Onze ingebouwde wekker – en een grote spleet tussen de gordijnen – lieten er geen twijfel over. De zon was wakker. Ikke ook. De linkerenkel ook.
Eerst een snelle douche om alles opgewarmd te krijgen. De 40+ graden van maandag zijn ondertussen vergeten. Vanmorgen was het met moeite 10 graden. En naast de lichte smog van de kleine bosbrand langs Oak Flat Road waren er nu ook … wolken.
Whoa!
Tijd dus om te vertrekken.
De auto was ondertussen ook al volledig uitgekuist en de valiezen konden rustig op de plaats van de derde bank gaan liggen. Met rest van het water, de een- en driepoten en het laatste powerfood.
Wat was het plan van de dag? Geen grote ontdekkingen meer na gisteren. Enkel nog enkele wandelingen door de meadows, ook al zat het licht meer dan tegen – de wolken lieten bijna geen plaats meer over voor het staalblauw van de vorige dagen.
Als eerste wandeling kwam een trek van 5 kilometerkes aan de beurt over de oevers van de Merced. Of eerder de zandbanken van de Merced. Die komt de centrale vallei binnen langs de Nevada en Vernal Fall. En van gisteren weten we nog dat daar weinig water overstroomt. Het merendeel van de Merced lag er dus droog bij, zelfs delen die normaliter nog water zien in het putteke van de zomer.
Ik hoopte nu tenminste wat wild wild te kunnen zien langs het pad. Maar helaas pindakaas. Toen ik de auto aan de Superintendent brug had geparkeerd, passeerden de drie jonge hertenmannetjes van het Visitor Center op zoek naar wat makkelijk voedsel. Maar een keer op het pad was er buiten wat geritsel in het gras van kleine vogeltjes enkel een occasionele specht tokkelend op een boom, onzichtbaar voor de camera. Op het einde van het pad zat wel nog een blauwe gaai. Maar die nam ook snel het hazenpad wanneer de camera in zijn richting zwaaide. Bummer.
Een tweede wandeling was een korte wandeling aan de voet van El Capitan en dan wat zoeken naar de klimmers op de zuidwand van El Capitan. Eerst wel nog een gezond lunchke en veel drinken. En dan lekker wandelen in het zonnetje – de wolken dreven verder richting het oosten.
In totaal waren er bijna een twintig klimmers actief op de wand van El Capitan. En nog veel meer kijkers en supporters onderaan de rotswand.
Na nog een tweetal stopjes langs de Merced waren we er klaar voor: de terugweg aanvatten naar Dublin.
Geen beren te zien langs de Oak Flat Road (zoals in 2000).
Geen spectaculaire schietpartijen.
Gewoon vele afdalingen en korte hellingen omhoog.
Naarmate de kilometers vorderden, werd het drukker tot plots in het midden van een gouden prairie alle verkeer stilstaat. Een Rav 4 heeft een oude pick-up geraakt. De laatste is het grootste deel van de pick-up ligt drie meter verder, in een stuk. Richting Yosemite stond al een file van 5 kilometer.
Een keer op de Interstate werd het erger. Vanaf Interstate 5 reed ik langs een drie-vakken file tot in Livermore, zo’n veertig kilometer verder. Het leek wel de E40 op de laatste zonnige vrijdag van het jaar. En net voor Dublin had ik ook mijn file vast. Gelukkig mocht ik een kilometer de afrit nemen.
Ik was terug in de beschaving met Wi-Fi en gsm en files.
Tot later
Steven.
Posts tonen met het label Yosemite. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Yosemite. Alle posts tonen
maandag 8 oktober 2012
zaterdag 6 oktober 2012
Dag 9T - een remake.
Dag lezertjes,
Al een beetje bekomen van de off-day?
Wat stond er vandaag op programma? Een trail langs 2 watervallen.
He? Heeft hij last van de hoogte of de warmte?
Neen.
Even terug naar vorig jaar. Een vroege sneeuwstorm had zowat alle “attracties” gesloten en dus zat er niet veel anders op om een oude uitdaging te vullen … tot op de top van Vernal Falls. En dat is ook gelukt. In plaats voort te gaan naar de tweede waterval – Nevada Falls – ben ik verder gewandeld naar Clark’s Point. Maar het idee bleef dat ik toen in feite ben tot op de hoogte van de waterval was.
En het plan van de dag was om tot de top van Nevada Fall te klimmen.
Gisteren had wel wat lessen gegeven. Geen fotorugzak mee naar boven. Enkel een klein fototoestel dat ook nog eens tegen spatwater kan. Veel water was er dit jaar toch niet. De GPS gaat ook mee natuurlijk. En wat powerfood en een goedgevulde drankfles. Onderweg kan die nog verder bijgevuld worden.
Nog een verschil met de vorige dag: het was serieus kouder dan de vorige dag (15 graden i.p.v. 25) en het pad ligt tot boven de eerste waterval volledig in de schaduw.
En zo stonden we om halftien aan het begin van de mist trail.
Vandaag geen mist van lage wolken of watervalsluiers. Er loopt nu maar een beetje water door de Merced rivier. Wel een verschil met vorig jaar.
De eerste kilometer is de makkelijkste want aangelegd met mooie vlakke asfalt. Het pad loopt tot aan de brug over de Merced met een vergezicht op de Vernal Falls. Met wat gepuf en gezucht stond ik ook op de brug. Tijd om de drinkbeker bij te vullen. Tiens, na een kilometer was die toch al goed leeg. Oeps.
Na 300 meter de eerste belangrijke beslissing: de korte, moeilijke weg of de lange, makkelijkere? De korte natuurlijk.
Dat betekende nu 660 treden naar omhoog, het equivalent van zo’n 20 verdiepen. De eerste honderd gingen nog vlot maar daarna was het een kwestie van de trap in kleinere stukjes te verwerken. Enfin, na een uur en twintig minuten stonden we boven. 1000 voet hoger dan het vertrekpunt en 600 voet boven de brug. En eindelijk ook zon. Tijd om een beetje op te warmen. Vanaf hier ligt het pad bijna altijd in de zon.
Na een kwartiertje opwarmen op een warme rots als een hagedis, werd het tijd om voort te gaan.
Dit tweede deel klimt nog eens 1000 voet hoger. En de eerste twee kilometer klimt maar een goeie 50 meter hoger. Dat beloofde voor de laatste anderhalve kilometer. En ja hoor, net als gisteren, steil omhoog met korte switchbacks. Oei, oei, oei.
Verschil met gisteren was dat er hier geen gemakkelijke uitvlucht a la Columbia Rock was. Ofwel de honderden treden naar boven of de honderden treden naar beneden. En dan kan je al even goed naar omhoog gaan.
Gelukkig waren er niet alleen super-sportievelingen op het pad. Af en toe in een draai kwam je de zelfde mensen terug tegen. Puffend, zuchtend, zittend. En zeggen dat we dit voor ons plezier doen. Rare beesten die mensen.
Enfin, na nog eens tientallen switchbacks stond er dan eindelijk het plaatje “John Muir Trail”. Jiha. We waren door de switchbacks. Vanaf hier gaat het redelijk vlak (met de nadruk op redelijk). En zo was ik dan twee uur verder en 1000 voet hoger beland. Met een prachtig zicht op Half Dome (de kan die de meeste toeristen niet zien) en een tweetal lagere domen waar verschillende mensen aan het (leren) klimmen waren. Het kan nog zotter dus.
Tijd voor een snackje en een slokje – er zat duidelijk ergens een lek in de fles want bijna terug leeg en het lokale waterkraantje was buiten dienst.
En dan gaat het verder langs het John Muir pad, over de waterval via een brug die om de paar jaren vervangen moet worden want meegesleurd door teveel smeltwater. En dan langs een corniche die langs de rand van het keteldal loopt. Het eerste stuk is nog geasfalteerd – lang geleden. Daarna kwam het eerste stuk uitgespoeld pad. Zelfs een Gallo-Romein zou beschaamd zijn over de staat van de “weg”.
Na een zoveelste kruising met een ander pad, ging het eindelijk naar beneden. Richting Clarks Point. Met andere woorden, vorig jaar heb ik me vergist. Clarks Point ligt niet op de zelfde hoogte als de Nevada waterval. En gelukkig heb ik vorig jaar het pad naar Clarks Point genomen want de switchbacks in de kou en de regen, dat was niet goed gekomen.
Bleef nu enkel nog de afdaling naar de brug (3,5 km) en dan naar de begane grond. Voordeel van dit pad is dat het rustig naar beneden gaat. Nadeel is dat het rustig naar beneden gaat … Je doet 2 kilometer langer over de afdaling en na een tijdje wordt dat wel langdradig.
En dan is er nog een verborgen gevaar… de slechte staat en de keien verborgen onder het zand. Wachtend op een enkel om om te slaan. En dit jaar was het alweer van datum, op 100 meter van de brug en het mooie asfalt.
Auw. Dat deed pijn. De laatste kilometers gingen wel wat trager dan anders.
En na 5,5 uur was het dan eindelijk zover. Een lekker frisse, grote, bruisende Diet Pepsi aan het begin van de Mist Trail. Om de afdaling te vieren. Nieuw sinds dit jaar. Een snackbar om de verloren calorieën terug op te slaan. Geniaal.
Veel bleef er niet meer over van de dag en de linkerenkel liet zich ook voelen. Tijd dus voor een vroeg diner.
Vanavond komt nog een beetje inpakwerk en dan zijn we klaar voor de rit terug richting Dublin.
De groetjes,
Steven
Al een beetje bekomen van de off-day?
Wat stond er vandaag op programma? Een trail langs 2 watervallen.
He? Heeft hij last van de hoogte of de warmte?
Neen.
Even terug naar vorig jaar. Een vroege sneeuwstorm had zowat alle “attracties” gesloten en dus zat er niet veel anders op om een oude uitdaging te vullen … tot op de top van Vernal Falls. En dat is ook gelukt. In plaats voort te gaan naar de tweede waterval – Nevada Falls – ben ik verder gewandeld naar Clark’s Point. Maar het idee bleef dat ik toen in feite ben tot op de hoogte van de waterval was.
En het plan van de dag was om tot de top van Nevada Fall te klimmen.
Gisteren had wel wat lessen gegeven. Geen fotorugzak mee naar boven. Enkel een klein fototoestel dat ook nog eens tegen spatwater kan. Veel water was er dit jaar toch niet. De GPS gaat ook mee natuurlijk. En wat powerfood en een goedgevulde drankfles. Onderweg kan die nog verder bijgevuld worden.
Nog een verschil met de vorige dag: het was serieus kouder dan de vorige dag (15 graden i.p.v. 25) en het pad ligt tot boven de eerste waterval volledig in de schaduw.
En zo stonden we om halftien aan het begin van de mist trail.
Vandaag geen mist van lage wolken of watervalsluiers. Er loopt nu maar een beetje water door de Merced rivier. Wel een verschil met vorig jaar.
De eerste kilometer is de makkelijkste want aangelegd met mooie vlakke asfalt. Het pad loopt tot aan de brug over de Merced met een vergezicht op de Vernal Falls. Met wat gepuf en gezucht stond ik ook op de brug. Tijd om de drinkbeker bij te vullen. Tiens, na een kilometer was die toch al goed leeg. Oeps.
Na 300 meter de eerste belangrijke beslissing: de korte, moeilijke weg of de lange, makkelijkere? De korte natuurlijk.
Dat betekende nu 660 treden naar omhoog, het equivalent van zo’n 20 verdiepen. De eerste honderd gingen nog vlot maar daarna was het een kwestie van de trap in kleinere stukjes te verwerken. Enfin, na een uur en twintig minuten stonden we boven. 1000 voet hoger dan het vertrekpunt en 600 voet boven de brug. En eindelijk ook zon. Tijd om een beetje op te warmen. Vanaf hier ligt het pad bijna altijd in de zon.
Na een kwartiertje opwarmen op een warme rots als een hagedis, werd het tijd om voort te gaan.
Dit tweede deel klimt nog eens 1000 voet hoger. En de eerste twee kilometer klimt maar een goeie 50 meter hoger. Dat beloofde voor de laatste anderhalve kilometer. En ja hoor, net als gisteren, steil omhoog met korte switchbacks. Oei, oei, oei.
Verschil met gisteren was dat er hier geen gemakkelijke uitvlucht a la Columbia Rock was. Ofwel de honderden treden naar boven of de honderden treden naar beneden. En dan kan je al even goed naar omhoog gaan.
Gelukkig waren er niet alleen super-sportievelingen op het pad. Af en toe in een draai kwam je de zelfde mensen terug tegen. Puffend, zuchtend, zittend. En zeggen dat we dit voor ons plezier doen. Rare beesten die mensen.
Enfin, na nog eens tientallen switchbacks stond er dan eindelijk het plaatje “John Muir Trail”. Jiha. We waren door de switchbacks. Vanaf hier gaat het redelijk vlak (met de nadruk op redelijk). En zo was ik dan twee uur verder en 1000 voet hoger beland. Met een prachtig zicht op Half Dome (de kan die de meeste toeristen niet zien) en een tweetal lagere domen waar verschillende mensen aan het (leren) klimmen waren. Het kan nog zotter dus.
Tijd voor een snackje en een slokje – er zat duidelijk ergens een lek in de fles want bijna terug leeg en het lokale waterkraantje was buiten dienst.
En dan gaat het verder langs het John Muir pad, over de waterval via een brug die om de paar jaren vervangen moet worden want meegesleurd door teveel smeltwater. En dan langs een corniche die langs de rand van het keteldal loopt. Het eerste stuk is nog geasfalteerd – lang geleden. Daarna kwam het eerste stuk uitgespoeld pad. Zelfs een Gallo-Romein zou beschaamd zijn over de staat van de “weg”.
Na een zoveelste kruising met een ander pad, ging het eindelijk naar beneden. Richting Clarks Point. Met andere woorden, vorig jaar heb ik me vergist. Clarks Point ligt niet op de zelfde hoogte als de Nevada waterval. En gelukkig heb ik vorig jaar het pad naar Clarks Point genomen want de switchbacks in de kou en de regen, dat was niet goed gekomen.
Bleef nu enkel nog de afdaling naar de brug (3,5 km) en dan naar de begane grond. Voordeel van dit pad is dat het rustig naar beneden gaat. Nadeel is dat het rustig naar beneden gaat … Je doet 2 kilometer langer over de afdaling en na een tijdje wordt dat wel langdradig.
En dan is er nog een verborgen gevaar… de slechte staat en de keien verborgen onder het zand. Wachtend op een enkel om om te slaan. En dit jaar was het alweer van datum, op 100 meter van de brug en het mooie asfalt.
Auw. Dat deed pijn. De laatste kilometers gingen wel wat trager dan anders.
En na 5,5 uur was het dan eindelijk zover. Een lekker frisse, grote, bruisende Diet Pepsi aan het begin van de Mist Trail. Om de afdaling te vieren. Nieuw sinds dit jaar. Een snackbar om de verloren calorieën terug op te slaan. Geniaal.
Veel bleef er niet meer over van de dag en de linkerenkel liet zich ook voelen. Tijd dus voor een vroeg diner.
Vanavond komt nog een beetje inpakwerk en dan zijn we klaar voor de rit terug richting Dublin.
De groetjes,
Steven
Dag 8T - Een trail te ver.
Alo’ha
Oei, verkeerd verlof. We zijn niet meer in Hawaii.
Wat stond er vandaag op het menu? Vorig jaar deden we al een wandeling langs anderhalve extra-natte watervallen. Vandaag gingen we een trail langs 2 andere watervallen proberen. Alhoewel 2. Volgens de Park Service is de Yosemite Falls de hoogste van de VS. Maar ze zeuren. Want de waterval bestaat uit een Upper en Lower deel. En uitzonderlijk is er zoveel water dat het water van de bovenste waterval helemaal tot beneden kan vallen.
Nadeel van de Upper Yosemite Falls trail is dat hij volledig op de zonnekant van de vallei verloopt en voor een groot deel zonder schaduw. En dus werd eerst de rugzak heel wat lichter gemaakt. Zo was er ook plaats voor water en reserve-eten. Hopelijk woog hij nu licht genoeg.
Om negen uur is het nog heel rustig aan de ingang van het park. En een parking vinden gaat ook makkelijk. Dat zal volgend weekend wel anders zijn want daarna voorziet men eindelijk regen en kou. Jipie.
En dan is het wachten op de bus. Want aan de trail is er enkel een tentenkamp maar geen parking.
Maar busje kwam niet zo. En dan moest de chauffeuse nog even een korte break inlassen. Allez, na een half uurtje staan we dan toch in Kamp 4 aan het begin van de trail. Net naast de trail is het kantoortje van de kampverantwoordelijke. Die is duidelijk voorzien op veel kandidaten voor een plaatsje want ze heeft met palen en klimkoord genoeg plaats laten maken voor een lange wachtrij. In de zomer is het hier vaak uitverkocht tegen half tien ’s morgens. Off-season gaat het wat trager maar elke avond is het kamp toch vol.
Enfin, genoeg blabla. Tijd om te beginnen klimmen. Want dat is dan weer het grote nadeel van dit pad. Van de eerste meters gaat het namelijk stijl bergop. Beneden staat nog een bordje met de boodschap dat het oudste wandelpad in het park is. Het dateert van 1871 en werd door een meester-padenmaker aangemaakt (waarvan ik ondertussen de naam ben vergeten).
Maar Steven toch. Stop nu eens met de blabla.
Ja baas.
In feite wist ik al hoe laat het was na de tiende switchback. Elk stukje pad was maar enkele meters lang. Zelfs in de bochten ging het pad een kleine halve meter naar omhoog. En de rugzak, die woog duidelijk nog teveel. En ook al ligt het pad tussen de bomen, koel was het er allesbehalve.
Het pad tot boven was ik niet van plan te volgen, maar toch tot aan het einde van de grote traverse net aan de voet van Upper Falls. Hmmm. Dat zal een uitdaging worden.
En we bleven maar rondjes gaan. Naar links. Stijg een halve meter. Naar rechts. Stijg een halve meter. Naar links. Stijg …
Volgens het wandelboek over Yosemite zouden de switchback minder steil worden een keer vanonder de bomen. Hmmm. Wat is minder? Er werd minder gedraaid en gekeerd maar het bleef steil. En een keer boven de bomen loopt het pad direct langs de rotswand. En wat is die na 4 uur volle zon? Heet!
En dus zat er niets anders op dan de doelstelling bij te stellen. Halverwege deze traverse ligt nog een uitkijkpunt, Columbia Rock. Amerikanen en Columbia, dat kom je overal tegen.
Columbia Rock dus. Alleen hoe ver is halfweg? En waarom zijn er hier nog altijd switchbacks. Volgens het wandelboekje zou het hier een gemakkelijk pad zijn.
De auteur van de blog is aan het zagen.
Uiteindelijk kwamen dan toch de Rock tegen. Tegen dan was de waterfles al drie kwart leeg. En konden we beter terug naar beneden gaan. Langs de kookwand. Door de bosjes. Draai eens naar links. Draai eens naar rechts.
Zucht. Pff. Zucht.
Uiteindelijk zijn we toch terug beneden geraakt. Onderweg passeerden nog verschillende lopers. Lopers!?! Niet te geloven. Of die hebben een heel goede fysiek.
Na nog een halve kilometer vlak kwam eindelijk de busstop in zicht. Het was ondertussen al een uur voorbij en de eerste stop was de village shop om een beetje op krachten te komen. Vooral liquide krachten. 2 Grote Coke Zero later lijkt dat wel in orde.
Tijd voor een nieuwe busrit, nu naar Mirror Lake. Daar kan je namelijk mooie foto’s maken van Half Dome weerspiegelend in het water (vandaar de naam natuurlijk). Na een toertje door alle onderdelen van de Curry Village (de plaats van het Hanta Virus) zijn we er klaar voor. Een afgesloten asfaltweg ligt er bij als een autostrade op een autoloze zondag. Hier ging wandelen heel wat vlotter dan vanmorgen.
Alleen aan het einde van de autostrade lag geen Mirror Lake meer. Het was Sandy Beach zonder water geworden. Het water in het meer komt in feite van het hoger gelegen Tenaya Lake maar daar staat het water zo laag dat het meer niet meer overloopt en Mirror Lake dus droog staat.
Zucht.
Dus terug gewandeld naar de busstop. En het busje stond er al. Dat werd effe lopen.
Volgende stop: Lower Yosemite Falls Trail.
Waar de Upper trail het in de hoogte zoekt, blijft de lower trail lekker op de grond. Er is maar een (1) kleine helling – verboden voor rolstoelen. En o ja, nog vergeten te zeggen … de Yosemite Creek staat droog. Er is dus geen Upper Falls of Lower Falls, zelfs geen virtuele.
Wat stond er nog op het programma? Wasserette. Want morgen is het tijd om de valies te pakken.
En dat was het dus zo een beetje. Een off-dag zullen we maar zeggen.
Hopelijk morgen beter.
Tot lezens
Steven
Oei, verkeerd verlof. We zijn niet meer in Hawaii.
Wat stond er vandaag op het menu? Vorig jaar deden we al een wandeling langs anderhalve extra-natte watervallen. Vandaag gingen we een trail langs 2 andere watervallen proberen. Alhoewel 2. Volgens de Park Service is de Yosemite Falls de hoogste van de VS. Maar ze zeuren. Want de waterval bestaat uit een Upper en Lower deel. En uitzonderlijk is er zoveel water dat het water van de bovenste waterval helemaal tot beneden kan vallen.
Nadeel van de Upper Yosemite Falls trail is dat hij volledig op de zonnekant van de vallei verloopt en voor een groot deel zonder schaduw. En dus werd eerst de rugzak heel wat lichter gemaakt. Zo was er ook plaats voor water en reserve-eten. Hopelijk woog hij nu licht genoeg.
Om negen uur is het nog heel rustig aan de ingang van het park. En een parking vinden gaat ook makkelijk. Dat zal volgend weekend wel anders zijn want daarna voorziet men eindelijk regen en kou. Jipie.
En dan is het wachten op de bus. Want aan de trail is er enkel een tentenkamp maar geen parking.
Maar busje kwam niet zo. En dan moest de chauffeuse nog even een korte break inlassen. Allez, na een half uurtje staan we dan toch in Kamp 4 aan het begin van de trail. Net naast de trail is het kantoortje van de kampverantwoordelijke. Die is duidelijk voorzien op veel kandidaten voor een plaatsje want ze heeft met palen en klimkoord genoeg plaats laten maken voor een lange wachtrij. In de zomer is het hier vaak uitverkocht tegen half tien ’s morgens. Off-season gaat het wat trager maar elke avond is het kamp toch vol.
Enfin, genoeg blabla. Tijd om te beginnen klimmen. Want dat is dan weer het grote nadeel van dit pad. Van de eerste meters gaat het namelijk stijl bergop. Beneden staat nog een bordje met de boodschap dat het oudste wandelpad in het park is. Het dateert van 1871 en werd door een meester-padenmaker aangemaakt (waarvan ik ondertussen de naam ben vergeten).
Maar Steven toch. Stop nu eens met de blabla.
Ja baas.
In feite wist ik al hoe laat het was na de tiende switchback. Elk stukje pad was maar enkele meters lang. Zelfs in de bochten ging het pad een kleine halve meter naar omhoog. En de rugzak, die woog duidelijk nog teveel. En ook al ligt het pad tussen de bomen, koel was het er allesbehalve.
Het pad tot boven was ik niet van plan te volgen, maar toch tot aan het einde van de grote traverse net aan de voet van Upper Falls. Hmmm. Dat zal een uitdaging worden.
En we bleven maar rondjes gaan. Naar links. Stijg een halve meter. Naar rechts. Stijg een halve meter. Naar links. Stijg …
Volgens het wandelboek over Yosemite zouden de switchback minder steil worden een keer vanonder de bomen. Hmmm. Wat is minder? Er werd minder gedraaid en gekeerd maar het bleef steil. En een keer boven de bomen loopt het pad direct langs de rotswand. En wat is die na 4 uur volle zon? Heet!
En dus zat er niets anders op dan de doelstelling bij te stellen. Halverwege deze traverse ligt nog een uitkijkpunt, Columbia Rock. Amerikanen en Columbia, dat kom je overal tegen.
Columbia Rock dus. Alleen hoe ver is halfweg? En waarom zijn er hier nog altijd switchbacks. Volgens het wandelboekje zou het hier een gemakkelijk pad zijn.
De auteur van de blog is aan het zagen.
Uiteindelijk kwamen dan toch de Rock tegen. Tegen dan was de waterfles al drie kwart leeg. En konden we beter terug naar beneden gaan. Langs de kookwand. Door de bosjes. Draai eens naar links. Draai eens naar rechts.
Zucht. Pff. Zucht.
Uiteindelijk zijn we toch terug beneden geraakt. Onderweg passeerden nog verschillende lopers. Lopers!?! Niet te geloven. Of die hebben een heel goede fysiek.
Na nog een halve kilometer vlak kwam eindelijk de busstop in zicht. Het was ondertussen al een uur voorbij en de eerste stop was de village shop om een beetje op krachten te komen. Vooral liquide krachten. 2 Grote Coke Zero later lijkt dat wel in orde.
Tijd voor een nieuwe busrit, nu naar Mirror Lake. Daar kan je namelijk mooie foto’s maken van Half Dome weerspiegelend in het water (vandaar de naam natuurlijk). Na een toertje door alle onderdelen van de Curry Village (de plaats van het Hanta Virus) zijn we er klaar voor. Een afgesloten asfaltweg ligt er bij als een autostrade op een autoloze zondag. Hier ging wandelen heel wat vlotter dan vanmorgen.
Alleen aan het einde van de autostrade lag geen Mirror Lake meer. Het was Sandy Beach zonder water geworden. Het water in het meer komt in feite van het hoger gelegen Tenaya Lake maar daar staat het water zo laag dat het meer niet meer overloopt en Mirror Lake dus droog staat.
Zucht.
Dus terug gewandeld naar de busstop. En het busje stond er al. Dat werd effe lopen.
Volgende stop: Lower Yosemite Falls Trail.
Waar de Upper trail het in de hoogte zoekt, blijft de lower trail lekker op de grond. Er is maar een (1) kleine helling – verboden voor rolstoelen. En o ja, nog vergeten te zeggen … de Yosemite Creek staat droog. Er is dus geen Upper Falls of Lower Falls, zelfs geen virtuele.
Wat stond er nog op het programma? Wasserette. Want morgen is het tijd om de valies te pakken.
En dat was het dus zo een beetje. Een off-dag zullen we maar zeggen.
Hopelijk morgen beter.
Tot lezens
Steven
Dag 7T - Wandelen tussen dinos.
Dag Bloggistos en Bloggistas,
Een verslagje van de eerste volle dag Yosemite.
Het idee was om de eerste dag niet te veel hooi op de vork te nemen. Als je 48 weken per jaar achter een computerscherm zit, dan moet je niet dadelijk de Mont Ventoux willen beklimmen.
Van de oorspronkelijk 24 Sequoia Groves in de Sierras zijn er 3 te vinden in dit park. De Mariposa Grove hadden we vorig jaar al bezocht tussen sneeuw en ijsregen. Dus dit jaar stonden de 2 andere Groves op het programma.
Beide hebben echter een klein nadeel. Ze liggen namelijk nogal ver van de weg en ze liggen lager dan de weg. De Merced Grove is de kleinste van de drie en telt in totaal maar een twintigtal bomen. De jongste is zo’n 300 jaar oud schat men. Echt oude rakkers van meer dan 2000 jaar staan er niet. De trail loopt in het begin over een oude weg, de eerste weg ooit aangelegd in Yosemite. Het gaat dus traagjes bergaf. Je zou denken dat dit goed is maar toch niet. Het betekent dat het tweede deel van het pad heel wat steiler zal zijn want uiteindelijk moeten we meer dan honderd meter afdalen tot de eerste groep van 6 sequoia’s – of olifantspoten zoals ze soms ook genoemd worden. Het was stil langs het pad. Op de parking stond enkel mijn tuut. Een beetje dieper kon je een beekje horen lopen en een specht was hard aan het werk om zijn etensmaal bij elkaar te timmeren. Een (1) eekhoorn liet zich effe zien. En ook al passeren hier niet veel toeristen, toch zag zijn buikje er lekker rond uit.
Na een mijl kwamen we aan een tweede hek behangen met dreigende teksten en boetes tot wel 500$ of 2 maanden cel. Als je met fiets verder ging. En zoals gevreesd werd het pad veel steiler. Toch waren er bandensporen te zien. Het was namelijk een brandpad om de sequoia’s te kunnen beschermen in geval van brand (?) De stilte bleef, een andere specht nam het werk over, er ritselde wat in het struikgewas. Maar wat het ook was, het liet zich niet zien.
Honderd meter dieper vonden we dan het eerste groepje sequoia’s. Ze leken wel door mensen gepland want ze stonden mooi in een rijtje achter elkaar. Volgens de trail guide stonden de overige bomen nog wat lager. Het pad werd er nog steiler op en smaller. 200 meter verder botsten we dan op een mooi onderhouden chalet omringd door een viertal sequoia’s. Dit was het vroegere buitenverblijf van de Park Superintendant. De baas zijn chalet dus. Een beetje grappig dat je in zo een toeristisch park toch nog een vakantieplekje ver weg van iedereen wil opzoeken.
De terugweg leest als een kopie van de heenreis. Stilte dus. En spechten. En … dan toch nog wat homo sapiens sapiens. De ene wat vriendelijker dan de andere. En je zou denken dat naar omhoog gaan trager zou gaan. Neen dus. Een uur naar beneden, 3 kwartier naar boven. Tijd voor een korte dronk en dan op weg naar de tweede grove. Het idee was om onderweg nog even te stoppen aan de oude brandwachttoren. Maar de straat was afgesloten wegens … brand. Niet aan de toren zelf natuurlijk (dat zou grappig zijn) maar de heli vloog af en aan van de helipad naast de toren en toeristen liepen toch maar in de weg.
Dus grove nummer 2. Deze was een stuk groter en lag langs de oude Big Oak Flat weg uit 1880. Tot 15 jaar terug werd die nog door auto’s gebruikt. Dus het pad was mooi geasfalteerd tot aan de eerste Sequoia. Een walk in the park dus. Als je de hitte en droogte vergeet, inderdaad. De grove leek meer op deze in Sequoia NP en Mariposa Grove. Tussen de sequoia’s was veel lege ruimte met weinig andere bomen. De Merced Grove was net het tegengestelde. Omdat de trail zoveel makkelijker is was het hier veel drukker. Zelfs enkele avontuurlijke ouders met een buggy kwam ik tegen. En toen er ook nog een busje Chinezen, compleet met bevlagde gids, voorbijkwam, dan weet je het wel. Dit wordt een populaire stop in het park. Het bespaart je een rit van 3 uur rijden heen en terug naar Mariposa Grove. Er is hier trouwens ook een “tunnel boom” waar ze vroeger toeristen voor een dollar op een kleine kar (een buggy) doorvoerden en een souvenirfoto meekregen.
Ondertussen was het al voorbij half twee. Tijd voor de interne mens. Een tweetal repen krachtvoer en een stevige slok water later en we kunnen er terug tegenaan.
Welke richting uit? Richting Tioga Pas dan maar, allez de Tuolumne Meadows.
Maar eerst krijgen we nog te maken met ARIA. Geen gekweel a al Castafiore uit Kuifje maar het America Redevelopment and Investment Act. Het grote investeringsproject van Obama voor infrastructuur en wegen. En dus staan we stil … voor een vlaggenman … alweer. Alleen hebben deze mannen duidelijk geen beter wegdek op het oog. Ze graven een sleuf van een halve meter breed en een meter diep uit in het midden van mijn rijvak. Voor de rest zijn er geen buizen of kabels of wat dan ook te zien. Raar. Enfin, na 5 minuten wachten mochten we dan toch terug door. Nadeel: iedereen bleef mooi in kolonne rijden en zo leek het meer op een werkfile dan op een vakantie. Bij de eerste noodparking liet ik dan maar de hele meute voorbijrijden. Zo kon ik op mijn eigen tempo verder tuffen.
De Meadows zijn een grote grasvlakte net onder de Tioga Pass op 2000 meter hoogte. Het is doorsneden met kleine beekjes en jonge riviertjes, een beetje zoals de Hoge Venen. Alleen is er hier geen ondergrond van venen. Het grootste deel van het jaar is het hier een modderige bedoening. Op het einde van de zomer is al het smeltwater echter verdwenen en na 2,5 maand zonder regen staat alles kurkdroog. Oorspronkelijk had ik gepland om de trail tot de North Dome te doen. Zo’n 10 kilometer heen en terug maar zelfs hier op 2000 meter is het nog steeds warm en met het tweede deel dat over blinkende rotsen gaat (en dus nu eerder een oven is dan een wandeling), leek het veiliger om dat toch maar niet te doen. In plaats daarvan heb ik gekozen voor een trail door de meadows naar de Soda Springs, een reeks warmwaterbronnen. En in tegenstelling tot veel andere riviertjes waren ze wel degelijk nog actief.
Na nog een ommetje langs het Visitor Center (Closed for the season) en de store (ontmanteld voor het seizoen), zit er niet veel anders op dan terug te gaan naar de vallei. Dat is zo’n 90 kilometer verder. De zon was ondertussen ook al moe geworden van al die warmte en besloot nogal snel te gaan slapen. En dan kwamen de beesten eindelijk tevoorschijn. Een hert bekeek me nogal raar, alsof die nog nooit een auto met lichten had gezien. Een coyote was ook al niet slim, die sprong net voor de auto over de weg. En natuurlijk ging alles zo snel dat er geen tijd was voor een fotoke. Grr.
Een keer beneden bleek de zon dan toch nog niet onder te zijn en we reden dan maar tot Tunnel View, een uitkijkpunt op de centrale vallei naast … een tunnel. Er was nog net genoeg tijd om een paar fotootjes te nemen van de ondergaande zon en de rode glans op Half Dome.
Tijd dan om terug te keren naar het hotel voor een natje en een drankje en een slaapje.
Tot morgen
Steven
Een verslagje van de eerste volle dag Yosemite.
Het idee was om de eerste dag niet te veel hooi op de vork te nemen. Als je 48 weken per jaar achter een computerscherm zit, dan moet je niet dadelijk de Mont Ventoux willen beklimmen.
Van de oorspronkelijk 24 Sequoia Groves in de Sierras zijn er 3 te vinden in dit park. De Mariposa Grove hadden we vorig jaar al bezocht tussen sneeuw en ijsregen. Dus dit jaar stonden de 2 andere Groves op het programma.
Beide hebben echter een klein nadeel. Ze liggen namelijk nogal ver van de weg en ze liggen lager dan de weg. De Merced Grove is de kleinste van de drie en telt in totaal maar een twintigtal bomen. De jongste is zo’n 300 jaar oud schat men. Echt oude rakkers van meer dan 2000 jaar staan er niet. De trail loopt in het begin over een oude weg, de eerste weg ooit aangelegd in Yosemite. Het gaat dus traagjes bergaf. Je zou denken dat dit goed is maar toch niet. Het betekent dat het tweede deel van het pad heel wat steiler zal zijn want uiteindelijk moeten we meer dan honderd meter afdalen tot de eerste groep van 6 sequoia’s – of olifantspoten zoals ze soms ook genoemd worden. Het was stil langs het pad. Op de parking stond enkel mijn tuut. Een beetje dieper kon je een beekje horen lopen en een specht was hard aan het werk om zijn etensmaal bij elkaar te timmeren. Een (1) eekhoorn liet zich effe zien. En ook al passeren hier niet veel toeristen, toch zag zijn buikje er lekker rond uit.
Na een mijl kwamen we aan een tweede hek behangen met dreigende teksten en boetes tot wel 500$ of 2 maanden cel. Als je met fiets verder ging. En zoals gevreesd werd het pad veel steiler. Toch waren er bandensporen te zien. Het was namelijk een brandpad om de sequoia’s te kunnen beschermen in geval van brand (?) De stilte bleef, een andere specht nam het werk over, er ritselde wat in het struikgewas. Maar wat het ook was, het liet zich niet zien.
Honderd meter dieper vonden we dan het eerste groepje sequoia’s. Ze leken wel door mensen gepland want ze stonden mooi in een rijtje achter elkaar. Volgens de trail guide stonden de overige bomen nog wat lager. Het pad werd er nog steiler op en smaller. 200 meter verder botsten we dan op een mooi onderhouden chalet omringd door een viertal sequoia’s. Dit was het vroegere buitenverblijf van de Park Superintendant. De baas zijn chalet dus. Een beetje grappig dat je in zo een toeristisch park toch nog een vakantieplekje ver weg van iedereen wil opzoeken.
De terugweg leest als een kopie van de heenreis. Stilte dus. En spechten. En … dan toch nog wat homo sapiens sapiens. De ene wat vriendelijker dan de andere. En je zou denken dat naar omhoog gaan trager zou gaan. Neen dus. Een uur naar beneden, 3 kwartier naar boven. Tijd voor een korte dronk en dan op weg naar de tweede grove. Het idee was om onderweg nog even te stoppen aan de oude brandwachttoren. Maar de straat was afgesloten wegens … brand. Niet aan de toren zelf natuurlijk (dat zou grappig zijn) maar de heli vloog af en aan van de helipad naast de toren en toeristen liepen toch maar in de weg.
Dus grove nummer 2. Deze was een stuk groter en lag langs de oude Big Oak Flat weg uit 1880. Tot 15 jaar terug werd die nog door auto’s gebruikt. Dus het pad was mooi geasfalteerd tot aan de eerste Sequoia. Een walk in the park dus. Als je de hitte en droogte vergeet, inderdaad. De grove leek meer op deze in Sequoia NP en Mariposa Grove. Tussen de sequoia’s was veel lege ruimte met weinig andere bomen. De Merced Grove was net het tegengestelde. Omdat de trail zoveel makkelijker is was het hier veel drukker. Zelfs enkele avontuurlijke ouders met een buggy kwam ik tegen. En toen er ook nog een busje Chinezen, compleet met bevlagde gids, voorbijkwam, dan weet je het wel. Dit wordt een populaire stop in het park. Het bespaart je een rit van 3 uur rijden heen en terug naar Mariposa Grove. Er is hier trouwens ook een “tunnel boom” waar ze vroeger toeristen voor een dollar op een kleine kar (een buggy) doorvoerden en een souvenirfoto meekregen.
Ondertussen was het al voorbij half twee. Tijd voor de interne mens. Een tweetal repen krachtvoer en een stevige slok water later en we kunnen er terug tegenaan.
Welke richting uit? Richting Tioga Pas dan maar, allez de Tuolumne Meadows.
Maar eerst krijgen we nog te maken met ARIA. Geen gekweel a al Castafiore uit Kuifje maar het America Redevelopment and Investment Act. Het grote investeringsproject van Obama voor infrastructuur en wegen. En dus staan we stil … voor een vlaggenman … alweer. Alleen hebben deze mannen duidelijk geen beter wegdek op het oog. Ze graven een sleuf van een halve meter breed en een meter diep uit in het midden van mijn rijvak. Voor de rest zijn er geen buizen of kabels of wat dan ook te zien. Raar. Enfin, na 5 minuten wachten mochten we dan toch terug door. Nadeel: iedereen bleef mooi in kolonne rijden en zo leek het meer op een werkfile dan op een vakantie. Bij de eerste noodparking liet ik dan maar de hele meute voorbijrijden. Zo kon ik op mijn eigen tempo verder tuffen.
De Meadows zijn een grote grasvlakte net onder de Tioga Pass op 2000 meter hoogte. Het is doorsneden met kleine beekjes en jonge riviertjes, een beetje zoals de Hoge Venen. Alleen is er hier geen ondergrond van venen. Het grootste deel van het jaar is het hier een modderige bedoening. Op het einde van de zomer is al het smeltwater echter verdwenen en na 2,5 maand zonder regen staat alles kurkdroog. Oorspronkelijk had ik gepland om de trail tot de North Dome te doen. Zo’n 10 kilometer heen en terug maar zelfs hier op 2000 meter is het nog steeds warm en met het tweede deel dat over blinkende rotsen gaat (en dus nu eerder een oven is dan een wandeling), leek het veiliger om dat toch maar niet te doen. In plaats daarvan heb ik gekozen voor een trail door de meadows naar de Soda Springs, een reeks warmwaterbronnen. En in tegenstelling tot veel andere riviertjes waren ze wel degelijk nog actief.
Na nog een ommetje langs het Visitor Center (Closed for the season) en de store (ontmanteld voor het seizoen), zit er niet veel anders op dan terug te gaan naar de vallei. Dat is zo’n 90 kilometer verder. De zon was ondertussen ook al moe geworden van al die warmte en besloot nogal snel te gaan slapen. En dan kwamen de beesten eindelijk tevoorschijn. Een hert bekeek me nogal raar, alsof die nog nooit een auto met lichten had gezien. Een coyote was ook al niet slim, die sprong net voor de auto over de weg. En natuurlijk ging alles zo snel dat er geen tijd was voor een fotoke. Grr.
Een keer beneden bleek de zon dan toch nog niet onder te zijn en we reden dan maar tot Tunnel View, een uitkijkpunt op de centrale vallei naast … een tunnel. Er was nog net genoeg tijd om een paar fotootjes te nemen van de ondergaande zon en de rode glans op Half Dome.
Tijd dan om terug te keren naar het hotel voor een natje en een drankje en een slaapje.
Tot morgen
Steven
Dag 6T - Stadsvlucht
Dag Lieve Mensenvrienden …
Nee hoor. Geen paniek. Sloefie heeft zich niet plots in tweeën gedeeld om alle blogs te kunnen blijven schrijven.
Want vanaf vandaag krijg je twee blogs voor de prijs van een. Dit aanbod is geldig tot nu vrijdag! Terwijl Sandra aan de lippen hangt van Larry Ellison en de orakels van Oracle te horen krijgt, ga ik een weekje naar de bergen. Naar Yosemite meer bepaald. Een herhaling van vorig jaar met wel een totaal andere weertoestand. Toen was het aan het regenen en sneeuwen, nu vallen de vogels om zo te zeggen uit de lucht van de warmte en de droogte.
Maar niet op de dingen vooruitlopen.
Maandagochtend en toch waren we alle drie wakker rond half zeven. Sloefie hoefde geen plas en douche, de rest wel. Waarom zo snel opstaan? Wel eerst en vooral moesten we zorgen dat Sandra ingeschreven geraakte. Gisteren was dat dus niet gelukt wegens nogal lang onderweg zijn. Sloefie heeft je er al alles over verteld. Zaak was dus om voor de grote meute door de inschrijvingscarrousel te geraken.
En dat lukte ook nog. Rond kwart na zeven stond ze te blinken met een mooie badge (gesponsord door Deloitte) en een messenger bag (gesponsord door al de rest).
Nu de volgende stap … eten.
Op zoek naar een Starbucks. Ah ja, wat anders.
Alleen, je moet er wel een vinden met een redelijke kans om bediend te worden. Want al wie zich gisteren al ingeschreven had, leek vanmorgen wel een latte met iets te willen. Maar Sandra kent de omgeving als haar broekzak en na een ommetje langs de Bank (of America) vonden we dan toch een Starbucks met een korte rij en zelfs nog wat plaats om te zitten.
En zo kwam het onvermijdelijke er dan toch aan. Tegen negen uur was alle verteerd, versleurd en zat er niets anders op dan te vertrekken. Vanop het 32ste heb je een goed zicht op de oprit naar de Bay Bridge. Zeer vlot verkeer blijkbaar en dat voor een maandagochtend. Wauw. Misschien helpt het wel dat de Amerikanen meestal vroeg beginnen werken.
De parking werd betaald, de tomtom op stoom gebracht en de voiture was klaar voor de lange rit naar de Sierra Nevada. Eens uit de parking was er wel geen ontkomen aan. Op Mission Street zat er niets anders op dan naar rechts te draaien richting … Oracle Open World. Een massa brossers (de eerste lezingen waren al bezig om 8 uur) spoedde zich naar het Moscone center of een van de grote hotels waar Oracle zijn lezingen hield. De auto’s gingen dan ook tegen een slakkengang vooruit op de straat.
Trouwens de verkeersproblemen waren daarmee nog niet opgelost. Net nu was de oprit van 4th Street richting brug, afgesloten voor werken. Tommeke wist natuurlijk van toeten noch blazen en probeerde me altijd terug te sturen naar die oprit ook al waren de flikken duidelijk. No passaran. Enfin, na enig gedraai en gekeer kwamen we dan toch uit aan een “alternatieve” oprit en konden we eindelijk de lange rit beginnen.
Eerste bestemming was de REI in Dublin. Ik was namelijk al een tijdje op zoek naar een hartslagmeter die zowel met oude als nieuwe toestellen kan werken. In België weten ze wel dat die bestaan maar een bestelling duurt minstens 4 weken. In de VS kijk je gewoon na welke winkel die in stock heeft. En Dublin ligt sowieso op de weg naar de Sierras… Het personeel in de winkel was wel nog niet helemaal wakker. Ze kwamen met verschillende hartbanden af maar niet de juiste. Uiteindelijk geloofden ze toch de computer en vonden ze de juiste band … in de afdeling optiek tussen zonnebrillen en horloges. De boodschappen werden afgerond met een handvol powerfoodrepen en een extra drinkbus.
Volgende bestemming: El Portal. Het portaal van Yosemite. En de plaats van het hotel waar ik vier nachten zal uitrusten.
Tommeke is weer niet zeker van zijn zaak en geeft een totaal andere route aan dan deze voor Yosemite zelf. Hmmm. Die zou 10 minuten korter zijn. Hmmm.
Enfin, we volgden Tommeke dan toch maar. De Interstate is hier heel wat drukker dan in SFO. Vooral heel wat meer vrachtwagens. Logisch ook. Deze Interstate verbindt Silicon Valley met de Centrale Vallei en de Interstate 5, de doorgaande autostrade naar Los Angeles en Mexico. Na een half uurtje was het verkeer wat minder na alweer een Interstate (naar het zuiden) gepasseerd te zijn.
Na nog een paar kronkels stuurde Tommeke de kar pal naar het zuiden. Over de CA-99, de ruggengraat van het landbouwhart van Californië. Alles wordt hier gekweekt, appels, appelsienen, artisjokken, … En de boeren zijn hier ook niet content. Wegens de waterrantsoenering. En vorig jaar had het te lang geregend. Zo is het altijd wel iets. Met de bergen in de smog verborgen lijkt het hier wel op een Nederlandse polder met al die grote velden.
Voor de rest was er weinig te beleven. Soms loopt de spoorlijn naar Los Angeles aan de linkse zijde van de baan, soms aan de rechtse zijde. Op het uurtje rijden hebben we in totaal 1 trein gezien, aan het rangeren bij een graansilo. Voor de rest niets. ’s Avonds wist ik ook waarom. Een vrachtwagenchauffeur was er in geslaagd om een overweg op te rijden voor de neus van de Amtrak-expres. Zo zijn er 2 per dag. Je moet dus echt goed kunnen mikken om zo dom te doen. 25 gewonden en een gekantelde trein waren het resultaat.
Na een natje en een droogje voor auto en chauffeur in Merced, konden we eindelijk de CA-140E opdraaien, de Yosemite Highway. Yiha. Dadelijk een bordje met road works, expect delays. Wegenwerken dus. Hopelijk sloeg dat op de nieuwe spoorbrug waar we naast moesten kruipen. Het asfalt is trouwens nieuw en ruikt nog een beetje naar het machien. Heel de tijd loopt de weg naast een spoorlijn, alweer treinloos. Bij het eerstvolgende stadje veranderde de situatie drastisch. De sporen liepen naar rechts (geen ramp) en de bordjes van Road Works doken alweer op langs de rand van de weg. Er is ook geen wegenmarkering meer. Oei.
En ja hoor een tien mijl verder was het van datum. Geen voor- of tegenliggers meer te bespeuren en in de verte stond een eenzame man in het midden van de weg. Ik heb de trein gemist dus. (het verkeer wordt namelijk in kolonne geloodst tussen de asfaltmachines door). Ik hoopte dat het maar een kort stukje werken zou zijn maar vrees het ergste. De weg liep nog minstens 4 kilometer verder tot op een heuveltop en … er was geen enkel machien te zien. Er zat niets anders op dan te wachten. Af en toe kwam er een zware truck met gemalen mais de heuvel af. Na een tiental minuten kwamen ze leeg terug. Maar ze speelden vals spel. Ze wilden niet wachten maar reden langs de file over een stuk braakliggende grond. Een van de andere chauffeurs had het licht gezien. Hij ging dat met zijn oud Escortje ook proberen. De eenzame man haalde zijn walkietalkie boven en bleef verder rustig.
Na een kwartier wachten kwam eindelijk een witte truck met knipperende lichten de heuvel af. Met daarachter een lange rij auto’s en vrachtwagens. Oef. Het wachten was bijna voorbij. Vijf minuten later konden we eindelijk op een sukkeldrafje de heuvel op, achter de witte truck. Een keer de heuvel over kregen we nog een mooie scene te zien. Het Escortje stond naast de weg met een witte truck ervoor en erachter. Die hadden het duidelijk niet geapprecieerd dat de chauffeur het stopbord had omzeild. En we tuften verder. Na zo’n 8 kilometer eindelijk een grote vrachtwagen langs de kant van de weg. De asfalttrein. Na zo’n 12 kilometer kwamen de volgende vlaggenman tegen. Zo te zien werd gewoonweg het equivalent van een dag werk afgesloten.
Allez. Vooruit met de geit. De 10 minuten die de route korter was volgens Tommeke, konden we nu wel vergeten. En alweer stonden er borden voor wegenwerken langs de kant van de weg. ’t Is toch niet waar he!
De weg lag als een zwart lint tussen gouden weilanden. Alleen was het vals goud. Het heeft hier in bijna drie maanden niet meer geregend en alles staat hier kurkdroog. Er is dan ook geen koe of kalf te bespeuren want van droog gras krijg je dorst en water … is er niet.
Gelukkig waren er geen grote onderbrekingen meer tot aan de vallei van de Merced rivier. Na enkele kilometer zijn de weiden verdwenen en bleven enkel stenen en verdwaalde struiken over. De weg volgde elke kronkel van de rivier. En dat zijn er veel. Op de andere oever zijn nog de resten te zien van de vroegere Yosemite Railway. Koning auto en het sluiten van een mijn net buiten het park hebben dit lijntje de nek omgewrongen. Na een dertig kilometer plots een felle schittering verder langs de rivier. Marsmannetjes? Neen. Verkeerslichten. Op rood. En een spiksplinternieuwe Bailey Bridge met een omleiding voor een ingestort deel van de weg. Gelukkig blijft het licht niet lang rood.
En na nog eens dertig kilometer was er eindelijk terug een teken van beschaving. Het tankstation van El Portal. Blijkbaar opnieuw tot leven gebracht door Chevron. En dan het hotel. Oef.
Het was ondertussen al halfvier en de buitentemperatuur was volgens de tuut 107F, dat is ongeveer 42 graden. Niet echt plezant dus.
En we kregen een upgrade. Naar een kamer met rivierzicht en een bubbelbad (meerprijs 50$ per nacht). Jiha.
Veel tijd bleef er niet over om het park te bezoeken vandaag. Eerst het Visitor Center natuurlijk om te zien wat er allemaal dicht is. Alleen de usual suspects zoals het winkeltje op Glacier Point of de verschillende kleine Visitor Centers. En dan kozen we effe nog de weg naar Glacier Point om een goed beeld te hebben van de vallei en welke watervallen nog wel water bevatten. Niet veel dus. Kan ook moeilijk anders want de laatste regen viel op 15 juli.
Terwijl de zon onder de horizon zakt, reden we dan maar terug naar het hotel. En of het rap donker werd. Gelukkig is er weinig verkeer en konden de grote lichten op. Ook het wild was al gaan slapen dus daar hoefden we ook niet bang voor te zijn.
Oef.
Tijd om even te gaan liggen.
Tot morgen beste bloggistos en bloggistas.
Steven
PS. Betreffende de 2 blogs voor de prijs van een: je zal toch moeten wachten tot ik terug in de bewoonde wereld ben met werkend Internet want op het hotel heeft de wifi de geest gegeven.
Nee hoor. Geen paniek. Sloefie heeft zich niet plots in tweeën gedeeld om alle blogs te kunnen blijven schrijven.
Want vanaf vandaag krijg je twee blogs voor de prijs van een. Dit aanbod is geldig tot nu vrijdag! Terwijl Sandra aan de lippen hangt van Larry Ellison en de orakels van Oracle te horen krijgt, ga ik een weekje naar de bergen. Naar Yosemite meer bepaald. Een herhaling van vorig jaar met wel een totaal andere weertoestand. Toen was het aan het regenen en sneeuwen, nu vallen de vogels om zo te zeggen uit de lucht van de warmte en de droogte.
Maar niet op de dingen vooruitlopen.
Maandagochtend en toch waren we alle drie wakker rond half zeven. Sloefie hoefde geen plas en douche, de rest wel. Waarom zo snel opstaan? Wel eerst en vooral moesten we zorgen dat Sandra ingeschreven geraakte. Gisteren was dat dus niet gelukt wegens nogal lang onderweg zijn. Sloefie heeft je er al alles over verteld. Zaak was dus om voor de grote meute door de inschrijvingscarrousel te geraken.
En dat lukte ook nog. Rond kwart na zeven stond ze te blinken met een mooie badge (gesponsord door Deloitte) en een messenger bag (gesponsord door al de rest).
Nu de volgende stap … eten.
Op zoek naar een Starbucks. Ah ja, wat anders.
Alleen, je moet er wel een vinden met een redelijke kans om bediend te worden. Want al wie zich gisteren al ingeschreven had, leek vanmorgen wel een latte met iets te willen. Maar Sandra kent de omgeving als haar broekzak en na een ommetje langs de Bank (of America) vonden we dan toch een Starbucks met een korte rij en zelfs nog wat plaats om te zitten.
En zo kwam het onvermijdelijke er dan toch aan. Tegen negen uur was alle verteerd, versleurd en zat er niets anders op dan te vertrekken. Vanop het 32ste heb je een goed zicht op de oprit naar de Bay Bridge. Zeer vlot verkeer blijkbaar en dat voor een maandagochtend. Wauw. Misschien helpt het wel dat de Amerikanen meestal vroeg beginnen werken.
De parking werd betaald, de tomtom op stoom gebracht en de voiture was klaar voor de lange rit naar de Sierra Nevada. Eens uit de parking was er wel geen ontkomen aan. Op Mission Street zat er niets anders op dan naar rechts te draaien richting … Oracle Open World. Een massa brossers (de eerste lezingen waren al bezig om 8 uur) spoedde zich naar het Moscone center of een van de grote hotels waar Oracle zijn lezingen hield. De auto’s gingen dan ook tegen een slakkengang vooruit op de straat.
Trouwens de verkeersproblemen waren daarmee nog niet opgelost. Net nu was de oprit van 4th Street richting brug, afgesloten voor werken. Tommeke wist natuurlijk van toeten noch blazen en probeerde me altijd terug te sturen naar die oprit ook al waren de flikken duidelijk. No passaran. Enfin, na enig gedraai en gekeer kwamen we dan toch uit aan een “alternatieve” oprit en konden we eindelijk de lange rit beginnen.
Eerste bestemming was de REI in Dublin. Ik was namelijk al een tijdje op zoek naar een hartslagmeter die zowel met oude als nieuwe toestellen kan werken. In België weten ze wel dat die bestaan maar een bestelling duurt minstens 4 weken. In de VS kijk je gewoon na welke winkel die in stock heeft. En Dublin ligt sowieso op de weg naar de Sierras… Het personeel in de winkel was wel nog niet helemaal wakker. Ze kwamen met verschillende hartbanden af maar niet de juiste. Uiteindelijk geloofden ze toch de computer en vonden ze de juiste band … in de afdeling optiek tussen zonnebrillen en horloges. De boodschappen werden afgerond met een handvol powerfoodrepen en een extra drinkbus.
Volgende bestemming: El Portal. Het portaal van Yosemite. En de plaats van het hotel waar ik vier nachten zal uitrusten.
Tommeke is weer niet zeker van zijn zaak en geeft een totaal andere route aan dan deze voor Yosemite zelf. Hmmm. Die zou 10 minuten korter zijn. Hmmm.
Enfin, we volgden Tommeke dan toch maar. De Interstate is hier heel wat drukker dan in SFO. Vooral heel wat meer vrachtwagens. Logisch ook. Deze Interstate verbindt Silicon Valley met de Centrale Vallei en de Interstate 5, de doorgaande autostrade naar Los Angeles en Mexico. Na een half uurtje was het verkeer wat minder na alweer een Interstate (naar het zuiden) gepasseerd te zijn.
Na nog een paar kronkels stuurde Tommeke de kar pal naar het zuiden. Over de CA-99, de ruggengraat van het landbouwhart van Californië. Alles wordt hier gekweekt, appels, appelsienen, artisjokken, … En de boeren zijn hier ook niet content. Wegens de waterrantsoenering. En vorig jaar had het te lang geregend. Zo is het altijd wel iets. Met de bergen in de smog verborgen lijkt het hier wel op een Nederlandse polder met al die grote velden.
Voor de rest was er weinig te beleven. Soms loopt de spoorlijn naar Los Angeles aan de linkse zijde van de baan, soms aan de rechtse zijde. Op het uurtje rijden hebben we in totaal 1 trein gezien, aan het rangeren bij een graansilo. Voor de rest niets. ’s Avonds wist ik ook waarom. Een vrachtwagenchauffeur was er in geslaagd om een overweg op te rijden voor de neus van de Amtrak-expres. Zo zijn er 2 per dag. Je moet dus echt goed kunnen mikken om zo dom te doen. 25 gewonden en een gekantelde trein waren het resultaat.
Na een natje en een droogje voor auto en chauffeur in Merced, konden we eindelijk de CA-140E opdraaien, de Yosemite Highway. Yiha. Dadelijk een bordje met road works, expect delays. Wegenwerken dus. Hopelijk sloeg dat op de nieuwe spoorbrug waar we naast moesten kruipen. Het asfalt is trouwens nieuw en ruikt nog een beetje naar het machien. Heel de tijd loopt de weg naast een spoorlijn, alweer treinloos. Bij het eerstvolgende stadje veranderde de situatie drastisch. De sporen liepen naar rechts (geen ramp) en de bordjes van Road Works doken alweer op langs de rand van de weg. Er is ook geen wegenmarkering meer. Oei.
En ja hoor een tien mijl verder was het van datum. Geen voor- of tegenliggers meer te bespeuren en in de verte stond een eenzame man in het midden van de weg. Ik heb de trein gemist dus. (het verkeer wordt namelijk in kolonne geloodst tussen de asfaltmachines door). Ik hoopte dat het maar een kort stukje werken zou zijn maar vrees het ergste. De weg liep nog minstens 4 kilometer verder tot op een heuveltop en … er was geen enkel machien te zien. Er zat niets anders op dan te wachten. Af en toe kwam er een zware truck met gemalen mais de heuvel af. Na een tiental minuten kwamen ze leeg terug. Maar ze speelden vals spel. Ze wilden niet wachten maar reden langs de file over een stuk braakliggende grond. Een van de andere chauffeurs had het licht gezien. Hij ging dat met zijn oud Escortje ook proberen. De eenzame man haalde zijn walkietalkie boven en bleef verder rustig.
Na een kwartier wachten kwam eindelijk een witte truck met knipperende lichten de heuvel af. Met daarachter een lange rij auto’s en vrachtwagens. Oef. Het wachten was bijna voorbij. Vijf minuten later konden we eindelijk op een sukkeldrafje de heuvel op, achter de witte truck. Een keer de heuvel over kregen we nog een mooie scene te zien. Het Escortje stond naast de weg met een witte truck ervoor en erachter. Die hadden het duidelijk niet geapprecieerd dat de chauffeur het stopbord had omzeild. En we tuften verder. Na zo’n 8 kilometer eindelijk een grote vrachtwagen langs de kant van de weg. De asfalttrein. Na zo’n 12 kilometer kwamen de volgende vlaggenman tegen. Zo te zien werd gewoonweg het equivalent van een dag werk afgesloten.
Allez. Vooruit met de geit. De 10 minuten die de route korter was volgens Tommeke, konden we nu wel vergeten. En alweer stonden er borden voor wegenwerken langs de kant van de weg. ’t Is toch niet waar he!
De weg lag als een zwart lint tussen gouden weilanden. Alleen was het vals goud. Het heeft hier in bijna drie maanden niet meer geregend en alles staat hier kurkdroog. Er is dan ook geen koe of kalf te bespeuren want van droog gras krijg je dorst en water … is er niet.
Gelukkig waren er geen grote onderbrekingen meer tot aan de vallei van de Merced rivier. Na enkele kilometer zijn de weiden verdwenen en bleven enkel stenen en verdwaalde struiken over. De weg volgde elke kronkel van de rivier. En dat zijn er veel. Op de andere oever zijn nog de resten te zien van de vroegere Yosemite Railway. Koning auto en het sluiten van een mijn net buiten het park hebben dit lijntje de nek omgewrongen. Na een dertig kilometer plots een felle schittering verder langs de rivier. Marsmannetjes? Neen. Verkeerslichten. Op rood. En een spiksplinternieuwe Bailey Bridge met een omleiding voor een ingestort deel van de weg. Gelukkig blijft het licht niet lang rood.
En na nog eens dertig kilometer was er eindelijk terug een teken van beschaving. Het tankstation van El Portal. Blijkbaar opnieuw tot leven gebracht door Chevron. En dan het hotel. Oef.
Het was ondertussen al halfvier en de buitentemperatuur was volgens de tuut 107F, dat is ongeveer 42 graden. Niet echt plezant dus.
En we kregen een upgrade. Naar een kamer met rivierzicht en een bubbelbad (meerprijs 50$ per nacht). Jiha.
Veel tijd bleef er niet over om het park te bezoeken vandaag. Eerst het Visitor Center natuurlijk om te zien wat er allemaal dicht is. Alleen de usual suspects zoals het winkeltje op Glacier Point of de verschillende kleine Visitor Centers. En dan kozen we effe nog de weg naar Glacier Point om een goed beeld te hebben van de vallei en welke watervallen nog wel water bevatten. Niet veel dus. Kan ook moeilijk anders want de laatste regen viel op 15 juli.
Terwijl de zon onder de horizon zakt, reden we dan maar terug naar het hotel. En of het rap donker werd. Gelukkig is er weinig verkeer en konden de grote lichten op. Ook het wild was al gaan slapen dus daar hoefden we ook niet bang voor te zijn.
Oef.
Tijd om even te gaan liggen.
Tot morgen beste bloggistos en bloggistas.
Steven
PS. Betreffende de 2 blogs voor de prijs van een: je zal toch moeten wachten tot ik terug in de bewoonde wereld ben met werkend Internet want op het hotel heeft de wifi de geest gegeven.
woensdag 28 oktober 2009
Dag 14 - Wild( )Life
Vandaag is het zover. We verlaten Yosemite. Bibi is bedroefd. Het is nu eenmaal zijn favoriet park. Zaza is het daar niet mee eens. Maar dat is goed. Dan heb je meer bestemmingen om op verlof te gaan :-)
We laden ons autootje vol met bagage, controleren nog eens de banden, maken de voorruit extra schoon (voor de foto's natuurlijk) en we gaan op weg. We hebben de vorige dagen nog een kort lijstje gemaakt van waar we allemaal nog foto's willen maken. Lang is het wel niet meer, want het merendeel van de Tioga Road is al genomen gisteren. Grrrr. En wij Europeanen die denken dat Amerikanen goed zijn in communicatie. Ha. Zal wel de schrik voor de advocaten zijn zeker.
Maar genoeg gezeurd. Op weg naar Mammoth Lakes. Een skiresort in zomerslaap.
Eerste stop, de ingang van het park. Voor onze foto-site hebben we nog een deftige foto nodig van het toegangsbord van het park. Om jullie later welkom te heten. Even verder komen we een verdwaald schaap euh ree tegen. Echt wild kan je het niet noemen. Het eet een paar plukjes gras, kijkt eens naar de voorbijrazende toeristen en kijkt dan een beetje verwilderd naar boven. "Kan ik terug de berg op?" We laten het beestje achter ons. De weg is nog lang, maar de gps is ervaren (met dank aan een Brabants trekpaard voor de oorspronkelijke slogan).
De tweede stop brengt ons aan een afgebrand deel van het bos. Beneden in de vallei staan enkele chalets in een mooi grasveld. Erom rond is alles zwart geblakerd. Enkele hectaren bomen en struiken zijn in rook opgegaan. De vogeltjes zijn wel al terug en ook de eerste struiken. Het doet een beetje denken aan de kilometers verbrande bossen in Yellowstone. Maar hier is het op kleinere schaal en wordt je er niet zo depri van.
Her en der staan er bordjes langs de weg. Men is druk bezig om de miljarden van Obama aan het omzetten in nieuwe asfalt en nieuwe boordstenen voor de weg. En dan moeten we even blijven wachten. Een reusachtige vrachtwagen wordt geladen met omgezagen bomen. Tiens. Is dat om de gaatjes in het budget te vullen? Er mag toch niet gekapt worden in de Nationale Parken (wel in de National Forests). Enfin, niet gedraald. De weg is nog lang, de gps ...
Stooooooppppp!!!!!
Chaos op de weg, geen omgevallen bomen of ingestorte bruggen. Een aantal auto's staat kriskras op de weg, alsof King Kong hier langs geweest is. Sommige trachten rechtsomkeer te maken. Hebben ze misschien gehoord dat Sandra op komst is? (Auw, dat was maar om te lachen zulle)
Wat is er hier aan de hand? Mensen vluchten met een video- of fotocamera naar de rand van de weg. Drie dagen geleden kwamen we enkele kilometers verder een beer tegen. Misschien de zelfde? Neen. Ik moet jullie teleur stellen. Het was niet een beer. Het waren er vijf (!!!), drie volwassen beren en twee adolescenten. Je kan je voorstellen hoe al die toeristen door het dak gingen. Moeder met twee berenjongen. Op twintig meter. Gevaarlijk? Maar neen mijnheer. Uit de weg, ik ben aan het filmen voor het thuisfront. We doen dus maar mee. De jongen zijn nog aan het leren beer te zijn en vechten af en toe een robbertje. Van jolijt gaat er zelfs een vlot in een boom hangen. Voila, daarmee is bewezen dat je een beer beter niet probeert te ontlopen door in de bomen te klimmen.

Na een vijftal minuten gaan we maar terug naar de auto. Het verkeer zit ondertussen volledig vast. De truck met bomen kan niet meer vooruit of achteruit. Een dame wordt hysterisch omdat iedereen op de weg staat. En ook de beren beginnen wat onrustig te worden. Onze auto staat mooi aan de kant en we kunnen ons dus snel en veilig uit de voeten maken. Deze dag kan niet meer stuk. In het voorjaar hadden we in Canada al wat beren in de verte gezien. Maar op deze enkele dagen hebben we wel onze schade van de afgelopen 11 jaar ingehaald. Overal maakt men wel reclame/waarschuwt men voor de gevaren van beren. Maar we hebben er nooit gezien. Nu wel. Jipie.
Op naar de Tioga pas en het dak van onze reis. Vergeleken met gisteren is er niet veel veranderd. Een beetje minder ijs op de weg en meer verkeer. Grr. We zijn het er wel over eens dat het rond het meertje en op de Meadows heel mooi en stil is. Om nog eens voor terug te komen misschien?
En dan storten we ons in de diepte. Op een tiental mijl dalen we meer dan 1000 meter en verandert alles van groen en sneeuwwit in bruin en dor. 9 jaar geleden was het hier trouwens aan het branden van de droogte terwijl de pas zelf nog maar net open was wegens teveel sneeuw. Amerika, een land van extremen.
We zijn op weg naar Mono Lake. Een beschermd natuurgebied, bedreigd door de waterzucht van Los Angeles. Het merendeel van het water van LA komt van de vallei achter de Siërra's en wordt honderden kilometers verder getransporteerd. Hun waterrechten hebben ze niet altijd op koshere manier gekregen trouwens. Maar terug naar Mono Lake. Door het aftappen van teveel water is het meeroppervlak zo'n honderd meter gedaald. Sowieso was het water in het meer altijd al heel zout maar door de daling kwamen een aantal heel rare dingen boven water te liggen, de tufa's. Die lijken heel hard op stalagmieten. Alleen zijn ze ontstaan door een omgekeerd proces. De grond is hier heel poreus (oude vulkaan) en het water loopt hier in ondergrondse beekjes. Waar de beekjes in contact komen met het water van het meer, krijg je een chemisch proces waarbij deeltjes in het grondwater reageren met de opgeloste zouten in het meer. En dat geeft dan dingen zoals dit:

Als brave toeristen lopen we verder langs het pad. Ooit moet dit alles terug onder water komen te staan. De waterzucht van LA is gestopt (voor hoelang) en het meer is terug stillaan aan het vollopen. Maar zelfs dan zal het meer nooit meer zijn volledige diepte halen, men heeft een compromis a la belge afgesloten en LA blijft water pompen.
Genoeg gezeurd over LA. Op naar Mammoth Springs. De weg is nu niet meer zo lang. En de GPS kan zich niet vergissen. Er zijn niet veel alternatieven hier.
Na een half uurtje komen we aan de afslag naar Mammoth Springs. Maar daar worden we met de neus op de feiten gedrukt. Hier tellen andere seizoenen. Het Nationaal Monument is gesloten. Closed.
Van frustratie zijn we dan maar de was gaan doen in het hotel. Hebben we tenminste propere kleren voor de rest van de reis.
Tot later.
We laden ons autootje vol met bagage, controleren nog eens de banden, maken de voorruit extra schoon (voor de foto's natuurlijk) en we gaan op weg. We hebben de vorige dagen nog een kort lijstje gemaakt van waar we allemaal nog foto's willen maken. Lang is het wel niet meer, want het merendeel van de Tioga Road is al genomen gisteren. Grrrr. En wij Europeanen die denken dat Amerikanen goed zijn in communicatie. Ha. Zal wel de schrik voor de advocaten zijn zeker.
Maar genoeg gezeurd. Op weg naar Mammoth Lakes. Een skiresort in zomerslaap.
Eerste stop, de ingang van het park. Voor onze foto-site hebben we nog een deftige foto nodig van het toegangsbord van het park. Om jullie later welkom te heten. Even verder komen we een verdwaald schaap euh ree tegen. Echt wild kan je het niet noemen. Het eet een paar plukjes gras, kijkt eens naar de voorbijrazende toeristen en kijkt dan een beetje verwilderd naar boven. "Kan ik terug de berg op?" We laten het beestje achter ons. De weg is nog lang, maar de gps is ervaren (met dank aan een Brabants trekpaard voor de oorspronkelijke slogan).
De tweede stop brengt ons aan een afgebrand deel van het bos. Beneden in de vallei staan enkele chalets in een mooi grasveld. Erom rond is alles zwart geblakerd. Enkele hectaren bomen en struiken zijn in rook opgegaan. De vogeltjes zijn wel al terug en ook de eerste struiken. Het doet een beetje denken aan de kilometers verbrande bossen in Yellowstone. Maar hier is het op kleinere schaal en wordt je er niet zo depri van.
Her en der staan er bordjes langs de weg. Men is druk bezig om de miljarden van Obama aan het omzetten in nieuwe asfalt en nieuwe boordstenen voor de weg. En dan moeten we even blijven wachten. Een reusachtige vrachtwagen wordt geladen met omgezagen bomen. Tiens. Is dat om de gaatjes in het budget te vullen? Er mag toch niet gekapt worden in de Nationale Parken (wel in de National Forests). Enfin, niet gedraald. De weg is nog lang, de gps ...
Stooooooppppp!!!!!
Chaos op de weg, geen omgevallen bomen of ingestorte bruggen. Een aantal auto's staat kriskras op de weg, alsof King Kong hier langs geweest is. Sommige trachten rechtsomkeer te maken. Hebben ze misschien gehoord dat Sandra op komst is? (Auw, dat was maar om te lachen zulle)
Wat is er hier aan de hand? Mensen vluchten met een video- of fotocamera naar de rand van de weg. Drie dagen geleden kwamen we enkele kilometers verder een beer tegen. Misschien de zelfde? Neen. Ik moet jullie teleur stellen. Het was niet een beer. Het waren er vijf (!!!), drie volwassen beren en twee adolescenten. Je kan je voorstellen hoe al die toeristen door het dak gingen. Moeder met twee berenjongen. Op twintig meter. Gevaarlijk? Maar neen mijnheer. Uit de weg, ik ben aan het filmen voor het thuisfront. We doen dus maar mee. De jongen zijn nog aan het leren beer te zijn en vechten af en toe een robbertje. Van jolijt gaat er zelfs een vlot in een boom hangen. Voila, daarmee is bewezen dat je een beer beter niet probeert te ontlopen door in de bomen te klimmen.
Na een vijftal minuten gaan we maar terug naar de auto. Het verkeer zit ondertussen volledig vast. De truck met bomen kan niet meer vooruit of achteruit. Een dame wordt hysterisch omdat iedereen op de weg staat. En ook de beren beginnen wat onrustig te worden. Onze auto staat mooi aan de kant en we kunnen ons dus snel en veilig uit de voeten maken. Deze dag kan niet meer stuk. In het voorjaar hadden we in Canada al wat beren in de verte gezien. Maar op deze enkele dagen hebben we wel onze schade van de afgelopen 11 jaar ingehaald. Overal maakt men wel reclame/waarschuwt men voor de gevaren van beren. Maar we hebben er nooit gezien. Nu wel. Jipie.
Op naar de Tioga pas en het dak van onze reis. Vergeleken met gisteren is er niet veel veranderd. Een beetje minder ijs op de weg en meer verkeer. Grr. We zijn het er wel over eens dat het rond het meertje en op de Meadows heel mooi en stil is. Om nog eens voor terug te komen misschien?
En dan storten we ons in de diepte. Op een tiental mijl dalen we meer dan 1000 meter en verandert alles van groen en sneeuwwit in bruin en dor. 9 jaar geleden was het hier trouwens aan het branden van de droogte terwijl de pas zelf nog maar net open was wegens teveel sneeuw. Amerika, een land van extremen.
We zijn op weg naar Mono Lake. Een beschermd natuurgebied, bedreigd door de waterzucht van Los Angeles. Het merendeel van het water van LA komt van de vallei achter de Siërra's en wordt honderden kilometers verder getransporteerd. Hun waterrechten hebben ze niet altijd op koshere manier gekregen trouwens. Maar terug naar Mono Lake. Door het aftappen van teveel water is het meeroppervlak zo'n honderd meter gedaald. Sowieso was het water in het meer altijd al heel zout maar door de daling kwamen een aantal heel rare dingen boven water te liggen, de tufa's. Die lijken heel hard op stalagmieten. Alleen zijn ze ontstaan door een omgekeerd proces. De grond is hier heel poreus (oude vulkaan) en het water loopt hier in ondergrondse beekjes. Waar de beekjes in contact komen met het water van het meer, krijg je een chemisch proces waarbij deeltjes in het grondwater reageren met de opgeloste zouten in het meer. En dat geeft dan dingen zoals dit:
Als brave toeristen lopen we verder langs het pad. Ooit moet dit alles terug onder water komen te staan. De waterzucht van LA is gestopt (voor hoelang) en het meer is terug stillaan aan het vollopen. Maar zelfs dan zal het meer nooit meer zijn volledige diepte halen, men heeft een compromis a la belge afgesloten en LA blijft water pompen.
Genoeg gezeurd over LA. Op naar Mammoth Springs. De weg is nu niet meer zo lang. En de GPS kan zich niet vergissen. Er zijn niet veel alternatieven hier.
Na een half uurtje komen we aan de afslag naar Mammoth Springs. Maar daar worden we met de neus op de feiten gedrukt. Hier tellen andere seizoenen. Het Nationaal Monument is gesloten. Closed.
Van frustratie zijn we dan maar de was gaan doen in het hotel. Hebben we tenminste propere kleren voor de rest van de reis.
Tot later.
vrijdag 23 oktober 2009
Dag 13 - Over koude voeten
Volgens de oorspronkelijke planning zou er hier voor vandaag een verslag van een lange wandeling komen te staan. Maar gezien de algemene toestand van het wegennet (Tioga Pass: Closed; Sonora Pass: Closed; SR-4: Closed; Glacier Point Bus: closed for the season) hebben we onze planning aangepast.
De weg naar de Tioga Pas is afgesloten aan de Tuolomne Meadows. Maar je kan wel tot daar rijden. De nieuwe planning is dan ook in de voormiddag de SR-120 oprijden tot de Meadows en in de namiddag een kortere wandeling in de vallei.
Zo gezegd, zo gedaan.
We laveren tussen de vrachtwagens door tot aan het begin van de Tioga Road. Tiens, hier staan geen borden. En zo draaien we richting het dak van het park. De meadows liggen op zo'n 2500 meter. De pas zelf ligt op 2900 meter. Onderweg komen we een aantal sneeuwploegen en sneeuwborstels tegen. Maar ze rijden allemaal richting het dal. Alweer tiens.

We rusten even uit aan een mooi helder bergmeertje. We zijn bijna alleen op de wereld hier. Maar niet te lang treuzelen. We gaan verder naar de Meadows. Tiens, zou de weg dan toch voor de meadows dicht zijn? We beginnen tegenliggers te krijgen. Maar niet gezeurd. Rijden maar. We passeren de markering van 9000 voet. We passeren de Meadows. Links en rechts van de baan ligt er een centimetertje sneeuw maar daar maken we ons geen zorgen over. En dan, huppeldepup, staan we aan een stenen wachtpost. We zijn de Tioga Pas overgestoken. Die zogezegd gesloten was. En het nu niet meer is dus.
- Of hij morgen open is mijnheer?
- Ik zou het niet weten.
- Jamaar, het gaat toch niet sneeuwen?
- Misschien, je weet maar nooit.
Nu we weten dat de Tioga Pas open is, kunnen we aan het tweede deel van de dagplanning beginnen: de wandeling. Oorspronkelijk ging dat de Panorama wandeling worden. Maar de bus die je tot het beginpunt brengt, was niet meer. Einde-seizoen.
Dus kozen we voor een wandeling in de vallei. Steven herinnerde zich nog dat Mirror Lake fotogeniek is. De wandeling ernaartoe is ook "easy". Dus dat was ook meegenomen.
Maar eerst moeten we onze blikken kar kwijt raken. We negeren vlot de bordjes Parking en "Free Shuttle". We are from Belgium, no rules, great beer. Maar ze zijn hier niet van gisteren. Het laatste deel van de weg is afgesloten voor auto's en je mag als straf de laatste 2 mijl te voet doen. Enfin de weg is leeg en de zon schijnt. Dus geen tijd voor gezaag en geklaag. Wel opletten voor de "mule droppings".
Een keer aangekomen aan de juiste afslag kregen we het volgende dilemma om op te lossen: langs de weg tot aan het meer of langs de oever. Sandra velde een Salomonsoordeel: langs de oever heen en langs de weg terug. Een oordeel waar we later cold feet gingen van krijgen.
Aan het begin van hee pad stond een klein bordje met de boodschap dat het pad onderbroken was wegens een steenlawine. "Trail Closed" met andere woorden. Maar toch namen we de moedige beslissing om voort te gaan. We zouden wel aan de andere kant geraken. We are from Belgium ...
Om eerlijk te zijn, zo "easy" was het pad nu ook weer niet. Je moet over stenen, wortels, omgevallen bomen en zo klauteren. Maar je loopt op de rand van het bos langs een idyllisch klaterend bergstroompje. En zo komen we aan Mirror Lake uit. Het is in feite een deel van een riviertje dat natuurlijk afgedamd is door een hoop grote rotsen. De bergen rondom weerspiegelen zich in het water. Alleen ... staan we wel aan de "verkeerde" kant.

Maar we vertrouwden erop dat de Park Service gezorgd heeft voor een veilige en vlotte manier om de andere kant van het meertje/riviertje te geraken. Toch niet dus. Daarvoor moet je de ganse vallei rondlopen. En dat gaat dus niet meer want er was die steenlawine. Gingen we ons laten verslaan door een hoop stenen en wat koud water? Nee, natuurlijk niet. Wat verder hingen enkele kinderjeans in de bomen. Dat zou natuurlijk ook kunnen. Sandra zag dat niet zitten.
- Dat water is veel te diep.
- Jamaar hier is het op zijn breedst dus moet het hier wel het meest ondiep zijn.
- Maar dan moeten je schoenen uit. Niet zoals die keer in Australie. Dan waren mijn schoenen ondergelopen.
- Ok, maar het is wel smeltwater dus per definitie koud.
- Laat ons maar verder gaan kijken.
Je kan het al raden. Verderop kwamen we wil wat kleine reeen tegen en nog meer mooie herfstzichten maar geen doorgang.
Maar een andere toerist hielp ons uiteindelijk over het water heen. Take my stick. I used it to get across. It is really shallow.
Zo gezegd, zo gedaan. Schoenen uit, kousen uit, camera wegstoppen, koudwatervrees wegdringen ... we zijn klaar voor de oversteek.

Met haar 1,92 meter had Sandra geen probleem om droog over te geraken. Bibi had minder geluk. De broekspijpen waren wel hoog opgerold maar de beentjes waren te kort en dus was alles vanaf de knie doornat. Hihi, brbr. Snel drooggewreven en aangekleed. Net op tijd om een ander toeristenpaar aan te moedigen om het zelfde te doen. Alleen koos mevrouw ervoor om haar broek gewoon uit te doen. Er waren toch geen kinderen in de buurt ...
Maar we waren nog altijd niet aan de overkant. We stonden op een zandbank die in de lente en zomer onder water staat. En her en der verborg het gras diepe geulen met koud en modderig water. Maar na enig getuur en gezoek vonden we dan toch de officiële wandelweg en konden we terugwandelen tot het meertje en de klassieke weerspiegeling van Half Dome in Mirror Lake te bewonderen.

Zo. En dan vertelde de ondergaande zon ons om ons snel uit de voeten te maken. Het ging alweer gauw donker worden. En we moesten nog ons tweede deel van onze straf doen van 's middags ... 2 mijl terug naar de autoparking.
Enfin, moe maar voldaan konden we op onze dag terugblikken. Alles behalve zoals gepland en nogal koud aan de voeten maar warm voor het hart.
De weg naar de Tioga Pas is afgesloten aan de Tuolomne Meadows. Maar je kan wel tot daar rijden. De nieuwe planning is dan ook in de voormiddag de SR-120 oprijden tot de Meadows en in de namiddag een kortere wandeling in de vallei.
Zo gezegd, zo gedaan.
We laveren tussen de vrachtwagens door tot aan het begin van de Tioga Road. Tiens, hier staan geen borden. En zo draaien we richting het dak van het park. De meadows liggen op zo'n 2500 meter. De pas zelf ligt op 2900 meter. Onderweg komen we een aantal sneeuwploegen en sneeuwborstels tegen. Maar ze rijden allemaal richting het dal. Alweer tiens.
We rusten even uit aan een mooi helder bergmeertje. We zijn bijna alleen op de wereld hier. Maar niet te lang treuzelen. We gaan verder naar de Meadows. Tiens, zou de weg dan toch voor de meadows dicht zijn? We beginnen tegenliggers te krijgen. Maar niet gezeurd. Rijden maar. We passeren de markering van 9000 voet. We passeren de Meadows. Links en rechts van de baan ligt er een centimetertje sneeuw maar daar maken we ons geen zorgen over. En dan, huppeldepup, staan we aan een stenen wachtpost. We zijn de Tioga Pas overgestoken. Die zogezegd gesloten was. En het nu niet meer is dus.
- Of hij morgen open is mijnheer?
- Ik zou het niet weten.
- Jamaar, het gaat toch niet sneeuwen?
- Misschien, je weet maar nooit.
Nu we weten dat de Tioga Pas open is, kunnen we aan het tweede deel van de dagplanning beginnen: de wandeling. Oorspronkelijk ging dat de Panorama wandeling worden. Maar de bus die je tot het beginpunt brengt, was niet meer. Einde-seizoen.
Dus kozen we voor een wandeling in de vallei. Steven herinnerde zich nog dat Mirror Lake fotogeniek is. De wandeling ernaartoe is ook "easy". Dus dat was ook meegenomen.
Maar eerst moeten we onze blikken kar kwijt raken. We negeren vlot de bordjes Parking en "Free Shuttle". We are from Belgium, no rules, great beer. Maar ze zijn hier niet van gisteren. Het laatste deel van de weg is afgesloten voor auto's en je mag als straf de laatste 2 mijl te voet doen. Enfin de weg is leeg en de zon schijnt. Dus geen tijd voor gezaag en geklaag. Wel opletten voor de "mule droppings".
Een keer aangekomen aan de juiste afslag kregen we het volgende dilemma om op te lossen: langs de weg tot aan het meer of langs de oever. Sandra velde een Salomonsoordeel: langs de oever heen en langs de weg terug. Een oordeel waar we later cold feet gingen van krijgen.
Aan het begin van hee pad stond een klein bordje met de boodschap dat het pad onderbroken was wegens een steenlawine. "Trail Closed" met andere woorden. Maar toch namen we de moedige beslissing om voort te gaan. We zouden wel aan de andere kant geraken. We are from Belgium ...
Om eerlijk te zijn, zo "easy" was het pad nu ook weer niet. Je moet over stenen, wortels, omgevallen bomen en zo klauteren. Maar je loopt op de rand van het bos langs een idyllisch klaterend bergstroompje. En zo komen we aan Mirror Lake uit. Het is in feite een deel van een riviertje dat natuurlijk afgedamd is door een hoop grote rotsen. De bergen rondom weerspiegelen zich in het water. Alleen ... staan we wel aan de "verkeerde" kant.
Maar we vertrouwden erop dat de Park Service gezorgd heeft voor een veilige en vlotte manier om de andere kant van het meertje/riviertje te geraken. Toch niet dus. Daarvoor moet je de ganse vallei rondlopen. En dat gaat dus niet meer want er was die steenlawine. Gingen we ons laten verslaan door een hoop stenen en wat koud water? Nee, natuurlijk niet. Wat verder hingen enkele kinderjeans in de bomen. Dat zou natuurlijk ook kunnen. Sandra zag dat niet zitten.
- Dat water is veel te diep.
- Jamaar hier is het op zijn breedst dus moet het hier wel het meest ondiep zijn.
- Maar dan moeten je schoenen uit. Niet zoals die keer in Australie. Dan waren mijn schoenen ondergelopen.
- Ok, maar het is wel smeltwater dus per definitie koud.
- Laat ons maar verder gaan kijken.
Je kan het al raden. Verderop kwamen we wil wat kleine reeen tegen en nog meer mooie herfstzichten maar geen doorgang.
Maar een andere toerist hielp ons uiteindelijk over het water heen. Take my stick. I used it to get across. It is really shallow.
Zo gezegd, zo gedaan. Schoenen uit, kousen uit, camera wegstoppen, koudwatervrees wegdringen ... we zijn klaar voor de oversteek.
Met haar 1,92 meter had Sandra geen probleem om droog over te geraken. Bibi had minder geluk. De broekspijpen waren wel hoog opgerold maar de beentjes waren te kort en dus was alles vanaf de knie doornat. Hihi, brbr. Snel drooggewreven en aangekleed. Net op tijd om een ander toeristenpaar aan te moedigen om het zelfde te doen. Alleen koos mevrouw ervoor om haar broek gewoon uit te doen. Er waren toch geen kinderen in de buurt ...
Maar we waren nog altijd niet aan de overkant. We stonden op een zandbank die in de lente en zomer onder water staat. En her en der verborg het gras diepe geulen met koud en modderig water. Maar na enig getuur en gezoek vonden we dan toch de officiële wandelweg en konden we terugwandelen tot het meertje en de klassieke weerspiegeling van Half Dome in Mirror Lake te bewonderen.
Zo. En dan vertelde de ondergaande zon ons om ons snel uit de voeten te maken. Het ging alweer gauw donker worden. En we moesten nog ons tweede deel van onze straf doen van 's middags ... 2 mijl terug naar de autoparking.
Enfin, moe maar voldaan konden we op onze dag terugblikken. Alles behalve zoals gepland en nogal koud aan de voeten maar warm voor het hart.
Dag 12 - Seizoenssluiting
Ook al is het nu buiten seizoen voor Yosemite, de hotels zitten nog altijd vol. We logeren dus buiten het park, in El Portal. De plaats van het vroegere station van Yosemite. Voordeel is, het is er rustig, er is geen internet en geen GSM. Terug naar het stenen tijdperk als het ware.
Wat staat vandaag op de agenda? Het zuidelijk deel van het park rond Wawona en een ritje naar Glacier Point met zijn prachtig zicht op de vallei van Yosemite.

In Wawona staan nog een grote groep sequoia's, weliswaar niet zo hoog of groot als in Sequoia NP, maar toch de moeite om te bezoeken. Wawona ligt trouwens niet bij de deur. Het is zo'n 45 mijl rijden over kronkelende bergwegen. Maar eerst komen we tunnel view tegen. Waar je alweer een prachtig zicht krijgt op de vallei.
Sandra amuzeert zich ondertussen met het draaien aan het wieleke (stuur) van bocht naar bocht. De kunst is om zo weinig mogelijk aan het rempedaal te komen. Maar de medetoeristen maken dit nogal moeilijk. Onderweg komen we nog wat wegenwerken mee maar nergens moeten we lang wachten. Oef. We passeren tenslotte het Wawona hotel - mooi wit blinkend in de zon. Het Sequoia bos kan niet ver meer zijn.
Maar owee. Het zit ons dan toch niet mee. De parking aan het bos wordt geherasfalteerd en we mogen met onze auto niet binnen. Ook het kleine parkingje op 2 mijl is dicht. Inderdaad, buiten seizoen wordt alles snel snel gerepareerd vooraleer de winter komt. We kunnen enkel de bus nemen ... aan het Wawona hotel ... 6 mijl terug. De bus rijdt ongeveer elk half uur en je moet rekenen om minstens 2 uur heen en terug. Dat is een beetje veel voor ons. We lessen wel de dorst van onze auto en keren dan terug om Glacier Point te bezoeken.
Sandra mag terug aan het wieleke draaien maar veel pret beleefd ze er niet aan. We hangen achter een grote kamper met kalf (lees kleine auto die vast aan de kamper hangt) en de chauffeur is heel voorzichtig ...
Enfin na twintig mijl komen we aan de afslag naar Glacier Point. Maar ... daar staat een stoere dame dwars over de weg. Sorry de weg is gesloten. Doorrijden. Maar ze krijgt medelijden met onze bedroefde gezichten en verklapt ons dat de weg binnen een kwartiertje terug op is. Maar nu doorrijden dus want er is hier geen plaats om te parkeren. Gelukkig is er een beetje verder een kleine inham waar we ons kunnen verbergen.
Even gerust en dan gaan we terug op weg. Hopelijk duren de kwartiertjes hier niet te lang. Jipie. We mogen door. Op verse asfalt. Gesponsord door de miljarden van Obama. Dank u wel.

En zo staan we dan toch na 9 jaar terug op de top van Glacier Point met een zicht op Half Dome en Nevada Falls. Toen kochten we hier een mooie pullover voor Steven maar dat zit er dit jaar niet in. Het winkeltje is ... gesloten voor het seizoen. Steven was graag van hier vertrokken op het panoramapad, langs de rand van de vallei tot de twee grote watervallen van de Merced rivier. Maar dat lukt ook al niet meer. De busdienst rijdt ook al niet meer sinds 15 oktober. Gesloten voor het seizoen.
We blijven nog wat genieten van de zon. Het is wel maar enkele graden boven nul maar op de warme rotsen is het lekker knus en je kan zo wegsoezen.
Maar niet te lang gedraald. We willen nog naar het Visitor Center en de Village Store. Voor wat wegeninformatie, een trui en wat kaartjes.
Een uurtje later staan we dan beneden in de vallei. Met een stempeltje voor de verzameling. Twee ontbrekende jaargangen NPS zegels. Geen trui, geen verkeersinfo en 13 lege postkaarten. Snif.
Closed for the season.
Tot morgen.
Wat staat vandaag op de agenda? Het zuidelijk deel van het park rond Wawona en een ritje naar Glacier Point met zijn prachtig zicht op de vallei van Yosemite.
In Wawona staan nog een grote groep sequoia's, weliswaar niet zo hoog of groot als in Sequoia NP, maar toch de moeite om te bezoeken. Wawona ligt trouwens niet bij de deur. Het is zo'n 45 mijl rijden over kronkelende bergwegen. Maar eerst komen we tunnel view tegen. Waar je alweer een prachtig zicht krijgt op de vallei.
Sandra amuzeert zich ondertussen met het draaien aan het wieleke (stuur) van bocht naar bocht. De kunst is om zo weinig mogelijk aan het rempedaal te komen. Maar de medetoeristen maken dit nogal moeilijk. Onderweg komen we nog wat wegenwerken mee maar nergens moeten we lang wachten. Oef. We passeren tenslotte het Wawona hotel - mooi wit blinkend in de zon. Het Sequoia bos kan niet ver meer zijn.
Maar owee. Het zit ons dan toch niet mee. De parking aan het bos wordt geherasfalteerd en we mogen met onze auto niet binnen. Ook het kleine parkingje op 2 mijl is dicht. Inderdaad, buiten seizoen wordt alles snel snel gerepareerd vooraleer de winter komt. We kunnen enkel de bus nemen ... aan het Wawona hotel ... 6 mijl terug. De bus rijdt ongeveer elk half uur en je moet rekenen om minstens 2 uur heen en terug. Dat is een beetje veel voor ons. We lessen wel de dorst van onze auto en keren dan terug om Glacier Point te bezoeken.
Sandra mag terug aan het wieleke draaien maar veel pret beleefd ze er niet aan. We hangen achter een grote kamper met kalf (lees kleine auto die vast aan de kamper hangt) en de chauffeur is heel voorzichtig ...
Enfin na twintig mijl komen we aan de afslag naar Glacier Point. Maar ... daar staat een stoere dame dwars over de weg. Sorry de weg is gesloten. Doorrijden. Maar ze krijgt medelijden met onze bedroefde gezichten en verklapt ons dat de weg binnen een kwartiertje terug op is. Maar nu doorrijden dus want er is hier geen plaats om te parkeren. Gelukkig is er een beetje verder een kleine inham waar we ons kunnen verbergen.
Even gerust en dan gaan we terug op weg. Hopelijk duren de kwartiertjes hier niet te lang. Jipie. We mogen door. Op verse asfalt. Gesponsord door de miljarden van Obama. Dank u wel.
En zo staan we dan toch na 9 jaar terug op de top van Glacier Point met een zicht op Half Dome en Nevada Falls. Toen kochten we hier een mooie pullover voor Steven maar dat zit er dit jaar niet in. Het winkeltje is ... gesloten voor het seizoen. Steven was graag van hier vertrokken op het panoramapad, langs de rand van de vallei tot de twee grote watervallen van de Merced rivier. Maar dat lukt ook al niet meer. De busdienst rijdt ook al niet meer sinds 15 oktober. Gesloten voor het seizoen.
We blijven nog wat genieten van de zon. Het is wel maar enkele graden boven nul maar op de warme rotsen is het lekker knus en je kan zo wegsoezen.
Maar niet te lang gedraald. We willen nog naar het Visitor Center en de Village Store. Voor wat wegeninformatie, een trui en wat kaartjes.
Een uurtje later staan we dan beneden in de vallei. Met een stempeltje voor de verzameling. Twee ontbrekende jaargangen NPS zegels. Geen trui, geen verkeersinfo en 13 lege postkaarten. Snif.
Closed for the season.
Tot morgen.
Dag 11 - De bergen in
Vandaag staat ons tweede Nationaal Park op de agenda. Na 9 jaar gaan we terug naar Yosemite. Voor sommige het mooiste nationaal park, voor anderen het drukste nationaal park. Maar nu is het buiten-seizoen, ook al zijn alle hotels in het park volzet. En met al de beren zien we het tentenkamp niet zitten, echt niet. Maar het vel van de beer niet verkopen voor hij geschoten is. We zijn er nog niet.
Onze TomTom leidt ons met veel gedraai en gekeer door de stad naar de Bay Bridge. En zo op de Interstate 80. We gaan dus niet langs Silicon Valley maar steken dadelijk de baai over. Veel is er niet te vertellen over de eerste honderd kilometer. Een snelweg met vier of meer rijvakken (hier geen referendum zoals in A'pen). En stadje na stadje die voorbijschuift.
Een keer voorbij Livermore begint het landschap te veranderen. De snelweg kruipt samen met de trein over een eerst steile bergpas. Rondom ziet alles er bruin en voos uit. Hier wachten ze duidelijk al een tijdje op regen. En we tuffen verder richting State Route 99. We zitten ondertussen al op de SR-120, de Yosemite Highway. Maar dat is buiten onze GPS gerekend. Die maakt liever een snelle omweg dan een kortere, scenic route. Uiteindelijk verliest de GPS het verdikt. We gaan langs de SR-120. Maar dat is dan buiten de waard/het weer gerekend.

Lap. Net als in 2000 wordt onze route door elkaar gegooid door het weer. De Tioga Pas is alweer gesloten. Niet alleen de Tioga maar ook de Sonora Pas is dicht. Dat betekent minstens 150 mijl extra omrijden op donderdag. Dit is deja-vu! Maar we geven niet op. Trouwens we weten toch niet waar de Sonora Pas ligt.
De bruine prairie hebben we eindelijk achter ons gelaten. We krijgen nu bos en nog eens bos. Af en toe een leuke helling en als toetje een trage voorligger. Daar leeft een chauffeur van op.
En na nog meer waarschuwingen over Tioga en Sonora Pas krijgen we eindelijk het bordje te zien. Welcome in Yosemite. We hebben het gehaald. Oeps, wat is daar aan de hand? Auto's staan kriskras over de weg. Een groot accident? Nee. Of liever nog niet. Op zo'n 25 meter van de weg is een zwarte beer op zoek naar een laatste avondmaal alvorens aan zijn winterslaap te beginnen. En dat wil iedereen natuurlijk op film vastleggen. Wij ook trouwens :-)

Na een tijdje krijgt de beer het op zijn heupen. Hij heeft graag een beetje privacy bij zijn avondeten. Gelijk heeft ie. Wij gaan dus terug op pad. Tussen hoge bomen en flarden mist. Mist? Oeps. En langs enkele hectaren afgebrand bos. Enkel de chaletjes zijn blijven staan. Een uit de hand gelopen barbecue? En dan komen we plots aan Dome View. Hier heb je een prachtig zicht op El Capitan en Half Dome, de ikonen van Yosemite. De mist mnaakt er vandaag echter een heel speciaal zicht van.

Prachtig gewoonweg. Nog enkele mijlen verder en we zijn in Yosemite Valley zelf. Dankzij de regen en sneeuw van de afgelopen week hebben de watervallen voldoende water om al hun pracht te tonen. Het lijkt wel lente. Zo heeft de natte week in Frisco toch ook zijn goeie kanten. Kijk maar naar Bridalveil Falls, zo mooi als een bruidssluier.

Morgen komen we terug.
Beloofd.
Bibi.
Onze TomTom leidt ons met veel gedraai en gekeer door de stad naar de Bay Bridge. En zo op de Interstate 80. We gaan dus niet langs Silicon Valley maar steken dadelijk de baai over. Veel is er niet te vertellen over de eerste honderd kilometer. Een snelweg met vier of meer rijvakken (hier geen referendum zoals in A'pen). En stadje na stadje die voorbijschuift.
Een keer voorbij Livermore begint het landschap te veranderen. De snelweg kruipt samen met de trein over een eerst steile bergpas. Rondom ziet alles er bruin en voos uit. Hier wachten ze duidelijk al een tijdje op regen. En we tuffen verder richting State Route 99. We zitten ondertussen al op de SR-120, de Yosemite Highway. Maar dat is buiten onze GPS gerekend. Die maakt liever een snelle omweg dan een kortere, scenic route. Uiteindelijk verliest de GPS het verdikt. We gaan langs de SR-120. Maar dat is dan buiten de waard/het weer gerekend.
Lap. Net als in 2000 wordt onze route door elkaar gegooid door het weer. De Tioga Pas is alweer gesloten. Niet alleen de Tioga maar ook de Sonora Pas is dicht. Dat betekent minstens 150 mijl extra omrijden op donderdag. Dit is deja-vu! Maar we geven niet op. Trouwens we weten toch niet waar de Sonora Pas ligt.
De bruine prairie hebben we eindelijk achter ons gelaten. We krijgen nu bos en nog eens bos. Af en toe een leuke helling en als toetje een trage voorligger. Daar leeft een chauffeur van op.
En na nog meer waarschuwingen over Tioga en Sonora Pas krijgen we eindelijk het bordje te zien. Welcome in Yosemite. We hebben het gehaald. Oeps, wat is daar aan de hand? Auto's staan kriskras over de weg. Een groot accident? Nee. Of liever nog niet. Op zo'n 25 meter van de weg is een zwarte beer op zoek naar een laatste avondmaal alvorens aan zijn winterslaap te beginnen. En dat wil iedereen natuurlijk op film vastleggen. Wij ook trouwens :-)
Na een tijdje krijgt de beer het op zijn heupen. Hij heeft graag een beetje privacy bij zijn avondeten. Gelijk heeft ie. Wij gaan dus terug op pad. Tussen hoge bomen en flarden mist. Mist? Oeps. En langs enkele hectaren afgebrand bos. Enkel de chaletjes zijn blijven staan. Een uit de hand gelopen barbecue? En dan komen we plots aan Dome View. Hier heb je een prachtig zicht op El Capitan en Half Dome, de ikonen van Yosemite. De mist mnaakt er vandaag echter een heel speciaal zicht van.
Prachtig gewoonweg. Nog enkele mijlen verder en we zijn in Yosemite Valley zelf. Dankzij de regen en sneeuw van de afgelopen week hebben de watervallen voldoende water om al hun pracht te tonen. Het lijkt wel lente. Zo heeft de natte week in Frisco toch ook zijn goeie kanten. Kijk maar naar Bridalveil Falls, zo mooi als een bruidssluier.
Morgen komen we terug.
Beloofd.
Bibi.
Abonneren op:
Posts (Atom)