woensdag 9 januari 2019

T 6 : een verhaal van twee havens waar nooit een boot tussen vaart

Dag lieve lezertjes,

Hier zijn we weer vanuit het diepe Zuiden van de Stille Oceaan.

Alhoewel ik gisteren wel me afvroeg of mijn baasjes een aprilgrap hadden uitgehaald. Straks meer. 

Het ochtendritueel kennen jullie wel al.

Het was wel vroeg dag blijkbaar want vandaag gingen we aan land. Al van voor zessen was de boot al heel traag aan het varen. ook het trillen was gestopt en het van-links-naar-rechts en van-voor-naar-achter wiegen was alleen nog voor fijngevoelige hondjes merkbaar.

De baasjes hadden de wekker wel weer redelijk vroeg gezet. 

We trokken er vandaag op uit. 

Sloefie en ik moesten ook onze eigen reddingsvest meenemen want de haven was te ondiep om een groot cruiseschip te ontvangen aan de kaai. We zouden voor het eerst met de reddingsboten - de tenders - aan wal gaan. Hopelijk was het water rustig.

Het ontbijt hadden we gisterenavond al besteld. Wat fruit, wat Canadian bacon - geen idee wat ik mij daar moest bij voorstellen want bacon is toch bacon? Hoogstens de graad van bakken was verschillend toch? - croissantjes, toast, en nog wat melkjes. 

Dat was voor halfacht besteld maar ervaring in de Baltische had ons geleerd dat ze wel al eens een half uur te vroeg kwamen leveren - en je ontbijt ontvangen in je douchecostume is ook niet alles. Dus moesten de baasjes zich haasten en zorgen dat ze klaar waren voor kwart na zeven - net als op een gewone werkendag. 

Is dat dan nog verlof? Hoor ik daar iemand vragen. Tja, verlof voor ons honden is het niet hoor. Want we moeten wel elke dag onze bladzijden opleveren voor de blog. Anders geen eten of drinken en buiten slapen bij de robben en ijsberen. 

Dat laatste is niet waar hoor ...

Er zijn geen ijsberen aan de Zuidpool.

Maar we drijven af. Waar was ik gebleven? Ah ja, het ontbijt. 

Met een beetje vertraging ging dan toch de telefoon. Met de melding dat het ontbijt klaar was en de vraag of wij er ook klaar voor waren. 

Natuurlijk, wat dacht je. Ik wou weten hoe Canadees spek anders kon zijn dan gewoon spek. Dat is belangrijke informatie voor de Pluche Honden Survival Gids die ik ooit eens ga schrijven.

Oei, oei, oei. Wat hebben mijn baasjes nu besteld?

Wel vijf borden hoog was de stapel met borden en warmhouddeksels. Het kon maar met moeite door de deur.
  • Een bordje met meloen voor baasje 1
  • Een bordje met ananas voor baasje 2
  • Een bordje met toast en bagel
  • Een bordje met croissants en blueberry muffin
  • Een bordje met gekookte schijfjes vlees
  • Een verzameling boter, confituur, melkjes, ... 
Baasje?

Ja broer?

Waar is het spek? 

Dat is dat gekookt schijfje vlees. Het ziet er een beetje uit als een hockeypuck.

He? Dat is toch geen spek? Dat is samengeperste rol vlees! Ik wil morgen echt spek hoor. En niet te hard gebakken.

Ik moet wel toegeven dat ik liever zacht spek heb dan hardgebakken spek maar wat de Canadezen er van gebakken hebben, vind ik toch maar niets.

Maar genoeg gezaagd over het ontbijt, we moesten ons verder klaarmaken om op tijd op appel te verschijnen bij Mijnheer Didier.

We gingen naar goeie gewoonte onze dag beginnen in de deftige bar op dek vijf. Goed begonnen is half zat gewonnen.

Mijnheer Didier had gezorgd voor een privé-reservatie voor de boot van halftien. Geen gesukkel met reservatietickets voor de juiste tenderafvaart naar de haven, Goed zo Mijnheer D!!!

De rit met de tender was een beetje koud maar bijlange niet zo spectaculair als de rit in Cabo San Lucas - allez zo vertelt Sloefie het toch altijd. Daar stonden de golven zo straf dat je quasi vanuit het schip in de tender moest springen. 

Een keer aan land moesten we ons wel goed verstoppen want er ging inspectie zijn of we wel geen eten of dieren aan land brachten. En wij wilden toch wel absoluut mee. Gelukkig had de snuffelhond een dagje vrijaf - of was het tijd voor een boompje - en wij bleven onontdekt.

Buiten stond een locale Victoria gids ons op te wachten samen met een busje. We moesten wel een beetje voortmaken want er stonden heel veel bussen te wachten en volgens mijnheer Didier gingen de meeste allemaal naar de zelfde plaats als wij. En ja voor de fotografen is dat niet zo leuk als er veel volk is. Mijn baasje wordt dan een beetje veel zenuwachtig. 

Oh ja. Jullie hebben nog recht op een weersvoorspelling. Samengevat, alles behalve sneeuw en een tropische hittegolf. 

We carden door de straatjes van de havenwijk van Puerto Montt - genoemd ter ere van een Chileense president - tot aan de snelweg naar Puerto Vadras. 

Soms snap ik de mensen toch niet zo hoor, waarom vaarden we dan niet gewoon door naar Puerto Vadras? Ah ja, Puerto betekent haven in het Spaans. En dat is toch comfortabeler?

Enfin, niet geklaagd. We waren op weg met ons privé-busje. En na effetjes dommelen draaide de bus gewone wegen op tussen de dennenbossen.

... en tussen de lavablokken. 

Ah ja want dat herkende ik nog van mijn verlof op Hawaii. Grote blokken zwarte steen en ook heel veel fijn stof zag je liggen tussen de bomen. Het restant van de recente uitbarsting van een van de locale vulkanen. Gelukkig gingen wij vandaag naar een andere vulkaan. 

Aan onze linkerkant kwamen we terug een grote zee tegen. Maar Mijnheer Didier corrigeerde mij dadelijk. In het Duits was het een See. Maar in het Spaans een Lago, een meer dus. En geen kleintje. Meer dan 600 vierkante kilometer. Genoeg om heel Santiago in te verdrinken naar het schijnt. 

Er was weinig verkeer en dus besloot de gids om effe te stoppen voor een fotomoment. Er was niet veel wild te bespeuren om eerlijk te zijn. En de twee hoge bergen waren alleen maar tot aan hun middel te zien. De top zat volledig in de wolken. 

Oh dat waren dus vulkanen, de Osoro en de Cabuco. Hopelijk worden ze niet wakker vandaag. 

Na vijf minuten - net genoeg om de boompjes eens te besnuffelen -  moesten we alweer de bus in. Want er kwam een horde bussen af met heel veel toeristen - hopelijk niet teveel Chinezen want dan wordt mijn baasje kregelig. 

Na een kwartiertje stopte ons busje ergens achterin een lange rij bussen, temidden van een groot bos. 

Hadden die allemaal plots nood aan een boompje? 

Neen dus. We waren in een nationaal park en we gingen een waterval bezoeken. De cataractas van de Rio Petrohue. 

Iedereen trok fluks een jas en rugzak aan. We vertrokken op expeditie naar de watervallen. 

Het was er heel mooi. Alleen een beetje druk. Het weer zat wel mee. Ook de top van de Osoro werd stilaan zichtbaar. 


Terwijl de groep al verder liep naar het volgende uitkijkpunt, bleef mijn baasje nog wat pannetjes maken enzo. 

Geen slim idee.

De meute had ons ingehaald en het werd drummen op het uitkijkpunt. Hier en daar was een beetje beton gestort en voor de rest was er enkel lavastenen. Iedereen wou natuurlijk over de beton en je kwam gene meter meer vooruit of achteruit. Had ik al gezegd dat mijn baasje daar de ... van krijgt? 

Enfin. We konden dan toch ontsnappen aan de meute en gingen dan op zoek naar nog meer fotogenieke plaatsjes. 

Ah, dit deed me denken aan de grote wandelingen die baasje en ik maakten in de grote nationale parken. De geur van dennenbomen, het geklauter van een watervalletje. Ik kon hier nog wel effe blijven.

Maar niet te lang want de bus wachtte op ons.

En gelukkig waren we net in de bus want de weergoden hielden ons ook in het oog. We hadden tot nu toe zon gekregen, wind, lichte regen. Nu kwam de rest. Zware regen en hagel. Voila. Mijnheer D had woord gehouden. Het weer was hier labiel. 

Lunch kregen we Am Wassermuhle. Inderdaad. Het restaurant leek wel een beetje op een watermolen uit het Zwarte Woud of Beieren. Het was in feite een club voor afstammelingen van Duitse immigranten uit de tweede helft van de 19de eeuw. In deze streken waren er vooral Duitsers gekomen. En veel hadden heimwee naar de Heimat en bouwden dus pseudo-Duitse huisjes en restaurantjes.

De lunch was wel lekker, iedereen mocht kiezen wat hij wou - en neen, er was geen Wurst op het menu. En ook geen Weissenbier. 

Spijtig genoeg duurde het wel allemaal een beetje lang.

Dan mochten we terug de bus in voor een ritje naar Puerto Vadras. 

Nu wisten we ook waarom we niet met de boot tot in Puerto Vadras gevaren waren. Het lag namelijk aan het grote meer en niet aan de grote zee. 

Onderweg doorliepen de weergoden nog eens het lijstje met alle mogelijke weersoorten. Enkel sneeuw en tropische hitte vergaten ze dus. 

In Puerto Vadras mochten we een uurtje rondstappen. Gelukkig was het ondertussen terug gestopt met regenen en scheen de zon. Maar het mooie zicht op de vulkaan was wel om zeep want van de vulkaan kon je helemaal niets meer zien. Er hing een zwarte onweerswolk op de plaats van de vulkaan.

Er zat niets anders op dan terug te keren naar ons schip. In de regen of wat dacht je. Gelukkig kregen we toch nog een kleine opklaring bij het binnenrijden van de haven. Zo konden we even tot op het mooie uitkijkpunt - genoemd Ausblick - met een weids zicht op de haven en omgeving. En zo wisten we dat het schip niet zonder ons was weggevaren. 

We mochten van de stuurman bovenop het dak van de tender gaan zitten. En zoals bij aapjes gewoonlijk gebeurd, wou iedereen dat dan wel doen. Hihi. 

We hadden niet veel zin om al op onze kamer te gaan zitten. Dus verhuisden we naar een plek in het groot restaurant. De baasjes zorgden voor wat TexMex food en drank en de warmte zorgde voor de rest. Terwijl we langs het begin van de Chileense fjorden voeren, konden we allemaal onze literaire kennis verhogen. Met een Dag Allemaal en zo. Hihi.

‘s Avonds was het dan terug verzamelen geblazen aan tafel 144 op dek drie.

Morgen gaan we bij le Petit Chef eten blijkbaar. Zou die ook hapjes voor kleine hondjes maken?

Ik ga nu dodo doen.

Tot morgen. Een volle dag op zee tussen de fjorden. De Vikings aan boord zullen heimwee hebben. 

Groote Broer. 

Geen opmerkingen: