maandag 16 september 2013

Dag T06 - De inktpotten van banff


Vandaag trekken we door naar Louise. Niet de Louise van Clouseau maar een van de dochters van George de zoveelste, koning van Engeland. Naar haar is Lake Louise genoemd. Kwestie van toeristen aan te trekken, zoals Alberta naar Albert, een van de broers van Louise.

Als eerste taak van de dag, na wakker worden, wacht het fijne werk van het herinpakken van de valies. Propere en vuile was scheiden, elektronica opbergen, enzovoort. En dan is het tijd voor het ontbijt. Omdat de keuken nogal in spoedrenovatie is, wordt het alweer een bezoek aan Starbucks. En omdat we straks goed gaan wandelen nemen we een extra koekje mee - les excuses sont faites pour s'en servir.

Eerste stop is wel terug Banff. Gisteren zijn we niet gepasseerd langs het visitor center en is toch beter om de laatste informatie op te halen over wandelingen, loslopende beren of weggespoelde bruggen.

Tommeke heeft weer zijn kuren en stuurt me langs een andere afrit naar Banff. Maar hij heeft voor een keer gelijk, ik kom dadelijk op de parking, die nog verrassend leeg is in feite.

Binnen in het Visitor Center is het wel druk. Het wordt aanschuiven, tussen een busjes Nederlanders. Vriendelijke mensen hoor, maar tetteren... En tetteren... En tetteren... Buiten enkele gesloten campings - wegens de overstromingen van juli, of wat dacht je - was er niets speciaal te melden. De ranger raadt me de Johnston Falls Trail, mooi geasfalteerd en niet te zwaar. Hij bedoelt dan wel de wandeling tot de eerste waterval, maar dat zegt hij er lekker niet bij.

Mijn tuut heeft nog niet echt dorst - hij heeft een grote tank - maar ik besluit hem toch maar vol te doen. In Banff zijn er nog verschillende tankstations en dus hopelijk ook wat druk op de prijzen want met 1,18 $ per liter voor de goedkoopste benzine (87) is een volle tank toch niet goedkoop. En het is een grote tank. Met een volle tank kan hij meer dan 1000 kilometer rijden met een gemiddeld gebruik van 9 liter. Volgens de boordcomputer toch.


Maar genoeg uitvluchten. Rijden. Eerst naar de Vermillion Lakes. Dat zijn drie ondiepe meertjes tussen de spoorweg en de snelweg. De brochure belooft vogels en bloemen en af een drinkende wapiti of eland. En mooie vergezichten. En de brochure zal wel gelijk hebben ... Er zwemmen wat eenden rond. Grotere beesten zijn momenteel op verlof naar de hogere weiden. De Canadian Pacific wou wel niet meespelen. Om de een of andere reden waren er bijna geen treinen in de ochtend en dus ook geen fotogelegenheden.

Verder rijden dus. Een beetje voorbij Banff volgt de nieuwe snelweg een andere route dan de oorspronkelijke Kicking Horse route. We kiezen voor de rustige oude route. Maximum 60, geen trucks, meer kans op beesten. En meer wandelingen. Zoals die naar de Johnston Falls.

Na een half uurtje zijn we eindelijk aan de parking van de Falls. Die staat bomvol. Ik vind nog net een plaatsje - het was te klein voor de motorhome die het eerst gezien had. Het ziet er erg warm uit en dus vullen we alle bussen bij met water uit de bus. We zullen het waarschijnlijk nodig hebben.
De ranger had niet gelogen. Het eerste stuk van het pad was mooi geasfalteerd, met uitkijkjes boven de rivier in elke bocht. À walk in the park, om zo te zeggen.

Aan de eerste waterval hangt wel een verleidelijk bordje. Er zijn nog zes andere watervalletjes. En het pad is nog altijd geasfalteerd, maar wel een beetje steiler.

En dus klimmen we voort. Inderdaad, klimmen. Dat stond niet op het bordje. Allez, genoeg geklaag, hup met de beentjes.

Na anderhalve kilometer zuchten en zwoegen staan we dan toch aan de bovenste waterval.
Aan deze waterval hangt ook een bordje. Het nodigt uit tot een wandeling naar de inktpotten. Inktpotten? Wel, dat is de naam van een vijftallig bronnen die continue water met een temperatuur van 4 graden naar boven brengen. Dus een beetje zoals warmwaterbronnen maar dan met koud water. En ze stinken ook een beetje naar zwavel.

En dus klimmen we voort. Het pad is niet meer geasfalteerd.  En het loopt ook niet meer zo vlak. In tegendeel. Op zo'n drie kilometer is het 250 meter stijgen. De knieën zullen zicht straks wel laten voelen.


En net als de fietser van Boudewijn de Groot, de wandelaar hij wandelde door. Ook al is het af en toe eerdere strompelen of wortels en zo. Maar het zicht aan de bronnen is echt mooi en stil. In een Amerikaans park zou er een weg tot hier lopen.

Na een rustkwartiertje gast het terug. Eerst een honderd meter naar omhoog en dan de volle 350 naar beneden. Pfff. De knietjes weten niet meer waar ze het hebben. Gelukkig kunnen ze al een beetje uitrusten op het laatste stuk. Want dat is mooi geasfalteerd zonder trapjes of zo. Zachtjes dalend. Ideaal voor mensen die slecht ter been zijn of met te weinig conditie.

Het is gelukkig maar twintig minuten tot Lake Louise. Tijd voor een beet en misschien een bubbelbad.

Tot morgen.

Geen opmerkingen: