dinsdag 14 augustus 2018

Dag 12 : de vikings achterna

Dag allemaal,

Auw. Auw. 

Ik heb onder mijn pootjes gekregen want ik heb de blog van de zomerbriesje nog niet afgemaakt.

En baasjes houden niet zo van losse eindjes.

Dus ben ik nog maar eens in mijn pen en mijn geheugen gekropen.

Waar was ik gebleven?

In Kopenhagen denk ik. Bij de Denen.

De volgende dag was een zeedag. 

En na zo een lange en inspannende reis, is zo een zeedag wel een groot verschil. 

Niets meer te doen.

De vaten zijn af, de flessen leeg en de portemonnees ook.

Na een extra laat ontbijt moesten we wel eerst naar het dek 14.

We kregen de laatste onderrichtingen van meester Didier. Hoe we veilig van boord konden, wanneer onze valiezen buiten moesten staan, hoe warm het ging worden. Allez, vanillestokje waardoor je wist dat de reis wel op zijn einde aan het lopen was.

Maar mijnheer Didier had een slim plan.

Eerst deelde hij nog wat centjes uit aan wie niet naar alle uitstapjes kon meegaan. Wie ziek was, werd beloond/getroost.

En daarna maakte hij eerst reclame voor de grote voorstelling van het programma aan het zeetje ergens in October. 

En dan liet hij een mooie film zien van alle cruises die het afgelopen jaar allemaal doorgegaan waren. 

Allez zo een beetje mensen die net aan het bekomen zijn van 14 dagen zee, vergasten op nog eens drie maanden luxe en avontuur.

Ik heb ondertussen al druk overlegd met mijn broer Sloefie. Ik denk dat we volgend jaar nog eens er met de boot op uit trekken. De baasjes willen niets zeggen maar we hebben hen wel door. Ik ga misschien voor het eerst kangoeroes zien. Wie weet. Jipie. Waar we ook naar toe gaan. Jipie.

Na de slaait show, hadden we wel honger gekregen. En het was onze laatste keer dat we nog eens gratis van alles mochten proeven en op ons bord laten liggen.

Buiten was het nog altijd heel warm. En de baasjes besloten om effetjes van de zon te genieten op het golfgras. Er waren geen golfers en dus konden we dat veilig doen zonder balletjes op ons hoofd kregen.

Maar na een paar drankjes begon dat ook tegen te steken.

De baasjes gingen dan wat slenteren.

Een slecht teken.

Want op de laatste dag is het ook solden. 

Alles moet weg, want er moet plaats gemaakt worden voor de nieuwe ... cruisegangers. 

En slenterende baasjes tussen de solden, dat is vragen om problemen.

Gelukkig waren het echt lage prijzen.

Het slenteren stak ook tegen en dus gingen we nog wat golfen, allez op het golfgras zitten. Met een drankje.

En dan was het echt tijd voor afscheid.

Van de boys die onze kamer proper hielden en van de garçons in het grote restaurant. 

Buiten zagen we rare torens midden in de zee staan. Boortorens blijkbaar. 

Het was voorbij. We waren in de Waddenzee.

maandag 13 augustus 2018

Dag 11 : een dagje wandelen rond Tivoli

Woeah,

Gaap,

Woeah,

Brrrr

Neen, beste lezertjes, er zit geen beest in je webbrowser. 

Cruisen is vermoeiend.

En je hoorde net mijn broer wakker worden.

Hihi.

Vandaag gingen we op bezoek bij de Denen. Dat is daarmee ons derde Scandinavisch volkje op onze reis. Of ons vierde als je ook de Letten meeteld. Maar die hebben geen kruis in hun vlag. Dus telt dat?

Tijdens ons ontbijt gleed onze boot heel stilletjes de haven binnen van Kopenhagen, of is het Frederiksborg? 

Het was vanmorgen alvast bakken en braden buiten. We gingen richting 30 graden vertelde de lokale Armand Pien aan boord. Pfff. Hopelijk hebben ons baasje een rugzak gevuld met water want dat werd zweten.

Terwijl we onze beentjes aan het afknuifelen waren, hadden we enkele van de obers aan de haak geslagen en ze mochten pas los als ze ons flesjes frisse drank brachten. Ha. Ons baasjes gingen ons niet liggen hebben. 

Zo tegen half tien stonden we dan eindelijk op de kade. De Langelinie-kade. Waar vroeger de boten naar Verweggistan vertrokken. Zoals in veel plaatsen waren de oude boten verdwenen. En in de plaats waren moderne gebouwen voor uppies en juppies. 

En in design zijn Denen sterk. Na een paar honderd meter wandelen zagen we al enkele voorbeelden daarvan. Als eerste kwamen we de Kleine Zeemeermin tegen. Maar er klopte iets niet. Mijnheer Didier had ons gewaarschuwd voor horden toeristen die allemaal een foto van de Kleine willen. Maar, er was niemand aan het fotograferen. En ze leek ook een beetje ziek want er zaten gaten in haar lijf. 

Oef, het was een moderne interpretatie. 

Een beetje verder had een andere kunstenaar een stenen interpretatie van een Salvador Dali schilderij gemaakt. 

Brrr. Als ik teveel beentjes gekloven heb, heb ik ook zo’n dromen. 

Na een bruggetje en wat trapjes kwamen we terug op de grote kade en mochten verder naar het stad wandelen. We mochten niet te snel wandelen want we moesten vandaag veel wandelen zei onze gids. 

In de verte zagen we wat bussen ronddraaien en zag het ook redelijk zwart van het volk. Dat was onze volgende fotoshoot met de bekendste Deense, al meer dan honderd jaar jong.

We kwamen gelukkig tussen twee busladingen Chinese toeristen toe. Zo moesten we niet te hard drummen om een mooie foto of twee te maken. Onze fotoalbum moet ook gevuld raken. 

Nadat iedereen zijn kiekje gemaakt had, konden we terug verder. We kwamen ook enkele sprookjes van Hans Andersen tegen, twee lelijke eendjes. Auw. Ik bedoel mooie zwanen.

Als echte toeristen wandelden we verder naar de stad. We kwamen nog wat standbeelden tegen en ook een pompeuze fontein met grote ossen en een gevaarlijke stuurvrouw. Ons pootjes deden al wat pijn en we hebben ze dan maar eens gesopt in het frisse water. Zalig.

En dan moesten we verder. Naar het paleis. Niet dat de Koningin thuis was. Maar we moesten nog ver wandelen en dus was er haast. Koning Frederik was wel een slimme. Eerst liet hij een paar rijke families nieuwe paleizen bouwen volgens zijn plannen. Daarna verhoogde hij de belastingen en moesten de families de paleizen aan hem afgeven. En zo had hij niet een maar vier nieuwe paleizen. Ze lijken allemaal op elkaar en toch niet. Je kan ook de aflossing van de wacht gaan bekijken maar daar was niet genoeg goesting of tijd voor. We moesten voortmaken.

Er stond ook eens Japanse TV-crew. Niet voor de aflossing van de wacht maar om een reportage over Danish te maken. We verstonden wel niet waarom ze dan een schaal met pateekes stonden te filmen. Tot baasje uitlegde dat pateekes in het Engels Danish heten. En in het Duits ook. Omdat in Amerika de bakkers van patisserie vaak van Deense origine waren. Ah ja. Logisch. 

Ik moest mijn baasje achter zijn vodden zitten want hij was achterop geraakt met dat kijken naar de pateekes. De andere waren al tot aan een oud graanpakhuis geraakt. Dat was blijkbaar een gekend hotel geworden. Opa Vic was daar al gaan slapen en mijn baasje ook. Wat ze zich nog herinnerden? Dat het heel duur was voor een nacht slapen in een klein kamertje. 

Als volgende fotoshoot stond de Nyhavn op programma. Letterlijk de nieuwe haven. Het is een van de oudste delen van de stad. Mensen en namen, raak er maar wijs uit hoor.

Het was er wel schilderachtig. En ze hadden er veel keus uit bier en ijskreem maar niet voor ons. We moesten voort. Dwars over een groot plein dat volledig opgebroken was. Waren het hier binnenkort verkiezingen? 

Puf puf puf. Hijg, hijg, hijg. 

Nu begon het moeilijkste stukje van de wandeling blijkbaar. Neen. Het ging niet steil bergop. Maar nu gingen we door de duurste straat van Denemarken lopen. Met allemaal winkeltjes. En zorg er dan maar voor dat iedereen blijft volgen. Want tot nu toe had niemand al veel kans gehad om iets te kopen en het was al het einde van de maand. 

Maar onze gids hield als een goede herdershond de groep goed bij elkaar. Sloefie of ik heeft zelfs niet te blaffen. Goed zo mijnheer Didier. De nodige BTW zal ook wel geholpen hebben om iedereen bij elkaar te houden. Hihi. 

Puf puf puf. Hijg hijg hijg.

Het was wel warm hoor. En dorstig. En er waren zoveel mogelijkheden om al eens te stoppen en bij te tanken. Of efkes de pootjes afkoelen in een fonteintje of zo. 

maar nee hoor. De stoet trok door, dwars door de stad. Naar wat? Naar de Rathusplats - het equivalent van het Stadshuis in Stockholm, stond hier in Kopenhagen en heet hier Rathus. Dat in Stockholm is hoger, lieten de Zweden weten. 

Puf puf puf. Hijg hijg hijg.

Baasje. Ik heb een Hardrock gezien. Heel goed Broer, daar gaan we straks binnen, zelfs als het niet mag. 

Maar eerst iets drinken baasje.

En kijk, we waren aan het verste punt van onze wandeling geraakt. De Westerbrug. En daar was een mikrobrouwerij met heel lekker bier en heel lekker eten. Eindelijk, mijn pootjes waren afgesleten tot onder mijn oksels zo voelde het. 

Oh ja. Heb ik het al gehad over de studenten? 

Neen dus. Wel het was vandaag de laatste dag van het schooljaar blijkbaar. En al wie niet meer naar de school moest, reed op allerhande oude vrachtwagens door de stad met veel muziek, veel plezier en ook wat drank waarschijnlijk. En iedereen was heel blij daarmee. Je moest het hier proberen. Dat zou zeker niet mogen van mijnheer De Wever, want die droomt enkel van de lat en de roe, dat waren nog eens tijden.

Na de lunch wachtte ons een lange wandeling terug. 

Eerste stop was het Raadhuis. Maar mijn baasje zag dat niet meer zitten. En dus gingen we wat in de schaduw zitten.

Volgende ongeplande stop was de HRC. Of de rest het graag had of niet, mijn baasjes waren plots verdwenen.

En dan begon het wandelen terug. Nu door de studentenbuurt. Hier had je ook veel keus in bier en plezier. Langs de Joodse ambassade met boze agenten. Langs een oude boekentoren. En ik zat ondertussen al te knikkebollen bovenop de camerazak. Ik had besloten me te laten dragen.

We dweilden straat na straat af tot we plots in een mooi park stonden. De Koningstuin blijkbaar. Met onze volgende fotostop, het Rosenborg kasteel waar al de juwelen van de Denen liggen. 

Samen met baasje bleef ik op de bagage waken. We waren trouwens niet de enige wakers. Er liepen ook twee soldaten rond, met hoge zware dikke berenmutsen. De sukkels moesten zo om de twee minuten een toertje lopen langs het kasteel. En ondertussen werden ze gefilmd en lastig gevallen door toeristen. Hopelijk zijn de geweren niet geladen. 

Terwijl Sloefie en de rest binnen in het kasteel zat, konden we ook nog de wisseling van de wacht volgen. Maar de nieuwelingen hadden het beter. De nieuwe wachten droegen gewone legerkleding met een klein petje, geen beren meer op het hoofd. Pfff. 

Ah ja, de wachten moesten zich wel een keer boos maken. Een Chinese mevrouw wou alles filmen vanuit een van de grasperkjes. Maar daar mogen enkel katten en vogels op lopen, geen mensen. En mevrouw wou geen Deens verstaan. Tot een sergeant madam uit haar bottines schoot. Hihi. 

Na een half uurtje was iedereen terug uit de schatkamer. Niks mee naar buiten gebracht. En dus mochten we nu naar de boot terug.

mijn baasje had blijkbaar herwonnen krachten. Ik kon hem niet bijhouden. 

We trokken nog door de citadel van de stad, een complex van oude verdedigingswallen, waar we vanmorgen rondgewandeld waren. 

Aan de Kleine Zeemeermin stond nu veel minder volk. Ik heb nog eens gezwaaid naar haar. 

En dan waren we terug aan ons schip. Een laatste keer door de security. Een laatste keer een scan van de bagage. Een laatste keer als verstekeling aan boord. Alweer gelukt. (Anders zou ik er geen blog kunnen over schrijven).

En dan was het wachten op de rest van de wandelkudde. 

Gelukkig was de bar niet gesloten. Want mijn pootjes hadden dringend verkoeling nodig.

Vanavond gingen we nog eens lekker eten. Njam njam njam. Hopelijk zijn er beentjes. 

Tot schrijfs

Groote Broer


zondag 12 augustus 2018

Dag 10 : van Gamla Stan naar Havn

Dag allemaal,

waar was ik gebleven?

Oh ja, ik zat samen met de baasjes en Sloefie op het achterdek van onze boot te kijken naar de ondergaande zon en al de mooie plekjes op de vele eilandjes op weg van Stockholm naar de zee.

De volgende dag ging een rustige dag.

Far niente stond er in de agenda van mijn baasje.

Gelukkig was het aan boord niet zo warm als op het land. Want gisteren hadden we toch heel wat watertjes laten vloeien hoor toen we op stap waren door de oude stad.

Vandaag hoefden we niets te doen.

We vergaten zelfs om onze blog bij te houden.

Ai, ai, ai. De baasjes gingen niet blij zijn.

In de ochtend was er wel nog een activiteit gepland voor Sloefie en haar baasje. Ze gingen op inspectie achter de schermen. Van de keuken. Ah ja, Sloefie en haar baasje zijn bijna gediplomeerde chef-koks en dus moeten ze zich wel bijscholen qua technieken in de grootkeuken. En zo wisten we misschien ook wat we 's avonds gingen eten.

Voor de middag hadden ons baasjes iets speciaals in gedachten. Geen hamburger of sla of zo. Niets van dat. Ze gingen oosters. Er was ook namelijk ook een japans restaurant aan boord. En dus gingen we sushi eten.

Mijn broer en ik zijn daar niet zo happig op. Ons pootjes zijn niet zo groot en het is nogal moeilijk om een brokje op te pikken met die stokjes. Het is veel makkelijker om het gewoon uit het potje te eten met ons pootjes maar dat mag niet van de etikette. 👿

Wat kregen we allemaal? Lekkere miso soep - en in tegenstelling tot wat opa en oma kregen in Japan, was het meer dan alleen maar water. Het was zelfs lekker. Njam. En dan kregen we allerlei soorten sushi. Dat is voor mijn broer altijd een grote brok om te eten maar hij kan op tijd en stond wel eens een grote mond opzetten en dan past een brokje sushi er net in. Hihi.

Na het middageten zochten mijn baasjes een rustig plaatse op in de zon om te lezen of te dromen. En de hondjes kropen onder een zonneklak om van daaruit te waken. Ha. Wij weten ook wel ook het mooie leven is.

Zo tegen het avondeten begonnen de baasjes onrustig te worden. Altijd een gevaarlijk teken. Ze keken naar hun gsm.

- Heb jij dat ook?

- Watte?

- Dat je GSM op Vodafone Duitsland staat?

Lap het was weer van dat. Ze waren nu een dikke week rustig gebleven en daar begon de IT terug de kop op te steken.

- Ja ik heb dat ook. Maar we zijn pas morgen in Kopenhagen.

- En ik heb ook al Teledenmark gehad. Ik zal eens gaan horen.

Lap. 't Is om zeep. Baasje verdween. Om vragen te stellen.

Oef. Na twee minuten was hij al terug. Hij was mijnheer Didier tegen het lijf gelopen en die had hem dadelijk terug gestuurd.Want wat was er aan de hand? Wel tussen Kopenhagen en Malmeu is er sinds enkele jaren een brug - ze maken daar zelfs films over op tevee. En die dure brug? Die is te laag voor de grote cruiseboten zoals de onze. En dus moeten al die boten helemaal rond Denemarken varen. En daarom zijn we pas morgen in Kopenhagen.

Nu de baasjes gerust waren, konden we verder rusten tot het tijd was voor de diner. Oef.

In Kopenhagen gingen we veel wandelen. Dus konden we beter maar vroeg gaan slapen om ons pootjes rust te geven.

Tot morgen.

zaterdag 11 augustus 2018

Dag 9 : waar Birger Jarl zijn stok plantte

Dag beste lezertjes.

Vandaag zijn mijn broer Sloefie en ik extra vroeg opgestaan. Niet omdat we alweer ontiegelijk vroeg van de boot moesten maar wel omdat we het binnenvaren in Stockholm wouden meemaken.

Ons baasjes? Die hebben er dwars doorgeslapen.

Die waren dan ook verrast wanneer ze moesten wakker worden in het midden van de stad.

Ach baasjes. Je kan niet zonder maar soms zou je ze toch vijf cent geven.

Het was een prachtige ochtend. Er hing zelfs een lichte geur van verband hout in de lucht. (Opmerking van de redactie: Broer overdrijft. De zweedse bossen waren al twee weken aan het branden. Maar dat was wel honderden kilometers verder. En zo scherp is hun neus nu ook weer niet.)

Mijnheer Didier had ons wel een heel interessante dag beloofd. Met vooral veel cultuur en veel wandelen.

Na het lekkere ontbijt waren we er allemaal klaar voor.

Onze eerste afspraak was met een oude dame die zo'n vierhonderd jaar verborgen had gelegen in het slijk van de haven van Stockholm.

We gingen namelijk naar het Vasa museum.

Sloefie dacht we een museum van vasen gingen bezoeken. Maar ik had al beter geluisterd. Ik wist dat we naar een boot gingen kijken.

Want het verhaal van de Vasa was in feite nogal tragisch. Toen het schip gebouwd was, was Zweden een grote zeemacht en het was regelmatig in gevecht met Rusland of Denemarken.

De Amerikanen bouwen nu vliegdekschepen die groter zijn dan alle andere landen. Wel Zweden had beslist om een schip te bouwen met alle mogelijke snufjes. En naarmate ze verder bouwden aan het schip, moesten er dingen toegevoegd worden. Nog een rijtje kanonnen. Nog een rijtje standbeelden. Nog een dekje daar. En het schip groeide en groeide, vooral in de hoogte.

Er werden kosten noch moeite gespaard om het schip op te smukken met duur hout en duur goud.

En dan waren de Zweden klaar om hun Vasa te lanceren. Heel de bevolking stond er op te kijken.

En nog geen vijf minuten in de vaart, begon de wind wat harder te waaien. Het schip legde zich in de wind. Maar de onderste kanonnen waren zo laag dat het water gewoon begon binnen te lopen. En naarmate er meer water inliep, ging het schip nog platter liggen. En zo liep er meer water in. En op enkele minuten was het schip gezonken met veel van de matrozen nog aan boord.

Een nationale tragedie. Zelfs in tijden dat er nog geen internet was of twitter of smoelenboek.

Elke Zweed dat het schip ergens in de haven lag, maar niemand wist echt waar. Tot er een schattenduiker systematisch begon te zoeken in de haven. En zo werd het schip in de jaren vijftig gevonden. En de Zweden beslisten dat ze het schip gingen bergen om zo de schande van zoveel jaar geleden ongedaan te maken.

En het zijn slimme jongens de Zweden. Ze bouwden een museum rond het droogdok waar ze het schip naartoe sleepten. Rond het schip maakten ze een speciale wandelbrug zodat je alle details van het schip mooi kan zien.

En dat gingen wij nu vanmorgen doen.

Ik vond wel dat het er een beetje rook naar rottend hout maar voor de baasjes was het ok. Mensen kunnen niet goed ruiken he.

Er was vannalles te zien. Het schip natuurlijk maar ook een nagebouiwde kajuit, een stukje dek - oei wat laag - borden, vorken en messen uit het schip enzovoort. Het was echt een grote schok, zoveel cultuur en geschiedenis op een ochtend. Gelukkig hadden we een stevig ontbijt genomen. Fotootjes vind je binnenkort hier.

Na zoveel cultuur gingen we onder leiding van Mijnheer Didier op stap naar het oudste deel van Stockholm, de Gamla Stan. Daar staan allemaal oude huisjes heel dicht tegen mekaar - zo vallen ze niet om. Daartussen zijn kleine pleintjes, een koninklijk paleis, veel kinderkopjes - dat deed pijn aan mijn pootjes - en leuke plekjes om te fotograferen. En dat allemaal terwijl het buiten toch 35 graden was. Puf puf puf.

Na een vrije lunch gingen we verder op stap. We passeerden terug langs de Koning, langs het parlement en dan langs de oever van het meer tot aan het Stadhus. Zweden wonen niet in een huis maar een hus. Grappig he.

De Zweden zijn heel trots op hun stadhuis. Het is een voorbeeld van Scandinavische architectuur. Vanbuiten ziet het er gewoontjes maar groot uit. Binnen was het lekker fris vergeleken met buiten. Eerst vond ik alles redelijk kaal, toch in vergelijking met het paleis van de Tsaar. (Opm. redactie: Broer die heeft wel wat meer geld dan een arme burger he). Maar de grote zaal was wel heel mooi met veel goud en mooie tekeningen. Als je ooit een Nobelprijs wint, mag je hier komen dansen. Tof he!

Op het laatste moesten we ons wel beginnen reppen. Want de boot ging nogal vroeg vertrekken vandaag.

We hebben ons dan maar geinstalleerd op het achterdek bij de bar. Daar hadden we een mooi uitzicht over de baai en over de vele eilandjes rond Stockholm. Hier zouden Sloefie en ik wel willen wonen in de zomer.

Oh ja. Wat is er nu aan de hand met Birger en zijn stok. Wel Birger is de mythische stichter van Stockholm, hij heeft een pseudograf in het stadhuis. En de stok? Wel om aan te geven waar je wil wonen, plante je vroeger eerst een (vlagge)stok. En Birger deed dat op de Holm (heuvelrug) tussen het Mälarmeer en de zee. Dus Stok-holm. Simpel he.

Tot morgen

Groote Broer

Halftijdse blogger en ontdekkingsreiziger.

vrijdag 10 augustus 2018

een gesprek tussen honden ...

Sloefie ...

Sloefie, slaap je nog?

Zeg broer, neen, nu slaap ik niet meer? Wat is er broer?

Ik heb slecht nieuws voor ons.

Zeg Broer. Wat voor slecht nieuws? Gaat het terug 38 graden warm worden?

Neen, veel erger.

Maar Broer, je overdrijft. Wat is er aan de hand?

Wel ik heb vanmiddag gezien dat de baasjes met hun fotootjes van de reis bezig waren.

En dan? Ik laat mijn baasje daar mee spelen, dan ben ik een paar uurtjes gerust en kan ik lekker niets doen.

Neen, Sloefie. Je verstaat het niet. Ze zijn met hun fotootjes tot in Rusland geraakt.

Ah dat is mooi hé. Dan hebben we eindelijk wat foto's om in onze blog te zetten. Daar moet je je toch geen zorgen over maken.

Maar Sloefie, dumpfkopf. Dat is het hem juist.

Alle hondendrollen, we hebben niet voortgeschreven aan onze blog.

Juist Sloefie.

Maar we konden toch niet want we moesten mijn baasje verzorgen met haar host van een Sint Bernard.

Dag is waar Sloefie. Maar je baasje is nu wel genezen he.

Oei. Maar ik ben al teen en tander vergeten hoor.

Sloefie. Ik heb een idee. We volgen zo een beetje welke foto's er gemaakt zijn en dan maken wij er een verhaaltje rond.

Broer. Jij bent een slimme hond. Jij mag van mij die fotootjes proberen te onthouden.

Zeg Sloef. Jij mag ook wel iets doen hoor.

Maar Broer toch. Ik bedenk de plot. En ik kan heel lief kijken, alsof het de schuld van iemand anders is.

Grrr. Slaapwel Sloefie.

Slaapwel Groote Broer. Hihi.

maandag 2 juli 2018

Dag 8 : Tallinn

Dag Allemaal *)

Al die mensen die beweren dat het vroeger beter was. Laat ze maar doen.

HuH? hoor ik daar in het publiek.

Welja. Gisteravond zijn we dwars door een groot Russisch fort gevaren - twee jaar hebben Duitsers en Finnen geprobeerd het in brand te steken. En de Russische politie? Die zwaaiden ons uit. Dat zou je dertig jaar geleden niet moeten proberen hebben. Dan kreeg je of een dikke obus op je kop of een enkeltje Siberië.

Vroeger beter? Denk het niet.

Op dag 8 waren we nu in Estland. Vraag gelijk welke Est of het vandaag beter is dan vroeger, onder de knoet van Moedertje Rusland. Die zal wel ja knikken.

Ik weet het. Je moet de vraag niet aan een achtergebleven Rus stellen.

Waar was ik alweer? Oh ja. Dag 8. Tallinn. Back in the EU. Back from the USSR.

Eerst het medisch verslag.

Buiten scheen de zon. - Ah neen. Dat is het weerverslag. Sorry. Verkeerd blad.

Baasje een : die heeft heel de nacht een bos sparren omgesnurkt. Situation Normal.
Baasje twee : dat is al aardig verbeterd. Met al die zorgen van Sloefie en mezelf is de bashond al heel wat stiller geworden. Maar met wat zon, wat siroop en veel geduld, komt dat wel in orde.

En oh ja. Heb ik al gezegd dat we Rusland buiten zijn geraakt?

Vanmorgen geen ontbijt op de kamer. We hoefden dan ook niet om zessen op te staan. We konden gaan ontbijten op het twaalfde. Tijdens het ontbijt maakten we ook nog eens de binnenvaart mee in de haven van Tallinn. Twee worstjes in een klap zeg maar.

Over worstjes gesproken. Ik had liever de worstjes van het Engels ontbijt. Sloefie had liever de Amerikaanse. Maar ik vond die te verschrompeld. Gelukkig was er heel veel keus bij het ontbijtbuffet.

Buiten is het niet zo druk. En hier is er geen wereldkampioenschap voetbal. Er is dan ook geen geld voor een grote passagiersterminal. Gewoon een lange, grijze, betonnen pier. En wat aftandse bussen, waarschijnlijk geschonken door Finland. Want Esten en Finnen hebben veel geschiedenis gemeen.

Mijnheer Didier had ons samengeroepen in de bar op het vijfde verdiep. Om de schaapjes koppen te tellen. Het baasje van Sloefie was er wel bij maar er waren wel enkele andere gesneuveld op de tweede dag Rusland. En dan leidde hij zijn kudde naar buiten. In de zon. Hehe dat deed deugd.

We moesten wel wat wachten tot iedereen tot het einde van de pier was geslenterd en ook tot er een bus met voldoende plaats kwam opdraven. Zo hadden Sloefie en ik nog genoeg tijd om de hekken en palen van dichtbij te bekijken. Hopelijk waren ze van roestvast staal. Hihi - of eerder PiPi.

Erg lang moesten we niet op de bus zitten hoor. Met het mooie weer hadden we waarschijnlijk sneller geweest te voet. We mochten niet vergeten van Mijnheer Didier dat we uitstapten aan het Russisch Theater en vanavond moesten we hier terug de bus op. Maar dat was alleen maar voor de verlorengelopen schapen bedoeld.

We wandelende dan samen de hoek om en botsten daar op de Viru poort. Het leek wel of we terug in de Middeleeuwen waren. Of in Brugge. Gelukkig was er een McDonalds naast de poort zodat we wisten dat we in 2018 waren en niet in 1318.

Tallinn heeft nog een groot deel van zijn stadsmuren en stadstorens. Dat zou je niet verwachten van een Europese hoofdstad. Maar een positief effect van jaren bezetting en oorlog was dat er niet zoveel rijke mensen woonden. Want rijke mensen willen grote huizen bouwen en dan zijn oude muren snel afgebroken.

Een keer voorbij de poort, sloegen we rechtaf en volgden verder de stadsmuur. Zoals je ook wel in Duitsland ziet, was de  bovenkant niet open maar over de volledige lengte was er een dak zodat de wachters niet in de regen moesten lopen. En om de paar honderd meter was er ook een grote of kleine toren.

Nog een beetje verder doeken we het Katarina steegje in. Een heel smal, donker gangetje onder de huizen door. En dan sta je plots de andere kant te knipperen in de zon. En dan ben je er zeker van: Ik ben door een teletijdmachine gestapt. Terug naar de 14de eeuw. Er werden nogal fotootjes genomen.

Nadat iedereen terug zijn mond dichtgekregen had, konden we voort wandelen. We kwamen nu in de lange straat met van alle soorten gebouwen - behalve moderne. Een postkantoor was een hotel geworden. Een basiliek of twee. En een snikketich dure Ferrari. In het zwart. Misschien ook zo betaald. Uiteindelijk kwamen we aan Dikker Margareta uit, de poort die de stad moest beschermen tegen de haven en later ook de forenzen die op het station uitstapten.

Daarna gingen we een stukje terug langs de Sint Olaf kerk, een van de hoogste aan de Oostzee. En zo verder onder de hoge muren van de Hoge Stad, het deel waar vroeger de rijken woonden. En - we zijn Belgen - uiteindelijk kwamen we op de Grote Markt en dat vonden we ideaal om onze dorst te lessen.

Rond de Markt waande je je in kitcherig Brugge met overal pseudo-Middeleeuwse kraampjes enzo.

Onze maag was al een tijd aan het knorren van de lange wandeling en we gingen in een groot cafe wat middagmalen. We kregen veel lokale gerechten te proeven maar niet iedereen liep even warm voor de schotels blijkbaar. Wij aten ons buikje rond.

Na het eten konden we dan de lange beklimming naar de Hoge Stad beginnen. We passeerden onder de Langbeen poort door en struikelden dan over een slechte kassei naar omhoog tot aan de grote Orthodoxe Kathedraal, een "geschenk" van de Russische Tsaar. Het oude paleis was ondertussen omgevormd tot parlement en vanuit de tuin had je al een mooi zicht over de lage stad.

Maar we waren nog niet hoog genoeg geklommen. Mijnheer Didier nam ons nog mee naar twee mooie uitkijkpunten. Op de eerste waande je jezelf terug in de Middeleeuwen met al de rode daken onder je van de Lage Stad. Op de tweede stond je naast het balkon van de President met een mooi zicht over de bossen net onder het Paleis.

Iedereen begon wel een beetje vermoeid te worden. En het werd stilaan wel tijd om terug naar beneden te pikkelen want onze boot had vannacht nog een lange tocht te doen. Maar niemand was aan het mekkeren. Na de dagen kou in Duitsland en Rusland was iedereen weer een beetje opgewarmd en blij.

En oh ja. Heb ik al gezegd dat we Rusland buiten zijn geraakt?

Fotootjes vind je zoals altijd op pow.

*) Neen wij zijn niet gesponsord.

zondag 1 juli 2018

Dag 7bis : een tweede dag met Peter de Grote en het weer zit nog altijd niet mee.

Dag beste lezers.

Het begin van dag 7 hebben jullie al bij onze hondenblogger kunnen lezen. De kamer was eerder de ziekenboeg geworden. En de hondjes werden van bloggers snel omgetraind tot verplegers. De hond, de beste vriend van de mens. Ook de pluche. En zeker de pluche. En ik mag het verhaal schrijven van de tweede dag op Russische bodem.

We mochten dus een half uurtje langer slapen. Maar dat was niet omdat onze chauffeur een beetje wou uitslapen. Neen. De Russische grenspolitie. De eerste dag krijg je heel lange en grondige controles van de kandidaat immigranten. Maar op het einde van de controle krijg je een papiertje. En dat papiertje - naar communistische en bureaucratische traditie - is heel belangrijk. Met dat papiertje mag je namelijk 's avonds terug op de boot en de volgende terug aan land.

De immigratiezaal was op twee agenten verlaten toen we er door wandelden. Ons groepje was al een beetje kleiner dan gisteren. Sandra was niet de enige die op dag een sneuvelde.

We waren zo snel dat we onze Russische begeleiders verrasten. Zij waren er nog niet!

Wat stond er vandaag op het programma? Twee originele bouwwerken van Peter de Grote. De eerste was waar hij zich ontspande - de Peterhof - en de tweede moest zijn stad tegen de Zweden beschermen - het fort Sint-Peter en Sint-Paul.

Hopelijk weet de chauffeur waar hij moet zijn. Peterhof is ter zuidwesten van de stad maar hij vertrok in noordwestelijke richting, naar Finland. Oeps. Misschien wou hij ons de nieuwe wijken laten zien. In Putin-stijl. We passeren o.a. het nieuwe voetbalstadion. De Rode Duivels gingen daar enkele weken later ook spelen, maar dit wisten we toen nog niet.

Uiteindelijk kwamen we op de nieuwe rondweg rond de stad. Vergeleken met Brussel ging het verkeer heel vlot. Op internet zie je vaak oerlompe (zatte) (zotte) russen die auto's in de prak rijden. Die kregen wij gelukkig niet te zien.

Na een half uurtje konden we van de snelweg af. We reden verder naar het Westen door een bos met heel veel datcha's. Datsja's zijn heel populair. Zelfs onder de partij waren ze niet verboden ook al waren ze een typisch teken van rijkdom onder de tsaren. Maar je moest dan wel een partijbons zijn.

Uiteindelijk kwamen we op de oude kustweg, de lokale versie van de Koninklijke baan zeg maar. En het eerste wat we zagen was een heel mooi huis boven een kleine heuvel met prachtig zicht op de golf van Sint Petersburg. De eigenaar? Een zekere Vladimir.

Dit gebied was altijd al belangrijk voor machthebbers. Ook nu zie je grote mooie huizen, kazernes, enzo. En overal is alles heel proper onderhouden. Vladimir houdt daar niet van. Onderweg kwamen we ook nog een oud kerkje tegen met keizerlijk verleden. Maar veel konden we er niet van zien want hij was volledig ingepakt in zeil.

Na nog een paar kilometer kwamen we een volgende oude kazerne tegen. Hier moesten we blijkbaar zijn. De tsaren hadden liever altijd genoeg soldaten bij als beveiliging. En die moeten natuurlijk ook kunnen slapen. En er liepen nog altijd kerels rond in camouflagevesten. Maar of het leger of politie was? Ook de politie loopt rond in camouflage.

Op de parking stonden nog maar een paar bussen. Tiens het was maandag en het museum was "speciaal" voor ons vandaag open. Eindelijk geen lange wachtrijen. Dachten we.

Na wat wachtposten en een klein zijparkje slaan we een laatste hoek om.

En oei. Wat we zagen hadden we niet verwacht.

Mensen stonden aan te schuiven om binnen te kunnen.

Honderden mensen.

En het museum was speciaal voor ons open!!!!

En dus begonnen we maar de favoriete bezigheid van een toerist tijdens het topseizoen ... aanschuiven.

En terwijl we aan het aanschuiven waren - een metertje alle tien minuten leek het wel - hadden we niet door dat er ook nog een killer rondsloop tussen de wachtrijen. Neen, niet de bijna-gepensioneerde agenten maar wel een brenger van bronchitis en erger. Er gingen nog slachtoffers vallen vandaag en de volgende dagen.

Tijdens het wachten konden we wel al wat rondkijken naar de buitenkant van het paleis. Het Zomerpaleis gisteren was in pastelblauw. De Peterhof was in paasbloemgeel. Het basisprincipe van beide gebouwen was in feite het zelfde - om het gebouw nog meer impressionant te maken, was het vooral lang en niet diep. Grote zalen liepen van buitenmuur tot buitenmuur maar de overige kamers waren langwerpig en ondiep met een gemeenschappelijke achtermuur. Zo hou je de kosten nog wat onder controle - en misschien ook de bouwtijd.

Schuifel, schuifel, schuifel.

Schuifel, schuifel, schuifel.

Na een klein uur waren we eindelijk binnen. Gelukkig was het hier minder druk dan in het Zomerpaleis. Niet dat je een zaal voor jezelf kon hebben, maar als je een beetje oplette kon je toch een redelijke foto nemen zonder volk dat in de weg stond.

De Peterhof was in feite het eerste grote paleis hier in de buurt. De grote zaal was overdadig met goud en spiegels. Met enkele kaarsen zou je het hier wel volledig kunnen oplichten leek het wel. In de woonkamers had je alweer alle mogelijke kleuren, groene, gele, roze, ... en in het merendeel vond je ook de typische kachels in Delfts Blauw. Het paleis had ook al een schilderijkamer. Deze had de muren volledig bedekt met schilderijen. De ene kader tegen de andere kader zodat je de kleur van de muur niet kon zien. De Romanov's bleven hun collectie trouwens continu uitbreiden. Als je als West-Europese adel wat aan lagere wal was geraakt, vond je in Rusland altijd wel een kandidaat om enkele stukken uit je verzameling voor een prijsje over te nemen.

Onze gids begon ons na een tijdje wel een beetje te pushen. Niet dat we echt buiten moesten maar om elf uur worden de kranen van de fonteinen opengedraaid en dat geeft een mooi spektakel.

Kijk hier maar eens.

Na het plechtige opendraaien van de kranen, mochten we uiteindelijk ook de tuin in. Het weer was trouwens al een heel klein beetje beter geworden. Het was niet meer miezerig. Maar zon was teveel gevraagd.

Het park was in feite toch meer bos dan Engelse of Franse tuin. Dus dat heeft Peter niet laten kopiëren van het Westen. Het park ligt tussen het paleis en de oever van de Golf. En daar staat ook het huisje waar Peter echt wou in leven, veel eenvoudiger dan het grote paleis dat er enkel was om zich te kunnen meten met andere keizers en koningen.

Voor de lunch en het fort moesten we terug naar de stad. De rit met de bus was ideaal om het vroege wekuur te compenseren. Lunch was in de buurt van het oude voetbalstadium van Zenith. Er was ons borscht beloofd. Een typische russische soep voor wanneer het koud is. Koud en grijs was het wel maar rode bietensoep was het niet.

Terwijl we onze lunch verorberden, gebeurde er wel een groot mirakel. Een onverwacht mirakel. Wisten wij veel dat het tot midden augustus zou blijven doorgaan ... De zon joeg de wolken weg en het werd warempel warm.

Op naar onze laatste afspraak. Waar het Grote Peter allemaal om te doen was. Het fort Petrus en Paulus om van hieruit de Golf van Finland te kunnen controleren.

Dit fort ligt op het Hazeneiland. Het ligt tussen de Neva rivier en de zee. Op de andere oever ligt trouwens het Winterpaleis. Het fort heeft altijd het garnizoen van de stad gelegerd. Naast de zes bastions bevat het fort ook de Kathedraal van Petrus en Paulus. De laatste rustplaats van (bijna) alle Romanov's.

En dat is ook wat wij gingen bezoeken.

Aan de buitenkant merk je al dat dit geen typische Russische kerk is. Het ziet er eerder uit als een Italiaanse interpretatie van de kerken die we nog in Tallinn of Stockholm gaan tegenkomen. En dat is het ook want de architect was Italiaans. Ook vanbinnen is dit geen typische orthodoxe kerk. Alles is heel barok met veel licht en veel goud - als je rijk bent, kan je al wat meer.

Het belangrijkste in de kathedraal zijn natuurlijk de graven van de Romanov's. Op enkele tsaren van lang geleden na, zijn ze allemaal terug samen. Elk heeft zijn eigen grafmonument in witte marmer van Carrara, met uitzondering van Alexander II en zijn echtgenote. Die hebben een massieve blok groene jade (hij) of roze rhodoniet. Ze liggen ook niet in het monument maar eronder. Ook de laatste tsarenfamilie wordt speciaal behandeld. Voor hen is er een aparte grafkapel met eenvoudigere grafstenen.

Na onze toer door de kerk en tussen de graven, kregen we nog een kort privé-optreden door enkele leden van het koor van de kathedraal. En dat russische monikken een serieus buikje moeten hebben - hoe kan je anders een kleine kapel laten klinken als een grote kathedraal.

Een keer buiten konden we genieten van een zomerse zon. Het werd eindelijk wat warm.

Een korte rit terug naar de haven. Oef, ons bootje ligt er nog.

Sloefie en Groote Broer waren heel blij ons terug te zien. Hun patient maakte het al een beetje beter en ze konden eens een luchtje gaan scheppen en een boompje opzoeken.

We gingen elke avond maar laat eten en zo konden we het vertrek uit de haven nog meemaken in een lekker zonnetje en vooral de doorvaart door Kronstadt. Dit is een fort en stad op zo'n dertig kilometer voor de stad, gelegen midden in de Finse Golf. Veel van de militaire installaties zijn vervallen of nutteloos - wat helpen bakstenen muren tegen atoombommen. Maar Vladimir blijft toch waakzaam.

Tot schrijfs.

Foto's vind je hier en hier