dinsdag 8 mei 2012

Dag 20 - ... wegwezen … een beetje

Hallo allemaal,
Sorry lieve hondenvrienden. Vandaag was Sloefie niet echt in de stemming om te schrijven. Zijn pootjes deden te hard zeer van het heen en weer rennen. En hij liep ook niet meer zo zeker rond, nu de grond niet continu van links naar rechts bewoog.
Het is volbracht.
Met die woorden kwam er een einde aan het laatste avondmaal. En dat stond ons ook te gebeuren vandaag.
Ons bootje had ’s nachts heel traagjes gevaren. Deels omdat hij door smalle geulen tussen Canadese en Amerikaanse eilanden moest laveren. Deels omdat hij maar een 200-tal mijl moest afleggen in 14 uur. En zo lag de Oosterdam na 17 dagen eindelijk aangemeerd aan de pier 91 van Seattle, de echte thuisbasis van de Holland America lijn – Rotterdam wordt alleen maar gebruikt uit traditionele en commerciële redenen gebruikt.
De wekker stond nog een beetje vroeger dan gisteren want nu moesten we er echt wel af. We hadden om 7 een afspraak met de Room Service voor ons laatste maal aan boord. En het maal kwam echt klokslag 7 aan, niet zoals vaak een kwartier te vroeg. Naar gewoonte kozen we een mengeling van fruit, omelet/paardenoog en toast. Om dan toch een beetje te vieren had Sandra warme chocolade besteld en Steven yoghurt.
Geen Yoghurt-staking meer? Toch wel. Het was een natuuryoghurt…
Rond 7u20 was het ontbijt verleden tijd en konden we ons aan onze volgende taak wijden. Dat werd wachten en de tijd verdrijven met een boek of sudoku. Onze volgende afspraak was pas om 9 uur bij de conciërge van de Pier om onze bagage op te slaan.
Met een twintigtal minuten vertraging begon het afroepen van de groepen die van de boot moesten. Wij zaten in Zwart 1, de tweede groep die van boord moest, en – zoals Sloefie al vertelde – dadelijk op transport gezet naar de luchthaven.
Vandaag verliep de ontscheping sowieso niet helemaal zoals gisteren. Om te beginnen moesten we niet meer door de grenscontrole, enkel nog de douane en de landbouwinspectie. De kans dat we nog eens achter de tralies of de verkeerde kant van de grens zouden belanden, was dus klein. Maar een tweede uitdaging was de groep party-animals die in Vancouver aan boord gingen. Die werden verdiep per verdiep en gang per gang aan wal gezet. Opgeruimd staat netjes.
Alleen – Sloefie verklapte het al – wij speelden het spel niet helemaal mee. Zwart 1 was gepland tussen 8u15 en 8u30. Het werd uiteindelijk 8u20 maar wij speelden de stomme van Portici en gebaarden van krommen haas. Een kwartiertje later was men aanbeland op ons dek met het vrijlaten van de party-animals. En dan vonden we het ook tijd was voor ons. Net op tijd voor de opening van de concierge.
We liepen snel naar de trappen in het midden van het schip en namen uiteindelijk een lege lift. Trouwens geen partygangers te zien. Was het misschien te vroeg? Enfin, op dek 2 stond wel al een lange rij. We gingen braaf aanschuiven achteraan. In feite was de rij zo lang dat wij met onze rug tegen de … uitgang stonden. De groentjes aan boord wisten niet dat er twee scanners waren en stonden mooi rechts aan te schuiven. En wij? Wij konden niet aanzien dat die tweede bewaker daar eenzaam en alleen stond en gingen dus rechtstreeks naar buiten via de tweede rij. En toen had de rest ook het licht gezien natuurlijk J Het werd ook een hartelijk weerzien met onze bagage. Ze stonden eenzaam en alleen in het midden van het zwarte vak. Een dametje stond er een beetje angstig naast. Ze was waarschijnlijk ons aan het bellen – haar gemiste oproep vonden we pas later terug.
En dan gingen we op zoek naar de conciërge. Nu, echt moeilijk was het niet want onze bagage was al in de handen van de kruier en die bracht ons door de douane – geen problemen te melden – tot bij de conciërge, een tripje van nog geen honderd meter. Voor 3 dollar per valies, was onze bagage veilig tot halfvier vanmiddag. We kregen nog heel wat gratis toeristische informatie en – het was ondertussen zonnig en niet meer zo koud – hij kreeg ons zover om geen taxi of bus te nemen naar Seattle city maar om te voet te gaan. Er loopt namelijk een mooi wandel en fietspad over de ganse lengte van de Elliot baai. Eerst moesten we wel nog uit de haven geraken maar om de honderd meter stond er wel een veiligheidsagent die er voor zorgde dat we niet van het voetpad afweken. In minder dan 3 kwartier zouden we in het centrum van Seattle zijn, maar voor ons hoefde het niet zo snel.
Na een kwartiertje was ook de koude wind gaan liggen en konden we onze jassen uittrekken. Nog een kwartiertje verder waren we al goed aan het zweten en gingen we op zoek naar een verfrissing. En ondertussen keken we ook uit naar een dubbeldekker bus – de lokale hop-on hop-off dienst. En zonder er veel erg in te hebben waren we zo steeds dichter bij het centrum gekomen en de beschaving. De eerste koffiezaak zag er nog een beetje louche uit maar de tweede was een Starbucks en dus werd het tijd voor een verfrissing, koude koffie. Frapuchino met andere woorden. En het was lekker warm op het terras. Zo lekker warm dat we een dubbeldekker lieten voorbijrijden. Ach ja. Zouden we nog wel?
Neen, dus. We waren zo dicht bij de Pike Market – een oude, deels overdekte markt met groenten, fruit, patisserie en allerlei prullen – dat we besloten om daar een blik te werpen op de kraampjes. In een hoekje van de markt vonden we ook een afdeling van ons favoriet café. We konden hier natuurlijk niet zomaar voorbijgaan, al was het maar om onze collectie “shooters” uit te breiden.
Uiteindelijk was het al bijna half drie. Tijd dus om onze bagage te gaan opzoeken voor het sluitingsuur van half vier. Eerst haalden we wat cash geld uit de muur want nu konden we niet meer met onze kamersleutel betalen – spijtig. En dan kaapten we een wachtende taxi. We kozen een grote, oude slee waar we tenminste zeker van waren dat onze bagage er allemaal in kon. Niet zoals in Vancouver waar we de kofferdeur van een Prius maar met moeite dicht kon. En dan snorden we de stad uit naar ons vertrekpunt. Ons had het te voet anderhalf uur gekost. De taxi deed er een kwartiertje over. Aan pier 91 spurtte Steven naar de conciërge om de koffers op te halen. Na twee heen-en-weer toeren naar de conciërge was de taxi dan toch behoorlijk vol. En er bleef niet veel anders over dan op weg te gaan naar de luchthaven.
De vorige keer, na onze toer in Alaska en Canada, hadden we de bus genomen naar de luchthaven maar die ligt heel ver weg van het centrum en de busrit duurde uren. Nu ging het duidelijk sneller maar toch deden we er bijna een half uur over voor de freeway. De luchthaven zelf was niet echt druk. Sandra herorganiseerde nog enkele koffers – de laatste aankopen – en dan stonden we aan de balie voor de registratie. Steven probeerde nog een upgrade uit de brand te slepen maar pech. De vlucht zal vol, de procedures lieten het niet toe en er waren heel wat mensen met hogere prioriteit voor een upgrade. Sandra slaagde er wel in om tenminste de bagage van Steven gratis aan boord te krijgen. 25 $ gespaard.
Ook aan de veiligheidscontrole was het stilletjes. We waren op enkele minuten goedgekeurd voor de vlucht. Waar was de gate? In de nieuwe S-terminal. Na veel trappen op en af, kwamen we aan een automatisch treintje. En dat zette ons af in een quasilege terminal. Waar was iedereen toch?
Nu, hoe de tijd doorbrengen tot 23u11? Sandra mocht met haar kaart de lounge binnen en – zoals in het stenen tijdperk van de luchtvaart – mocht zelfs een gast meenemen. Jipie, alweer 50$ of een eenzame zitting in een lege terminal gespaard. De volgende uren werden gevuld met lezen, surfen, chatten, knabbelen (wortel en selder) en drinken (cola light natuurlijk).
En uiteindelijk was het dan toch kwart na tien. Tijd om naar beneden te gaan en aan te schuiven aan de gate. En hohoho. De terminal was vol gelopen voor 2 late vluchten. Detroit en JFK. Meer dan 300 mensen. En dan begon het wachten op het afroepen van de gate. Dat verliep niet volledig zoals aangekondigd. Maar uiteindelijk mocht Sandra met de eerste groep mee en Steven met de tweede. En dus hadden ze eerste keus voor het plaatsen van de bagage – belangrijk bij een volle vlucht. En na nog een twintig minuten aanschuiven, konden we eindelijk op weg naar New York.
We zijn dus weg … maar nog niet helemaal.
Tada,
Tot de volgende keer.

Geen opmerkingen: