Dag allemaal,
Ik. En eindelijk van mijn appelflauwte hersteld. Te weinig suikers zijn mijn ander baasje zeggen.
Waar waren we ?
O ja. We hadden de duivel van ver gezien. En omdat ik niet de enige was met een paardenhonger werd er doorgereden naar het hotel.
Van buitenaf zag dat er een beetje uit als een spookkasteel op de kermis. Volledig opgebouwd in zwarte locale lavasteen en een beetje met chinees Japans uitzicht maar dan met Spaanse accenten.
Aan de ingang kwam al een piccolo toegesneld zoals we die nog kennen uit jaren twintig en dertig films grappig hoor.
Een keer binnen mochten we dadelijk naar het restaurant.
Gelukkig maar, want ik stond ik echt op het punt om flauw te vallen.
Brrr.
Gelukkig moest ik mezelf niet dragen.
Mijn grote broer vond dat ik mij aanstelde. Maar ja zo zijn grote broers hé.
Als eerste kregen we een groot koud geëmailleerd bord.
Wat kregen we nu te bikken?
Ah, eerst een soep, na nogal wat wachten. Dat is hier populair blijkbaar soep met patat of yuca in.
En dan begon lang wachten. En wachten. Onze overbuur had al bijna lel broodjes opgegeten van de tafel en de boter en de. ....
Wat hoor ik? Gesis, alsof er een reuze-anaconda achter mij voorbij gleed.
Hellep.
Maar ik had weer teveel fantasie.
Mijn ander baasje eet graag al eens fajitas bij de Mexicaan, en nu kregen we een variant op dit. In plaats van een gietijzeren hete schotel, werd het vlees opgediend op een gloeiendhete lavasteen. Of zo een beetje als gourmet in Um maar dan zonder de kaas.
Ai mijn pootjes, ik had weer geen geduld.
Auw Auw Auw
En als straf moest ik op mijn pootjesblqren zitten
Auw auw auw.
Mijn broer was slimmer, die liet zijn baasje de hete kastanjes of eerder het sissende vlees uit het vuur halen.
Na veel blazen op mijn pootjes heb ik dan toch ook een stukje gekregen. Hmmm, dat smaakte wel lekker. Nu nog Jeroen Meus overtuigen om reclame te maken voor mijn lavastenen en ik wordt miljonair.
Hmmm. Lekker lekker.
Nu mijn buikje vol was, kon ik elke duivel aan.
Eerst nog wat rusten natuurlijk op de kamer en tegen vier uur was ik vol energie om de 1000 trappen naar de onderkant van de duivelswaterval en terug. ( noot van de redactie, Sloefie kan niet zo goed tellen, het zijn er minder )
Rond halfvijf begonnen we allemaal aan de afdaling, op een kilometer 100 meter afdalen.
Geronimo.
Zoals altijd als het bergaf gaat liep ik natuurlijk voorop. Als een echte jager. Ik zat mijn drager achter de veren.
Snel. Snel snel.
Ik wil als eerste beneden zijn.
Dit lukte niet echt want onze gids is een triatleet en min drager niet.
Moest het van mij afhangen ...
Beneden dacht ik dat het van alle kanten aan het regenen was zelfs vanaf de grond kwam er regen.
Help. De duivel is er mee gemoeit.
Help.
Ik ben bang van de duivel.
Dus ben ik maar veilig in de grote rugzak van Sandra gekropen, daar is het droog.
Hihi.
En daar kan de duivel me niet vinden.
Hihi.
Nu is het van oren zeggen want in de zak was het donker en kn ik niets zien.
Nadat Andres onze tol betaald hadden konden we over de laatste lavatrappen naar het eerste uitkijkplateau klimmen.
Brrr. Hier was het nog meer regen van alle kanten.
Volgens broer zag het er aan de waterval uit zoals die van Yellowstone. Een hoge waterval met een grote waterdamppluim. En met verschillende platformen om te fotograferen.
Wie lenig of klein is, kan ook tot achter de waterval wandelen, maar mijn baasjes zagen dat niet zitten.
Dus gingen we terug naar beneden en zo tot aan de hangbrug aan het bezoekerscentrum.
Brrr.
Daar voelde ik mij nog minder op mijn gemak. De planken slingerden van links naar rechts en van boven naar onder. Zeker als je met meerdere op de brug liep, elk met zijn eigen tempo en met eigen schrik, wiebelde de brug nog meer.
Neen mijn buikje was de eerste uren niet in orde hoor.
Na een paar groepsfoto's en selfies, ook van mij, met de waterval, was het tijd voor de terugweg.
Maar eerst trakteerde Andres ons nog op een verfrissende locale vruchtensap om suikertjes en moed op te doen.
Vanaf nu was het meer dan honderd meter klimmen op een kilometer.
Puf puf puf.
Ik leek wel met twee stoomlocomotieven op stap.
Puf puf puf.
Maar dan wel de snelste want we liepen heel de tijd op kop.
Af en toe moesten we wel eens stoppen voor water of lucht bij te vullen. Maar metertje per metertje klommen we verder naar omhoog.
Goed zo, goed zo.
Mijn baasje had wat aanmoedigingen nodig want de combinatie van de hoogte en de kopvalling was niet positief voor de longen van Sandra.
Maar kijk daar waren de eerste kraampjes al.
En zo klommen we kraampje na kraampje verder naar omhoog.
En daar was eindelijk de bus. De T-shirt van Sandra was doornat, het leek of ze heel de weg onder de douche had gestaan.
Na een klein kwartier was iedereen terug en konden we naar het hotel voor een plonsje in het bad en dan het avondeten.
Dat avondeten kregen we trouwens in een doos gemaakt uit een dik stuk bamboe. Het was vis klaargemaakt in een groot jungleblad. En gelukkig waren er geen graten meer in de vis en dus was steven ook heel blij.
Het dessert hebben we overgeslagen want dan konden we niet meer door de deur en mijn velletje staat zo al strak gespannen.
En nu iedereen aan het slapen is kan ik eindelijk mijn verhaal afmaken.
Dag allemaal
Tot een volgende keer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten