vrijdag 10 juni 2022

Dag 3 - Stress, aflevering 3

Dag beste lezertjes en knuffeltjes,

Hier terug GB.

Gisteren konden jullie de verhalen van mijn kleine broer lezen, vandaag mag ik terug opdraven met wat meer Stress-nieuws …

Vandaag werd er alweer gevlogen met name.

En dat betekent heel wat gesleur, gezucht en natuurlijk … stress.

(Een wijze raad van Tante Kaat: wel je minder stress, ga dan gewoon werken of neem vakantie in je tuin. Johan Verminnen heeft daar ook al een liedje over gemaakt.)

En ja, om zes was de telefoon alweer aan het blèren. Niet dat het nodig was, de baasjes waren heel de nacht onrustig geweest en waren natuurlijk voor de bel wakker.

Gepoets, gedouch, gegrom, gepuf, gedurende drie kwartier. Dan waren we klaar om naar de eetkamer te vertrekken.

We zaten in een groot hotel en dus hoopten we op een lekkere grote kluif want we waren met ons drieën toch heel braaf en moedig geweest de laatste dagen.

Het werd in de plaats een beetje geklutst ei, een pare magere reepjes spek en een slappe koffie. Geen materiaal voor een stevige waakhond. De baasjes vonden dat wel fijn, want dat was beter voor de lijn. (Nvdr. We veronderstellen een mooie gekromde lijn. Een rechte lijn vraagt wel wat anders als ontbijt.)

En dan was het wachten op het busje.

Vandaag was het niet de Oekrainse supporter van Standard de Liege als chauffeur. En de bus was duidelijk te koud gewassen want hij was een maatje groter geworden.

Enfin met hulp van de hotelportiers was het busje snel gevuld met bagage en konden we de lange trip naar de luchthaven van Vancouver beginnen. Lang door de files trouwens en omdat je om de honderd meter stil stond voor een rood licht. Stress alsof je naar het werk reed in Brussel met andere woorden.

Enfin, na een half uurtje werd het verkeer vlotter en waren we aan de parking op de luchthaven voor vertrek naar de Ustates Knights (groetjes aan de grote Urbain, de man die Vlaanderen leerde lachen in de parochiezaal).

Faze 1 : alle nodige papieren boven halen.

- Paspoort : check * 4
- Esta : check maar toch niet nodig want alles ging electronisch (en dus gegarandeerd mis)
- Doopbewijs : check * 4, daar hadden we gisteren een uur mee verprutst in het Pacific Center
- Stoelengeldbewijs : check * 4 . Ik zie jullie vragende ogen al.  Ah ja, je moet toch bewijzen dat je een stoel op het vliegtuig hebt betaald. Dus dan is dat toch stoelengeld! Zoals bij een begrafenis in de kerk, zonder stoelengeld geen bidprentje.

Faze 2 : het gevecht met de computers

De vliegtuigmaatschappij wou er zeker van zijn dat we wel welkom waren bij de Yankees. Dus moesten we een computer zo ver krijgen dat ie Yes wou zeggen. (Hoe meer de baasjes van computers afwisten, hoe harder de computer NO!!!! zei.)

Eindelijk was het dan toch voor iedereen gelukt. Alles voor de baasjes, want wij peluchen gingen alweer incognito aan boord.

Faze 3 : lijken we op de Daltons of niet

Huh? Jullie zijn niet in een strip van Lucky Luke belandt. Geen paniek. In grote Canadese luchthavens passeer je de Amerikaanse Immigratiedienst al voor het vertrek. Echt 100% moet het toch nog niet werken als je ziet hoeveel bandieten er in dat land rondlopen. Tot in het Witte Huis toe.

We waren trouwens de groep van vier. (Neen niet de Chinese groep van vier, die ligt al lang onder de zoden). Een agente was zo moedig om ons in een keer te controleren. Dat werd dus rechterpoot scannen, rechterduim scannen, linkerpoot scannen, linkerduim scannen en dan nog een foto voor smoelenboek (of een. Wanted affiche). Alles tezamen een kleine 10 minuten. Sloefie had nog een niesbui maar de mevrouw kon ons niet horen. Gadver, bijna waren we de klos. Sloefie toch.

En dan kwam het land van de vrijheid …

(Neen Frank Vandenbroucke stond niet aan de deur tot de terminal maar het voelde toch zo aan. De maskers mochten af en er mocht terug gelachen worden.

Faze vier : hoe ons meer dan twee uur bezig houden op een afgesloten deel van een luchthaven waar naast sterke drank en sterke parfum shoppen, niet veel te beleven is.

Wel we hadden wel zin in een koffie en zo. Omdat de vlucht maar drie uurtjes (!) zou duren, kregen we ook geen eten aan boord. Dus werden er wat knabbeltjes voor op het vliegtuig ingeslagen. Samen met mijn baasje peuzelde ik al een “Bacon, Gouda & Egg sandwich naar binnen. We stonden wat slapjes op de benen.

En dan maar wachten en wachten en wachten. Eerst in de S*bucks, dan aan de gate 73.

Veel volk leek er gelukkig toch niet te zijn voor de vlucht, misschien kregen we onze eigen zetel.

Faze vijf : aan boord gaan …

Twee dagen geleden was er een kleine schermutseling over plaats voor de handbagage. Vandaag was dat niet nodig. Er was een zee van ruimte.

PANIEK!!!!!!!!!!!!!

Het was een Boeing. Een 737  MAX!!!!!!!!!

Maar die blijven niet in de lucht hangen want hun sturing is zo straf als Emmental kaas.

Zelfs mijn baasje leek er gerust is en die heeft nochtans al veel bugs gevonden en geschreven in zijn leven.

Ik begon alvast met een rozenkrans te zoeken.

Plots kwam nog een hele meute reizigers toe, de vliegtuiten van Montreal en Toronto waren met vertraging geland. Pfff. En plots had je rijen waar er zes mensen naast elkaar zaten en andere met een.

Maar we waren al te laat en de vlieger schoot uit de startblokken.

Maar na tien minuutjes spurten we naar een vrije rij en zo hadden we allemaal wat meer ademruimte.

Zzzzzzzz

Bzzzzzz

Boenk.

PANIEK!!!!!!!!!!

Tis ne MAX, we zijn uit de lucht gevallen!!!! Oei, we waren geland.

Paniek niet nodig dus.

Wachten in de stoel tot het vliegtuig stil stond.

Wachten in de gang tot de deur opengaat.

Wachten aan de bagage tot de koffers er uit komen gevallen.

Wachten aan de bushalte tot er een busje kwam.

Ondertussen was mijn baasje dan toch zenuwachtig geworden. De aaifoon werd uitgezet. En weer aan, En weer uit. En weer aan.

Gadver Proximus. (Een wijze les van een oude werknemer, vertrouwen is goed maar controleren is beter.) En dat had mijn baasje niet gedaan. Foei. Proximus en Alaska? Nog nooit van gehoord mijnheer.

De Oranje mannetjes en vrouwtjes waren wel lekker aan het bellen. Een geluk bij een ongeluk, de gele mannetjes en vrouwtjes konden ook niet bellen.

Gadver, gadver.

Enfin, het buste was er. De chauffeur was niet van Oekraïne maar van de Atabascan people. Een native American dus, in het schoon Vlaams een Indiaan.

En die bracht ons naar het hotel.

Dan was het alweer wachten tot we een plastieken sleutel kregen voor de kamer (een nogal donker geval in typisch jaren ’90 uitvoering).

Dan was het alweer wachten tot iedereen beneden was voor de uitleg van mijnheer Didier.

We gingen een wandeling maken tot aan het standbeeld van Kapitein Cook. Jaja, de kapitein die heel de pacific afgevaren heeft, is ook in Anchorage geweest toen er nog geen ankerplaats was. (Heb je de grap ?)

Allemaal?

Neen hoor. De baasjes hadden snode plannen. Na jaren te zwoegen op BTW en wisselkoersen, waren ze tot de constatie gekomen dat de lokale Apple winkel de goedkoopste was op heel de wereld (geen state tax, geen city tax, nada tax).

En dus werd er gepast en gekeurd en gekocht alsof er geen limiet stond op de kredietkaart.

Ik ben niet zeker maar ik denk dat er ook halsbandjes voor hondjes bij waren. Misschien voor onze verjaardag!

En nu met ik snel stoppen met tikken want er wordt hier geroepen dat het eten en de LIIT klaar staan op tafel.

Tot later alweer als we niet teveel ijsthee hebben gedronken.

GB.



Geen opmerkingen: