maandag 2 juli 2018

Dag 8 : Tallinn

Dag Allemaal *)

Al die mensen die beweren dat het vroeger beter was. Laat ze maar doen.

HuH? hoor ik daar in het publiek.

Welja. Gisteravond zijn we dwars door een groot Russisch fort gevaren - twee jaar hebben Duitsers en Finnen geprobeerd het in brand te steken. En de Russische politie? Die zwaaiden ons uit. Dat zou je dertig jaar geleden niet moeten proberen hebben. Dan kreeg je of een dikke obus op je kop of een enkeltje Siberië.

Vroeger beter? Denk het niet.

Op dag 8 waren we nu in Estland. Vraag gelijk welke Est of het vandaag beter is dan vroeger, onder de knoet van Moedertje Rusland. Die zal wel ja knikken.

Ik weet het. Je moet de vraag niet aan een achtergebleven Rus stellen.

Waar was ik alweer? Oh ja. Dag 8. Tallinn. Back in the EU. Back from the USSR.

Eerst het medisch verslag.

Buiten scheen de zon. - Ah neen. Dat is het weerverslag. Sorry. Verkeerd blad.

Baasje een : die heeft heel de nacht een bos sparren omgesnurkt. Situation Normal.
Baasje twee : dat is al aardig verbeterd. Met al die zorgen van Sloefie en mezelf is de bashond al heel wat stiller geworden. Maar met wat zon, wat siroop en veel geduld, komt dat wel in orde.

En oh ja. Heb ik al gezegd dat we Rusland buiten zijn geraakt?

Vanmorgen geen ontbijt op de kamer. We hoefden dan ook niet om zessen op te staan. We konden gaan ontbijten op het twaalfde. Tijdens het ontbijt maakten we ook nog eens de binnenvaart mee in de haven van Tallinn. Twee worstjes in een klap zeg maar.

Over worstjes gesproken. Ik had liever de worstjes van het Engels ontbijt. Sloefie had liever de Amerikaanse. Maar ik vond die te verschrompeld. Gelukkig was er heel veel keus bij het ontbijtbuffet.

Buiten is het niet zo druk. En hier is er geen wereldkampioenschap voetbal. Er is dan ook geen geld voor een grote passagiersterminal. Gewoon een lange, grijze, betonnen pier. En wat aftandse bussen, waarschijnlijk geschonken door Finland. Want Esten en Finnen hebben veel geschiedenis gemeen.

Mijnheer Didier had ons samengeroepen in de bar op het vijfde verdiep. Om de schaapjes koppen te tellen. Het baasje van Sloefie was er wel bij maar er waren wel enkele andere gesneuveld op de tweede dag Rusland. En dan leidde hij zijn kudde naar buiten. In de zon. Hehe dat deed deugd.

We moesten wel wat wachten tot iedereen tot het einde van de pier was geslenterd en ook tot er een bus met voldoende plaats kwam opdraven. Zo hadden Sloefie en ik nog genoeg tijd om de hekken en palen van dichtbij te bekijken. Hopelijk waren ze van roestvast staal. Hihi - of eerder PiPi.

Erg lang moesten we niet op de bus zitten hoor. Met het mooie weer hadden we waarschijnlijk sneller geweest te voet. We mochten niet vergeten van Mijnheer Didier dat we uitstapten aan het Russisch Theater en vanavond moesten we hier terug de bus op. Maar dat was alleen maar voor de verlorengelopen schapen bedoeld.

We wandelende dan samen de hoek om en botsten daar op de Viru poort. Het leek wel of we terug in de Middeleeuwen waren. Of in Brugge. Gelukkig was er een McDonalds naast de poort zodat we wisten dat we in 2018 waren en niet in 1318.

Tallinn heeft nog een groot deel van zijn stadsmuren en stadstorens. Dat zou je niet verwachten van een Europese hoofdstad. Maar een positief effect van jaren bezetting en oorlog was dat er niet zoveel rijke mensen woonden. Want rijke mensen willen grote huizen bouwen en dan zijn oude muren snel afgebroken.

Een keer voorbij de poort, sloegen we rechtaf en volgden verder de stadsmuur. Zoals je ook wel in Duitsland ziet, was de  bovenkant niet open maar over de volledige lengte was er een dak zodat de wachters niet in de regen moesten lopen. En om de paar honderd meter was er ook een grote of kleine toren.

Nog een beetje verder doeken we het Katarina steegje in. Een heel smal, donker gangetje onder de huizen door. En dan sta je plots de andere kant te knipperen in de zon. En dan ben je er zeker van: Ik ben door een teletijdmachine gestapt. Terug naar de 14de eeuw. Er werden nogal fotootjes genomen.

Nadat iedereen terug zijn mond dichtgekregen had, konden we voort wandelen. We kwamen nu in de lange straat met van alle soorten gebouwen - behalve moderne. Een postkantoor was een hotel geworden. Een basiliek of twee. En een snikketich dure Ferrari. In het zwart. Misschien ook zo betaald. Uiteindelijk kwamen we aan Dikker Margareta uit, de poort die de stad moest beschermen tegen de haven en later ook de forenzen die op het station uitstapten.

Daarna gingen we een stukje terug langs de Sint Olaf kerk, een van de hoogste aan de Oostzee. En zo verder onder de hoge muren van de Hoge Stad, het deel waar vroeger de rijken woonden. En - we zijn Belgen - uiteindelijk kwamen we op de Grote Markt en dat vonden we ideaal om onze dorst te lessen.

Rond de Markt waande je je in kitcherig Brugge met overal pseudo-Middeleeuwse kraampjes enzo.

Onze maag was al een tijd aan het knorren van de lange wandeling en we gingen in een groot cafe wat middagmalen. We kregen veel lokale gerechten te proeven maar niet iedereen liep even warm voor de schotels blijkbaar. Wij aten ons buikje rond.

Na het eten konden we dan de lange beklimming naar de Hoge Stad beginnen. We passeerden onder de Langbeen poort door en struikelden dan over een slechte kassei naar omhoog tot aan de grote Orthodoxe Kathedraal, een "geschenk" van de Russische Tsaar. Het oude paleis was ondertussen omgevormd tot parlement en vanuit de tuin had je al een mooi zicht over de lage stad.

Maar we waren nog niet hoog genoeg geklommen. Mijnheer Didier nam ons nog mee naar twee mooie uitkijkpunten. Op de eerste waande je jezelf terug in de Middeleeuwen met al de rode daken onder je van de Lage Stad. Op de tweede stond je naast het balkon van de President met een mooi zicht over de bossen net onder het Paleis.

Iedereen begon wel een beetje vermoeid te worden. En het werd stilaan wel tijd om terug naar beneden te pikkelen want onze boot had vannacht nog een lange tocht te doen. Maar niemand was aan het mekkeren. Na de dagen kou in Duitsland en Rusland was iedereen weer een beetje opgewarmd en blij.

En oh ja. Heb ik al gezegd dat we Rusland buiten zijn geraakt?

Fotootjes vind je zoals altijd op pow.

*) Neen wij zijn niet gesponsord.

zondag 1 juli 2018

Dag 7bis : een tweede dag met Peter de Grote en het weer zit nog altijd niet mee.

Dag beste lezers.

Het begin van dag 7 hebben jullie al bij onze hondenblogger kunnen lezen. De kamer was eerder de ziekenboeg geworden. En de hondjes werden van bloggers snel omgetraind tot verplegers. De hond, de beste vriend van de mens. Ook de pluche. En zeker de pluche. En ik mag het verhaal schrijven van de tweede dag op Russische bodem.

We mochten dus een half uurtje langer slapen. Maar dat was niet omdat onze chauffeur een beetje wou uitslapen. Neen. De Russische grenspolitie. De eerste dag krijg je heel lange en grondige controles van de kandidaat immigranten. Maar op het einde van de controle krijg je een papiertje. En dat papiertje - naar communistische en bureaucratische traditie - is heel belangrijk. Met dat papiertje mag je namelijk 's avonds terug op de boot en de volgende terug aan land.

De immigratiezaal was op twee agenten verlaten toen we er door wandelden. Ons groepje was al een beetje kleiner dan gisteren. Sandra was niet de enige die op dag een sneuvelde.

We waren zo snel dat we onze Russische begeleiders verrasten. Zij waren er nog niet!

Wat stond er vandaag op het programma? Twee originele bouwwerken van Peter de Grote. De eerste was waar hij zich ontspande - de Peterhof - en de tweede moest zijn stad tegen de Zweden beschermen - het fort Sint-Peter en Sint-Paul.

Hopelijk weet de chauffeur waar hij moet zijn. Peterhof is ter zuidwesten van de stad maar hij vertrok in noordwestelijke richting, naar Finland. Oeps. Misschien wou hij ons de nieuwe wijken laten zien. In Putin-stijl. We passeren o.a. het nieuwe voetbalstadion. De Rode Duivels gingen daar enkele weken later ook spelen, maar dit wisten we toen nog niet.

Uiteindelijk kwamen we op de nieuwe rondweg rond de stad. Vergeleken met Brussel ging het verkeer heel vlot. Op internet zie je vaak oerlompe (zatte) (zotte) russen die auto's in de prak rijden. Die kregen wij gelukkig niet te zien.

Na een half uurtje konden we van de snelweg af. We reden verder naar het Westen door een bos met heel veel datcha's. Datsja's zijn heel populair. Zelfs onder de partij waren ze niet verboden ook al waren ze een typisch teken van rijkdom onder de tsaren. Maar je moest dan wel een partijbons zijn.

Uiteindelijk kwamen we op de oude kustweg, de lokale versie van de Koninklijke baan zeg maar. En het eerste wat we zagen was een heel mooi huis boven een kleine heuvel met prachtig zicht op de golf van Sint Petersburg. De eigenaar? Een zekere Vladimir.

Dit gebied was altijd al belangrijk voor machthebbers. Ook nu zie je grote mooie huizen, kazernes, enzo. En overal is alles heel proper onderhouden. Vladimir houdt daar niet van. Onderweg kwamen we ook nog een oud kerkje tegen met keizerlijk verleden. Maar veel konden we er niet van zien want hij was volledig ingepakt in zeil.

Na nog een paar kilometer kwamen we een volgende oude kazerne tegen. Hier moesten we blijkbaar zijn. De tsaren hadden liever altijd genoeg soldaten bij als beveiliging. En die moeten natuurlijk ook kunnen slapen. En er liepen nog altijd kerels rond in camouflagevesten. Maar of het leger of politie was? Ook de politie loopt rond in camouflage.

Op de parking stonden nog maar een paar bussen. Tiens het was maandag en het museum was "speciaal" voor ons vandaag open. Eindelijk geen lange wachtrijen. Dachten we.

Na wat wachtposten en een klein zijparkje slaan we een laatste hoek om.

En oei. Wat we zagen hadden we niet verwacht.

Mensen stonden aan te schuiven om binnen te kunnen.

Honderden mensen.

En het museum was speciaal voor ons open!!!!

En dus begonnen we maar de favoriete bezigheid van een toerist tijdens het topseizoen ... aanschuiven.

En terwijl we aan het aanschuiven waren - een metertje alle tien minuten leek het wel - hadden we niet door dat er ook nog een killer rondsloop tussen de wachtrijen. Neen, niet de bijna-gepensioneerde agenten maar wel een brenger van bronchitis en erger. Er gingen nog slachtoffers vallen vandaag en de volgende dagen.

Tijdens het wachten konden we wel al wat rondkijken naar de buitenkant van het paleis. Het Zomerpaleis gisteren was in pastelblauw. De Peterhof was in paasbloemgeel. Het basisprincipe van beide gebouwen was in feite het zelfde - om het gebouw nog meer impressionant te maken, was het vooral lang en niet diep. Grote zalen liepen van buitenmuur tot buitenmuur maar de overige kamers waren langwerpig en ondiep met een gemeenschappelijke achtermuur. Zo hou je de kosten nog wat onder controle - en misschien ook de bouwtijd.

Schuifel, schuifel, schuifel.

Schuifel, schuifel, schuifel.

Na een klein uur waren we eindelijk binnen. Gelukkig was het hier minder druk dan in het Zomerpaleis. Niet dat je een zaal voor jezelf kon hebben, maar als je een beetje oplette kon je toch een redelijke foto nemen zonder volk dat in de weg stond.

De Peterhof was in feite het eerste grote paleis hier in de buurt. De grote zaal was overdadig met goud en spiegels. Met enkele kaarsen zou je het hier wel volledig kunnen oplichten leek het wel. In de woonkamers had je alweer alle mogelijke kleuren, groene, gele, roze, ... en in het merendeel vond je ook de typische kachels in Delfts Blauw. Het paleis had ook al een schilderijkamer. Deze had de muren volledig bedekt met schilderijen. De ene kader tegen de andere kader zodat je de kleur van de muur niet kon zien. De Romanov's bleven hun collectie trouwens continu uitbreiden. Als je als West-Europese adel wat aan lagere wal was geraakt, vond je in Rusland altijd wel een kandidaat om enkele stukken uit je verzameling voor een prijsje over te nemen.

Onze gids begon ons na een tijdje wel een beetje te pushen. Niet dat we echt buiten moesten maar om elf uur worden de kranen van de fonteinen opengedraaid en dat geeft een mooi spektakel.

Kijk hier maar eens.

Na het plechtige opendraaien van de kranen, mochten we uiteindelijk ook de tuin in. Het weer was trouwens al een heel klein beetje beter geworden. Het was niet meer miezerig. Maar zon was teveel gevraagd.

Het park was in feite toch meer bos dan Engelse of Franse tuin. Dus dat heeft Peter niet laten kopiëren van het Westen. Het park ligt tussen het paleis en de oever van de Golf. En daar staat ook het huisje waar Peter echt wou in leven, veel eenvoudiger dan het grote paleis dat er enkel was om zich te kunnen meten met andere keizers en koningen.

Voor de lunch en het fort moesten we terug naar de stad. De rit met de bus was ideaal om het vroege wekuur te compenseren. Lunch was in de buurt van het oude voetbalstadium van Zenith. Er was ons borscht beloofd. Een typische russische soep voor wanneer het koud is. Koud en grijs was het wel maar rode bietensoep was het niet.

Terwijl we onze lunch verorberden, gebeurde er wel een groot mirakel. Een onverwacht mirakel. Wisten wij veel dat het tot midden augustus zou blijven doorgaan ... De zon joeg de wolken weg en het werd warempel warm.

Op naar onze laatste afspraak. Waar het Grote Peter allemaal om te doen was. Het fort Petrus en Paulus om van hieruit de Golf van Finland te kunnen controleren.

Dit fort ligt op het Hazeneiland. Het ligt tussen de Neva rivier en de zee. Op de andere oever ligt trouwens het Winterpaleis. Het fort heeft altijd het garnizoen van de stad gelegerd. Naast de zes bastions bevat het fort ook de Kathedraal van Petrus en Paulus. De laatste rustplaats van (bijna) alle Romanov's.

En dat is ook wat wij gingen bezoeken.

Aan de buitenkant merk je al dat dit geen typische Russische kerk is. Het ziet er eerder uit als een Italiaanse interpretatie van de kerken die we nog in Tallinn of Stockholm gaan tegenkomen. En dat is het ook want de architect was Italiaans. Ook vanbinnen is dit geen typische orthodoxe kerk. Alles is heel barok met veel licht en veel goud - als je rijk bent, kan je al wat meer.

Het belangrijkste in de kathedraal zijn natuurlijk de graven van de Romanov's. Op enkele tsaren van lang geleden na, zijn ze allemaal terug samen. Elk heeft zijn eigen grafmonument in witte marmer van Carrara, met uitzondering van Alexander II en zijn echtgenote. Die hebben een massieve blok groene jade (hij) of roze rhodoniet. Ze liggen ook niet in het monument maar eronder. Ook de laatste tsarenfamilie wordt speciaal behandeld. Voor hen is er een aparte grafkapel met eenvoudigere grafstenen.

Na onze toer door de kerk en tussen de graven, kregen we nog een kort privé-optreden door enkele leden van het koor van de kathedraal. En dat russische monikken een serieus buikje moeten hebben - hoe kan je anders een kleine kapel laten klinken als een grote kathedraal.

Een keer buiten konden we genieten van een zomerse zon. Het werd eindelijk wat warm.

Een korte rit terug naar de haven. Oef, ons bootje ligt er nog.

Sloefie en Groote Broer waren heel blij ons terug te zien. Hun patient maakte het al een beetje beter en ze konden eens een luchtje gaan scheppen en een boompje opzoeken.

We gingen elke avond maar laat eten en zo konden we het vertrek uit de haven nog meemaken in een lekker zonnetje en vooral de doorvaart door Kronstadt. Dit is een fort en stad op zo'n dertig kilometer voor de stad, gelegen midden in de Finse Golf. Veel van de militaire installaties zijn vervallen of nutteloos - wat helpen bakstenen muren tegen atoombommen. Maar Vladimir blijft toch waakzaam.

Tot schrijfs.

Foto's vind je hier en hier

zaterdag 30 juni 2018

Dag 7 : onderschat Moedertje Rusland niet

Dag allemaal,

Eerst moeten we een kleine verontschuldiging schrijven.

We hebben jullie lelijk in de steek gelaten.

Want zo plots in het verhaal van onze avonturen in het land van nonkel Vladimir lieten we niets meer van ons horen.

Sorry.

Nee. We zijn niet opgepakt bij de grens door de NVKM, de GRU, de KGB of OKRA. En we zijn ook niet naar een goulash gestuurd. Of een goelag. Allez Siberië. 

Niks van dat alles.

We hebben onze taak van blogschrijver tijdelijk moeten neerleggen.

Want mijn broer en ik waren onder de wapens geroepen. 

Niet dat we in kaki moesten rondlopen. Neen, we liepen in het wit rond. Verplegerswit.

Waarschijnlijk herrineren jullie je nog dat we een derde hond gehoord hadden enkele nachten terug.

Na de eerste dag Rusland heeft het echt miezerige weer de derde hond mee aan boord gebracht.  We hadden dan wel mijn baasje naar de dokter gestuurd voor pillen en spuiten maar het was te laat. Ze zat al met de vlooien de zware valling.

En tijdens de volgende nacht werd het nog veel erger.

We moesten de volgende dag dan wel maar een half uurtje later opstaan - de tweede dag waren de Russen veel vriendelijker of zo. Net als de vorige dag werd er eten besteld via de tv. Dat was handig, zelfs al kwam het terwijl we nog in onze pyjama rondliepen.

En voor vandaag hadden we speciaal gecontroleerd dat er wel worstjes opstonden.

Maar de bestelling was alweer niet juist. 

Mijn baasje verroerde zich niet toen de wekker afliep.

Geveld door Moedertje Rusland.

Mijn broer porde zijn baasje dan maar om de deur open te doen. Want de levering was meer te vroeg dan gisteren. In plaats van een half uur later was het eerder op het zelfde moment.

Gezien de toestand van mijn baasje hebben mijn broer en ik dan wel spoedoverleg bij de Veiligheidsraad aangevraagd. Want ze bleef maar bassen en bassen. Daar moet meer dan een zieke hond in huizen.

Uiteindelijk besloot de raad tot een algemene mobilisatie. Wij werden verpleegster. Het andere baasje werd aan land gestuurd om te zorgen voor wat fotootjes en zo. Want ja we waren toch in Rusland vandaag, een kans die je niet elke dag krijgt.

En wat hebben we dan een hele dag gedaan?
  • Op tijd en stond zorgen voor nieuwe neusdoekjes.
  • Af en toe een glaasje water brengen
  • Af en toe een lepeltje levertraan of snoepjes in de mond stoppen
  • Veel waken (wij) en slapen (baasje)
Het meest kritische moment was wel wanneer de kamer eens moest verlucht worden. We hebben dan ons baasje onder de oksels vastgepakt en haar meegenomen naar de koffiehoek. Zo kreeg ze ook wat warmte binnen.

Hadden we al gezegd dat het koud was en miezerig? 

Neen? 

Dat was nochtans het geval. Alsof het al herfst was. 

Na de kuis kon ons baasje onbelemmerd verder uitrusten. De koffie met had duidelijk geholpen.

Het was lang wachten tot de rest van het gezelschap terug was.

En Moederjte Rusland was blijkbaar nog niet klaar met vechten, want nog twee meer slachtoffers waren te betreuren - zelfs al wouden die dat niet toegeven. Wij wisten wel beter. 

Broer heeft aan zijn baasje gevraagd om nog een verslagje te schrijven van de avonturen aan land. Hopelijk moeten jullie geen twee maanden wachten.

Sloefie en Groote Broer,
Niet-gediplomeerde verplegers

vrijdag 29 juni 2018

Dag 6 : De tweede Slag om Leningrad

Dag allemaal,

Dit is een moeilijk verslag om te schrijven. Niet dat er niet veel gebeurd is vandaag maar eerder omdat we er niet veel hebben mogen van zien.

Maar beginnen bij het begin zegt een van mijn baasjes.

Reveil. 

In feite eerder nog, bij het slapen gaan. Roomservice.

Ik haat dat woordje roomservice op een cruise. Want dat wil zeggen dat we allemaal er heel vroeg uit moeten om op te staan. En meer nog. Er staan bijna nooit beentjes op het menu en hoe kan een deftige hond nu een dag beginnen zonder een smakelijk, sappig, krakend beentje.

Ha. 

Reveil dus.

En die was vroeg. OM ZES UUR!!!

Ah ja. 

  1. Twee baasjes en twee hondjes die elk de badkamer nodig hebben in de ochtend. Bij de hondjes gaat dat snel maar bij de baasjes. Uren duurt dat, of zo lijkt het toch wanneer ik op mijn ontbijt moet wachten.
  2. Gisteravond raadde bijna iedereen van het personeel ons af om roomservice te bestellen en dus ging dat uren duren alvorens we konden eten. En dan zou mijnheer Didier niet op ons wachten. En dan moesten wij aan boord blijven. Boehoe. Mijn baasjes dachten slim te zijn en bestelden dan maar ontbijt tussen zes en halfzeven. Ze hoopten dat het eerder zeven dan zes zou worden. Ze zouden beter moeten weten. Maar ja, naar mij en mijn broer wordt op zo’n momenten niet geluisterd. Dan zijn het de grote mensen die beslissen. En die weten wat ze doen. Jaja.
Terwijl baasje een al zijn baartjes aan het afknippen was, draaide mijn baasje zich nog eens glimlachend om in bed.

MIS POES. DRIIIIIIIING. DRIIIIIIING.

Wie belt er nu om vijf na zes in de ochtend?

De roomservice.

Dat de roomservice onderweg was. 

Ha. Zie je wel. Wat had ik hun gisteren proberen in de oren te knopen? Maar nee. De baasjes wisten het wel beter.

Nog geen minuut later stonden zes dampende vliegende schotels op het kleine tafeltje van de living. 

ZES?!?

Wat hadden mijn baasjes allemaal besteld?

  • Twee keer Amerikaans bacon
  • Twee keer toast
  • Twee keer gebakken ham
  • Twee keer roerei
  • Twee keer croissant
  • Vier keer meloen (groene en rode)
Alles was er twee keer.

Of er beentjes bij waren, vroegen we.

Neen Sloefie, geen beentjes.

GDVRDMM.

Of er dan misschien een worstje over was voor ons. Als versterving wilden we dat wel oppeuzelen, zelfs zonder Tierentyn mosterd.

Neen Sloefie, geen worstjes.

GDVRDMM.

Maar dat stond wel op het blad, dat heb ik gisteren gezien.

Ja Sloefie, dat hebben we besteld maar dat is er niet bij.

GDVRDMM.

En gaan jullie niet reclameren?

Neen Sloefie, het is ongetwijfeld druk in de keuken en die worstjes komen nooit op tijd aan.

GDVRDMM. 

Ik denk dat ik de OVP ga oprichten, de Onafhankelijke Vakbond van Pluchewaakhonden. En als er iets mij niet aanstaat, dan ga ik in staking. Net als de collega’s van de OVS die hun trein stokken in de wielen steken als hun kleine teen zeer doet.

Ik zag wel aan mijn baasjes dat hun planning goed overhoop stond, net zoals het tafeltje met de zes ontbijt UFOs. De baasjes moesten hun rugzak nog herschikken, een plaats voor ons en flesjes water vinden en hun Internationaal Paspoort niet vergeten. Vooral dat laatste is belangrijk want anders is zowel Vladimir Vladimirovitsj als Mijnheer Didier boos.

Eigenlijk feitelijk maakte ik mij wel een beetje zorgen. Niet over mijnheer Vladimir enzo, maar wel over mijn baasje. Vannacht was ik plots wakker geworden van hondengeblaf. Ik dacht dat er een derde hond in de kamer was. Na grondige inspectie - door mijn broer, wat dacht je - kon ik maar een conclusie trekken. Het was mijn baasje. De bronchodinges was weer opgedoken. Als die haar te pakken krijgt, dan klinkt ze zoals de hond van de Baskervilles. En dat is niet leuk. Dan moeten we de mannen in witte jassen laten komen om haar longetjes beter te maken. 

‘S morgens zwegen mijn broer en ik maar over de bassend hond vannacht maar we lieten mijn baasje niet uit het oog. Tot ze ons diep onder kaweetjes stopte zodat de grenspolitie ons niet kon volgen. Ja, dan kunnen we ook niet veel zien hè. 

Opmerking van de redactie: De rest van het verhaal is dus niet op basis van visuele vaststellingen van de blogger van dienst maar op basis van wat ze later gehoord hebben. De werkelijkheid kan verschillen van wat hierna volgt.

Zo te horen stonden we in een hele lange rij. Al vanaf dek drie (de lift zegt telkens waar hij stopt, mocht er iemand in staan die ondertussen vergeten is waar ie wil uitstappen) en we konden pas op dek twee naar buiten. Pfff. Zo vroeg opstaan en dan zo lang aanschuiven. We zijn toch niet in de USSR zeker? 

Schuif, schuif, schuif ...

Schuif, schuif, schuif ...

Please sir ...

Bonk

Thank you sir ...

Eindelijk terug beweging. Ik denk dat we er door zijn. We zijn Rusland binnengesmokkeld. Hihi, wij zijn supersmokkelaars.

Schuif, schuif, schuif ... 

Oei. Te vroeg victorie gekraaid? Ah nee, iedereen wachtte op Mijnheer Didier of op de bus of op iets anders.

Na een tien minuten wachten kwam dan toch het bericht dat we naar de bus konden. Een paar ongeduldigen stonden ondertussen al buiten op het voetpad en mochten niet terug binnen. Iedereen moest wel zijn paspoort afgeven aan Mijnheer Didier. Was hij bang dat er toeristen zouden willen achterblijven in dit paradijs? 

Van de busrit kan ik niet zoveel meer vertellen. Het was nogal donker in de rugzak. Een keer uit de bus gingen we een beetje te voet en dan moesten we naar de metro. Daar was het sowieso een stuk warmer dan buiten. Het moet een heel diepe geweest zijn want aan de trap leek maar geen einde te komen. Ik snapte wel niet goed waarom we de metro in moesten. We hadden toch een bus. Ik denk zelfs dat ze een stukje heen en weer gereden hebben. Ik hoop dat baasje wat fotootjes heeft kunnen maken van de treintjes. Dit moet toch wel speciaal zijn, zo’n Russische metro.

Van de metro ging het in de bus en het werd dadelijk een lange reis. Ik hoorde iets over een zomerpaleis en over stoute Duitsers. Tja. Met Duitsers kan je toch maar beter opletten. Dat is met hondjes ook zo. Er zitten altijd valse tussen. Allez, ik bedoel gevaarlijke, met grote tanden en kwijl die uit hun bek loopt. De echte elite zijn natuurlijk de Mechelse. Huh? Ik spreek wel over herdershonden hè. Wat dachten jullie?

Na een lange rit mochten we dan eindelijk uit de bus. En plots was er de Brabançonne te horen. Een kleine fanfare zo te horen. Leuk.

Schuif, schuif, schuif ...

Schuif, schuif, schuif ...

Goed in groep blijven. Niemand anders er tussen laten.

Schuif, schuif, schuif ...

Dat klonk helemaal niet klantvriendelijk hier. De gids had ons ook al gewaarschuwd voor draken. Die loerden overal in de zalen van het paleis. En die konden vuur schieten. Wanneer er iets gebeurde dat hun niet aanstond. En dan moest je  vooral niets zeggen en angstig zijn. Of in plat vloms antwoorden en dan hopen dat de gids iets aardig in het Russisch vertaalde.

Schuif, schuif, schuif ...

Enfin de hele voormiddag werd er aangeschoven. En er waren heel veel mensen dicht bij elkaar. dat konden we tot in de rugzak ruiken. Pfff. Dan ruiken propere honden toch beter hoor.

Na een dik uur was het geschuif over. Er werd terug gewandeld en er werd over eten gepraat. Altijd een goed teken.

Na het eten, terug een uurtje bus. En de gids waarschuwde ons alweer voor gevaarlijke draken en dat we dicht bijeen moesten blijven.

Het volgende schuifelbezoek dan maar. 

Bonk, schuif, schuif, bonk, schuif, schuif ...

Zo te horen was dit paleis nog groter dan het vorige. Dat was het paleis voor in de winter en waar de favorieten waren opgesloten. Voor plezier van de tsarina’s. Baasje was veel foto’s aan het nemen. Ik denk dat er veel mooie schilderijen aan de muur moeten hangen. Dan neemt hij veel foto’s.

Schuif, schuif, bonk, schuif ...

...

Alarm fase Rood. De derde hond was terug. Mijn baasje probeerde wel om hem weg te stoppen. Maar broer en ik wisten hoe laat dat het was. Baasje was goed ziek. De kou en de regen van vandaag waren natuurlijk het ideale weer om de bashond naar boven te laten komen.

Het schuifelen hield op. We stapten terug. 

Maar niet voor lang. Transportmiddel drie : duidelijk een rivierboot. Gaan we een stadsrondvaart doen in de regen? Dan wordt het straks alarmfase donkerrood!

De gids vertelde honderduit over haar stad. En vooral over de paleizen die je overal kon zien. Elke tsaar had wel een ander paleis laten maken. En over de familieruzies van de tsaren. Als het niet vlotte, dan sloeg je mekaar gewoon het hoofd in of wurgde elkaar per ongeluk.

Wat is er zwaarder dan alarm Donkerrood? Heel de boot was aan het kuchen en snotteren. Het wordt de volgende dagen superdruk bij de dokter en apotheek. Hopelijk hebben ze voldoende anti-snot in voorraad.

En dan was het tijd voor de bus en de veiligheid van onze Eclipse. 

Please sir ...

Thank you sir ...

En we mochten terug aan boord en wij uit de zak.

Broer en ik hebben dan een heel indringend gesprek gehad met mijn baasje. Dan we de bashond gehoord hadden vannacht en ook op de bus en op het rivierbootje. En dat het beter was om die hond zo snel mogelijk de nek om te wringen. En dus naar de dokter te gaan en naar de apotheek. 

Gelukkig stribbelde mijn baasje niet te lang tegen. Anders hadden we de hulp van andere baasjes moeten inroepen. 

Na een kwartier was baasje terug. Zonder griep maar wel met twee flessen Night and Day. Prognose bevestigd.

Nu stop ik met schrijven want ik moet mijn baasje verzorgen.

Tot morgen misschien, tenzij ik verpleegstertje moet blijven spelen.

Sloefie


woensdag 27 juni 2018

Dag 5 : in het land waar de zon nooit ondergaat (in de zomer)

Dag allemaal!!!!

Lekker geslapen? Wij ook. Vanmorgen kwam een fijn zonnestraaltje ons neusjes kietelen. En dat is heel wat toffer dan gewekt te worden door waterstraaltje omdat het aan het regenen is. 

De regen was weg, ten minste toch voor vandaag. En hopelijk blijft het zonnetje nog wat langer want nu gaan we vijf dagen op rij aan land.

Vandaag staat er een belangrijk ding op het programma ... Helsinki Hard Rock Café. Hihi. Dat is nogal een cultuurtempel hè. 

Maar eerst het begin van de dag. Het ontbijt. Worstjes, twee soorten spek, pannenkoeken, fruit, maar geen beentjes. Snif. Ik heb dus maar een mager jochertje genomen voor de algemene gezondheid, en een stukje spek wanneer mijn baasjes niet keken. Hihi. Alleen van de bonen in tomatensaus moet je afblijven, want dan heb je net lippenstift opgedaan. En dat staat niet stoer. 

En dan nog pootjes wassen en tanden en nagels. En dan waren we er klaar voor.

Als beginstukje kregen we het prachtige binnenvaren in de haven van Helsinki. Hier en daar zie je kleine eilandjes, soms maar een paar meter groot. Sommige gewoon kale rots, andere met boompjes en soms een huisje. Nog andere met metalen voelsprieten. Het moet hier wel gevaarlijk zijn voor de boten want om de zoveel meter dobbert er een oranje boei in het water want de meeste rotsen zitten - net als ijsbergen - onder water. En ik wil niet eindigen als de Titanic want Leonarde diCaprio is niet aan boord om me te redden. Ha. 

Op het laatste stukje werden we nog langs links ingehaald door een ferry uit Tallinn - daar zijn we binnen enkele dagen. Die was duidelijk gehaast. Wij moesten trouwens naar het zelfde stukje haven. En zo konden we vanuit onze luie stoel al zien hoe wij ook gingen aanmeren. De ferry ging plots in de remmen staan (allez zo iets groots moet toch remmen hebben), maakte een groooote bocht tot zijn gat (achtersteven) naar de kade wees en ging dan langzaam in achteruit. Die kapitein had dat al vaker gedaan. Toen we aankwamen in de haven waren de klanten al van boord aan het gaan.

Dan was het aan onze kapitein. Die was heel wat voorzichtiger van aanpak. Hij doet dan ook niet alle dagen deze haven aan.  Omdat we ook achterwaarts  de haven binnenkwamen, konden we het laden en lossen goed volgen van de ferry. Nog voor we stil lagen, waren de eerste auto’s al aan boord aan het rijden. En ook de vrachtwagens mochten erop. Bij de auto’s waren er trouwens een paar specialekes. Vijf DeLorean’s stonden aan te schuiven en niet allemaal in het zilver maar ook in het zwart en rood. Ik denk dat alle modellen uit Finland bij elkaar stonden. Waar je een DeLorean van kent? Van de films Back to the Future natuurlijk. 

Rond elf mochten we dan van boord. We moesten eerst op appel bij Mijnheer Didier op dek vijf in de bar. Om ons te laten tellen. Helsinki is Europa dus moesten we enkel maar voorbij de security van het schip sluipen om aan land te raken. Daar wachtte een privé-bus op ons, op kosten van mijnheer Didier. Mijn broer en ik waren er weer eens in geslaagd om als verstekeling van boord te raken. Op naar de vismarkt.

Wat stond er allemaal op het programma?

  • Het Esplanade Park met een aantal mooie hotels en restaurants in Art Deco stijl en ook de meest bescheten standbeelden van het land. Dan schrijf je het Fins Volkslied en wat krijg je als dank? Een standbeeld op Esplanade waar elke meeuw of duif zijn gevoeg komt doen. Stand voor dank is echt letterlijk hier.
  • De Vismarkt (Kauppatori) met verse groenten, vis en fruit (de aardbeien waren duur) en allerlei snuisterijen en namaak t-shirts. We mochten hier een kwartiertje vrij rondlopen van Mijnheer Didier.
  • Het Senaatsplein (Senaatintori) met het vroegere senaatsgebouw, de universiteit, het standbeeld van een Russische Tsaar (bescheten) en de Lutherse Kathedraal. 
  • Nadat de nodige kaarsjes aangestoken waren gingen we dan door de universiteitsstraat op weg naar het station. Niet om een trein te nemen maar om iets te gaan eten want we hadden allemaal toch veel honger ondertussen. 
  • Iedereen mocht iets kiezen uit de toog - geen beentjes voor ons, snif - maar het duurde wel heel lang voor iedereen zijn slaatje of broodje gekregen had. De timing van Mijnheer Didier liep duidelijk in het honderd.
  • Na een bezoek aan het station - baasje blij - gingen we nog langs het (nieuwe) parlement en dan de heuvel op richting de rotskerk. Dat moest het hoogtepunt en hoogste punt van de stadstuin worden. En toen bleek dat de Rode Duivels al Vier-Een voorstonden, was iedereen in de wolken. 
En dan mochten we terug naar de bus. Wel nog langs een groot glazen koopcentrum (gesloten wegens Midzomernacht) en dan een oude hoofdstraat met weinig volk en veel trams.

Mijn baasjes werden onrustig. Ik denk dat ze net als goeie honden, iets geroken hadden. Maar wat?

Hard Rock Café. 

Oef. Ze vonden wat ze niet zochten (nog meer glaasjes en t-shirts) en we konden eindelijk terug naar de bus.

Die stond ons al op te wachten. Op het Erotica plein volgens Mijnheer Didier. Mis poes, het was het Erottajankatu. Mijnheer Didier zat verkeerd met zijn gedachten.

Mijn broer en ik waren bekaf en nog voor we aan het schip waren, lagen we allebei al stil te snurken. (Ah ja want als ze ons horen, dan kunnen ze ons vinden en dan worden we betrapt als verstekelingen en dan moeten we daar blijven). 

Ik ben blij dat het vandaag eindelijk warm was. Mijn baasjes allemaal zien er blij en ook een beetje rood uit. Ik kan nu met een gerust hart mijn hoofdje onder mijn kussentje stoppen., Want baasje gaat vannacht terug boompjes zagen.

Daaag tot morgen

Sloefie.

dinsdag 26 juni 2018

Dag 4 : rekken, strekken, drukken, relaxen

Waf waf waf waf waaaaf.

Waf?

Oei, ik merk het al. Jullie verstaan er geen waf van. Ik zal maar verdergaan in baasjestaal. Dan kunnen jullie meevolgen.

Ik zei dus dag allemaal, blij om terug te zijn.

Jullie ook?

Vandaag was het een zeedag. Dan gaat het er wat rustiger aan toe aan boord, tenzij je natuurlijk alles wil proberen, proeven, sporten, ... dan is een zeedag nog meer vermoeiend dan een landdag.

Het was vanmorgen nogal stoffig in de kajuit. Niet dat Allan - dat is onze kajuitman - vergeten was om te stofzuigen. Nee. Het baasje van mijn broer was duidelijk aan het oefenen voor de terugmatch boompjeszagenbijnacht. Amai. Uiteindelijk ben ik vanmorgen maar onder mijn kussen gaan slapen om toch efkes te kunnen rusten. Pfff. En ‘s morgens heb je dan een hoop zagemeel waar je door moet baggeren. Pffff.

Hihi. Dat is maar spreekwoordelijk stof hè. Het is geen echt zagemeel. Maar ik plaag mijn broers baas graag.

Een zeedag dus. Dus mijn baasjes gaven maar een teken van leven na acht uur ‘s morgens. En dan was het nog op heel traag tempo. Want het was een zeedag.

En de eerste afspraak was maar om half elf voor baasje 1. In de Spa. En baasje twee moest maar rond de middag naar daar. De grote chef kreeg wel een speciale verjaardagsbewerking. Dus dat ging wel wat langer duren.

Wat doe je dan wanneer je baasjes aan zich laten trekken en sleuren of zweten in een stoomkabine of allerlei geurtjes uitproberen? Wel wij hebben als slimme knuffelhonden onze algemene kennis vergroot. Door te lezen bijvoorbeeld, terwijl ons baasje in de computer- en fotoboekjes zat te lezen, hebben wij onze neus gestopt in de Dag Allemaal van de laatste maandenhalf. Daarmee konden we weer mee met de volgende afleveringen van Thuis en Familie enzo. 

En ter ontspanning hebben we ook nog wat kruisen met woordjes gemaakt en Japanse vierkantjes met cijfertjes. 

Pfff. Intellectueel was deze zeedag top, maar we waren toch liever met onze baasjes gaan wandelen langs de zee of in de bergen, Want dan laten we ons als echte knuffels dragen. 

Morgen gaan we aan land, bij mensen die een onverstaanbaar taaltje spreken. Vins, naar het schijnt. ZOuden ze dan ook kieuwen hebben. Met je vinnen praten moet toch lastig zijn denk je niet?

Tot morgen,

Sloefie de Hond,

Allerliefste bloghond ter wereld. 

maandag 25 juni 2018

Dag 3 : The Rain in Spain stays mainly on the Plain - en in Noord-Duitsland?

Dag allemaal,

Hier volgt ons vierde verhaal of ook onze derde dag, voor wie goed kan tellen. Straks wordt het moeilijker want we hebben maar vier pootjes en geen twintig vingertjes zoals mensen. 

We hebben ons baasjes maar terug laten slapen tot 8 uur. Zo te horen hadden ze het nodig. 

Buiten zag er het grijs maar droog uit. En niet echt warm. Maar, zoals mijnheer Didier al zei op de briefing, het kan hier rap veranderen aan de Oostzee.

Op naar dek 14 voor een lekker ontbijt. Mijn baasje bleef bij zijn Engelsachtig ontbijt, Sandra hield het eerder gezond. Sloefie houdt niet zo van gezond en dus heb ik maar een plakje bacon met hem gedeeld. En toch blijft hij zo mager. Zucht.

Terug naar de kamer dan om tanden en nagels nog eens proper te poetsen. En we waren er klaar voor. Warnemunde, here we come.

... and here we stay.

We waren nog niet tot aan de deur van de kajuit of een gigantische stortbui zette ons balkon onder water. En het was niet de lokale brandweer die het schip onderspoot maar echte harde regen zoals je die alleen aan de Belgische kust of hier aan de Oostzeekust kan vinden.

Brrrr.

Mijn baasjes zagen dat niet zitten.

Wandelen, tot daar toe. Maar in de plenzende regen? No way, José. 

Dus werd er een koerier uitgestuurd naar de bar op dek 5 om onze niet deelneming mee te delen aan wie het aanbelangde.

En wat gingen wij doen?

Sloefie ging nog wat doezelen., Sinds hij in de bank werkt, is hij daar nog beter in geworden. En ik? Ik mocht nog wat verder schrijven aan de blogpagina’s. ‘T Is dus niet dat we aan het niksen waren terwijl de rest van de groep uitgeregend werd, er werd wel degelijk gewerkt door sommigen. Ter ontspanning werd trouwens ook nog de krant gedownload en nagelezen. 

Het middagmaal was in buffetstijl. Alle verlokkingen van het ontbijt waren verdwenen en vervangen door lekkers van over heel de wereld. Texaan, Mexaan, Indiaan, allemaal kwamen zij aan hun trekken.

En dan moest de tweede belangrijke beslissing van de dag genomen worden. Rostock or bust? Wel het was ondertussen al enkele uren droog, dus waarom niet Rostock. Voor alle veiligheid toch maar een fleeze en een regenjasje meenemen. En dan van boord, tot op Duitse bodem.

Na enkele minuten wachten was de expeditie compleet en konden we vertrekken. Had ik al gezegd dat het enkele uren droog was? Mis poes. We waren het tentje van de security nog niet gepasseerd of een volgende plensbui trok richting zee. Een veeg, nat voorteken voor de rest van de namiddag.

Hatsjie, hatsjie, ... snif. Ik ben verkouden. Snif. Oei, maar nu loop ik wel op het verhaal voor.

Het station van Warnemunde (gebouwd door Belgen) was vroeger de vertrek en aankomstplaats van de ferries naar Kopenhagen. Vandaag gaat het er veel rustiger aan toe. We wandelden langs nog een grote CruiseLiner en passeerden ook een lokale overzet. Enkele BR 426 stelletjes stonden te wachten voor de volgende S-bahn dienst naar Rostock Hauptbahnhof. Het was een beetje een daluur en we vonden allemaal een plaatsje in het midden van de trein.

Een S-bahn is een trein die zo een beetje als een snelle tram rijdt rond grote steden. We waren op die vijfentwintig minuten heel vaak gestopt. Pfff. Ik wist niet dat Rostock zoveel gehuchtjes had. Het goeie nieuws was wel dat het in Rostock nog droog was. 

Na de trein kwam de tram. En we hadden geluk, het was niet zo een oud Oost-Duits geval maar een moderne Stadler. Twee haltes verder gingen we over op transport #3, de pootjes. We stapten uit aan de Steenpoort, een overblijfsel van de oorspronkelijke wallen van Rostock. Rond de toren was veel kapot naar de oorlog (en niet hersteld door de communisten) maar de toren stond er nog als een echt obstakel voor tram, auto en fiets. 

Na de nodige foto’s konden we verderwandelen tot aan de volgende belangrijke plaats, het stadhuis. Net als in veel Belgische steden was dat eerst een middeleeuwse handelshal en door de jaren werden er stukken bij- en voorgebouwd tot een ratjetoe van stijlen en kleuren. Het plein voor het stadhuis stond vol met kraampjes. Rostock viert volgend weekend zijn 800 jarig bestaan. En alle Hanzesteden waren op de verjaardag uitgenodigd. Ook Brugge was present en Amsterdam, de enige Hanzesteden in de Nederlanden. 

Toen we terug buitenstonden, was het uit met de pret. De sluizen werden opengedraaid en het was pijpenstelen aan het regenen. We konden even schuilen onder het balkon van het stadhuis maar het werd al snel een gedrum van jewelste. Ik hoorde mijn broer al snotteren. Gelukkig had Sandra ook voor onze rugzak een kaweetje mee, knalrood zodat we goed opvielen. 

Toen iedereen zijn kaweetje aanhad, stopte het ook met regenen. We konden verder naar de Marienkirche, ondanks de naam toch protestants. En daar gingen we binnen voor een zegening. En wat restoratoren in actie te zien. Toen we terug buitenkwamen, werden we allemaal driedubbel gezegend. 

Van de kerk wandelden we naar het Universiteitsplein - de oudste van noord-Europa - en de Bron van de Levensvreugde. Het was over trouwens op dat moment. En van daar zakten we af naar de oever van Warnow en de oude haven van Rostock. Hier hadden de Britten het oude havenkantoren volledig in puin gelegd. Zoals vaker meer missers dan doeltreffers. 

Het weer speelde met onze voeten, we bleven veilig onder ons rood kaweetje. 

Na een mislukte drink - we waren met teveel voor de vele drankkraampjes - trokken we voor naar de Heilige Petrus - een kerk wel te verstaan. Die toen was lang de hoogste ter wereld, tot er liften uitgevonden werden - en had tot de hereniging van Duitsland moeten wachten op een nieuwe torenspits. 

Alles zag er heel snoezig uit, ware het niet dat iedereen er zeiknat bijliep - behalve wij natuurlijk maar een kaweetje doet je wel zweten en dus waren we ook nat. 

Oef, een café wou ons toch ontvangen en we konden ons een beetje laven.

En hop na een kwartiertje waren we terug op weg. Zoals een moe paard vonden we vanzelf de weg terug naar het Stadhuis en een drukke tram om ons naar onze stal - euh schip te brengen. Werden we onderweg nog eens nat? Ja. Natuurlijk. Maar morgen konden we allemaal opdrogen want het wordt een zeedag.

Tot schrijfs, en wie in zonnig België achtergebleven is ... profiteer ervan, het zal niet blijven duren die zon.

Groote Broer.