Veel faciliteiten zijn er niet in Waterton dorp. En ik heb
geen zin om aan het enige koffie-cafe te gaan aanschuiven, dus wordt het
vandaag een ontbijt met crackers en kaas. Dat smaakt ook.
Buiten blijft het lang donker en stil. Pas tegen 8 uur
begint het licht te worden. Enkel de vuilniskar is vroeg op blijkbaar.
Na het ontbijt is het inpakken en wegwezen geblazen. Tommeke
is nog altijd het spoor een beetje bijster. Het lijkt wel of Tomtom een
willekeurige selectie van lijntjes bij elkaar gegooid heeft want van de
dorpstraten klopt er geen enkele.
Ik parkeer mijn tuut in de kleine haven. Haven? In de
bergen? Tochwel. Want ook hier ligt er een groot bergmeer – het Waterton Lake,
of wat dacht je. Wat het nog meer speciaal maakt: de zuidelijke punt van het
meer ligt in de Verenigde Staten. Als je wil kan je hier dus een cruise van een
uurtje doen naar de VS. De eindbestemming is trouwens enkels via boot vanuit
Canada bereikbaar – of via smalle bergwegels te voet of te paard.
Het haventje wordt letterlijk en figuurlijk gedomineerd door
het Prince of Wales hotel. Dat is begin twintigste eeuw gebouwd door een van de
spoorwegmaatschappijen als tegenhanger van de lodges in het Amerikaanse Glacier
park. Het is gebouwd bovenop de eindmorene van de Watertongletsjer. Een morene
is een heuvel gevormd met zand en stenen die een gletsjer voor zich uit
schuift. Wanneer een gletsjer zich begint terug te trekken, blijft de morene
achter op het uiterste van de gletsjer. De morene vormt tegelijkertijd ook een
natuurlijke dam die het water in het meer houdt. Naast het hotel is er een
smalle sleuf langs waar de Waterton rivier door deze dam kan stromen.
Het uitzicht vanaf het terras is echt prachtig want het
Watertonmeer begint letterlijk onder je voeten en loopt bijna twintig kilometer
ver kaarsrecht voor je. Een beetje te vergelijken met het Lake Louise. Alleen
is daar het meer veel korter en met een gletsjer als uitzicht, terwijl hier de
drieduizenders aan de Amerikaanse kant de achtergrond vormen.
We blijven nog wat kijken naar het vertrek van de
internationale cruiseboten. Er is wat vertraging want de douane- en
immigratiebeambten zijn te laat. Een beetje gek maar alles moet officieel
gebeuren en dus moet je op deze korte trip toch een paspoort mee hebben en je
I-94W.
Wij nemen geen bootje. We gaan eerst eens kijken in het
Visitor Center en dan willen we een wandeling doen naar een van de kleinere
meertjes. Het Visitor Center is naar Amerikaanse maten klein. Je kan er een
kaart van het park krijgen, wat wijze raad en zelfs een simpele stempel voor in
je parkenpaspoort. Maar er is geen winkeltje of zo. Wat wel grappig is, alles
is tweetalig Engels/Frans en de gidsen doen ook hun best om Frans te spreken.
Maar tegen een Fransman die “a la mitraillette” Frans spreekt kunnen ze toch
niet op. Het VC heeft ook slecht nieuws. Door de overstromingen in juli is een
deel van de paden en wegen beschadigd en mijn geplande wandeling gaat niet door
want de weg is afgesloten door wegenwerken.
Dus wordt het de tweede keus – de Red Canyon.
De rit is zo’n tien kilometer langs. Eerst gaat het over
kleine heuveltjes bedekt met prairiegras. Na de lange zomer ziet het er eerder
geel dan groen uit. Veel dieren zijn er dan ook niet te verwachten. Die zitten
een beetje hoger waar het gras nog groen en sappig is. Na enkele kilometers
gaat de prairie bruusk over in een V-vormige vallei. Dit is in feite het unieke
aan Waterton. Op de meeste plaatsen gaat de overgang van vlak naar bergen heel
geleidelijk maar in dit deel van de Rockies lijken de bergen zo uit de vlakte
op te stijgen.
Na een zestal kilometer is er plots chaos op de weg. Auto’s
staan kris kras over de weg. Mensen staan langs de rand van de weg te kijken
naar iets beneden. Neen, er is geen auto de dieperik ingereden maar er is wel
... een beer. Een rosse. En hij is zich te goed aan het doen aan wat struiken.
De beer heeft wel een van de gevaarlijkere stukjes van de weg gekozen, langs
een diepe afgrond. Gelukkig is er geen Ranger om de toeristen te wijzen op hun
dom gedrag. En dus stoppen we ergens achter de autochaos en wandelen terug om
toch ook wat foto’s te nemen van de koning van de bergen. Na een tijdje is de
beer het beu en verschuilt hij zich in de diepere struiken. En zo lost de
autochaos zich snel op want er is toch niets meer te zien.
We rijden verder tot aan het eindpunt, de Red Canyon. Die
heeft zijn naam niet gestolen want die bestaat echt uit bordeauxrode rotsen. Op
het eindpunt zijn een paar kleine, gemakkelijke wandelingen. We kiezen deze
naar een kleine waterval in de buurt. Het pad loopt na een eerste helling
redelijk vlak. De parkdienst heeft een aantal mooie uitzichtpunten gebouwd met
boomstammen. De laatste hangt net naast de kleine waterval.
Ik ben halverwege de trap wanneer er plots een schreeuw
boven klinkt. Een mevrouw komt de trap afgestormd. Op een 15 meter van haar is
er plots een zwarte beer uit het struikgewas opgedoken, net boven de waterval.
En die wil het riviertje stroomopwaarts oversteken. Dus gaan we allebei snel
terug naar het uitkijkplatform. Maar de beer is sneller dan wij. Ik kan nog net
een fotooke maken wanneer hij de helling alweer opklautert. Van de andere
toeristen boven ons had niemand iets gezien. Hèhè. Dat was dus beer nummer
twee. Waar is het brood en de boter gebleven?
Ik geniet eerst nog wat van het zonnetje en dan is het terug
naar de tuut. Tijd voor wat crackers met kaas of een worstje.
Na de lunch is het tijd om te beginnen bollen. Ik wil nog
langs de buffalos langs en Tommeke verwacht dat ik bijna 6 uur ga doen over de
rit naar Banff.
Maar halverwege is de weg alweer geblokkeerd door een chaos
van auto’s. En nu is er geen doorkomen aan. Nu zit een zwarte berin met haar
twee jongen op een helling boven de weg te eten. En daar moet iedereen
natuurlijk fotokes van hebben. De een of andere Aziatische toerist heeft het
niet helemaal door en probeert toch door de auto’s te breken. Tot hij door
heeft wat er aan de hand is en dan zelf de weg volledig blokkeert om toch ook
foto’s of video’s te nemen. Na een vijf minuten lost de file zich op en kunnen
we voort naar het noorden.
Maar eerst nog de Buffalo. Uniek in Canada zegt het boekje.
En je kan met je auto tussen de bizons rijden. Alleen de bizons zijn vandaag
niet van plan om kunstjes uit te voeren. Ze zitten niet in de grote prairie
maar in een klein afgesloten gebied aan een kleine waterplas. Een beetje zoals
in een te klein safaripark. Echt niet te vergelijken met bijv. Yellowstone. Een
beetje spijtig.
Maar niet getreurd. Het wordt tijd om een beetje gas te
geven. Over de 450 kilometer naar Banff/Canmore is niet veel te melden. De
wegen zijn goed onderhouden. Je mag er 100 rijden maar doe je dat, dan wordt je
continue voorbijgestoken. Veel snelheidscontroles zullen ze hier op de buiten
wel niet hebben. Het is trouwens heel wat drukker dan op zondagochtend. Ik heb
trouwens gekozen voor een andere weg dan zondag. Zo blijf ik uit Calgary en
zijn files. Maar de weg gaat wat meer op en neer en links en rechts. Tommeke
doet zijn best om de tijd te “verkorten” maar hij kiest dan meestal voor smalle
wegeltjes of wegen door indianenreservaten. De kwaliteit van de Tomtom kaarten
voor dit deel van Canada is gewoon slecht, zoals we ook al eens mochten
ondervinden in Washington State en Noord-Californie. Maar uiteindelijk komen we
er toch en met meer dan een uur voorsprong op de oorspronkelijke schatting van
Tommeke. Tijd om wat uit te rusten.
Tot morgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten