zondag 8 oktober 2017

T 3 : tot boven de wolken

Dag lieve lezers en lezeressen,

Dag drie in Luzern. Het einde van de opwarming komt in zicht. 

Grrr. Wat is het toch met mensenbaasjes!  

Gisteren was er nog de uitvlucht van de appeldinges die niet met elkaar wilden praten. Maar vandaag was er die uitvlucht niet. 

Het had vannacht wel wat geregend maar ik had wel aal het zonnetje gezien. En in de bergen en in de herfst kan je niet al te kieskeurig zijn. Schijnt de zon? Hop met de beentjes en op weg. Maar mijn baasje drukte de wekker af en draaide zich om. Daar stond ik dan met mijn gepakte rugzak! 

Enfin tegen negen uur kwam er dan toch beweging. Alweer dankzij de Japanse toeristen. Die hadden duidelijk een ander tijdschema dan Europese of Australische toeristen. 

Konichiwa. Arigato. 

Tot zover mijn Japans. 

Namaste. 

Terug naar het ontbijt. Sloefie heeft liever hardgebakken spek. Ikke niet en Jopie vandaag was er zacht gebakken spek en hardgekookte bonen intomatensaus. Njam njam njam. Opletten wel dat ik geen rode pootjes overhou aan mijn ontbijt. Het is al erg genoeg dat er een blauwvoet in de familie is. 

De weerman had zich duidelijk vergist alweer. En een snelle blik op het internet liet zonnig weer zien op de top van de Pilatus. De Pilatus is de huisberg van Luzern. Zoals wij gaan ravotten in de meersen van Um, gaan ze hier de berg op (of het meer maar dat doet er nu niet toe). 

We waren wel al rijkelijk laat om met het speciale trammetje naar boven te gaan. En je moest normaliter reserveren. Maar je kon met de kabelbaan gaan. En het vertrekstation was maar vier (4!) kilometer van hier. Het was mooi weer buiten maar wel fris en dus besliste baasje te voet te gaan. En nee natuurlijk niet via de hoofdweg maar via de kortste weg. Tiens. Waarom is de korte weg twintig minuten langer dan de lange weg?

We liepen door een statige laan, de Pilatus Strasse. Dat zat dus al goed. Lekker vlak. Dat zat nog beter. En na een halve kilometer draaide al het verkeer naar links. Perfect. 

Maar mooie liedjes duren niet lang. De straat liep dood op een T. Je kon kiezen links steil naar omhoog of rechts steil naar omhoog. Google wist natuurlijk hoe we moesten gaan. Links was steiler. 

Hihi. Mijn baasje klonk als een ouwe stoomlocomotief. Puf puf puf puf. 

De route die Google gekozen had was wel mooi. Bijna geen wegen, enkel smalle kerkwegels. Maar wel altijd naar omhoog. 

Puf puf puf puf. 

Hihi. Ik liet me dragen. 

Onder ons liep de autoweg door. Zoef zoef zoef. Wij bleven klimmen. Tussen de Porsches en de Audi’s. Dit was duidelijk een nogal dure buurt met een heel duur uitzicht. 

Uiteindelijk werd de weg vlak en begon daarna te dalen. Hehe. Het gepuf van mijn locomotief werd wat minder. Ondertussen had ik de wandelroute nog eens gecontroleerd. Voor we aan de kabelbaan waren was er nog een venijnig stukje naar omhoog maar dat durfde ik nog niet echt vertellen. 

Puf puf puf. De laatste paar honderd meter naar de kabelbaan. Het laatste stukje ging zelfs heel traag. Niet omdat mijn drager moe was maar omdat we in de rij moesten staan voor een ticket. De stadsbus had net een lading toeristen gedropt en die hadden ook allemaal nog geen ticket. 

Toen we aan de beurt waren passeerde er ook nog een grote groep Japanners. Nog meer vertraging? Gelukkig voor ons niet. De groep wou allemaal samen naar boven (raar want er kon maar 4 man in een gondel) en omdat er nog een boompje aan het zoeken waren, mochten we voor. Zo hadden we onze eigen gondel daar de top. Ik had mijn eigen bank en kon zo alles heel goed zien. 

Jipie. Zoef zoef zoef zoef. Zo in een gondel gaat toch veel makkelijker naar omhoog dan te voet. Zelfs als je gedragen wordt. 

Zwitsers zijn af en toe wel raar hè. Wie heeft er nu een teleferique waar je halfweg kan uitstappen? Of omkeren? De Pilatus dus. Maar we waren niet de enige die verrast waren hierdoor. In grote letters stond het er ook in het Engels en Japans. 

IN JE STOELTJE BLIJVEN ZITTEN ALS JE NAAR BOVEN WIL.

 Auw. Zo hard roepen hoefde nu ook weer niet. 

Zoef zoef zoef. Er komt een tweede station in zicht. Hier moeten we er wel uit. Wil je verder dan moet je in een grote lift per 50 naar omhoog. 

Maar we gaan eerst wat in het zonnetje zitten en kijken naar de dames en heren die hun leven wagen op een touwenparcours. Dat zou ik toch niet durven hoor. Blijkbaar heeft mijn baasje dat wel al gedaan. Hmmm. 

En dan gaan we maar aanschuiven voor de grote lift. De Japanners van daarnet staan nu voor ons en we kunnen nog net mee. Ikke alweer als verstekeling. Mijn broer en ik zijn daar ondertussen een wereldexpert in. En als men ons snapt, krijgen we meestal een glimlach te zien. Of kijkt men gewoon over ons heen. 

In de tijd dat je dit stukje gelezen hebt, zijn we ondertussen al boven. Met voor o’s en a’s want met maar een mast tussen beneden en boven is het wel een flukse klim. Allen fotootjes nemen zat er niet in. Daarvoor was er teveel volk in de cabine. De ritsen waren trouwens al bedekt met een dun laagje sneeuw. Jipie voor het eerst sinds derockies terug sneeuw onder mijn pootjes.  

Eens boven was er plots heel veel volk. Het tandradtreintje bracht ook heel wat volk naar boven en er waren ook gekke mensen die te voet naar boven kwamen. Ah ja. Het was waarschijnlijk het laatste mooie weekend voor sneeuw op de paden zou liggen. 

Eerst gingen we wel iets eten. Een dagsoepje en een Hefeweissen. Pikante tomatensoep en slap bier uit beieren. Ik heb wel moeten werken voor mijn eten. Er vlogen grote zwarte vogels rond die een oogje hadden op al wat eetbaar was. Ik voelde me zelfs een beetje prooi.

Na een natje en een droogje vertrekken we naar de top.  Nog twintig meter te klimmen. Hihi. Echt naar de top mag je trouwens niet. Daar staat een militaire radar. De prijs van neutraliteit. We doen dan maar de twee kleine neventoppen. 

Van op de top heb je een mooi zicht op het Vierwoudstedenmeer (dat doen we morgen per boot) en op de kam van de Alpen met de vierduizenders (dat doen we binnen enkele dagen). 

Het is echt lekker in het zonnetje en ik voel mijn pootjes jeuken. Het is tijd om te beginnen bloggen. Ik heb al onder mijn pootjes gekregen dat ik niet geschreven heb tot vandaag. Ik stuur dus mijn baasje wandelen en ik haal mijn schrijfmachine boven. 

Tikkerdetikkerdetik. Tikkerdetikkerdetik. 

Ondertussen vliegen de kraaien en de parachutisten ons om de oren. Naast het hotel kan je namelijk ook gaan springen met een paraplu euh parachute. Of een parachutedoop krijgen, dan hang je als een baby aan een echte springer. Niks voor mij. Ik hou liever de pootjes op de grond. 

Tikkerdetikkerdetik. Tikkerdetikkerdetik.  

Het wordt tijd om op te,krassen. Er loopt nog veel volk rond en iedereen moet met de gondel voor vijftig naar beneden. Wij kunnen nog net mee. Dat is het voordeel als je alleen op stap bent (Ah ja ik ben alweer blindganger). 

Aan de noordzijde waren er ondertussen veel wolken en dus gingen we dadelijk met de gondel verder naar beneden. Nu zaten we wel vol. Ik had geen apart plaatsje meer. Maar ik was ook moe van al dat tikken en vond het niet erg. 

Mijn baasje koos dan weg de lange, snelle route langs de hoofdweg om terug naar het hotel te gaan. Dat gaf ons wat zuurstof om nog verder de stad te verkennen en ren deel van de stadsmuur te beklimmen. 

Pfff. 

Morgen wordt een rustige dag. Dan kan ik uitrusten. 

Daaag.

Broer de blogger. 


Geen opmerkingen: