woensdag 16 januari 2019

T 13 : Eindelijk beestjes ... en niet om te krabben

Dag trouwe lezers, hier is Sloefie dobberend op de warme waters voor de Argentijnse kust.

Mijn Groote Broer loopt nog altijd met een grote plastiekzak over zich, in solidariteit met de misprezen blogschrijvers. M.a.w. Hij is nog in staking. Nochtans zijn al enkele van zijn eisen ingewilligd zoals een hogere temperatuur - het wordt vandaag ergens voorbij de 35 graden. Maar het late opstaan was er vandaag nog niet bij.

Want vandaag had Mijnheer Didier een hele lange busrit voor ons gepland naar een eiland met heel veel schattige en soms stinkende beestjes. We moesten dus zorgen dat we op tijd zouden beneden zijn om te vertrekken.

Dus reveil om 6u15 voor de baasjes. Wij hoefden maar klaar te zijn tegen zeven uur. Want dan kwam het ontbijt. Los van het gebrek aan slaap wanneer ze zo vroeg moeten opstaan, is ontbijt op de kamer wel gezond voor mijn baasjes. Dan eten ze namelijk veel fruit. En weinig andere dingen. Voor ons is dat natuurlijk minder interessant want dat betekent dat we niet om een extra beentje kunnen bedelen - er zijn er namelijk geen. Maar dat is nog geen reden om in staking te gaan.

Maar dus eerst de baasjes zich van teen tot top nat laten maken en dan terug droog. Ze wisten ook niet goed wat aan trekken. Want hoe warm zou het dan in werkelijkheid wel worden? 

Ons liet dat allemaal koud. Mijn Broer en ik zaten op de tafel buiten al te genieten van de heerlijk warme temperatuur. Meer dan twintig graden en het was nog maar zeven uur. Jipie. De zomer is terug in de cruise.

Klokslag vijf na zeven kwam dan ook het gezonde ontbijt de deur door en iemand in de keuken had aan ons gedacht. Er was namelijk een hoop ham bijgeleverd - terwijl maar een sneetje besteld was. 

We moesten trouwens extra veel eten vanmorgen, want mijnheer Didier had de lunch voor vandaag geschrapt. Er was geen tijd voor en er moest gereden worden, anders was het zwemmen tot in Punta del Este of Montevideo. Oei. En de extra suikerbom voor Broers baasje was er niet bij. Iemand in de keuken had die al opgepeuzeld misschien. Dus daar moest nog snel een alternatief voor gevonden worden - koekjes !!! Njam, njam, njam. 

Klokslag vijf voor acht stond iedereen al beneden op dek 5 te wachten op Mijnheer Didier want niemand wou als laatste toekomen vandaag. Onder belegeleiding van een officier - als echte VIP dus - werden we dan van dek vijf naar dek drie begeleid. Met een aparte scanner rij zouden we gegarandeerd als eerste van boord zijn, samen met mensen die wat moeilijk te been waren. 

Na nog een tien minuutjes wachten werden we dan gelost uit het schip. Als een pijl schoot ik naar voor, mijn baasjes meeslepend tot aan het eerste busje dat ik tegenkwam. Dat was toch zeker twintig meter ver. De pier stond gewoonweg vol met busjes en bussen en politie en gele vestjes. 

Oei.

Gele vestjes.

Oei.

En dus besloot ik maar te wachten op de leiding van Mijnheer Didier. Die zou wel met de vestjes onderhandelen. 

Maar Mijnheer Didier had andere zorgen. Hij had een busje besteld voor acht uur maar busje was er nog niet.

Mañana? 

En gezien de pier redelijk smal was zou er ook niet een-twee-drie nog een busje bij kunnen komen. 

Wat nu?

Wachten.

Wachten.

En bellen.

Wachten.

Gelukkig was het nog ochtend en toch al warm. Ik durfde niet vragen of het nog ver was want ik was niet zeker of ik dan geen grote duik zou nemen tot in het water. 

Na tien minuten mochten we dan toch te voet verder naar het vaste land over de lange pier. Een paar busjes haalden ons in. Dus onze droom om overal als eerste toe te komen en de beestjes te kunnen verrrassen (met 2 r-en) was gaan vliegen. 

Maar halverwege wal en schip stond Mary ons op te wachten. Onze gids. Het busje stond als eerste aan de parking voor de pier.

Oef. Doorstappen dus.

In het busje zat Martin ons op te wachten. Een witte Mercedes met gordijntjes voor alle vensters. Ik voelde me terug in Molenbeek. Maar de gordijntjes waren tegen de warmte. En dat was wel nodig want van de fikse wandeling waren we allemaal een beetje opgewarmd.

Klaar en wij weg voor onze toer van bijna 400 kilometer door Patagonië.

De weg naar de beestjes was heel eentonig. Rondpunt, optrekken, cruisen, afremmen, rondpunt, optrekken, cruis... 

Na een tijdje verlieten we de hoofdweg voor de weg naar het nationaal park. Af en toe haalde een gehaaste toerist ons in. Maar dat kon geen erg. Die konden niet veel plaats innemen op een uitkijkplatform.

Na drie kwartier en het betalen van entree stopten we aan het bezoekerscentrum. Tijd voor een boompje en nog eventueel iets te eten of drinken. En de baasjes konden meteen beginnen fotograferen. Er liepen enkele Guanaco’s rond - lokale soort lama - en in de lucht hingen gieren - misschien was er in de buurt een schaap gestorven. 

En terug verder op de asfalt.

Na een tijdje vertraagde de chauffeur plots. We zagen in de verte een grote helikopter landen. We wisten al dat de president in de stad was. Misschien kwam hij een vriend hier incognito bezoeken. Hij produceerde alleszins veel stof bij het landen en ook wanneer zijn gevolg ervandoor ging. Achteraf bleek het de minister van toerisme te zijn die hier kwam optreden.

Samen met de minister kwam er ook een einde aan de asfalt. We reden nu over steenslagwegen met heel veel stof achter ons. Met de vlam in de pijp. En een grote stofwolk achter ons. 

Bij een kruispunt leek iedereen te twijfelen. Maar neen. Iemand had twee uilen zien zitten aan de kant van de weg. En die moesten we natuurlijk ook op foto hebben.

Verder hotsen en botsen en zandvreten dan maar tot we aan de kust kwamen.

Links of rechts?

Iedereen reed links naar de pinguïns, dus reden wij rechts naar de zeeolifanten. Want volgens Mary de gids gingen we dan bijna alleen zijn op dat plaatsje.

Ze had gelijk. Een korte wandeling naar een uitkijkplatform en we konden tientallen olifanten beneden ons zien liggen. Kleine (nu ja, een olifant is nooit klein) en grote.

Baasje waarom heten die olifanten? Die hebben toch geen slurf?

Wel Sloefie de vrouwtjes kunnen tot 700 kilo wegen maar de mannetjes halen makkelijk 3000 kilo. Dat zijn al heel grote dieren he? 

Mja.

Het andere baasje was ondertussen verdwenen. Samen met Broer ging hij de andere uitkijkpunten bekijken. En ook eens proberen om de voorbijzeilende zeemeeuwen te fotograferen. Onderweg kwam hij nog wat kleine hagedissen en een soort van patrijs tegen. En gelukkig geen slangen zoals de laatste keer in America. 

Iedereen was op tijd terug aan het busje. Het was tijd om te vertrekken. Er waren ondertussen zoveel bussen met Fransen toegekomen dat de andere parking wel leeg moest zijn. 

En dus vertrokken we naar de pinguïns. 

Broer en ik mochten ook mee maar we mochten niet uit de zak want de pinguïns hadden hun nesten tot aan het wandelpad gegraven en ze mochten niet bang gemaakt worden. Wij zijn dan wel altijd lief (ahem) maar dat weten die pinguïns niet. 

Over heel de klif zaten er kleine pinguïns - magellaanpinguin - zowel baby’s met een donzen vacht, net uit het ei, tot jonge snaken en bezorgde ouders. Sommige speelden schuif-af, sommige bergbeklimmer en het merendeel was aan het pootjebaden beneden of aan het vissen. 

Iedereen vond alles heel heel schattig. Mijnheer Didier moest ons terug naar de bus sleuren want niemand wou er weg. Ja ja.

Nu stond ons een stoffige rit te wachten tot het volgende attractiepunt. 

Er werd dus wat gedommeld in de bus en wat gebabbeld. Over Galapagos of over Grand Canyon, reizen die ik allemaal al meegemaakt heb. Kijk maar hier en hier .

We waren bijna terug aan de kust toen de chauffeur nog eens stopte in een stofwolk. 

Voor ons lag een diepe, steile geul vol met zand. Daar moesten we door. En omdat twee bussen elkaar daar niet kunnen passeren moet je er wel zeker van zijn dat er niets in de weg staat. En dan gingen we zoals op een glijbaan naar beneden. 

Stinken. Stinken. Stinken.

Hebben ze ons naar de vuilnisbelt van Puerto Madryn gebracht?

Neen. Dit was de plaats van de zeeleeuwen. En in tegenstelling tot pinguïns en zeeolifanten zijn die allesbehalve zindelijk. En het feit dat nu de meeste baby’tjes geboren worden, zal ook niet echt helpen. 

Buiten de stank was het buiten ook om dood te vallen van de temperatuur. 

37 graden was het officieel maar op de parking was er geen wind - enkel stank - en dus was de temperatuur nog veel hoger. 

Broer en ik bleven dus veilig in de bus en lieten de baasjes maar in de hitte rondzeulen met hun witte lenzen. Wij gingen ons niet meer moe maken vandaag. 

Enfin, iedereen leek toch heel content wanneer ze terug op de bus kwamen. Zoals pasgeboren grootouders die uit een materniteit komen. Allez je verstaat wel.

Tegen kwart voor drie waren we terug op weg naar de boot. We moesten voor vier binnen zijn, anders was de kapitein boos. 

Onderweg werd nog wat geslapen. En uiteindelijk kregen we mijnheer Didier zo ver dat hij al wou voorlezen uit zijn memoires - grappige en minder grappige gebeurtenissen uit het leven van een reislijder. 

Wegens auteursrechten kan ik hier niets over die gebeurtenissen schrijven. Sorry. Maar het wordt wel een bestseller wanneer het boek uit is. Wie weet zelfs verfilmd. 

Onderweg gebeurde niets spannend meer - buiten in de verhalen van Mijnheer D - en we kwamen ruim op tijd toe aan het schip. De baasjes strekten nog eens hun benen en voor ik goed wist wat er aan de hand was, zat ik al op mijn favoriete plek aan de Sunset bar op dek 14, met zicht op de Atlantische Oceaan. 

Met een drankje natuurlijk. Wat dacht je. En er is nog andere drank dan ijsthee. Hips. 

‘S Avonds wachtte ons dan het culinaire hoogtepunt van de cruise ... diner in de Murano, het restaurant Franse stijl. Hmm. Lekker kreeft, hmm. Net zo lekker als zes maand geleden. Hmm.

Moe maar voldaan stopten we onze baasjes onder de wol. Morgen is een zeedag. Met o.a. Een voorstelling van nieuwe cruises. Wie weet krijg je binnenkort een T- blogje als voorproefje. 

Tot schrijfs,

Je Sloefie,

15 januari 2019. 

Geen opmerkingen: