zondag 12 juni 2022

Dag 6 - Treintje tot Denali (of is het nu Mount McKinley)?

Dag lieve lezertjes (m/v) en pluchjes (m/v).

Hier zijn we weer met een dag vol avontuur.

Jullie hebben wellicht onze boodschap allez stakingsaanzegging gelezen.

De baasjes ook blijkbaar.

Deze morgen, geen alarm om zes, geen alarm om zeven, geen alarm om acht.

Wij hondjes wisten niet wat er aan de hand was. Zo snel dat de baasjes ingaan op onze eisen. Hmmm.

Wij blijven toch waakzaam hoor. We hebben dan wel niet veel grijze celletjes maar we zijn de lessen uit het verleden nog niet vergeten.

De rollende kleerkasten moesten wel in actie komen. Blijkbaar moesten die al ten laatste om negen op de gang staan.

Een vertwijfeld baasje riep nog “en mijn tanden dan!” Maar de directie was blijkbaar onwrikbaar. Bagage werd opgehaald om negen. (Hmmm)

En dan gingen we terug naar het restaurant. Het was daar heel wat stiller dan gisterenavond. En er was heel wat minder keus. Sloefie was bedroefd want er was geen hardgebakken spek (hij wil stoeffen met zijn nieuw gebit denk ik) maar ik lust het liever een beetje malser (de spekjes he, wat dacht je).

Een kippetje, wat worstjes (raar maar hier zien die er uit als hamburgersneetjes), wat koffie en een toast. Klaar voor de volgende dag.

Om tien moesten we blijkbaar buitenstaan. Een busje ging ons allemaal te samen naar het station brengen.

Alleen, onze bagage stond wel nog altijd in de gang en het was toch ondertussen al half tien gepasseerd.

Je zag de stress alweer opborrelen bij de baasjes. Ach mensen zijn toch gemakkelijk aan een hoge bloeddruk te brengen. Tss, tas, tss. Ze zouden beter een voorbeeld nemen aan ons. We zaaien niet, we maaien niet en toch zijn onze buikjes altijd rond en onze oogjes blinkend (tenzij het buikje van Sloefie want die is alweer wat vulsel kwijtgeraakt denk ik).

Het werd tien.

Moet ik het nog zeggen, stress-alarm. De bagage was nog altijd niet verschenen laat staan op weg naar het station.

Tot er een klein, rammelend vrachtwagentje verscheen. Enkele hulpjes sprongen eruit en de eerste bagagestukken kwamen uit de buik van het hotel te voorschijn.

Oef, de stressbarometer kon wat stress aflaten.

Niet dat we ons moesten haasten. De trein was maar voorzien rond elf uur en we hadden dus alle tijd.

Uiteindelijk waren mensen en bagage (en wij ook) opgeladen op bus en truck. En wijle weg naar het station.

Daar was het gezellig druk. We moesten nu niet de Wilderness Express hebben maar de dubbeldekkers aan het begin van de trein, van de Alaska RailRoad zelf.  Mooi in het blauw gestoken.





Om elf kwam dan de trein toe met veel getoeter en geblaas.



Een nieuwe lading toeristen voor Talkeetna werd afgeleverd (hopelijk met de juiste bagage) en wij mochten aanschuiven om op wagen A op te stappen.

Ik kreeg weer een zetel voor mezelf. Luxe gewoon die Amerikaanse treinen. Alleen die whiskey on the rocks mocht ik vergeten. Ik ben nog geen 21 jaar uit. Puriteinse Amerikanen. Een bazooka mag ik wel dragen maar een neutje alcohol, ho maar. Dat is gevaarlijk hoor.

Met heel wat minder vertraging dan twee dagen geleden, gingen de twee locomotieven aan de trein sleuren.

Kedeng, kedeng, kedeng, kedeng …

Ik ging actief op zoek naar wild. Ah ja, ik heb een superneus want ik ben dan ook een snuffelhond.

Maar ik werd meer afgeleid door de lekkere drankjes rondom mij (ik zat op twee meter van de bar) dan dat ik iets kon oppikken van mogelijk wild in de struiken.

Na een tijdje begon de trein te remmen en we zagen de begeleider naast de trein staan.

Oei. Zou hij ambras hebben met de machinist en moest hij te voet verder naar Denali?

Neen dus. We moesten op een zijspoor om een andere trein door te laten. Ah ja. De spoorlijn is maar een spoor en er rijden toch meerdere treinen per dag en in de stations is er maar een spoor (!)

En dus moesten we wachten en wachten. Ik hoopte op een verdwaalde Moose of beer maar mispoes. Geen levend wezen te bespeuren. In de bar daarentegen was het hmm vol met lekkere geuren.

Uiteindelijk passeerde de tegenligger met veel getoeter onze trein. De begeleider moest alweer te voet de wissel gaan omgooien. Maar dan mocht ie dadelijk terug de locomotief op. Blijkbaar moet je niet de wissel terug in de rechte stand zetten. In Canada was dat alleszins niet waar hoor. Daar moest alles mooi juist gezet worden of ze gooiden je onder een van de vele graantreinen.

De treinbegeleider verzekerde ons dat er nu zeker beesten te zien zouden zijn. Drie seconden later zagen we buiten al een Moose maar dat leek ons geen toeval. De Moose bleef ook gewoon stokstijf staan. Opgezet spel denken wij peluchen.



Kedeng, kedeng, kedeng …

`ik moet toegeven dat ik een beetje ingedommeld ben. En nee, het was niet van een LIIT of zo.

Bomen, bomen, bomen … een zee van bomen …

Met een forse stoot van de treintoeter kondigde de machinist aan dat we in het park waren aangekomen. Denali (dat wil zeggen de Grote of zoiets, denk ik. Ik ben ook Denali maar dan Denali Broer).

Af en toe zagen we nu ook wat mensen want de weg was niet zo ver weg meer.

En ook een overweg.

(En daar was een groot accident gebeurd. Tussen een trein en een beer denk ik. Er lag enkel nog wat beenderen en een leeg vel. Het zal dus wel al efkes gebeurd zijn.)

En toet, toet, we kwamen toe in het station van Denali.

Een zee van mensen stroomde uit de trein. Geen twijfel aan, dit was het. Nationaal Park.

Lijder Didier leidde ons snel de trapjes op naar de busstand. Want daar zou een shuttle op ons wachten. Maar blijkbaar waren we niet de enige die met die shuttle mee wilden. Oei. Er kwam geen trekken en duwen aan te pas maar we waren met een grote groep en we moesten wachten op de volgende bus.

Mijn baasje had al gezien dat het bezoekerscentrum van het park om de hoek lag maar morgenvoormiddag hadden we vrij en konden we met de shuttle naar hier komen.

Vandaag was er maar een opdracht (naast inchecken) een nieuwe rugzak vinden.

De gele, waterdichte van mijn baasje was namelijk uit elkaar aan het vallen en we hadden wel een tube col-tout gekocht in de Lodge maar zou dit wel houden?

Na wat wachten op de kamersleutel konden we de nodige dingen al afladen op de kamer en gingen we met de shuttle terug naar het bezoekerscentrum (ttz het station), en dan het tankstation.

We leken wel beland in het Wilde Westen. Allemaal lage houten gebouwtjes zoals je die ook in de film ziet.


Helemaal achteraan vonden we de wandelwinkel. En de winkel was heel wat kleiner dan wat de website liet uitschijnen maar hij zat wel propvol spullen. En ook rugzakken. Alleen de maat die baasje wou (zo’n 40 liter) had de mevrouw niet. Dus werd het een 60 liter. Superlicht, met veel plaats in, ook voor mij. Zo kan ik terug in mijn eigen rugzak mee op trektocht gaan, tot nu toe moest ik meeliften met Sloefie en Mimi.

We stopten ook nog in een winkeltje voor een natje en een droogje maar de baasjes waren toch een beetje sipkijkend. Veel keuze was er nergens. Dat is toch niet Amerika zoals ik het ken.

En dan was het wachten op de shuttle terug naar het hotel. Er waren zoveel kandidaten dat de chauffeur een paar keer heen en weer moest rijden tussen het tankstation en het eerste hotel.

Boven hadden we een afspraak in het restaurant maar ik had wat beentjes meegenomen onderweg en de pluchen hielden hun eigen powwow in de kamer.

Morgen negen we terug uitslapen en dan het park in op zoek naar beren, moosen, kariboes, schapen en arenden. Als dat maar goed komt.

Denali Broer groet U allen

Slaapwel

Geen opmerkingen: