minder volk. Ik heb nog eens gezwaaid naar haar. 

En dan waren we terug aan ons schip. Een laatste keer door de security. Een laatste keer een scan van de bagage. Een laatste keer als verstekeling aan boord. Alweer gelukt. (Anders zou ik er geen blog kunnen over schrijven).

En dan was het wachten op de rest van de wandelkudde. 

Gelukkig was de bar niet gesloten. Want mijn pootjes hadden dringend verkoeling nodig.

Vanavond gingen we nog eens lekker eten. Njam njam njam. Hopelijk zijn er beentjes. 

Tot schrijfs

Groote Broer


Geen opmerkingen: