woensdag 15 juni 2022

Dag 9 - een dag in het nat

Dag lieve lezertjes en lezeresjes, Lieve peluchenvrienden,

We zijn ondertussen al dag negen van onze lange reis door het hoge noorden.

En we zijn vandaag in park numero twee aanbeland. Kenai Fjords.

Ik heb wel eerst wat uitleg gevraagd. Ik dacht dat er in Kenai olifanten en giraffen en zo rondlopen.

Maar samen met hoogle maps heeft mijn baasje me uitgelegd dat er een verschil is tussen Kenia en Kenai.

En nu snap ik ook waarom ik geen leeuwen en giraffen ben tegengekomen vandaag.

Na de nogal droevige rit gisteren, zijn we aan de rand van de grote oceaan aangekomen.

Pootje baden aan het strand zoals in Californië, is wel niet mogelijk hier. Overal lopen de bergen steil het water in. De haven is het enige vlakke stuk in het stadje Seward, de waterpoort tot Alaska. Vroeger kwamen alle goudzoekers, arbeiders, profiteurs en barmeiden langs hier aan land in Alaska.

Tot goede vrijdag van 1964. Een gigantische aardbeving legde alles plat. En een tsunami enkele minuten later veegde alles op een grote hoop. De olieopslagtanks braken open en alles begon ook nog eens te branden. De stad werd hogerop terug opgebouwd, kleiner en armer. Op de oude stad en haven staan vooral nu campers of aRVee zoals ze dat hier noemen, Recreational Vehicles. De meeste zijn zo groot dat ze trouwens weinig bougeren in hun bestaan.

Het moet een diepe indruk hebben nagelaten want we hoorden het verhaal vandaag al zeker drie keer, met stukken en brokken.

Oh ja, uitslapen. Vandaag moesten we maar rond kwart na acht opstaan. We mochten terug uitslapen. Tegen negen gingen we naar het ontbijt. Het zag er uit zoals vele van de vorige dagen. Ik heb ondertussen wel een beetje zin op een stukje hespenworst of fille d’anvers of zo. Na een tijdje steekt gebakken spek ook hondjes wat tegen. Misschien moeten we de baasjes eens naar het lokaal warenhuis sturen.

Wat was er vandaag gepland? Een cruise blijkbaar.

Geen grote cruise, dat is voor binnen twee dagen. Maar een kleine cruise met een kleine boot.

Het nationaal park is namelijk een grote ijsmassa waar allemaal kleinere gletsjers uit ontspringen die naar de zee glijden. (helaba ik heb de brochure van mijnheer Didier goed doorgesnuffeld hoor, ik ben een intellectuele peluch.)

En hoe kan je dat het best bezoeken? Via het water natuurlijk.

En dus moesten we om elf uur gepakt en gezakt (met fototoestel en iets tegen de kou en het nat) klaar staan aan de receptie.

Een busje van de rederij kwam ons allemaal oppikken en naar de haven brengen. Onze stappenteller had daar geen plezier aan.

In de haven stonden al verschillende busjes met toeristen. We moesten nogal ver wandelen tot onze boot (of is het een schip) en dan braaf over de loopplank naar binnen stappen.

We zochten ons een plekje beneden waar het warm, droog en dicht bij de keuken was. Voor als we wat dorst zouden hebben.

We kregen dat een hele uitleg over het schip en over wat we moesten doen als het zonk (slik) maar er zou niets gebeuren, beloofde de kapitein John.

En dan begon de boot te schudden en te pruttelen.

Neen, ze was niet aan het zinken. We voeren gewoon achteruit.

En hops we kozen het ruime sop.

Eerst nog langs wat delen van een oude kolenhaven en dan eindelijk met links en rechts hoge bergen met bovenop sneeuw. Dat was nu een fjord, zei John. Zoals in Noorwegen. (Ik ben daar nog nooit geweest. Ik weet niet of John een jokkebrok is of een wijze man. Ik denk het tweede.)

We kregen allemaal een belangrijke taak: surveillance. Niet van de passagiers maar van het water. We moesten roepen als we gespuit van een waterfontein zagen of dolfijnen of vogels zagen vliegen die we niet kenden.

Het duurde wel efkes voor er een eerste melding was. Een kleine school Dale dolfijnen zwom in de verte maar de kapitein zei dat die er vannamiddag nog wel zouden zijn. (Hum)

De boot vloog over het water. Tegen wel veertig per uur. De mensen die op de boeg zaten, hadden allemaal hun muts en jas goed vast want anders ging het vliegen.

Ondertussen kregen we nog wat uitleg over de eilanden en zo. Maar iedereen was meer geïnteresseerd in wat er buiten gebeurde. Was er wild of was er geen wild.

Ik denk dat de kapitein iets wist, want hij liet de boot vertragen en draaide in een kleine baai.

En ja hoor, dicht tegen de rotsen was er af en toe een fonteintje te zien. Niet van klotsende golven maar van … een orka. Of op zijn engels, een killer whale.

We gingen nog wat trager en plots zagen we nog meer fonteintjes. We waren een familie orka’s tegengekomen. Papa, mama en kleintje.



Hoe lief.

Ja, ik weet wel dat het jagers zijn en andere zeehonden en zelfs baby walvissen doodbijten. Maar het blijven toch heel mooie dieren. En zoals ze op hun gemak aan het rondzwemmen waren, was toch wel mooi hoor.

De kapitein liet de boot rustig drijven om hen niet bang te maken. En we konden zeker een kwartier de zwemkunsten van de orka’s volgen. Acrobatie deden ze wel niet maar ze kwamen mooi boven water om hun neus te snuiten en zo.

Na een tijdje moesten we vertrekken want een andere kapitein kwam er aan.

Nu gingen we op zoek naar een gletsjer vertelde de kapitein. Maar eerst gingen we door een gevaarlijk stuk zee moeten gaan.

We gingen namelijk een kwartiertje op de oceaan varen en dan een andere baai opzoeken.

De boot begon dadelijk heftig op en neer te gaan. En ik moet zeggen dat mijn bruine neus toch een beetje wit uitsloeg. En niet alleen de mijne. (Hmpf).

De bemanning bracht de lunch rond maar ik had geen zin om te eten. Mijn baasje nog minder. Maar dat is het beste om zeeziek te blijven. En dus begonnen we met lange tanden aan het lekkerste van al, de gezouten chips. Beetje bij beetje begon onze maag te stabiliseren.

Oef we voeren een volgende baai binnen. Het water werd rustig en onze maag ook.

Ons doel was al in zicht, een gletsjer gleed op zijn gemakje het water van de baai in. De Aialik Gletsjer.



Hoe dichter we bij de gletsjer kwamen, des te meer kleine en grote ijsschotsen dreven langs de boot. Maar volgens kapitein John moesten we niet bang zijn als we af en toe een bonk of een plons hoorden. (Hum, hum)

Uiteindelijk waren we dicht genoeg genaderd bij  het ijs. Links van ons dreef er een groter stuk vlak ijs. En daar waren zeehonden aan het zonnen en hun jongen les aan het geven. Leuk.

Ondertussen viel er elke paar minuten een stukje ijs en soms een groot stuk ijs naar beneden van de gletsjer.



Frank Deboosere zou dat heel onheilspellend vinden maar voor kapitein John was dat heel normaal. Zo eindigt nu eenmaal een gletsjer.

We bleven een kwartiertje dobberen in de hoop op een grote plons maar mis poes. Het was niet voor ons. En er stond alweer een ander bootje in de rij om de gletsjer te bezoeken.

Alles, op deze twee uur hadden de baasjes al meer beleefd dan een hele dag Denali park met de bus. Oef.

Op de terugweg naar de haven zouden we hopelijk nog wat wild zien.

En ja hoor, we kregen leeuwen te zien.

Is broer van lotje getikt, hoor ik al roepen.



Nee hoor. Het zijn Steller Sea Lions (stellerzeeleuwen). De eerste Europeanen die zeeleeuwen zagen, dachten dat die ook manen hadden zoals echte leeuwen. Daarom de naam.

Onze leeuwen lagen lekker te zonnen op een rotsige punt van het eiland Cheval. (En dat kreeg zijn naam omdat het er op de kaart uitziet als een paardenkop).

We moesten terug naar huis en onze boot begon alweer te vliegen tot een scherpe blik alweer een fontein had gezien (de andere boot die stil lag was ook wel een goed teken).



We waren op enkele bultrugwalvissen gestoten. Die zwommen op hun gemak voor de opening van Resurrection Bay. En wij kregen ook een mooi zicht op de kleine familie.



Toen een van de walvissen naar ons zwaaide met zijn staart, wisten we dat het tijd was om hen gerust te laten.

De kapitein probeerde nog de dolfijnen zo ver te krijgen dat ze naast de boot gingen zwemmen maar ze hadden geen zin meer om te spelen.

Ook de vogels waren niet van de partij, op een enkele aalscholver na.

Dus tijd om naar huis te varen.

Aan wal kon mijn baasje eindelijk zijn eerste stempels van de Park Service verzamelen. En we besloten allemaal nog een korte wandeling langs het water te maken tot aan het aquarium. Onze afspraak voor morgen.

De baasjes beslisten om zeedier te gaan eten in een restaurant zonder bier, Ik denk dat ze nog een beetje zeeziek waren.

Nu ga ik snel nog wat fotootjes zoeken voor bij mijn verslag en dan dodo.

Tot morgen.

Gr. Br.

1 opmerking:

Anoniem zei

@ Sloefie & C° : every NPS provides a geocache, for example GcFTCV - Gates of the Arctic or Gc FTGT - Kenai Fords, kind regards MoPu