Posts tonen met het label Jasper. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Jasper. Alle posts tonen

woensdag 18 september 2013

Dag T10 - Zon weg, ijsweg

Vandaag beginnen we aan onze tweedagendurende rit terug naar Calgary. 

De valies was gisteren al gepakt met uitzondering van toiletzak en pyjama. We kunnen dus snel voortgaan met de standaard planning. 1) ontbijten met wafels, 2) ... Oei. Er is geen 2) meer. Het Visitor Center hebben we niet nodig. Tommeke kent de weg en op de ipad staan de belangrijkste stopplaatsen aangeduid. 

Blijft nog een vraag open: wat wordt het weer vandaag.

Wel ik zie het antwoord al op de auto, het heeft vanmorgen al geregend. Maar in Jasper zit er toch nog veel blauw tussen het grijs, en dat is omdat het slecht weer niet ten zuiden blijft op het Icefield. 

En dat staat vandaag op de planning.

Oei, oei. Nu, om eerlijk te zijn, het is hier al tien dagen tien graden te warm en veel te droog. Ik mag niet klagen. 

Rijden dus. Met als eerste stop de Atabasca Falls op ongeveer dertig kilometer van Jasper. Gisteren was het hier nog dertig graden, vandaag tien. Het kan verkeren.

Net als vier jaar geleden is het aan het motregenen wanneer ik van de parking naar de waterval wandel. Met de camera onder de fleece, doe ik de ronde. Wanneer het weer dan toch wat opklaart, ga ik langs de oude, droge waterval naar beneden voor nog wat foto's. Lang treuzelen mag ik niet want in de verte komt de volgende kandidaat sneeuwlucht al aan.

Snel naar de auto dus.

De ruitenwisser mogen bijna continu op staan. En je ziet heel mooi hoe elke regenbui moeizaam over de bergen kruipt tot in het dal en daar van geluk wat druppels laat vallen. Soms zie je de ene top in de zo, dan is ie volledig verdwenen in de wolken.

Langs de weg heeft de parkservice nieuwe borden gezet. Snelheidsbeperking voor de trek die binnen enkele dagen al kan beginnen nu de herfst eindelijk in de vallei is toegekomen.

Op veel plaatsen is het niet de moeite te stoppen voor een foto. Het is wel mooi maar het zegt niet veel op papier.

Na een honderd kilometer zijn we dan bij het Columbia Icefield, een van de grootste ijsmassa's ter wereld. Twee dagen geleden moesten we beslissen of we zouden stoppen. Vandaag is het niet beter. Doen of niet doen. Het regent nog lichtjes maar de twee toppen langs de noordkant van de gletsjer liggen wel al in de zon.

Doen dus. Wel met fleece en jas en handschoenen en muts.

Eerst in het rijtje staan voor een ticket, dan in het rijtje voor de bus om ons naar de rand van de gletsjer te brengen. En hier gaat het mis. We moeten mee met een toerbus, maar die is te laat. Terwijl we wachten zien we zo de volgende sneeuwbui over de gletsjer naar benedenschuiven. Dit komt niet goed. 

Enfin, een kwartier later gaat het dan toch bergop. Na een kleine twee kilometer veranderen we van voertuig. We kruipen in een gigantische sneeuwbui gebouwd op het onderstel van een mijnvoertuig. Enkel deze voertuigen kinken de steile klim naar de gletsjer veilig uitvoeren.

Een keer boven kunnen we eindelijk de ijsstorm in. Terwijl de laatste mensen nog willen uitstappen staan de eerste al te dringen om terug in de bus te mogen.  Wat wil je. Er is er een bij met teenslippers en een kniebroek.

Ik heb de onderwatercamera mee i.p.v. de gewone camera's. Die kan ook een beetje beter tegen de kou. Na een paar foto's en een filmpje merk ik dat ik nog als enige op het ijs sta. Iedereen is verdwenen. Inde bus. En omdat ik ondertussen ook al doornat ben, doe ik dat dan ook maar.

De buschauffeur lacht een beetje met ons. Wacht maar tot dat het winter wordt. 

Op de terugweg zien we niets voor ons ogen. Alle ramen zijn aangedampt. Gelukkig is het gestopt met regenen en ijzelen en de zon breekt zelfs door. Kon dat nu geen twintig minuten eerder zijn? Maar we krijgen wel een mooie regenboog te zien. Gebeurt ook niet alle dagen.

Enkele kilometers voorbij het Columbia Icefield rijden we Jasper Park uit en Banff Park binnen. Vanaf nu gaat het grotendeels bergaf. Rechts hangen de regenwolken tegen de toppen, links schijnt er een bleek zonnetje op de toppen. Af en toe is er regen, af en toe zon, af en toe beide. Kermis in de hel.

We stoppen nog een paar keer maar de fut is er een beetje uit. Eerst moet mijn broek terug drogen. Na een dik uur komen we terug in de bewoonde wereld. We zijn aan de Transcanada Highway.

We passeren Lake Louise. Dag Louise, tot een volgende keer.

En als afsluiter van de dag rijden we het laatste stuk in de staart van het onweer. Daarmee is het stof en de dode vliegen van de auto gewassen.

Banff is nog niet veranderd vergeleken met vier dagen geleden. Mijn auto past wel maar net in de garage. Hij past net onder de leidingen die aan het plafond van de garage hangen. De afmetingen hangen in voeten en inches uit, niet in meters en centimeters, ook al is dat de enige officiële lengtemaat. Grr.

Op enkele meters van het hotel is een Chili en sportsbar. Dat gaat geen goed doen aan mijn bloedsuikerspiegel. Maar eerst de auto ondersteboven keren om er alles uit te halen en weg te stoppen in de valies. Tommeke mag nog blijven, die heb ik morgen nog nodig, op weg naar YYG.

Tot morgen

PS. YYG : afkorting van de luchthaven van Calgary.
PPS. Ik klaag wel over Tommeke maar hij is toch de beste gps die ik mee heb. Je moet hem alleen niet blindelings geloven.

dinsdag 17 september 2013

Dag T09 - Jasper

De dag zijn we alweer eens begonnen met zelfgemaakte wafels. Het hotel van vandaag is het zusterhotel van het hotel in Lake Louise. Het ontbijt ziet er dan ook het zelfde uit. Enkel zit je hier niet in de kelder maar met je neus op de treinen.

Over treinen gesproken. Vannacht geen locomotief gehoord. Of de CN heeft goeie mechaniekers of ik heb vast geslapen. Het feit dat de Yellowhead pas veel verder ligt van Jasper dan de Kicking Horse pas van Lake 
Louise, zal ook wel meespelen.

Na het ontbijt gaat het al even traditioneel naar het lokale Visitor Center voor een wandelkaart en -update. Hier hebben ze zo te zien niet zoveel last gehad van overstromingen met een groot deel van het park net ten noorden van de stad is verboden terrein. Een van deze worden de herten en elanden verwacht voor het bronstseizoen en de stieren willen geen pottenkiers.

We gaan eerst een beetje de luie toerist uithangen. De stad Jasper heeft net als Banff een teleferique. Die brengt je in 5 minuten van 1300 naar 2200 meter hoogte. Je kan ook tevoet gaan. Maar dat doe ik mijn knietjes niet aan.

De tram (zo heet zo'n ding in het Engels) loopt vanaf 10 uur 's morgens. Ik denk goed op tijd te zijn door om 10 uur op de parking toe te komen. Mis poes. Er zijn een paar Brewsterbussen voor mij en de karretjes van de lift zijn klein. Ik moet dus bijna een uur wachten voor ik naar boven kan.

Geen paniek. Het zonnetje komt al boven de bergen en ik sta nog een paar blogs achter. Ik zet me naast een reclamebord voor Magnum frisco's. With real Belgian chocolat. Hmm. Dat is nog eens een idee.

Dankzij het blogwerk gaat de tijd vlot voorbij. Om twintig na elf kan ik eindelijk in de lift, samen met een doorsnee van wat hier rondloopt als toeristen: Indiërs, Chinezen, Japanners, Europeanen en Canadezen (ttz alle vorige soorten door elkaar gemengd). 

In zeven minuten is de job geklaard. De Australische liftboy heet ons welkom op 2277 meter hoogte. Inderdaad ook in Jasper zijn het merendeel van de seizoensarbeiders afkomstig uit kangoeroeland.

Ok. We zijn boven met de lift maar nog niet boven op Whistlers Mountain. Dat wordt dus wandelen. Ondanks het zonnetje is het hier fris boven. Er is namelijk niets in de buurt om de koude wind tegen te houden. Gelukkig hebben we een warm trui of fleece in de kamer gelaten. Dat is een beslissing minder die moet genomen worden.

Oh ja. Ik had al gezegd dat het pad van beneden steil was. Wel het pad naar de top is dat ook. Hip, hip, hoera voor de knietjes.  En de longen. Op de top heb je een heel mooi zicht op de drie valleien die in Jasper samenkomen.

Maar je moet er natuurlijk wel raken. In pufpuf-mode lukt het uiteindelijk wel.

We nemen wat foto's maar er is nog altijd teveel stof en ozon in de lucht. Dat zal morgen wel veranderen. Voor de berggeiten ben ik blijkbaar net te laat. Die zijn net over de rand verdwenen. Grr.

Tijd om terug naar beneden te wandelen. Dat gaat gemakkelijker dan het klimmen. Voor de liften staat veel volk en het is ondertussen al een stuk voorbij de middag. Dus beslis ik een warm slaatje te nemen met kip. Geen goed idee, alleen weet ik niet of het de hoogte of het eten is.

Uiteindelijk gaan we dan toch naar de lift. 9 minuutjes wachten. Op de weg naar beneden kan ik al uitzoeken wat ik als volgende wandeling wil doen. Athabasacan Falls is voor morgen, dus kiezen we voor de Five Lakes Valley, letterlijk de vallei met de vijf meren. Je loopt er rond en door kleine meertjes verbonden met stukjes moeras. De randen van de vallei zijn wel niet zo hoog maar toch voldoende om alle warmte tegen te houden. De thermometer meet 30 graden en geen zuchtje wind o. Te verluchten. Dit is ook puf, puf, puf maar dan omwille van de warmte.

In theorie kan je de wnadeling voortzetten tot in de stad maar zo gek zijn we nu ook weer niet. We rijden nog eens tot aan de meren boven de stad maar hier is geen afzonderlijk wandelpad. Niet tof dus en we gaan de auto terug parkeren b het hotel. 

Eerst een stukje vlees gaan eten om de hoek en dan wassen en drogen. Kwestie dat we volgende week terug kleren hebben.

Tot morgen en als de weerman gelijk heeft, in een andere wereld.

Dag T08 - yoehoe

Na een dagje kuiten- en knieën pijnigen, moet er vandaag terug gereden worden. Vandaag gaan we de Icefields Parkway doen. Een weg in de jaren dertig aangelegd om de twee parken en stadjes Banff en Jasper met elkaar te verbinden. De weg begint enkele kilometers ten noorden van Lake Louise en loopt over 230 kilometer naar het noorden.

Maar we gaan de planning van vandaag een beetje aanpassen. Maandag hadden we een bezoek aan het vierde Rockies park gepland, Yoho. Maar de lokale weermannen verwachten die dag een passerende regenbui en wat nodige afkoeling. Niet echt ideaal om wandelingen te doen.
En das doen we vandaag Yoehoe, euh Yoho.

Yoho ligt in British Columbia, aan de andere kant van de Kicking Horse pas.  Wie zich niet meer herinnert waar die naam vandaan komt: toen de eerste officiële Britse onderzoekers naar het westen trokken, werd een van de leden hier doorzijn paard getrapt, en die naam bleef hangen.

Kicking Horse pas is ook een van de twee plaatsen waar de transcontinentale spoorlijnen over de Rockies geraken.  De CP route loopt langs hier, de CN route loopt via Jasper en Yellowhead pas.

De eerste stop is trouwens waar je een mooi zicht hebt op de spiraaltunnels.  De oorspronkelijke route was namelijk zo steil (4,5%) dat er regelmatige treinen op hol sloegen met veel schade en doden tot gevolg. Naar het voorbeeld van de Gotthardlijn werd de lijn in achtvorm aangelegd met verschillende tunnels. En mijn de lange treinen kan je vanaf het uitkijkpunt een trein zelfs op drie plaatsen tegelijk zien.

Wanneer we stoppen op de parking is er net zo een lange bezig aan de afdaling.  Terwijl de wagons onder je voeten voortdenderen, zie je in de verte de locomotieven de tunnel induiken. En enkele minuten later komen ze 50 meter lager er terug uit, net wanneer de laatste wagons voor je neus voorbijrijden.

De trein rijdt zo traag dat ik nog naar Field kan rijden om de trein daar te zien binnenkomen. Vroeger was Field een belangrijk station want door werden de extra locs voor en achter de treinen gezet nu rijdt een trein in een ruk van Calgary naar Vancouver. Treinen stoppen enkel om tegenliggers door te laten.

In Field staat ook het Visitor Center voor Yoho. Dus stoppen we even voor een wandelkaart. Ze hebben daar ook een kleine modelspoorbaan. Van de spiraaltunnels. Maar hij is stuk. Snif.

En dan is het tijd om de zere spieren nog wat pijn te doen. We kiezen eerst voor ene wandeling naar een waterval. Het gaat dadelijk lekker steil omhoog, maar niet te lang. Gelukkig maar. Spijtig genoeg ligt de waterval vol met afgebroken stammen en takken en er is niet echt water te zien. Een beetje een tegenvaller.

Als tweede doen we een toer rond Emerald Lake, een van de bekende fotozichten uit de Rockies. De wandeling is lekker vlak - ttz de west en noord kant. De lunch nemen we halverwege tussen kabbelende beekjes smeltwater van de gletsjers rondom het meer. Zalig.

Het tweede deel van de wandeling was minder zalig.  De oostkant van het meer is in feite uniek qua bos. Het is namelijk een koud regenwoud. Je vindt die normaliter enkel langs de rand van de zee op steile hellingen. Maar hier wordt de regenwolken tegengehouden door de Rockies dat de wolken al hun regen hier laten vallen. De westelijke rand van het meer krijgt veel minder regenwater. Het pad loopt in feite door een moeras met heel wat stukken waar je op planken moet lopen. En als afsluiter komt er nog de klim over de eindmorene van de gletsjer. Ai, ai, zeggen de spieren.

Ondertussen is het al na twee. Tijd om te beginnen bollen naar Jasper. Vier uurtjes schat Tommeke. We zullen zien hoe vaak we stoppen, voor gletsjers, vergezichten of beren.

Het begint al goed. Nog geen vijfhonderd meter op de Icefields Parkway en controle: of we een parkpas hebben. Dat was de vorige keer niet het geval.

En dan is het zalig rijden.

Af en toe eens stoppen voor een fotootje. Het moet trouwens dringend eens regenen. Er hangt veel te veel stof en ozon in de lucht om mooie landschappen te kunnen fotograferen.

Aan het Columbia Icefield besluit ik toch niet te stoppen. Met een ritje op de gletsjer ben je twee uur zoet ongeveer. En als Tommeke juist is, dan zijn we pas rond half negen in Jasper. Dan wordt het al donker. Niet zo'n goed idee. Hopelijk is het overmorgen niet te slecht weer...

Net als in de Grand Canyon, wil men in Jasper National Park een glazen loopbrug bouwen.  Hmm. Hopelijk wordt het niet zo'n toeristenval als het origineel.

Voor de rest geen wegenwerken, kariboes, elanden, beren of olifanten. (Grapje) en zo komen we drie kwartier voor schema toe in Jasper. Samen met de zoveelste trein met hout. Het hotel ligt aan de overkant van het station. Hopelijk onderhoudt CN zijn treinen beter dan CP.

Tot morgen

zondag 24 mei 2009

Dag 19 en 20 : De tweede trein

Hallo.

Aan al wie zich zorgen maakte wegens de blogstilte ... no worries. We zijn levend en wel.

Na een dagje regen in de bergen zijn we op dag 19 voor de tweede maal op de trein gestapt. Het was onmenselijk vroeg. Ook het weer was droevig. Het weende net niet. Gelukkig maar.

Uiteindelijk staan we met een halve toerbus aan het kleine station van Whistler. We zijn blijkbaar met slechts een 40 mensen voor zowel de Gold als Red Leaf klasse. Maar de trein heeft wel een volledige personeelsbezetting. We zullen dus extra bepamperd worden! Jippie.

Na enkele minuten wachten begint de trein te rollen. Het lokale stationspersoneel wuift ons uit en wij zijn op weg naar het hart van Brits Columbia. Onze volgende stop is Quesnel. Maar daar zijn we bijlange nog niet.

Eerst wacht ons een lange trage klim uit de vallei van Whistler. Gelukkig is er weinig goederenverkeer over deze lijn en onze trein hoeft niet uit te wijken - hier heeft cargo voorrang op passagiers, het zou B-Cargo plezieren als het ook zo was in België. Na meer dan een uur klimmen tussen de pijnbomen komen we aan een eerste groot gletsjermeer. Of correcter een ondergelopen vallei uitgesleten door een gletsjer, te vergelijken met een ondergelopen fjord maar dan op meer dan 1000 meter hoogte. De trein loopt mooi langs de rand van het meer, rond elke uitstekende rots of inspringende baai. Meer dan 24 kilometer lang is de oever terwijl het meer maximaal een 600 meter breed is. Ook de zon is van de partij en we kunnen prachtige foto's maken van de verschillende bergen en mooie vergezichten.

Na het eerste meer volgt een tweede, kleiner meer - relatief dan want ook nog zo'n 6 kilometer lang. Na een laatste krachtinspanning rijdt het spoor over een waterkrachtcentrale en komt zo in de vallei van de Fraser rivier. Dit is een van de langste rivieren in Canada, meer dan 800 kilometer en de trein volgt de rivier tot we aan de Yellowhead pas komen op slechts een kwartiertje rijden van Jasper - onze eindbestemming van morgenavond.

De grond is blijkbaar zo zacht als boter want de rivier heeft een enorm diep dal uitgegraven en overal langs de rivier zie je waar er recent grote aardverschuivingen zijn geweest. Gelukkig niet waar het spoor liep, anders was het een lange weg terug. Een keer over de rivier begint het spoor trouwens aan een van de langste hellingen in Canada tegen maximaal hellingspercentage. We klimmen honderden meters naar omhoog, altijd op het randje met de rivier recht onder ons.

En dan kan de trein niet meer voort ... langs de rivier. Er zijn zoveel dwarsvalleien dat je gewoon zot draait. Met een lange tunnel keert de trein naar het binnenland. En na een zoveelste helling is het dan zover, een nieuwe gletsjervallei en ook sneeuw. Vanaf hier gaat het bergaf tot we in de buurt van Quesnel zijn. Af en toe zien we nog een vogel, voor de rest is er geen wild te zien. We knappen een uiltje.

Over Quesnel kunnen we kort zijn, niet veel te zien. Ons hotel lag 5 kilometer buiten het centrum. Geen goed idee.

De volgende ochtend is het alweer vroeg. De tocht gaat verder langs de Fraser rivier, zij het op een afstand. Het zicht buiten is nogal monotoon. De ambiance in de trein is gelukkig beter. Na een tweetal uur komen we aan in Prince George. We krijgen een nieuwe bemanning en de belofte dat het nu sneller gaat. Vanaf hier is de Fraser vallei veel vlakker en rechter. We komen wel meer treinen tegen - en dus wachten want het spoor is enkelspoor.

Sandra wordt wel onrustig. Het is dag 20 en ze heeft nog steeds geen beer gezien. BEER niet BIER. Er is hoop want op deze spoorlijn rijden veel graantreinen en die verliezen een beetje lading bij elke stop en dat weten de beren.

En ja hoor vele uren later stopt de trein want ... er is een berin met twee jonge beren aan het middageten op de rails. Algemene paniek. Waar is de camera, er is nog genoeg batterij. Welke kant lopen ze? Waarom mag ik niet uit het venster hangen? Waarom mag ik niet uitstappen? Om zot van te worden. Na enkele minuten besluit mama beer om dan toch maar plaats te maken voor de trein. En iedereen is dolgelukkig - of toch niet helemaal. De beren weten wat klasse is en ze gaan languit poseren voor ... de Gold Leaf klasse die achteraan de trein hangt. Het gewone volk mag het van ver bekijken.

Iedereen content? Nee hoor, Sandra heeft nog geen Moose gezien. Waar zitten de Moose? (Gelukkig vergeet ze de Elk nog)

Vanaf nu is de sport om het eerst een beer spotten - een hele verademing na 10 jaar VS bezoeken en 0 (nul) beren te hebben gezien - toch van voldoende dichtbij. Uiteindelijk sluit Sandra haar lijstje af met 8 zwarte beren - al dan niet gefotografeerd in een waas. En dan als toetje op de zalm, net voor Jasper zijn we onze eerste Moose, grazend naast het spoor.

Trouwens dit is niet de laatste Moose. In Jasper lopen die dieren gewoon over straat tot grote paniek van de toeristen - de locals kennen het woord paniek niet.

Morgen gaan we op de Icefield Parkway naar Lake Louise. Wordt het schuiven of rijden. Come and see next tomorrow.

S&S