woensdag 9 november 2016

Dag 6 : op weg langs vulkanen


We moesten vandaag weer wat vroeg op. Niet werkendag vroeg maar toch vroeg. 

Want we bleven maar een nacht in het spookhotel. Niet dat het niet leuk was in het hotel maar we moesten nog verder naar het zuiden rijden. 

En we hadden gisteren een stukje van het duivel programma niet gedaan, met een kabelbakje de Rio Panaza oversteken. 

En dus moesten we zorgen dat de valiesjes op tijd klaar waren en dan pas konden we de ronde buikjes vullen. 

Je leest het goed. Ronde buikjes. De laatste dagen werden we nogal verwend, ook met tussenstops met eetgelegenheid (officieel heet dat proeven). En dus staan de hemdjes en t-shirts alweer wat strakker. 

Maar genoeg over eten gesproken, we gingen dus eerst een stukje van gisteren doen. 

Ah Neen. Toch niet. Andres was van gedacht veranderd. Eerst stadsbesoek. 

We bezochten in Baños eerst het centrale plein met de kathedraal. Die is gekend voor zijn miraculeus Mariabeeld. Baños is verschillende keren geheel of gedeeltelijk verwoest door de lava van de nabijgelegen vulkaan. Bij een van de vorige uitbarstingen was de stad volledig verwoest, behalve het altaar met het Mariabeeld. 

Mariabeelden. Niet te onderschatten superhelden. 

Daarna liepen we nog door wat andere straatjes. In een ervan was er een winkel van versgemaakt snoepgoed. Daar kregen we een demonstratie van "warme rek" ook gekend als babbelut. Dat werd keer op keer getrokken en geslagen rond een pin tot een homogene kleur. Mijn baasje moest natuurlijk een paar stukjes kopen voor verder op de reis wanneer we terug in de hoogte klimmen. 

Nadien was het eindelijk tijd voor onze laatste afspraak met de duivel.

We reden terug langs de weg van gisteren tot waar er een lange dikke kabel was gespannen over de rivier. Met zessen mochten we in een bakje. Een oude vrachtwagendiesel trok ons dan tot over de rivier honderd meter onder ons. Ik was niet bang hoor. Ik heb vertrouwen in techniek. Ook in Zuid-Amerikaanse. 

Nadat iedereen eens boven de Rio had gebungeld was het tijd om naar onze volgende bestemming te rijden, Riobamba, letterlijk plaats aan de rivier. 

Dat ging alweer verschillende uren duren.  En zo kon ik alweer mijn gemiste slaap door het blogschrijven inhalen. 

Pfff. Het leven van een schrijver is hard. En applaus wordt zeker geapprecieerd 

Uiteindelijk waren ergens na twee uur in ons hotel. Een late lunch alweer. En niet iedereen was er echt blij mee zo te horen. 

Na enige chaos aan de receptie had iedereen zijn kamer gekregen. Wij hadden een kamer voor gehandicapten gekregen met een extra bed voor de hondjes. Een groot bed.

Maar niet voor lang. 

Want aan de ene kant van de kamer was de achteringang van het hotel en aan de andere kant de keukeningang. En daar was mijn baasje niet blij.

En dus verhuisden we naar een kamer op de eerste verdieping. Kleiner maar stiller.

We waren trouwens net op tijd met ons verzoek. Want tien minuten later vielen de Duitsers het hotel binnen. En ...

Es gibt Probleme...

Na een korte break waren we klaar om ook riobamba te verkennen. 

Eerst naar de officiële gebouwen, daarna door de straatjes tot aan het monument van de revolutie en de Argentijnse steun erbij. Onderweg konden we ook nog eens proeven van versgebakken slokdarm. Deed een beetje denken aan octopus. 

En dan was het alweer tijd voor het avondeten. De portie was voor mij alweer veel te,groot en de chocoladecake was er teveel aan.

Onder het eten was iedereen benieuwd of de nieuwe Amerikaanse president een hij of zij zou worden. Jullie kennen ondertussen al het resultaat. 

Terwijl Hilary aan het achtervolgen was, viel ik in sleep met mijn hoofd op het blogklavier.  

Dag 5bis: over de duivel en de vulkaan

Na een korte onderbreking wordt dag vijf hier voortgezet. 

Dag allemaal,

Ik. En eindelijk van mijn appelflauwte hersteld. Te weinig suikers zijn mijn ander baasje zeggen. 

Waar waren we ? 

O ja. We hadden de duivel van ver gezien. En omdat ik niet de enige was met een paardenhonger werd er doorgereden naar het hotel.

Van buitenaf zag dat er een beetje uit als een spookkasteel op de kermis. Volledig opgebouwd in zwarte locale lavasteen en een beetje met chinees Japans uitzicht maar dan met Spaanse accenten. 

Aan de ingang kwam al een piccolo toegesneld zoals we die nog kennen uit jaren twintig en dertig films grappig hoor. 

Een keer binnen mochten we dadelijk naar het restaurant. 

Gelukkig maar, want ik stond ik echt op het punt om flauw te vallen. 

Brrr.

Gelukkig moest ik mezelf niet dragen. 

Mijn grote broer vond dat ik mij aanstelde. Maar ja zo zijn grote broers hé. 

Als eerste kregen we een groot koud geëmailleerd bord.

Wat kregen we nu te bikken?

Ah, eerst een soep, na nogal wat wachten.  Dat is hier populair blijkbaar soep met patat of yuca in. 

En dan begon lang wachten. En wachten. Onze overbuur had al bijna lel broodjes opgegeten van de tafel en de boter en de. .... 

Wat hoor ik? Gesis, alsof er een reuze-anaconda achter mij voorbij gleed. 

Hellep.

Maar ik had weer teveel fantasie.

Mijn ander baasje eet graag al eens fajitas bij de Mexicaan, en nu kregen we een variant op dit. In plaats van een gietijzeren hete schotel, werd het vlees opgediend op een gloeiendhete lavasteen. Of zo een beetje als gourmet in Um maar dan zonder de kaas. 

Ai mijn pootjes, ik had weer geen geduld. 

Auw Auw Auw 

En als straf moest ik op mijn pootjesblqren zitten 

Auw auw auw. 

Mijn broer was slimmer, die liet zijn baasje de hete kastanjes of eerder het sissende vlees uit het vuur halen.

Na veel blazen op mijn pootjes heb ik dan toch ook een stukje gekregen. Hmmm, dat smaakte wel lekker. Nu nog Jeroen Meus overtuigen om reclame te maken voor mijn lavastenen en ik wordt miljonair. 

Hmmm. Lekker lekker. 

Nu mijn buikje vol was, kon ik elke duivel aan. 

Eerst nog wat rusten natuurlijk op de kamer en tegen vier uur was ik vol energie om de 1000 trappen naar de onderkant van de duivelswaterval en terug. ( noot van de redactie, Sloefie kan niet zo goed tellen, het zijn er minder )

Rond halfvijf begonnen we allemaal aan de afdaling, op een kilometer 100 meter afdalen. 

Geronimo.

Zoals altijd als het bergaf gaat liep ik natuurlijk voorop. Als een echte jager. Ik zat mijn drager achter de veren.

 Snel. Snel snel. 

Ik wil als eerste beneden zijn.

Dit lukte niet echt want onze gids is een triatleet en min drager niet. 

Moest het van mij afhangen ...

Beneden dacht ik dat het van alle kanten aan het regenen was zelfs vanaf de grond kwam er regen.

Help. De duivel is er mee gemoeit. 

Help.

Ik ben bang van de duivel. 

Dus ben ik maar veilig in de grote rugzak van Sandra gekropen, daar is het droog. 

Hihi.

En daar kan de duivel me niet vinden.

Hihi.

Nu is het van oren zeggen want in de zak was het donker en kn ik niets zien.

Nadat Andres onze tol betaald hadden konden we over de laatste lavatrappen naar het eerste uitkijkplateau klimmen. 

Brrr. Hier was het nog meer regen van alle kanten. 

Volgens broer zag het er aan de waterval uit zoals die van Yellowstone. Een hoge waterval met een grote waterdamppluim. En met verschillende platformen om te fotograferen. 

Wie lenig of klein is, kan ook tot achter de waterval wandelen, maar mijn baasjes zagen dat niet zitten. 

Dus gingen we terug naar beneden en zo tot aan de hangbrug aan het bezoekerscentrum. 

Brrr.

Daar voelde ik mij nog minder op mijn gemak. De planken slingerden van links naar rechts en van boven naar onder. Zeker als je met meerdere op de brug liep, elk met zijn eigen tempo en met eigen schrik, wiebelde de brug nog meer. 

Neen mijn buikje was de eerste uren niet in orde hoor. 

Na een paar groepsfoto's en selfies, ook van mij, met de waterval, was het tijd voor de terugweg. 

Maar eerst trakteerde Andres ons nog op een verfrissende locale vruchtensap om suikertjes en moed op te doen.

Vanaf nu was het meer dan honderd meter klimmen op een kilometer. 

Puf puf puf.

Ik leek wel met twee stoomlocomotieven op stap. 

Puf puf puf.

Maar dan wel de snelste want we liepen heel de tijd op kop. 

Af en toe moesten we wel eens stoppen voor water of lucht bij te vullen. Maar metertje per metertje klommen we verder naar omhoog. 

Goed zo, goed zo.

Mijn baasje had wat aanmoedigingen nodig want de combinatie van de hoogte en de kopvalling was niet positief voor de longen van Sandra. 

Maar kijk daar waren de eerste kraampjes al.

En zo klommen we kraampje na kraampje verder naar omhoog. 

En daar was eindelijk de bus. De T-shirt van Sandra was doornat, het leek of ze heel de weg onder de douche had gestaan.

Na een klein kwartier was iedereen terug en konden we naar het hotel voor een plonsje in het bad en dan het avondeten. 

Dat avondeten kregen we trouwens in een doos gemaakt uit een dik stuk bamboe. Het was vis klaargemaakt in een groot jungleblad. En gelukkig waren er geen graten meer in de vis en dus was steven ook heel blij. 

Het dessert hebben we overgeslagen want dan konden we niet meer door de deur en mijn velletje staat zo al strak gespannen. 

En nu iedereen aan het slapen is kan ik eindelijk mijn verhaal afmaken. 

Dag allemaal

Tot een volgende keer 

Dag 5 : van de tropen in de subtropen,

Waf waf waf waf. 

Dag lieve lezertjes, ik ben terug. 

Mijn grote broer heeft al zes stukjes mogen schrijven. Dus is het hoog tijd dat ik eindelijk terug  wat verhalen kom vertellen.

Mijn baasjes waren heel moe na hun zwempartij. Maar ze moesten wel eerst nog de valiezen klaarmaken voor de volgende dag. Ja het was gedaan met kanovaren. Vanaf nu enkel nog met het busje rondtoeren. 

Vandaag hebben we een lange rit voor de boeg. Ik ga weer veel kunnen rusten. Maar al te hard rusten mag ik niet want op het einde van de rit wacht ons nog de waterval van de duivel. 

Waf waf. Ik ben niet bang van de duivel. Als ik hem zie dan bijt ik hem in zijn dikke poep.

Maar ik ga de clou van de dag nog niet verklappen. 

In tegenstelling tot mijn grote broer kan ik heel gerust slapen 's nachts. Hihi. Ik heb geen last van apen of tijgers of krijsende vogels in de bomen. Ik slaap daar helemaal door. Naar het schijnt was het trouwens heel wat rustiger vannacht. Hihi. 

Omdat er gisteren al gestresst was voor de valiezen konden mijn baasjes vanmorgen wat langer uitslapen. Mijn grote broer daarentegen was al vroeg op de iPad van zijn baasje aan het tokkelen want hij zat wat achter met de blogs. 

En ik bleef in vakantiestemming. Hihi. Laat broer maar werken en waken. Ik ben de speelvogel. 

Eerst heb ik wel geholpen met het buitenzetten van de valiezen. Allez, raad gegeven hoe mijn baasjes dat het best konden doen. Daarna ben ik mee op ontbijt vertrokken. Het was daar bijna of we in België waren. Er was een tweede groep toeristen laat toegekomen en die waren allemaal uit ... Vlaanderen. Het was wel een beetje vechten om de lekkerste stukjes van de ontbijttafel te pakken te krijgen want de Zwitserse koks hadden toch de Belgische appetijt onderschat. 

Er vroeg ook iemand of er geen wafels waren. Om de vader van Nero te eren.

Dat snapte ik eerst niet. Nero is toch de hond van Carmen?

Maar dan legde steven me uit dat er nog een oudere Nero was, in de Gazet. En in tekenboekskes. Ik houd van tekenboekskes want dat leest veel makkelijker. They are great, zou Donald Trump zeggen. 

Na het ontbijt was het dan zover, tijd voor afscheid en de laatste rekening betalen. 

En dan gingen we de laatste keer de lange trap af, we deden onze zwemvesten aan en we klommen in de kano's. 

Bye bye Zwitsers Huis. Misschien tot later. 

Met een grote zwier draaiden de kano's de rivier op, maar oei, we gingen niet vooruit maar achteruit. Met veel gebrul en blauwe rook - opa Vic weet wel waarom - gingen we dan toch vooruit tegen de stroom in. Van op onze eerste plaats op de boot hadden we een heel mooi zicht. Een filmisch zicht. Elk moment leek het wel alsof er een pak helikopters over de boomtoppen zou scheren om de Vietcong aan te vallen. Want met al die bomen en groen en water leek het wel een scène uit Apocalyps Now of zo.

Ook al,waren we lichter geladen, toch konden we de eerste boot niet inhalen. Snif. Ik had toch zo graag gewonnen. 

Maar een keer aan land. Paniek. Al secoro. Of hou zeg je dat in het Spaans? Hilfe?

Houd de dief. 

Onze busje en onze bagage was verdwenen en ook onze chauffeur Pony. 

Dat moet een hele bende geweest zijn voor de busknapping. 

Maar de paniek was van korte duur. De arendsogen van Sandra hadden het busje iets verder zien staan. Mijn speurneus was blijkbaar weer wat kort of ik had niet ver genoeg gekeken. Hoe gaan die spreukwoorden alweer?

Na nog een beetje draaien en keren waren we klaar voor de busrit van de dag.

Om de eentonigheid een beetje te milderen begon onze gids Andres over politiek. (Tussen haakjes ik ben het niet eens met mijn broer, hij lijkt niet op Jack Sparrow. Die heeft meer en langer haar en zwarte ogen en een piratenhoed. Andres draagt een GFC petje, en GFC is geen piratenclubje hé.)

Nu al dat politiek gepraat deed mij in feite wel in slaap vallen. Net als mijn bazinnetje interesseert mij dat niet zo erg. Af en toe zorge pony voor wat opwinding door met schwung een bocht te pakken en met de spatborden de weg te kuisen of snel af te remmen voor een van de vele - slechte - verkeersremmers af te remmen. 

Met al dat gepraat waren we in een klein stadje aanbeland. Daar mochten de mensen allemaal een boompje opzoeken en dan ging Jack Euh Andres ons vergasten op enkele locale specialiteiten. 

Hij had ons al uitgelegd dat de jungleindianen grote bladeren gebruikten als een soort microgolfoven. In de stad gebruiken ze het om wat vis of vlees met groenten en yuca of patat samen te rollen en dan op een laag vuurtje te laten gaar sudderen.

Dit was lekker. 

Dan liet hij ons vier grooooote wormen zien. Brrr. Ik kroop dadelijk diep weg in mijn draagzakje. Ik was bang dat die mijn vulsel zouden willen opeten.

Maar het was dus voor mijn baasjes. 

De wormen gingen aan een spiesje en dan samen boven het vuur. Levend. Brrr. Barbaars. Maar blijkbaar wel lekker, Allez volgens wie het durfde te eten. Mijn baasjes hebben zelfs twee stukjes opgegeten. 

Dan gingen we terug op weg. 

Enkele stadjes verder stopten we nog bij een balsa-fabriekje. Daar werden allerlei vogels en heiligen uit heel licht balsahout gesneden en dan heel mooi geverfd. Misschien moet steven daar maar aan beginnen als hobby en Sandra het dan zoals hier in een winkeltje aan toeristen in UM City verkopen. Een goed plan al zeg ik het zelf. 

Aan de overkant van de straat was ook. Of een suikerrietfabriekje/winkeltje. Daar liet Andres ons verschillende soorten sterke drank proeven. Johny Walker, cointreau, ... maar bedrieg den boel ja. Het waren gerecycleerde flessen met daarin gefermenteerde suikers. De proevers vonden het lekker. Ik ook. 

En dan gingen we eindelijk op weg naar ons einddoel, de duivelswaterval. 

Ik kreeg wel al een beetje honger. 

Maar Andres liet ons eerst nog eens stoppen aan de rand van een afgrond waar de weg plots weg was, maaar het uitzicht heel mooi. En dan ook eens om de duivel te zien maar van heel ver, zodat hij ons geen pijn kon doen. 

En dan het verlossende nieuws. We gingen eerst naar het hotel voor lunch. Oef. Want ik maakte stilaan evenveel lawaai als een knorvarken. 

Wegens een knorrende maag wordt deze blog onderbroken. De schrijver is flauw gevallen - of vindt het belangrijker om mee aan de lunch te zitten.

De directie verontschuldigt zich voor eventuele ontwenningsverschijnselen of plots opkomende goesting naar iets lekkers. 

Hopelijk vervolgd.

Dag 4 : beestenboel en kinderplezier


Ik moet toegeven dat ik vannacht weer weinig geslapen heb.

Ik weet wel, we slapen op de rand van de jungle. Maar toch. Mijn waak- en jaaginstinct maakte me bij elke schreeuw of roffel wakker. Er zat een beest aan de buitendeur, zoveel was duidelijk. Maar zou het ook durven binnenkomen? Veel moeite moest ie niet doen. De kamer had geen vensters enkel vliegengaas. Dat is heel luchtig maar ook niet stevig. Zelfs een klein aapje met vaste wil kan je niet buitenhouden met zoiets. 

Zou ik dan eens hard blaffen of grommen? Of mijn beste imitatie van een Afrikaanse leeuw na-apen? Want we zitten in de jungle, en in the jungle, the lion sleeps tonight. Zo gaat toch het liedje. Ik heb toch maar voor de veiligheid mijn kaken op elkaar gehouden.

Ik was niet alleen wakker van de apen. Ook mijn bazinnetje was regelmatig wakker. Ik heb dan maar een wiegenliedje geprobeerd maar dat lukte niet. 

De ochtend was koud en grijs en het douchewater was niet warm te krijgen. Sandra was niet echt wakker bij het ontbijt. Dat ging een moeilijke dag worden. 

Eerste punt op de planning was amazoonico, een opvangcentrum voor illegale en geconfiskeerde dieren. Dat centrum lag aan een van de andere armen van de Rio Napo. Dat betekende de. Bootjes in met onze botjes aan. Want het lag midden in de jungle en in de modder. 

Het centrum werd gerund door vrijwilligers uit Ecuador en uit Europa. In een aantal kooien werden dieren eerst in quarantaine gehouden. Vervolgens werden ze of vrij gelaten als men vermoede dat ze in de jungle kunnen overleven, of voor altijd opgesloten omdat ze fysisch of mentaal niet in orde waren. 

Zo kregen we o.a. Een kaaiman te zien (enkel zijn neusgaten), allerlei aapjes en apen, vogels in alle soorten (dat maakte Herman blij), een bende varkens, een verwante van de puma en een ocelot. 

Meest indruk maakte de aap Johan. Die was echt een psychopathische moordenaar. Telkens hij kon ontsnappen begon hij mannetjes te doden, ook van andere soorten apen of varkens. Een psychopaat in de jungle. Eėn? Twee. Want zijn zoon leed ook aan de zelfde ziekte. Toch konden ze samen in een kooi, want de vader-zoon relatie was zo sterk dat ze elkaar niet vermoorden. 

Na het bezoek aan de zoo werden we terug verzameld in de bootjes. 

Tijd voor kinderplezier. 

We voeren een twee kilometer stroomopwaarts tot aan een aanlegplaats aan een paar huisjes in de brousse. Te zien aan de rommel woonden hier wel permanent indianen. 

Wie wou mocht zijn kleren uitgooien en op een grote binnenband de rivier afzwemmen. Het baasje van Sloefie was er natuurlijk als de kippen bij. Mijn baasje ging voor de verfilming van het avontuur zorgen. Sandra kreeg ook nog een buikcamera voor laag bij het water opnamen. 

Een na een werden de banden met toeristeninhoud van de oever weggevoerd, op weg naar Brazilië. Ah ja. Daar loopt alle water naartoe. 

Hihi, zou wel leuk zijn als er een band met inhoud ontsnapte. Hihi. Dan zouden de douaniers aan de grens wil gek kijken hé!

Het water van de Rio Napo stroomde redelijk snel en al vlug dreef iedereen richting de zoo terug. En er gebeurden geen ongevallen. Niemand bleef haken achter een tak of botste met een onderwatersteen. Na een kwartiertje was het dan tijd om de zwemmers uit het water op te pikken. Met Sandra ging het even mis want de redders trokken aan de reddingsvest maar die was losgeschoten en dan kan je niet zo goed trekken. 

Nadat we ook de ontsnapte binnenbanden hadden opgepikt gingen we terug naar het hotel via alweer een andere zijtak van de rivier. Het was ondertussen al drie uur trouwens. En iedereen had honger. 

Het hotel was ondertussen trouwens uitgestorven. Het was zondagnamiddag en het einde van het verlengd verlof. Alle Ecuadorianen  waren dus naar huis. 

Na de lunch siësta. Ole. 

Dan als afsluiting nog een wandeling naar een kweektuin van vlinders. Ik heb nog nooit zoveel vlinders samen gezien. Maar ik vond het ook wel griezelig want je zag ook de rupsen en de cocons enzo. 

Als echte afsluiter hebben onze baasjes dan het zwembad leeggeplonsd. Zeer tot tegenzin van vers gearriveerde Fransen. 

Zo dat was dag vier. 

Morgen mag mijn broer eens een stukje schrijven. 

maandag 7 november 2016

Dag 3bis : toeristenval


Sorry voor de onderbreking van blog 3 maar ik kon kiezen tussen verder schrijven en achterblijven in de jungle of meekomen en een halve dag-blog te publiceren.

Ik weet dat jullie lezertjes snakken naar meer verhalen en dus heb ik maar voor de makkelijkste oplossing gekozen. 

Hihi. 

En zo bleven jullie ook op een halve honger zitten.

Dat houdt jullie scherp. Zeggen ze in de blogschrijverscursus voor gevorderden. 

We waren dus op weg naar Brazilië. Maar aangespoeld in het huis van een Zwitser. Na een snelle lunch met prachtig zicht op de Rio Napo, waren we klaar voor onze eerste wandeling in de jungle.

Staff, we kennen zijn echte naam niet maar dat stond achteraan op zijn T-shirt, begeleide ons naar de bootjes waarmee we toegekomen waren. Na wat gemor en gegil ... gemor over de plaats op de boot, gegil wanneer iemand te snel bewoog waardoor de kano leek om te slaan ... waren we allemaal klaar voor de jungle.

Na een tien minuten varen landden de twee kano's op een modderige oever. Dankzij Staff en co geraakte iedereen op de twee meter hoge oever. Vandaar liepen we tussen dichte struiken onder hoge bomen. Je hoorde geritsel, gefluit, gezang (van Herman de vogelaar?). Kortom het jachtinstinct van broer en ik draaide overuren. 

Stress.

Stress.

Maar gelukkig niet voor lang. Want we bleven redelijk dicht bij de rivier. En zo passeerden we aan een groep meisjes en jonge vrouwen die de was aan het doen waren in de rivier. Niet echt proper water, eerder bruine modder. 

En zo kwamen we aan een kleine nederzetting van originele indianen. 

Eerst kregen we wat uitleg over de tuin. En over het pendant van de patat, de yuca. Neen, geen woestijncactus maar een tropische plant die net als de aardappel ook grote knollen aan zijn wortel krijgt. Xxl frietpatat leek het wel.

Dan ging het verder naar de huisjes waar we een demonstratie kregen van de bereiding van yuca. Het leek wel een beetje op het bereiden van maniok in Afrika. Niet dat ik dat al gezien heb in het echt, ik mocht niet mee naar Afrika. Maar ik heb het wel op National Geographic gezien.

We kregen ook nog uitleg over hun manier van doen, hoe ze hun huizen bouwen, hoe de jungle hun supermercado is (Delhaize). Enz.

Dan mochten we leren jagen op apen met blaaspijpen. We zouden rap verhongeren moesten we zo overleven.

En tenslotte was er het winkeltje. Hmmm. Mijnheer Didier kocht zich een flesje drakenbloed en dat kwam achteraf niet goed. Drakenbloed is een wondermiddel. Het is goed tegen muggenbeten, jaagt muggen weg, geneest maagzweren. Ideaal. Maar als je te hard nijpt, dan spuit het overal naar toe en lijkt het alsof je een varken in je kamer hebt gekeeld, nietwaar mijnheer Didier?

We gingen langs een modderig wegje terug en terwijl we probeerden om in de kano's te klauteren, zagen we de originele indianen een beetje verder in een kano stappen richting stad. Het werk zat er op.

We voelden ons wat bekocht. 

Daarna volgde nog een bezoek aan een ambachtelijke pottenbakkerij maar het vorige avontuur had toch de sfeer verpest. We kochten niets.

Tenslotte wandelden we langs de straat (!) terug. Bleek er gewoon een weg langs de rivier te lopen. Zo hard zaten we niet in de jungle dus. 

Ziezo

Tot volgende keer

Want ik moet nu op wandeling vertrekken. 

Dag 3 : we gaan naar Brazilië

Ouah, geeuw, Ouah. Snif. Snotter.  

Goeie morgen.

Alhoewel. We slapen nog altijd op 3200 meter, dus heel goed hebben we nog niet geslapen. Maar toch beter dan gisteren, dankzij de straffe Amerikaanse pillen van Sandra. Maar omdat de gids ons gisteren veel liet water drinken ... moesten mijn baasjes er vannacht regelmatig uit om een boompje op te zoeken. En daar slaap ik dus niet goed van hè. 

Maar een dag zoals gisteren ging het vandaag toch niet worden. Om 7 moest de bagage al voor de buitendeur staan. De baasjes moesten daarna ga eten. En. Iet te traag want vandaag gingen we naar Brazilië. 

Ik kon mijn oren. Iet geloven. Maar Andres, onze gids, was heel duidelijk gisteravond. We gingen die rivier volgen helemaal tot in Brazilië. Tot aan de Amazone. En dat is in Brazilië heb ik gelezen op Wikipedia. 

Ben ik slim af ben ik slim?

Onze voormiddag ging dan ook grotendeels een lange afdaling zijn tot in Brazilië. Allez, tot aan de rivier de Napo. Niet niet tot in Napa Valley. Dat is niet in de jungle. Maar in Californië, in de wijnstreek. Maar tot aan de Rio Napo, een bijrivier van de Amazone. 

Met elke bocht van de weg zakten we een metertje lager. En we moesten wel veel draaien want we gingen 2000 meter dalen. Pfff. Mensen zijn toch soms dom hé! Eerst gaan ze zo hoog klimmen, slapen ze slecht, en wanneer ze het gewoon zijn, dan gaan ze terug naar de kust. Pfff, als wij honden de wereld zouden kunnen besturen...

BOINK, boink. Naarmate we verder weg rijden, wordt de weg ook slechter. Regeringen, ze zullen het nooit leren. 

Onderweg deden we een boompjespauze. Nadat de boompjes bezocht ware, mochten onze baasjes gaan proeven van locale delicatessen. 

vis gebakken in een groot blad
Yuka powerdrink
Reuzenmeelwormen aan de stokje

Mijn broer en ikozijn wijselijk aan boord van de bus gebleven. Maar dat was niet slim van ons. Want Ons baasjes hebben er wel van gegeten. Als dat maar goed komt. 

En dan zaten we echt midden in de jungle. Zo een beetje als in Afrika, maar dan zonder leeuwen en olifanten. De mooie dubbelvaks asfaltweg was ook al vele uren geleden. Regelmatig moest pony - onze chauffeur - in de remmen om rond een gat in de weg te slalommen. Of was de betonweg enkele meters gewoon weg. 

Maar volgens Andres waren we bijna aan onze eindbestemming. Caso del Suizo, het huisje van de Zwitser. 

Boink, boink, boink, iek. 

Help. Aiuto. De weg is echt weg. 

Er lagen enkel kleine kano's. En een gele, modderige overzet. Maar de weg is echt weg. En het water van de rivier is echt breed en snel. Hoe moesten we nu verder? Andres, de gids, had een grijns op zijn gezicht van oor tot oor. Wat ging er nu met ons gebeuren? Waren we in de handen van piraten gevallen. De gids zag er trouwens wel een beetje uit als piraat Jack Sparrow uit Pirates of The Caraibes. 

Wij moesten de bus uit. De moddervlakte op, tussen de auto's en vrachtwagens. 

Maar ik kan niet zwemmen. En mijn klein broertje ook niet. 

En moet ik dan de bagage achterlaten. Maar dan ben ik geen goeie waakhond en dan mag ik volgende keer misschien. Iet meer mee. 

STRESS. 

Pony, de chauffeur, is ondertussen begonnen om de bagage uit het achterste van de bus te laden en enkele lokale indianen dragen die naar twee lange kano's met het logo CS. Waar zou dat voor staan?

Mijn. Aasje was duidelijk ook. Iet op zijn gemak. Want moest hij nu mij samen met zijn medicamenten overleveren aan de bagagedragers of me toch maar zelf dragen met het risico dat het bij de eerste bootbeklimming mis ging, of achterlaten in de bus?

Slik. Ikke achterblijven middeN in de jungle? Slik. 

Awou. Awou. Zo een straffe waakhond was ik nu ook weer niet. Broer. Bij de volgende reis eerst goed alles lezen voor je je als waakvrijwilliger meldt. Dan kreeg je geen verrassingen zoals dit. 

Enfin na enig aandringen van de grote baas, nam mijn baasje dan toch zijn beslissing. Ik mocht samen met de gele en zwarte handbagage mee met mijn baasjes.

Oef. 

Hopelijk had Sloefie niets gemerkt, want anders zou ik dat nog maanden moeten horen van mijn pluche vriendjes die veilig achtergebleven waren in Um. 

Wanneer we veilig en redelijk droog in de boot zaten, werden alle bagages ingeladen in de tip van de boot, terwijl wij achteraan twee per twee op een laag bankje zaten met onze poep net boven de bodem de boot. Het gewicht was ook niet mooi uitgelijnd. De bootsman ging aardig mogen tegensturen om ons recht te houden. 

En dan waren we los. Met een brede bocht en veel lawaai stuurde de bootsman ons de rivier op.. ik dacht eerst dat we gewoon naar de overkant van de rivier gingen gebracht worden want daar stond ook een. Bus te wachten. Maar toen we halverwege waren vertrok die plots. 

Oei. Wat nu? Gingen we te voet naar het hotel. Want Andres had gezegd dat het dichtbij was. Hij zag er trouwens nog meer uit als Jack Sparrow vond ik. 

Neen dus. Ik zat mee op de jonge boot en we moesten wachten op de mindere jonge boot. (Grapje). En dan vlogen we eindelijk de grote rivier op. Met veel schuim en spatten en nog meer lawaai van de Yamaha buitenboordmotor. Ondertussen was mijn peso of dinero ook gevallen. CS was de afkorting van Casa del Suizo, we zaten op boten van het hotel. Maar dat had men ons toch niet verteld op voorhand. Dat we als piraten gingen landen in ons hotel.

Na een vijf minuutjes zagen we dan een piratenhotel opduiken bovenop een klif boven de rivier. En er hing ook een Zwitserse vlag. Dat is Nieuw. Naast bankenpiraten uit Zwitserland zijn er nu ook echte piraten in de Amazone. 

De landing was nog gevaarlijker dan de start. Net als in de film leidde een smalle trap naar boven en de boten moesten aanleggen aan een smal stukje afbrokkelend beton.

Oei, oei. Dat we maar geen valiezen verliezen. 

Mijn duffelbag raakte heelhuids en droog aan land. Maar onze tweede valies heeft wieltjes. En die durft al eens alleen op weg gaan. Nu ook. Op weg naar de rand van de trap. Help. Gelukkig was er een vingervlugge indiaan in de buurt die de valies snel mores leerde en de wieltjes blokkeerde. 

Oef. Anders had Sandra niet veel propere kleren meer voor de rest van het verlof.

Na de bagage mochten wij ook aan land. De steile trap op.

Boven wachtte ons wel een klein paradijs op. Een groot en klein zwembad, twee restaurants, een grote bar, grote huisjes om in te slapen, een gedekte tafel. We waren terug in de bewoonde wereld. 

Ik kon terug ontstressen. 

Oef. 

Hopelijk gebeurt dit geen tweede keer dit verlof. 

Kom later kijken hier naar deel twee. 

Dag 2 : op ijle hoogte

Ouah ouah wah. 

Geeuw. Ouah. 

Oei. Oei. Oei. 

Vanmorgen leek ik wel een kater te hebben. Nochtans heb ik samen met mijn baasje enkel water gedronken. Niet zoals mijn kleine broer die een extra-grote Pilsener naar binnensloeg gisteren. 

Ik heb niet goed geslapen. Niet dat ik wakker bleef van de oerwoud geluiden. Want die waren er niet veel. Enkel af en toe een autosirene. Maar toch kon ik slecht slapen. De baasjes hadden duidelijk ook niet goed geslapen. Die liepen ook in zombie-modus rond. Zelfs het superduper kussen van Sandra had niet geholpen. Later legden mijn baasjes uit dat we ons zo slappetjes voelen omdat we op grote hoogte aan het slapen zijn. Voor ons allemaal was het de eerste maal dat we boven de drieduizend meter sliepen. En daar is weinig lucht. En als je dan een verstopte snotneus hebt, dan krijg je nog minder lucht binnen. 

Aan de ontbijttafel waren er nog wat zombies te tellen. En een eerste zieke.

Gelukkig had mijnheer Didier gezorgd voor een aangepast menu van de dag. 

Het hotel is gekend voor zijn warmwaterbronnen. Er is trouwens ook een publiek zwembad aan dat in deze periode druk bezocht wordt want het is hier ook verlof. En dus had mijnheer Didier - of de lokale Sandra -  beslist om de voormiddag vrij te laten zodat wie wou een beetje kon ontspannen in de warme baden die rond elk van onze kamers lagen. Alleen waren ze we vergeten dat het vrijdag was. En vrijdag is kuisdag, ook hier. En dus wie wou relaxen moest op tijd en stond van badje verhuizen. 

Ik hou niet zo van badderen, in tegenstelling tot mijn verwende kleine broer. En dus heb ik van een afstand iedereen in het oog gehouden - als een pluchen badmeester - en verder mijn taak als hoofd-chroniqueur van de reisblog ter harte genomen.

En dan was het tijd voor de lunch. 

En dan was er tijd voor een eerste wandeling. Achter het hotel lag een klein stukje natuurgebied langs de oevers van een bergriviertje. En hier kregen we dan onze eerste introductie tot de Ecuadoraanse jungle. Allez, jungle is een groot woord. Het was maar een dertig a vijftig meter breed en de bomen waren meer struiken maar kom, een eerste idee. En dankzij de hoogte - meer dan 3300 meter - ook nog een beetje vermoeiend. 

En dan was het terug tijd voor de warmwaterbadrelaxers en voor de hongerigen. 

En zo was onze eerste dag ten einde, een beetje recup, een beetje natuur, een beetje eten en dan slapie doen.

Tot morgen

Groote Broer,
Eerstaanwezend blogger op Ask4TIS.