woensdag 13 oktober 2010

Dag 5 – Primair, Secondair, Tertiair, Quaternair

Que passa? Is deze blog onderschept door het ministerie van onderwijs?

Geen paniek. Alles wordt later uitgelegd. Begin nu maar de eerste paragrafen te lezen!

Ja meester.


De dag begon met een hoofdstukje reparatie en onderhoud.

De verlichting in de badkamer had het begeven en de technicus van dienst had school gelopen bij Microsoft. Hij kon wel een lamp vervangen maar geen kapotte ballast. Stond niet in zijn Project Requirements. Ha.

Op naar onze tuut. Die bleef nog altijd mekkeren over drukverlies. Dus contact opgenomen met de klantendienst van Avis. Het was trouwens de tweede poging. Ze werken daar namelijk niet na half zeven ’s avonds in Tulsa Oklahoma. Wat we moesten doen? Wel we konden naar de Avis in Vegas gaan … maar neen, daar zijn we pas binnen twee weken. Of naar een Avis dichterbij – je mag twee keer raden, in Montrose. Juist ja, daar kwamen we vandaan. Of wanneer we echt een platte band hebben naar Road Side Assistance bellen en als het hun schuld was (lees technisch probleem) dan moeten we niet betalen. Is er telefoon in de Navajowoestijn? Ha.

Trouwens ook de mensen moesten een beetje gerepareerd worden. Sandra had nog altijd last van een muggenbeet (?) op haar voet en Steven pikkelde een beetje op een been – gisteren de grote jan uitgehangen en vandaag kwam Loontje om zijn Boontje. En dankzij de overvloedige zon zagen we er een beetje rood uit.

Het ontbijt zag er vanmorgen net het zelfde uit als de vorige dagen, typisch HIE. En dus gingen we dan maar naar de stad. Sandra had een Starbucks gevonden, naast een pharmacy en een bandencentrale. Drie vliegen in een klap dus, enkel de ballast moest het hotel maar zien te fixen.

Een bus aftersun, een tube tegen spierpijn, wat ontbijtkoeken en Starbucks Cafe Latte moest dan maar de mensen oplappen – het ene werkte sneller dan het andere. Aan de banden konden we niet veel doen buiten er wat lucht bijstoppen. En dat vond de banddrukcontrole goed. Geen alarm meer dus. Hopelijk is het morgenvroeg ook nog zo.

Op dan naar de parken van de dag. Daar moesten we naar toe via een grote omweg. Beide parken liggen aan de Colorado rivier maar om er te geraken moet je een kleine 50 kilometer rijden.

Als eerste een lokaal park. Dead Horse State Park. In feite een smal schiereiland bovenop een langgerekte Mesa langs de Colorade. Vroeger werd dit gebruikt als natuurlijke kraal om wilde paarden te vangen. Naar het schijnt zijn er hier enkele vergeten en … doodgehongerd. Vandaar de naam.

Je hebt vanop de Mesa een mooi zicht op een potas mijn – als het geen geheim nucleair project is – en een van de vele meanders van de Colorado.

Na een kwartiertje hieden we het voor bekeken. We reden door naar Canyonlands NP.


Hier is de Colorado en zijn zijrivier Green River pas echt uit de bol gegaan. Tijdens millioenen jaren hebben de twee rivieren diepe kloven uitgeschuurd dwars door verschillende rotslagen – de jongste lagen dateren van de dinosauriërs. De oudste/diepste behoren tot het primair. Je krijgt dus als het ware een mooie dwarsdoorsnede van miljoenen jaren aardkorst.

Voila, dat beantwoordt dus waar de titel over gaat

Naast de twee rivieren doen ook de kleine beekjes hun best om kloven te graven. Na zoveel duizenden jaren is er een gans netwerk van kloven. Sommige gewoon chaotisch door elkaar, andere met bijna wiskundige precisie.

De rest van de dag hielden we ons dus bezig met het bezoeken van elk van de uitkijkpunten. Veel wandeling zat er nog niet in. Zo goed was de zalf nu ook weer niet. Trouwens veel wandelingen zijn er niet in dit deel van het park. Voor je goed en wel een kilometer ver bent, kieper je over de rand van de Mesa en wordt je deel van een van de vele kloven en kloofjes. Wel een serieus verschil met het zusterpark Arches.


Wat wel reuze meeviel was de temperatuur. Vier jaar geleden hadden we twee wollen onderbroeken nodig om niet te bevriezen en moesten we bijlichten met een looplamp om te zien waar we liepen. Niets ervan vandaag. Een felle zon, nog geholpen door de hoogte (minstens 2000 meter), weinig of geen wind. Ideaal bakken en braden weer. Beter dan in Benidorm. Alleen hadden we de bikini’s niet mee.

Rond vijf uur hielden we het voor bekeken na een bezoek aan Mesa Arch. De enige boog in Canyonlands. De laatste moeilijke beslissing is wat en waar avondeten. Suggesties zijn altijd welkom bij reizen-at-tisworks-dot-be.

Tot morgen.

dinsdag 12 oktober 2010

Dag 4 – Waarom een boog soms beter wel gespannen blijft.

Gisteren waren we dus in Moab, beland. Een Bijbels klinkende naam. Logisch ook, het ligt in het zuidoosten van Utah en is gesticht door Mormonen. Het is een redelijk groot stadje dat voornamelijk leeft van de toeristen die hier de twee Nationale Parken komen bezoeken, Arches en Canyonlands.

Dat we in Zuid-Utah zijn is ook goed te zien aan de kleuren buiten. De rotsen zijn allemaal in een typische roodbruine menie geschilderd zoals je het vaak kan zien op foto’s van de Colorado rivier. De loopt hier trouwens ook. Daar hebben we Canyonlands NP aan te danken.

Het bezoek aan de brouwerij gisteren liet vanmorgen blijkbaar toch wat sporen na. Sandra was natuurlijk weer heel vroeg wakker maar nummer 2 was met geen stokken uit bed te krijgen. Wegens het bier of de leeftijd? Wie zal het zeggen? We logeren nog altijd in een HIE en dus hoefden we niet naar buiten voor een redelijk ontbijt (we hadden de Starbucks nog niet gevonden). Wat omeletflapjes met cheddarkaas, ontbijtworstjes en een bagel met Philadelphia kaas zorgden voor de eerste maaltijd van de dag.

Op naar de auto dan maar en de bergen in. Vandaag ging de tocht naar Arches – de grootste collectie luchtbogen ter wereld. Lang, lang geleden, toen er zelfs nog geen dieren waren, heeft de natuur hier lelijk thuis gehouden. De rotsen bestaan hier uit zachte en harde lagen. Regenwater lost een deel van het rotsmateriaal op waardoor de wind samen met regen gaten kan beginnen boren in de rotswand. Vele kleine gaatjes maken een groot gat. Wanneer de rots achter het gat volledig weggeschuurd of opgelost is, dan blijft een boog achter. Tot ook die de spanning niet meer aankan en tegen de grond smakt.

Hier eindigt het wetenschappelijk deel van deze blog

Na het verplichte bezoek aan het Visitor Center (dagstempel, misschien een T-shirt of ander souvenir), wouden we met ons karretje de berg op. Maar, niet zo snel. Ons karretje heeft een controle van de druk in de banden. Een van de banden heeft dus te weinig druk. ’t Is toch niet waar hé!. dit lijkt wel Death Valley vorig jaar. Welke band te laag staat, daar heb je het raden naar. Zo intelligent is het systeem wel niet. Veel verlies kon het alleszins niet zijn, want alle banden zagen er nog in orde uit en er is was geen windje te horen (zoals in DeVa). Wat nu? We besloten voort te rijden want het is toch een gok welke band problemen heeft. En misschien verdwijnt het probleem wel als de banden (en de lucht) warmer wordt.

Op weg dus naar de eerste stop, Park Avenue. Hier geen bogen te zien maar wel rechthoekige rotsformaties in rode menie die samen het idee geven dat je langs een van de grote avenues in New York loopt. Vandaag was het Columbus dag, een officiële feestdag – vooral voor federale ambtenaren, zoiets als de dag van de dynastie in den Belgique. Het was dus al erg druk op de parkeerplaats en je moest al een beetje vechten voor een plaats. Dat beloofde voor de rest van de dag.

Op naar de volgende stop dan maar. Met de drukte op de baan besloten we om eerst naar Devil’s Garden te rijden. Afhankelijk van het licht/zicht stopten we ook aan de verschillende uitkijkpunten. Waarom het licht? Op het einde van de zomer hangt er zoveel stof en smog in de lucht dat de bergen op de achtergrond vervagen tot een vuile vlek. Dan kan je beter wachten op ander licht. ’t Is niet dat we hier nog niet geweest zijn of niet meer terugkomen, we mogen een beetje kieskeuriger zijn. Trouwens er waren ook verkeersproblemen. Op Fiery Furnace – een plek waar een hele rij haaienvinnen uit de grond lijkt te steken, was de parking vol. En enkele auto’s hadden er niets beter op gevonden dan in de bochten te parkeren. Gevolg: een reisbus had zich muurvast gereden tussen de vangrails en de auto’s. Wij redden ons op zijn Belgisch, met een flexibele interpretatie van het verkeersreglement, achterwaarts door een enkelrichting :-).

En dan gaat het naar Devil’s Garden. Maar ook hier was de parking vol. We parkeerden ons dan maar aan een van de picknick plaatsen en gingen te voet door. Op de planning staat Landscape Arch, een van de grootste natuurlijke overspanningen. Onderweg passeren we nog wat ander bogenwerk. Deze boog is een van de “topattracties” in het park. Niet alleen de parking stond vol, ook op het pad was het hier en daar aanschuiven van de drukte. Vier jaar geleden was er quasi niemand. Maar toen was het ook bar koud vergeleken met de 25 graden nu. Een heel verschil. Moeilijk te geloven dat we twee dagen geleden pas vast zaten door de sneeuw. De boog leek trouwens ook veel verder weg te zijn dan vier jaar geleden. De grijze hersencelletjes durven al eens een grap uithalen met een wandelaar.
De Landscape Arch was gelukkig wel zichzelf gebleven, nog geen grammetje rots verloren. Met een mooie blauwe lucht op de achtergrond konden we er nu wel deftige foto’s van nemen.

Verderop was er wel een boog minder. Dit had vorig jaar na zware regen de geest gegeven. Maar om die te bezoeken moesten we wel richting Double O Arch. Daar hadden we de vorige keer onze tanden op stuk gebeten. Nu leek iedereen als in een processie over de rotsblokken te klauteren. Zouden we dan toch maar proberen? Neen. We bleven beneden. We lieten het kuddegevoel voor wat het was en volgden een van de zijpaden naar Tunnel Arch en Pinion Arch. Bij die laatste fleurde Sandra trouwens volledig op. Ze had een beestje ontdekt onder de Pinion. En wat voor een! Een schriel dun slangetje kronkelde zich door het zand. Het had een mooi geel jasje aan met bruine streepjes en zonder staartratel. Een tijgerslangetje dus. Enkele minuten vroeger of later en we hadden het gemist.


Ondertussen was het al na Enen. Tijd voor ons middagmaal. Maar zoals in het evangelie was de herberg volzet ttz alle tafeltjes waren bezet. Met Fransen dan nog wel. Dus wat meer geïmproviseerd en een omgevallen boomstam werd tot tafel gepromoveerd. Maar niet voor lang. De Fransen waren klaar met hun dejeuner en we konden een van de tafels recycleren. Dat zat gemakkelijker dan een boom, dus waarom niet. In hun beste Engels kwamen ze vragen of we een van hun fruitschotels wilden hebben. Wij dus maar “Oui” geantwoord maar dat verstonden ze niet. Ze hadden geen Franstaligen verwacht. Ha. En of we dan wel Quebecqois waren? Nee, Belge. Comment? Ce pays n’existe plus. Juist ja. Franse humor.

Toen de Franse meute weg was, kregen we ook ander bezoek. Van vogels en chipmuncks. Die kwamen de restjes onder en naast de tafels opruimen. Van ons kregen ze niets. Is beter zo. Leren ze te overleven.

Dan maar de terugweg aangevat. Nog een tussenstop bij Sand Dune Arch. Een boog verscholen tussen verschillende rotsgraten met overal roodbruin zand – slijtage van de rotsen rondom. Met zoveel zon zag die er ook heel wat beter uit dan vier jaar geleden.

En dan ging het richting Wolfe’s Ranch en Delicate Arch. Die laatste is het nationaal symbool van Utah – toeristisch dan toch, het andere is de bijenkorf van de Mormonen. Vier jaar geleden was er te weinig licht/te gevaarlijk weer om de vijf kilometer h/t te doen. Vandaag is het (alweer) een processie van toeristen. Sandra verkoos om beneden te blijven, een muggenbeet op haar voet (hoe doen ze het toch) begon serieus te ambeteren. En dus trok Steven alleen naar boven met een waterzak op de rug en een camera aan de nek. De eerste stukken waren makkelijk. Maar de oversteek van een blote blinkende rotswand was minder plezierig want serieus warm. Verderop was het alweer filelopen. Zo loop je niet verloren natuurlijk maar dat is dan ook al. Het grappige aan de tocht is trouwens dat je heel de tijd de boog niet te zien krijgt. Enkel als je over de laatste rotsrichel kruipt krijg je hem te zien. En de bende Chinezen die in alle mogelijke poses moeten gefotografeerd worden onder en naast de boog. Grr. Dan heb je toch minder last van Japanners.
De auteur is het ventje met het rode petje.

Eenmaal terug beneden ging de tocht verder naar de Windows. Die deel is genoemd naar twee bogen (north en south window) die als venster rond een groot plein staan. We deden het ondertussen wel rustig aan. Kwestie morgen niet als ouwe wandelaars met twee stokken te moeten lopen.

Nog enkele foto’s onderweg en we konden beginnen denken aan het avondeten. Met negen eigen bieren op tap was de verleiding te groot. Het werd terug de brewery maar morgen gaan we naar ergens anders, misschien.

Tot schrijfs.

maandag 11 oktober 2010

Dag 3 - Black canyon

Goede morgen (lieve lezertjes),

Steven ligt nog wat de soezelen en ik begin me langzaam te enerveren aan alles en niets. Dus vind ik de goede middenweg en neem de laptop op mijn schoot om jullie wat leesvoer te bezorgen....

Gisteren hebben we geen sneeuw of regen gezien, maar het betekende echter niet dat het geen advontuurlijk dag werd... maar ik laat jullie het zelf ontdekken.

De nacht was heel kort vooral daar bibi niet kon slapen. En als Sandra niet kan slapen, dan woelt ze volgens Steven, dus... Sandra is heel lief geweest en op haar poep in de badkamer gaan zitten zodat het in de slaapkamer lekker donker bleef... Zo kon Steven nog wat slapen of wat er moest voor doorgaan. Na enkele uren was ik het echter een beetje beu om op de grond te zitten en vond ik het tijd om op te staan.

Eerste dagtaak: douchen, kleertjes aan doen, ontbijten... Daar we in een HI (=Holiday Inn) Express slapen, kunnen we ook genieten van een ontbijt in het hotel. Oke, het zal geen lekker koffie zijn, maar het ontbijt is wel verzorgd.

Tweede dagtaak: alles terug mooi in de valies, frigobox vullen met ijs en eten, alles in de auto ... en vertrekken (JA, normaal moet daar ook tip leggen bijstaan, maar we zijn het nu toch niet al 2 dagen vergeten zeker :-( )

Derde dagtaak: rijden, genieten, uitstappen,... dus motor gestart, lichten op en we bollen... richting Black Canyon Of The Gunnison National Park. Het is een van de kleinste NP in Amerika, maar dat betekent niet dat we het mogen overslaan.. Onze target is immers "Alle Nationale Parken ooit gezien te hebben".

Black Canyon (= zwarte vallei) lijkt zijn naam wel alle eer aan te doen. Van op de verschillende uitkijkpunten is het adembenemend : Steile wanden uit donker gneisch doorweven met vulkanisch materiaal en heel diep verstoken loopt er een riviertje. De canyon lijkt nog extra donker doordat het zonlicht weinig kans heeft de wanden te beschijnen, maar de zon dan even op de wanden komt .. gewoon MACHTIG. Na enkele uitkijkpunten gehad te hebben, is bibi het een beetje beu ... neen niet omdat het niet prachtig is, maar wel omdat op de parking het ook heel uitzonderlijk is : als er geen auto toekomt of vertrekt, hoor je enkel stilte : geen auto's in verte, geen mensen die lawaai maken, geen wind die met bladeren speelt, .. gewoon NIETS. En dat met de toch nog warme zon, daar kan zelfs de Canynon niet tegen op. Laat Steven maar tot het uitkijkpunt wandelen enkel yards verder, ik zet me gewoon op de rand van het voetpad en geniet van de natuur.

Eenmaal op parking van het laatste uitkijkpunt gekomen, moeten we een belissing nemen : meer dan 2 km wandelen tot aan het punt of de terugweg beginnen : 2 km, volgens de informatie op het bord moet je toch 1,5 u rekenen.. oei dat beloofd.. willen we 1,5u spenderen of nemen we straks een iets minder gejaagde weg door het platteland van de VS. We opteren voor het laatste.

Voor we naar Moab vertrekken wel eerst nog zorgen voor de innerlijke auto, de innerlijke mens en de vensters van de auto. Zowel de voorruit als de achterruit zijn een slachtveld geworden voor beestje en dat maakt het snel foto's nemen onmogelijk... Dus tijdens het tanken even de ruitjes mooi maken... Steven plant terwijl de weg. "We zijn nu rond 1u, als we via den Interstate 70 rijden moeten we eerst naar boven en uiteindelijk wel naar beneden.. We zijn dan rond de 4.30 - 4.45 in Moab. Maar we zouden ook gewoon de highway 90 kunnen nemen, is zogoed als recht op recht en is maar zo'n 50 km langer." "Oke Steven, We hadden daarjuist toch platteland gekozen he, dus ja laten we maar de 90 te nemen."

Is een mooie rustige baan, af en toe wel eens links af - en dan terug rechts af - om dan weer voor km rechtdoor te zijn. We beginnen langzaam te klimmen... Steven neemt de GPS terug in de hand en terwijl ik verder snor, analyseert hij verder... "Ja ja, het klopt." Om de een of andere bizarre reden kijk ik even naar de GPS zelf. "Steven, waarom staat daar plots ETA 21.30?" (ETA = Estimated Time of Arrival)
"Euh, euh, ..maar hij is nog aan het herrekenen hoor"

De mooi asvalt baan begin langzaam iets minder mooi te worden, tot we gewoon een bord voorbijrijden dat ons meld dat den asvalt op was en dat we vanaf nu ander type van baanopervlakken zullen treffen. Maar ale, een beetje oude asvalt met steenslag.. dat is ook nog leuk rijden en dat gaat ook nog snel :-) Dus we rijden maar verder.. Terwijl is Tommeke maar aan het mekkeren "Keer om".. Zelfs Steven vraagt zeker dat je wil verder rijden, maar ik negeer en vlam verder.

We gaan steeds hoger en er komt steeds meer steenslag en asfalt aan te pas. En de eerste bomen verschijnen... We rijden nog maar verder... We komen aan een woud en de baan is nog enkel steenslag.. "Steven, ik wil niet ambetant klinken... Maar, je gaat met toch geen Forest roads laten doen he?" "Neen Sandra, het is de State Highway 90" "Ja Steven, de OLD Highway 90 en volgens de baan ook Forest Road 540. Maar oke, ik zie nog nen auto in de verte rijden... we rijden verder"...

De steenslag verdween niet veel later en werd vervangen door een verharde grondbaan. Den auto die in de verte was, is zijn hof opgereden en wij rijden maar verder... De verharde grondbaan dat rijd nog lekker snel, dus klagen doe ik niet meer... me concentreren eens te meer, want af en toe is het dan plots niet verhard en voel je de 4x4 werken in de bocht :-) Jiha, avontuurlijk rijden.

De verharde grond viel ook nog weg en werd iets minder verharde grond. De baan is nog breed genoeg voor 1,5 auto maar de sporen tonen het midden van de baan. De snelheid neemt af terwijl de putten en stenen in de baan toenemen. De baan loopt op de rand van de berg en dus is het extra opletten geblazen. "Tis nog zo'n 15 mile en dan zouden we beter baan hebben" "Ja Steven, we zien wel... Het bos is wel heel mooi met de herfstkleuren dat wel. Maar veel tijd om te genieten is er niet.. Ik moet hier met mijn beide pollen het stuur vast houden". We rijden nog een bordje met Open Range voorbij.. Ah zo ver van de de bewoonde wereld kunnen we de dan toch niet zijn denk ik.. Maar niets is minde waar, want een bocht verder stopt het bos en hebben we een schitterend zicht op een vallei. We kunnen tot aan de horizon kijken en we zien enkel valei ...De auto wordt even stil op Neutraal gezet, zodat een foto kan genomen worden. Ik wil ook nog snel de andere kodak want er zit een beest .. Neen geen koe of stier die de weg blokeerd, want dat was ik al gewoon in tussentijd... maar wel nen mooie roofvogel die ons aanzit te staren... "Steven, ik noem dit gene highway, maar dit maakt alles goed" "Ja zeg .. Dankuwel Google voor dit pad".

Uiteindelijk is de baan nog verslechterd in kwaliteit.. sommige delen van de baan waren weggespoeld en dus was het rustig rijden. Maar uiteindelijk zijn we de berg terug afgeraakt met enkele serieuze haarspeldbochten en kleine schuivers erbij... zonder kleerscheuren, zonder platte band en met een zo'n mooi uitzicht in onze herinnering...

Eens op de asfalt, stond er een snelheidsplak met "25, road degraded" : maximaal 25 mph, want de weg in slecht staat.. Ik schiet in de lach. Ik heb heel die bergbaan meer dan dat gereden en nu mag ik plots niet rijden want de weg heeft ne put om de zo veel mijl :-)

Steven zet de GPS terug op zijn plaats met terug nen aanvaardbaar eindtijd : 16:30. Dus de Hwy 90 heeft uiteindelijk geen tijdsverlies opgeleverd door mijn nogal sportieve rijstijl... We rijden maar verder naar Moab.

Ah ja.. diene Holiday Inn.... Hier zijn we zoveel jaren geleden ook geweest en ook toen moesten we opletten om niet de verkeerde afslag te nemen.. Maar we zijn er geraakt. "Good evening Miss Keppens. Welcome to our hotel.. " ... "Spijtig genoeg is de betaling niet gelukt. We hebbenm de kamer wel gehouden, maar we moeten wel de huidige prijs aanrekenen" ... Kalm Sandra, niet overreageren. "Mr, ik kan er niet aan doen dat jullie minder dan een week geleden de betalingen probeerde te doen, terwijl de reservatie meer dan een maand geleden is. Mijn bank heeft wegens veiligheidsredenen mijn kaart vervangen. Als u mij gecontacteerd had, had ik u met veel plezier mijn nieuwe kaart gegeven. Ik weiger een hogere prijs te betalen" Uiteindelijk na een korte discussie, heeft de klant altijd gelijk en hebben we de oude prijs terug gekregen.

Uitladen, en dan even snel naar de locale brouwerij om iets te eten. Steven heeft nog even zijn zwembroek getest en was niet echt content : het water van het zwembad was te koud,dat van de wirhpool te warm.. maar het heeft hem meer dan een uur gekost om tot die conclusie te komen... En ik heb... ik heb maar wat gesurfd en gechat.. Maar zwemmen.. awel .. geen zin in...

Om 22u30 werd het licht uitgedaan, want beide waren doodsmoe..

Voila, verhaal van gisteren een beetje beschreven. Nu ga ik moeten maken dat ik me klaarmaak, want steven is in tussen opgestaan en is klaar voor de dag.

Dada,

Bibi

zondag 10 oktober 2010

Dag 2 - Over de ezel, de steen en Rocky Mountain National Park

Het was vanmorgen vroeg vroeg. Onze biologische klok hangt ergens voor de Amerikaanse oostkust. We waren dus rond vier uur al klaar wakker. En in feite ook nog altijd goed moe. "Je wordt ouder, papa." zingen ze hier. Alsof de zanger beter geslapen heeft.

Eerst gaan we de valiezen een beetje herorganiseren. Kwestie onze aankopen van gisterren beter te kunnen wegstoppen in de auto.

Voor de blog had niemand goesting. Dat ging nachtwerk worden.

Traag maar zeker sleepte de klok zich voorbij acht uur. Tijd voor ijs voor onze draagbare frigo - ooit hier gekocht in 2000 bij onze eerste proging om de Trail Ridge Road te bedwingen. En dan zullen we maar aan de dag beginnen. Een kleine zes uur rijden over een van de hoogste wegen van de VS.

Ontbijten deden we op zijn Amerikaans en snel ... Mcbreakfast, wie slim is neemt geen koffie - die is heet en met weinig smaak en echt Amerikaans. Hoe heeft men hier ooit Starbucks kunnen uitvinden?

Sandra was al vol vuur en vlam. Ze had beestjes gezien aan de overkant van de weg. Elk. Herten dus. Aan de overkant van de Mac was een klein visitor center en ook een golfterrein. Alleen zaten daar geen kranige golfers maar bronstige herten. Een hele kudde. Maar geen vrouwtjes te zien. De jongste waren nog aan het leren vechten. De oudere stonden of lagen in het gras. Die wisten dat het niet de moeite was om zich moe te maken.

Na de fotoshoot gingen we nog even binnen in het VC om al een jaarpas te kopen. Edoch. Pech. Geen jaarpas. En ook een temporarry road closure. Juist ja. Wegens het slechte weer en vooral de wind was de weg op sommige plaatsen dicht door stuifsneeuw. De weg was afgesloten aan Many Parks Curve. Misschien ging de weg later open, misschien ook niet. Dat werd dus rondrijden. Gadverdamme.

Net als tien jaar geleden moesten we het doen met het voorgeborchte van ROMO, de meadows en Horseshoe Park. Gadverdamme .

Een troost, vorig jaar begon het het zelfde weekend te sneeuwen en toen is de weg niet meer opengegaan tot eind mei. Global warming. Gadverdamme.

Enfin, met lood in de schoenen vertrokken we dan maar richting het park. Door de file van downtown. Gadverdamme. Langs Beaver Meadows. Tot aan de file om het park in te rijden. Gadverdamme . Het was prachtig herfst weer trouwens. Daar niet van. Van de vierduizenders zag je wel niet veel. Er hing zo een wittte sluier over. Sneeuw. Gadverdamme.

Tien jaar geleden zaten hier veel herten langs de US-36. Maar toen was het lente. Nu was het gras geel en dor en waarschijnlijk niet zo smakelijk meer. En dus waren de herten naar. Eter plaatsen getrokken. Naar de McDonalds waarschijnlijk.

En dan liep onze trip ten einde. Aan Many Parks Curve. Road Closec. De tweede keer. De ezels.

zo zag het er 10 jaar geleden uit..

We passeerden nog eens langs de VC op US-34. Of ze al iets meer wisten over de weg. Het antwoord is zoals vorig jaar op Tioga pass. Misschien wel, misschien niet. Gadverdamme.

En zo stonden we terug in Estes Park. Nog een snel middagmaal en we kunnen op weg. 300 mijl over bergwegen, snelwegen, snelwegen door bergen. Eerst ging het Nederland. Hè? Inderdaad, de enige ietwat grotere plaats in de streek noemt zo. Gadverdamme, je komt ze toch overal tegen.

Het weer was gelukkig prachtig, de chauffeurs met hun grote jeeps en trucks daarentegen ... Tommeke (genoemd naar een gekend gps merk) bleef onverstoorbaar. De vermoede aankomsttijd bleef bij iets na zeven. Slik. En hij gaf maar een dubieuze aanduiding (niet zijn gewoonte). Hij sleepte ons dwars door een mooi gerestaureerd mijnstadje, vol met casino's. De reden was snel gevonden. Er lag een prachtige viervaksbaan, verlicht!, om de gokkers snel van de snelweg naar de goktenten te brengen. Om een PS politicus jaloers van te laten worden.

Eindelijk de I-70W, richting Salt Lake City. Het verkeer was druk maar vlot. Nu zou het wel vooruitgaan.

De eerste vijftig kilometer toch. Daarna sloeg het weer om. Onder een eerste sneeuwbal konden we nog met een tunnel onderdoor. Op Independe Pass was het een ander paar mouwen. Regen, ijs en sneeuw. Zicht minder dan vijftig meter. En we hebben ons wollen ondergoed niet mee!

Na enkele lange afdalingen bleef van het trio boven enkel nog wat regen over. En een keer in de vallei van de Colorado was ook deze verdwenen. De vallei is meestal breed en ondiep - niet zoals de Grand Canyon dus - maar een stuk ervan loopt door een hele nauwe vallei - Glenwood Canyon, waarschijnlijk een van de mooiste stukjes snelweg in de VS. De Colorado, de spoorweg, de oude US-6 en de Interstate vechten allemaal om een plaatsje. Hier en daar loopt de snelweg zelfs boven de rivier bij gebrek aan plaats.

Ons autootje kreeg stilaan dorst en wij ook. Dus werd het tanktijd.

Nog twee uur te gaan. De snelweg werd gewoon, vervelend, dan eens links, dan eens rechts van de Colorado. En dan mochten we eraf. Op weg naar Montrose, over de US-50. Een grote viervaksbaan door het grote niets.

Met laatste licht passeren we nog een oude A-7 Intruder aan het vliegveld van Montrose en dan maar uitbollen tot aan het hotel. Dat was dus de langste rit, voorlopig.

Tijd voor een natje een droogje en een slaapje. Kunnen we dromen over de Trail Ridge Road. Moetne we toch nog teurgkomen naar hier.

Gadverdamme

Dag 1bis - wat er echt gebeurde...

De titel lijkt niet veel goeds te voorspellen. Was het ook zo? De jury is nog aan het beraadslagen.

Het vorige Blogje meldde het al. We hadden wat vertraging. Om half elf konden we dan toch aan boord. Er was geen tweede bagagecontrole meer en dus verliep alles wat vlotter.we hadden alweer zetels aan de nooduitgang met extra beenruimte - goed voor Sandra. En we mochten als een van de eersten aan boord. Wat een luxe... De bemanning was nog altijd vol goeie moed om de retard.in te lopen. Maar met een volle vlieger en nogal wat nieuwelingen verliep dat helemaal niet zo vlot als gehoopt. Bijkomend probleem, de wind zat nog altijd niet goed.als de wind niet uit het westen komt, loopt het vluchtrooster in het honderd op Zaventem. En je kan het al raden, met al die kleine dingetjes kregen we een reuzenvertraging van een uurtje meer aan onze broek. Jakkes. We probeerden ondertussen onze ogen open te houden maar Klaas Vaak kwam toch enkele keren langs.

Enfin. Eindelijk de lucht ingeraakt. Ergens boven Ierland kregen we al het middageten geserveerd. De borden bleven niet lang staan. Ze trilden zowat van de tafeltjes. Teveel turbulentie. Die bleef trouwens de rest van de dag duren.

En dan was het tijd voor het lange wachten. Filmpje zien, met Demi Moore, niet goed. Sudoku oplossen. En nog een moeilijkere en dan een "insane" en dan nog een om te zien of we al zot genoeg zijn. Sandra pakte het anders aan. Die hand een karrenvracht boeken meegebracht. Geen papieren natuurlijk maar eboeken. Die wegen niets namelijk.

Maar uiteindelijk kwam Atlanta dan toch in zicht. Schokkend en bevend vieen we richting de landingsbaan en dan plotse stilte en de laatste kilometer zweefden we alsof er geen vuiltje aan de lucht was geweest.

Op weg naar de immigatie dan maar. Blijkbaar computerproblemen. Zowel voor US burgers als voor de "aliens" (zo heten niet-Amerikanen in burocratiespeak) stonden lange rijen. Op tien minuutjes was Sandra binnen. Voor de auteur duurde het wat langer. Veel langer. Drie kwartier langer. En toch zijn de aliens welkom in de VS, ze laten het alleen niet zo graag merken - tenzij je Arabier bent met een connectie naar olie of wapens.

Met al die vertragingen konden we ons boezoek aan Chilli's vergeten. Dadelijk naar de gate. Hopelijk kregen we iets lekkers op weg naar Denver. De Dvd's lieten we ook al zitten, we ipadden.

Een uurtje verder en we mochten aan boord. Dankzij de upgrade hadden we een lekker brede stoel, een fris flejse water en wat voor alcohol mengeling die we maar konden wensen. Ha, de luxe van First Class. En de purser in strakke jeans liet onze glazen niet leeg worden. Ha, de luxe van ... En daar begon het daveren alweer. Ook hier geen ideële vliegweer dus. Je kan niet alles hebben in het leven.

Net voor Denver sloeg het weer dan om. Grote onweerswolken komen van over de Rockies. Hopelijk was het niet te koud daarboven en is er geen sneeuw achtergebleven.

Touchdown midden in de woestijn met inde verte enkele lichtjes. Had de piloot zich vergist van vliegveld? Neen, ze hebben hier zoveel plaats dat het vliegveld op de groei is gemaakt, van voor de crisissen dus. Het dak van het luchthavengebouw lijkt wel op de Grand Chapiteau van Cirque du Soleil. Een hoop tipi's bij elkaar.

Denver was niet de eindbestemming. We hadden nog honderd mijl voor de boeg. We haastten ons dan ook naar de bagage en de autoverhuur. Dom. Het viegveld is heel groot en de bagage wordt op een plaats afgehandeld. M.à.w. Het duurde een tijd voor die kwam opdagen. En de balie van Avis was al gesloten. Hè op vrijdag wil iedereen bij de familie zijn. De bus dan maar in richting de rental cars.

Hier was wel veel personeel en we konden dadelijk een auto kiezen. Voor five bucks konden we een grotere jeep hebben. We kozen een Ford Explorer. Hebben we nog niet gehad. Steven vroeg al lachend of de auto toch niet dadelijk op onderhoud moest. Nee hoor. Alles is in orde. Wij snel naar buiten. Het was al aardsdonker en de weg nog ver dus hadden we haast. De valiezen pasten perfect in de koffer. Een plaats gevonden voor de gps en floefie. Klaar om te starten.

Oil changing soon.

't is niet waar hè!

Nu moeten we al van auto wisselen nog voor we er een meter mee gereden hebben!

Grr.

Sandra stormde terug naar binnen ... en kwam terug met sleutels van een Jeep Commander. Juist ja, zoals vorig jaar, tot in Death Valley en de platte band. Maar nu is het een zwarte. Misschien helpt dat.

Op weg dan maar. Sandra vocht nog wat tegen de stoel en andere bedieningselementen. Steven mocht dadelijk geld zoeken. De ring rond Denver is namelijk een tolweg. Daarom was het er misschien zo rustig. Trouwens geen tolhuisje gezien hoor. Vervolgens de I-25N op tot aan SH-7 en richting de bergen. Rocky Mountain NP stond al duidelijk aangeduid. Dus moesten we enkel nog de Walmart vinden. Die zat trouwens goed verscholen en slecht verlicht achter een oude fabriekshal.

De mevrouw aan de kassa sloeg een babbeltje. Of we naar het park gingen? Ja, dus. Het had wel wat gesneeuwd in the high country. Ai.

Nog dertig mijl te gaan.

Was de baan tot nu toe kaarsrecht (behalve in de bochten) dan is het nu wat anders. Aan de vage lichtjes boven ons konden we zien dat we in een smalle vallei naar boven aan het klimmen waren. Sandra was content dat ze haar autootje aan een treintje kon aankoppelen. Hopelijk zijn het locals. Die eten waar het trager moet. De laatste tien mijl stonden we er alleen voor. Geen straatverelichting, veel bochten, geen overstekend wild. En zo kwamen we dan toe in Estes Park. Het hotel is snel gevonden, de kamer ook. Wel een beetje muffig maar met een groot bed en dat is wat nu telt. Het is ondertussen al na zessen in Belgie en we zijn bijna 25 uur op.

Maffen dus en tot schrijfs.

vrijdag 8 oktober 2010

Dag 1 - Go West

(poging 2 met dank aan bill gates en zijn soms werkende producten)

Lang, lang geleden, toen de dieren nog spraken, het milieu niet om zeep was, de jeugd nog lang haar had en janet nog een scheldwoord, zongen de jongens van Village People er al over. Een mythische plaats met cowboys en indianen, beren en wolven en bizons, postkoetsen en prairies, saloons en plaatsen van plezier. En prachtige natuur en landschappen.

Sinds vanmorgen zijn we op weg naar dat (wilde) westen.

Voor sommigen misschien een bruuske verrassing. Meestal bereiden we jullie voor a:d:h:v een aantal aftellende blogs. Deze keer dus niet, hihi.

Het is de zevende keer al ondertussen dat we het westen opzoeken - tenminste voor steven, sandra is onderweg ergens de tel kwijt geraakt. Na de nodige wijzigingen in planning en locatie hebben we toch alweer een mooi parcours kunnen uitstippelen.

Vertrekken doen we in de mile high city - neen dat is niet zoiets als de mile high club maar wel de hoofdstad van Colorado, met de USAF academy op de voorgrond en een van de mooiste achtergronden ter wereld - de amerikaanse Rockies.

Maar jullie zijn daar toch al geweest? Inderdaad, onze eerste gezamelijke reis vertrok hier. Maar toen waren we wat jonger en onbesuisder en we deden de best of the west in minder dan 3 weken. Nu doen we het rustig aan en blijven we al eens wat langer in een plaats. De route vind je hier.

Als eerste staat ROMO op het programma? Een plaats van uitgeweken Italianen met een splaakgeblek? Neen, Rocky Mountain National Park. Hier kregen we 10 jaar geleden onze eerste "Road Closed" te zien, de eerste van een lange reeks trouwens. Hopelijk gaat het nu beter. Alhoewel, beneden is het morgen 6 graden. Dat beloofd voor boven ttz op 4000+ meter.

Enfin no worries. we nemen het wel woals het komt.

En hoe was de voorbereiding dan? Geen straffe verhalen?

Neen. Niet echt. Het reisverslag ging vlot. 100 pagina´s leesvoer voor de thuisblijvers. De natuur werkte ook al niet mee aan straffe verhalen. Geen barstende vulkanen in Ijsland, geen uitbrekende mexikanen euh varkens euh grieppandemie die iedereen thuis in bed houdt. Echt lekker. Nieks.

En de bagage dan? Alles onder controle. Als oefening is Sandra vorige week al eens naar SFO gevlogen. Heeft die toch een welwillende baas. Op kosten van het bedrijf naar Larry en Mickey (Dell) gaan kijken. Tss.

En is al het werk gedaan?

euh

euh

euh

Neen. Er was geen tijd meer om de bladeren van het gazon te harken. Zondag ging het nog maar deze week lijken alle bladeren van Um in onze tuin te liggen.

En over de rest zullen we maar zwijgen. Je weet maar nooit wie dit leest.

Allez,

om de zwartkijkers dan toch iets te gunnen. We hebben vertraging, een klein uurtje. De wind zit verkeerd. Krijgen we straks aan boord grote peddels. Moeten we mee wind maken.

Tot schrijfs

Sandra en steven

zondag 4 juli 2010

Dag 18: aan de gouden poort

Een laatste nacht op de golven is achter de rug. Na de spurt over de koude oceaan, deed ons bootje het wat rustiger aan. Het is nog geen zeven uur 's morgens en we zijn al onder de Golden Gate brug door. Foto-opportuniteit gemist? Toch niet, het weer is nog altijd grijs en grauw en dus niet echt fotovriendelijk.

Een laatste ontbijt dan maar genomen terwijl we langs de langs kleine bootjes laveren. De meeste mensen staan al gepakt en gezakt te wachten. Sommige eten alsof ze voor 4 weken naar een Hollandse frituur worden gestuurd. (Met dank aan Urbanus voor de vergelijking).

Wij hoeven ons niet te haasten. We zijn rood. Wij mogen het licht straks uitdoen. Eerst rustig ontbijten - maar we moeten er wel voor zorgen dat er nog iets is om te eten. Om 8 uur gaat alles onherroepelijk dicht.

Het is even na 8. De jaloezietjes gaan naar beneden. De keuken sluit. Tijd om eens te horen hoe het staat met de ontscheping. Die zou nu al meer dan een half uur moeten bezig zijn. Nou ja. Blijkbaar had men na een half uur al drie kwartier vertraging. Huh? How do you mean?

We mogen ondertussen voor de laatste keer naar het kraaiennest. Voor de aimabele welkomstceremonie door de Homeland Security mensen. Effe bibberen. Kennen we wel de juiste antwoorden?

Buiten zien we een groot aantal jongens en meisjes aan- en aflopen met karretjes vol of leeg, bestemd voor valiezen. Alhoewel. Zijn dat wel dokwerkers? Het merendeel lijkt eerder lid te zijn van een Hells Angels bende. Met reuzensnorren, tatoeages, jeans en leer. Ook de meisjes.

Hier en daar dondert er een valies van een karretje. Kan ook moeilijk anders. Er moeten er hier nog wat natuurkunde leren, vooral het hoofdstuk over zwaartepunten en zo. Als je een grote zware valies bovenop een wiebelend karretje zet, dan weet je zo dat die valies wil bewijzen dat Newton gelijk had. Boink, another bites the dust.

Het blijft buiten wel koud. Net geen sneeuw, zo voelt het aan. En wij maar klagen in Carthagena over de warmte. Dom, dom, dom. Binnen worden we opgevangen in het casino. Het is de enige dag dat ze je niet proberen al je geld van je kredietkaart te halen. De visuele en auditieve chaos die je hier normaliter vindt, is vervangen door een organisatorische chaos. Een dansleraar kweelt kleuren en cijfers door een microfoon. Yellow 2 is al vertrokken. Zeeblauw-groen 22 moet nog wachten. Pink mag alles overdoen. Tot zover de ervaren bemanning. Als ze ons nu nog wat danspasjes zouden aanleren, dan had iedereen er wat aan. Maar nee. Nog een hoop kleuren en cijfers.

En dan blijven er nog 3 kleuren over. Het is ondertussen bijna kwart na tien. Dan toch een half uur goedgemaakt. En dan worden we losgelaten. We dreunen de laatste keer over een loopbrug. Op zoek naar onze bagage. Die staat opgesteld in een van de grote oude hangars. We zijn rood en we zoeken rood. Met de scherpe ogen van Sandra duurt het maar effe om die te vinden. Maar dan moeten we nog buiten geraken. We are from Belgium maar onze valies met platte band houdt ons op. We zullen ons maar met de stroom laten meesleuren op weg naar buiten en nog meer chaos.

Eindelijk buiten geraakt, kunnen we op zoek naar ons karretje. Dat staat ergens onder de Hilton van Shippermans Wharf geparkeerd. Het is fris maar het blijft voorlopig toch nog droog. We beginnen aan onze wandeling van anderhalve kilometer.

De verhuurbalie heeft het druk. Maar een half uurtje later hebben we dan toch onze zilveren Ford Focus. En dan kunnen we eindelijk op weg. Vandaag willen we namelijk een park bezoeken dat op ons lijstje ontbreekt, Muir Woods National Monument.

Het park is genoemd naar John Muir, de geestelijke vader van het nationaal.park systeem. Aan hem hebben we o.à. Yosemite NP te danken , Glacier NP of Sequoia NP. Net als Olympic NP in Washington, is het Muir Woods een koud regenwoud. het regent er dus veel en het is er meestal niet extreem warm. hoe zou het vandaag zijn.

Eerst moeten we wel nog Frisco verlaten. Met de gsm als gps komen we op de US-101, op weg naar de Golden Gate Bridge. Buiten is het verdacht donker en grijs. Vandaag geen mist op de brug maar het is er wel nat. Dat belooft niet veel goeds.

En keer door de tunnels laten we de snelweg achter ons. We volgen terug de CPH, de Pacific Highway, vorig jaar deden we een meer zuidelijk deeltje, nu dus een smaller en steiler stukje rond het noordelijk schiereiland. Na enkele mijlen mogen we er al af, op weg naar Muit Woods. En het blijft gelukkig over.

Maar niet voor lang. Na nog een tweetal steile heuvels komen we terecht tussen de redwoods, bussen met cruisetoeristen en ... paraplu's. Van de oceaan is een reuzeplensbui binnengedreven en die laat zijn watervracht achter tussen de bomen. Tja, het is dan ook een regenwoud. Er zit niet veel anders op dan even een opwarmertje te drinken en een souvenir-tshirt te kopen. Langs een ander weggetje keren we terug naar de CPH. Het is al voorbij 1 uur dus eerst een stukje eten. En dan? Terug naar SFO?

We besluiten om de afslag net voor de brug pre nemen en even tot aan tipje van het schiereiland te rijden. Het weer is hier ondertussen al fel verbeterd en de laatste keer dat we hier waren was dat allesbehalve het geval. Het begint wel niet goed. De kustweg is na 2 kilometer onderbroeken. Ook hier is Obama zwaar geld aan het uitgeven. Dus rijden we maar het binnenland in. Zo komen we aan een oude militaire buitenpost. Vroeger lagen hier artillerieregimenten ter verdediging van SFO. Eerst kanonnen, dan raketten. Maar alles is nu nationaal park geworden. Er is zelfs een volledige Nike site bewaard. Met luchtafweerraketten, niet met ethiopische lopers. Spijtig genoeg gesloten wegens geen weekend en te weinig personeel. Een erfenis van Bus en zijn accolieten.

En dus rijden we nog maar een stukje verder tot aan de vuurtoren. Die is namelijk op maandag wel open, als er niet teveel wind is ten minste. Een oude ijzeren brug loopt tot aan de toren maar is te gevaarlijk bij veel wind. Hij zou wel eens kunnen instorten.

We lopen langs een smal pad boven oude schuttersputten. Vervolgens door een donkere tunnel met zware poorten aan beide kanten. En plots staan we terug in de volle zon met een schitterend zicht op de Golden Gate. En we hebben geluk. De wind is voldoende gaan liggen zodat we ook tot aan de vuurtoren mogen. Jippie.

De brug is inderdaad een oud metalen geval uit fijne ijseren latjes. Je mag er maar met twee personen tegelijkertijd op. De oude vuurtoren is een klein gebouwtje zoals je er honderden kan vinden langs de Amerikaanse kust. Mooi wit zoals een Griekse windmolen op de Cycladen. Deze namiddag hoeft de misthoren ook niet te werken. We horen enkel het bulderen van de golven die komen aanrollen vanuit het verre Hawaii. (we mogen toch effe dromen he?).

Buitengaats is het ook druk. Op een kwartiertje tijd lopen er twee grote containerschepen en een cargoschip binnen. De haven hier is wel niet zo groot als deze in Los Angeles, maar ze kan toch ook tellen.

Na een tijdje keren we terug. Sandra kan zich uitleven met het fotograferen van rare bloemen en zonnende zeehonden. Maar ze is niet helemaal gelukkig, ze heeft de verkeerde lens. Dat wordt dus een fikse wandeling heen en terug naar de auto voor de witte tele.

Rond vijf uur, krassen we uiteindelijk op. We gaan nog even kijken of er verderop nog iets te zien is - ja als je ver wil wandelen. En dan keren we terug via de omleiding naar de Golden Gate. Nog een laatste foto van de brug met de avondspits.

Met de Nokia als noodgps trekken we dan dwars door San Francisco naar de Interstate 80. We blijven op de US-101 die hier gewoon Lombard street heet. Vele mensen kennen die straat trouwens (maar niet de naam). De straat loopt namelijk dwars over Russian Hill en is gekend als de steilste straat ter wereld. Je moet er al zigzaggend naar beneden. We hebben tijd en dus volgen we niet de 101 maar rijden recht naar omhoog. Kunnen we ook eens proberen of de fotokamera ook goed filmt.

Een keer veilig beneden volgen we Columbus richting downtown. Niet om nog even bij de Apple Store binnen te springen maar om Sandra een keuze te laten maken voor haar volgend Oracle hotel. Alleen vonden we het horel niet. De gps had kuren.

We zitten trouwens vanaf hier ook goed in de file. Als we dan toch de inrit van de freeway vinden, mogen we niet links afslaan. Zucht, nog een blokje rond. Op de I-80 is het druk maar vlot verkeer. Na een twintig minuten vinden we de afslag naar de luchthaven. Tiens, hier waren we eind oktober ook. De auto nog even bijtanken en dan zijn we klaar om het Fordje terug te geven. Via een automatische trein gaat het dan naar de vertrekhal. Bij Delta is er bijna niemand - enkel personeel. Idem bij de bagagecontrole. Op een wip en een zucht zitten we achter ons avondeten. Nee geen Starbucks. Gewoon een slaatje met chips.

Om 10 uur vertrekt onze vlucht en dan zijn we 's morgens in JFK. 4000 mijlen gespaard en een hotelovernachting.