zaterdag 14 september 2013

Dag T05 – een stad in een park


Vandaag gaan we naar Banff, de stad en het park. Of beter de stad in het park. En Canmore, waar mijn hoteleke staat, profiteert daar hard van want in Banff (de stad) is er een bouwstop voor hotels en restaurants, opgelegd door Banff (het park). En dus komen de nieuwe hotels naar Canmore.

Maar genoeg economie voor de dag, de keuken van de Holiday Inn was gesloten wegens “last minute renovation” !?!?! Wat dat ook mag betekenen. En dus werd het een omwegje langs Starbucks zo hadden we dan toch een lekkere koffie in de maag.

En dan de snelweg op. Met wat vertragingsmanoeuvres zoals geen brug (nieuwe in de maak) of geen middenvangrail (verwijderd om dieren genmakkelijker te laten oversteken). En zo waren we in minder dan 20 minuten dan toch aan het eerste deel van Banff National Park, Lake Minnewanka.
Meteen na de afslag weten we al hoe laat het is. Door de overstromingen in juli is er een deel van de weg afgesloten. Ook een deel van de trails zijn afgesloten. Niet door overstromingen maar door een overagressieve beer in de buurt die toeristen de stuipen op het lijf jaagt. Ha. De bordjes eens omgekeerd.

Lake Minnewanka is een natuurlijk meer dat verhoogd werd door de bouw van een dam. Het levert vers water en stroom aan de stad Banff. Het is geen echt gletsjermeer en het is dus een van de weinige in de buurt die de typische blauwgroene kleur niet heeft.

De paden naar de kleinere meren in de buurt zijn wel open – geen beergevaar.

Na de lunch aan het Twin Jack meer, gaan we dan maar naar de stad zelf. En we houden het een beetje toeristisch. De hoofdstraat is in feite in groot openlucht winkelcentrum. Met vanalles dat continu in de solden staan. Maar daar stoppen we niet voor – dat mag trouwens niet, je mag enkel kort parkeren. We rijden dadelijk door naar de oorsprong van de stad Banff.

Toen de Canadian Pacific de spoorlijn naar Vancouver aanlegde, waren enkele arbeiders in hun vrije tijd op zoek gegaan naar goud. Maar in plaats van goud vonden ze een grot met warmwaterbronnen. En die bronnen brachten de CP ertoe om het Banff hotel te bouwen en ook de regering aan te zetten tot het creëren van het nationaal park. Op dit punt liepen de Canadezen zelfs voor op de Amerikanen. Die begonnen pas begin twintigste eeuw reclame te maken voor de nationale parken waar hun spoorlijnen langs of door liepen.

Maar het is vandaag veel te warm om in warmwaterbronnen te gaan zitten. We nemen wel de téléférique naar boven. Samen met de rest van de toeristen. Ik beland midden in een groep Fransen. En officieel mag dan alles in een nationaal park wel tweetalig zijn, het is tweetalig op zijn Zuid-Belgisch ... et pour les Francophones la même chose. Een aantal van de Fransen lopen dan ook een beetje verloren. En net als vier jaar geleden zijn veel van de werknemers niet Canadees maar Australisch ... tijdens de Australische winter kunnen die namelijk gemakkelijk in Canada werk vinden. En de Australische kennis van het Frans is natuurlijk niet enorm.

Maar uiteindelijk zit ik dan toch in een gondola op weg naar boven. Een van de dames is heel de weg naar boven hard aan het zagen over hoe ze lastig gevallen wordt door een van de andere medereizigers. Zij zijn de twee enige in hun groep die alleen reizen en de mijnheer vindt dat zij dan alles samen moeten doen. Die man heeft natuurlijk ongelijk maar daarom hoeft die mevrouw toch niet heel de weg naar boven te zagen.

Enfin, boven is het redelijk druk in en rond het restaurant. Wij hebben geen honger en nemen de trap naar beneden en dan naar boven naar het weerstation. Kwestie van iets rustiger te zitten. En we komen er zelfs een paar vogeltjes tegen. Eindelijk. Want sinds die zes beren in Waterton hebben we maar een paar eekhoorns te zien gekregen. Nu het seizoen op zijn einde loopt, zullen de dieren ook op vakantie zijn zeker?

Uiteindelijk komt de tijd om terug naar beneden te gaan. Een kwartiertje aanschuiven of drie kwartier te voet naar beneden? Het wordt het tweede. Het is lekker fris en stil in de bossen. Je hoort de vogels en eekhoorns wel maar ze verstoppen zich te goed tussen de bomen. In het tweede stuk kan je af en toe ook een zuchtje zwavelgeur opvangen. Van de warmwaterbronnen. Waar alles mee begon.

De tuut is vanbinnen kokend heet – het is buiten 27 graden. Dus met alle vensters open rijden we naar de andere kant van de Bow rivier, naar de achterkant van het grote hotel, om de watervallen te bekijken. Het wordt nogal wat klauterwerk want ook hier zijn de paadjes weggespoeld in juli. Het moet hier toch serieus geregend hebben in juli. Zelfs op de radio maakt het provinciebestuur reclame voor hun subsidieprogramma om te helpen bij de reconstructie.

Omdat we toch niet tot aan het water geraken, keren we ons karretje en gaan nog eens naar de andere oever, de toeristische. Het is al na vijf en de zon is snel aan het zakken achter de hoge bergen. De dagjestoeristen zijn dan al lang weg. Enkel de bedeleekhoorns zijn nog van de partij. Want die hebben altijd honger.

Straks terug naar Canmore. Twintig minuutjes als we ons niet haasten.

Tot morgen.

Geen opmerkingen: