zaterdag 16 oktober 2010

Dag 6 – Op weg naar het zuiden

Vanmorgen was het tijd om de koffers te pakken. We bollen het af. Naar het zuiden. Maar dat wist je al. Als je tenminste begint bij het begin en niet de gewoonte hebt om eerst de laatste bladzijden van een thriller of kruiswoordraadselboek te lezen.
We kozen maar voor ontbijt in het hotel, snel en goedkoop is half gewonnen. De valiezen pasten nog altijd in de auto. De GPS was het noorden nog niet kwijt. En de kredietkaart was nog niet geblokkeerd.

Met andere woorden, we hadden geen enkele reden meer om nog langer in Moab te blijven – de brouwerij was op dit uur nog dicht. Enkel nog een stop bij *bucks voor een Cafe Latte voor de chauffeur – als voorschot op het lange rijden – en een propere voorruit voor de fotograaf en de GPS.

De eerste stop was Canyonlands – the Pinnacles. Na “island in the sky” gisteren, maken we nu een omweg naar het zuidelijke, minder toeristische deel van het Nationaal Park. Ook dit deel ligt niet zo ver van Moab. Gisteren moesten we 30 mijl omrijden, vandaag meer dan veertig. Alweer wegens veel te veel onherbergzame dalen van de Colorado die in de weg liggen.

Onderweg stopten we alvast eens bij Newspaper Rock, een archeologische site met rotstekeningen van indianen. Vier jaar geleden hebben we hier ook al eens onze neus laten zien maar de regen joeg ons snel weg. Nu was het lekker weer en konden we alles een beetje beter bekijken.

Het Indianen Journaal

Na tien minuten bolden we dan verder richting Nationaal Park. We zijn nu op BLM land. Het Bureau of Land Management is zo een beetje de vuilbak van het federaal grondbeheer. Als de grond maar met moeite in staat is om er koeien op te houden, dan is het BLM grond. Kan je zelfs dat niet, dan is het BIA grond – Bureau of Indian Affairs. Je mag een keer raden waarom.

De weg loopt eerst nog naast een klein beekje in een smalle kloof. Naarmate de weg daalt wordt de vallei breder. Ook de typische getrapte canyonwanden komen te voorschijn – getrapt of steil naargelang de hardheid van het gesteente. Dat beekje moet vroeger een serieuze klepper geweest zijn. Eens op een quasi open vlakte bereiken we de grens van het park. Na enkele honderden meters is het grasland zo goed als verdwenen en bleven er enkel nog kloven in rode en witte kleuren over.
Waar Island in the Sky heel hoog boven alles uitsteekt, is alles in Pinnacles veel kleiner van schaal, tenminste daar waar de geasfalteerde banen lopen. Als je meer wil zien, moet je een cursus 4x4 rijden volgen of enkele dagen met rugzak door de valleien trekken. Dat is dan maar voor een andere keer. Na enkele tussenstops passeerden we nog eens langs het kleine Visitor Center en dan kon Tommeke zijn werk starten … op weg naar de Navajo indianen.

Eenmaal terug op de US-191 ging het pal zuid, heuvel op, heuvel af. Echt druk is het niet op de weg en Sandra kon met een vlotte snelheid de kilometers vreten.

Monticello – gekend van de Intel chips – passeerde. Blanding passeerde. Omdat het al na enen was stopten we voor mens en machine. Een verse tank, een ouderwetse burger, een verse voorruit, een telefoontje naar het oude continent en we waren klaar voor de grote vraag van vandaag. Doen we het of doen we het niet?

Het kostte ongeveer 50 extra mijl, minstens een uur langer rijden en waarschijnlijk ook nog een uurtje wandeling.

Wat is het? Wat is “het”?

Hovenweep National Monument. In een verloren uithoek van Utah/Colorado liggen enkele nederzettingen van Pueblo Indianen. Die hebben nogal wat gebouwen achtergelaten in de regio maar in Hovenweep zijn ze pas laat ontdekt en nooit echt “gerestaureerd” – zeg maar geromantiseerd – zoals het bij bijvoorbeeld Mesa Verde of in Arizona wel gebeurde. Ze liggen trouwens op Navajo land of BIA land – wat ook zal helpen bij het niet restaureren.

En wat is het geworden?

We namen de omweg. Vier jaar geleden wou onze GPS niet echt helpen. Nu waren we beter voorbereid. Niet dat de GPS betere wegen opzocht. Integendeel hij had nog altijd een voorliefde voor zandpistes maar er was tenminste alternatieve bewegwijzering. Niet dat de wegen zo schitterend waren. Het was nu eenmaal indianenland. We moesten trouwens ook opletten voor koeien op de weg – een koe had het niet overleefd maar dat was onze schuld niet. En we kwamen ook nog eens over een van de korste stukjes “unpaved”, vierhonder meter ter hoogte van een boerderij – misschien vergeten hun belastingen te betalen of gewoon het zwarte schaap in het reservaat.

In Hovenweep was het verrassend druk. Allez druk, er stonden een zestal wagens waarmee de parking bijna vol stond. Het visitor center ligt naast de grootste site, een groep van een tiental gebouwen die op de rand van en in een kleine ravijn staan. Een wandeling rond de ravijn is zo’n anderhalve mijl, dus dat konden we er nog bijdoen, inclusief de 25 meter steil naar beneden en naar boven. Op een uurtje waren we terug met veel fotootjes – veel te snel voor de Ranger van dienst maar ja we hadden nog meer afspraken die dag.



Voor de tweede keer keerden we op onze stappen terug, terug naar de US-191. Het ging in spoedtempo naar Bluff, Mexican Hat en dan Monument Valley. Waarom de spoed? Wel het wordt hier snel donker en onze GPS had onze aankomst uitgerekend voor kwart voor acht. En dan is het hier al goed donker. En in het donker mis je al snel eens een afslag. Trouwens we wilden ook de typische skyline van Monument Valley zien bij valavond.

Na een klein uurtje rijden passeerden we dan Mexican Hat – genoemd naar een stapel rotsen die er uitzien als een Mexicaanse sombrero – en de San Juan rivier – die hier in de buurt alle bergen een kopje kleiner heeft gemaakt.

En dan was het zover, de typische skyline van Monument Valley dook op aan het einde van de US-163. De chauffeur was content, de fotograaf minder. De zon zat aan de verkeerde kant van de rotsen en het lage zonlicht werd dan nog eens weerkaatst door het vele stof in de lucht. Echt veel kleur was er dan ook niet. Wie zei ook alweer dat fotografen moeilijke mensen zijn?

Enfin, er werd toch maar een paar keer gestopt om te bewijzen dat we er gepasseerd waren. Nu werd het uitkijken naar de juiste afslag. We zochten het plaatsje Goulding, UT. Onbekend voor onze GPS – een uitzondering want normaliter toont die zelfs wegen die al twintig jaar niet meer bestaan – maar een keer op de grens met Arizona konden we er niet meer naast kijken. Trouwens we hoefden ons maar aan te sluiten bij de file.

Nog een dikke mijl en we waren ter plaatse – een vroegere handelsplaats met de lokale indianen – was nu een soortement resort geworden met een drietal rijen bungalows. Wij kregen een kamertje op de bovenste rij. En het moet gezegd, het zicht buiten was adembenemend. Het laatste zonlicht trok net weg uit de vallei en nu zat het licht wel goed. De fotograaf was eindelijk content. Nog snel een Navajo Taco gegeten als avondeten en we konden stillekes wegdromen met de favoriete achtergrond van John Ford en John Wayne buiten aan ons terras.

A room with a view.

Tot lees

Geen opmerkingen: